Het Snelle Ding
Defensiebegrooting onder het mes.
Ruwe handen
PÜROÏ
DONDERDAG S DECEMBER 1935
HA ARE EM'S DAGBCAD
3
ten Auioq-cafca
DeWonderen
der Techniek.
Jaren geleden kende ik een man, die een
van de eerste goedkoope auto's bezat die zich
op de wereldmarkt hadden vertoond. Zelfs de
dure auto's waren toen nog niet al te betrouw
baar, en dit populaire „orgel" in de garages
noemen ze iets ouds, gewoons of goedkoops bij
voorkeur een orgel was geladen met grillen
en kuren. Mijn vriend paste niet in dien tijd,
toen een automobilist nog moest weten hoe
een auto in elkaar zat. Maar hij had er wat op
gevonden: iets heel eenvoudigs. Als het orgel
zweeg en stopte, nam hij zijn wandelstok, die
altijd achterin lag. kietelde zijn wagen er van
onderen mee. herhaalde dat eenige malen,
slingerde dan weer welgemoed den motor
aanen het apparaat deed het weer
prompt!
Die dingen zijn als kinderen, placht hij
te zeggen Je moet ze kennen, en ze naar
hun aard behandelen. Dat geval van mij moet
je aan het lachen maken!
Toen ik Het Snelle Ding gekocht had ver
keerde ik nog in de#i waan, dat mijn motor
kennis de zijne ver overtrof en buitendien wel
aanmerkelijk zou groeien. Maar deze gedachte
bleek ijdel zelfbedrog. Van de technische won
deren, in H.S.D.'s blinkend-gevernist omhul
sel verborgen, heb ik tot op den huidigen dag
slechts de vaagste notie. Ik kocht hem omdat
zijn leverancier mij de beste leek, en tot op
den huidigen dag heb ik een veel klaarder
inzicht in de werkwijze van dezen handelsman
dan in die van zijn product.
H.S.D. bleek gewillig van den eersten dag af.
Ik had een goedhartig, ijverig karretje ge
troffen. En het bromde goedig voort als ik
zijn motorkap oplichtte om iemand zijn „zwe-
venden motor" te vertoonen, met wat opgeda
ne garage-wijsheid ter toelichting erbij. Ik
reed het zorgvuldig en plichtmatig in twee
duizend kilometer in een maximum-gang van
vijftig en daardoor raakte het blijkbaar aan
den baas verknocht. Het begreep wel dat
zijn technische wonderen niet op de juiste
waarde geschat werden, dat synchronische
gangwissel, differentiaal en hydraulische rem
nimmer werden doorvorscht- en dat ik te allen
tijde net zooveel snappen zou van de construc
tieve finesses van mijn auto als van die van
mijn horloge. Maar het schikte zich erin en
zoemde tevreden en trouw voort. Het doet
dat nog.
Toch was niet leuk 2000 K.M. te kruipen.
„Eerste duizend onder de veertig", had de Ga
rage gezegd, met een zelfverloochenende over
tuigingskracht die mij bewondering inboezem
de. Want zou de Garage niet veel meer auto's
kunnen verkoopen. als de onwetende klanten
met de horloge-opvattingen meteen 80 gingen
rijden en dat volhielden? Neen. de Garage
dacht daar niet aan en wenschte tevreden
klanten.
Geremd door dezen nobelen impuls reed ik
op een schoonen lentedag Haarlem-Deventer
v.v., ongeveer driehonderd kilometers, met de
treurige maximum-snelheid van 40.
De Garage, mijn voornemen kennend, had
voorgesteld een houten blokje onder het gas
pedaal te bevestigen. Dan kon ik niet verder
intrappen dan 40 vereischt. Sommigen schij
nen aldus zichzelf te moeten laten temmen, en
ik heb eens gehoord van iemand die de
schroevendraaiers uit den wagen liet halen
voor hij wegreed. Anders zou hij toch de ver
leiding niet kunnen weerstaan, het blokje los
te schroeven. Maar het hielp nóg niet: hij
had vergeten dat hij een dubbeltje in zijn
port^monnaie had, en maakte het daar stie-
kum toch mee los.
Nu, ik wou van blokjes niet hooreft en ver
trouwde op mijn machtige zelfbeheersching.
En tot Amersfoort was er geen kunst aan.
Maar daarna! Toen de machtige rechte weg-
verschieten zich voor mij openden! Toen de
lentelucht mij prikkelend in de neusgaten
gleed, en het speelsche zonnetje door groen-
overhuifde breede lanen twinkelde, mij uit
lachend als zelfs de ouwe hoogpoot-Fordjes
H.S.D. inhaalden en voorbij stoven!
Omtrent Terschuur verscheen er een boer,
die grinnikend omkeek uit zijn antieke Ci
troen (5 P K.) en ik keek naar mijn snelheids
meter, waarop het maximum 140 staat ver
meld. en knarsetandde.
Zulke dingen vallen heusch niet mee. Zij
vallen niemand mee. Ook gij, agent Nummer
Zooveel, die verontwaardigd iemand bekeurd
hebt omdat hij 50 reed in een dorpskom met
20 K.M. snelheidslimiet, zoudt bezwijken als
gij in zijn plaats waart! De roes der snelheid
op breede wegen lokt als een Loreleieen
Lorelei, Nummer Zooveel!en wat zoudt
gij doen als een zacht trapje haar in uw ar
men kon voeren binnen weinige seconden?.
want nieuwe auto's trekken zoo snel op? Wat,
Nummer Zooveel?
Op de Veluwe, heen zoowel als terug, weer
stond ik niettetnin de Roes der Snelheid, ge
schapen door het Wonder der Techniek. Want
ik had een oud krantenbericht bij mij, een
jaar of veertig oud, en dat beschreef den eer
sten wegwedstrijd Parijs-Amsterdam, waarin
de winnaar een gemiddelde snelheid van 40
K.M. behaalde. Het bericht prees den winnaar
wegens zijn moed, schoon het hem tevens he
kelde wegens zijn waaghalzerij. Het paste het
woord „kilometervreter" toen reeds ontstaan
op hem toe. Het dacht niet dat hij lang op
deez' aarde zou vertoeven. Het vond dat hij
speelde met zijn leven.
Gewapend met dit bericht coué'de ik mijzelf.
Als de verleiding mij te machtig werd loog
mijn Beter Ik haastig: „Je rijdt veertigje
bent een moedig man, maar tevens een waag
hals.... je speelt met je levenhet leven
is schoonga niet harder!"
En mijn Slechter Ik. dat in de blanke armen
van de Lorelei der Snelheid wou vliegen, hoon-
lachte wel, en verkneuterde zich omdat zelfs
zijn Betere collega nu ook al loog, maar legde
het af. Hoera, het legde het af!
Dit was de vervelendste auto-tocht dien ik
ooit gemaakt heb.
De toelating van graaf De
Marchant.
Morgen zal de Eerste Kamer beslissen.
Het ligt in het voornemen van den voor
zitter der Eerste Kamer, morgenochtend te
elf uur. in een openbare vergadering aan de
orde te stellen de beslissing omtrent de toe-
li- ting van het benoemde lid der Kamer,
graaf De Marchant et d'Ansembourg.
Schipper op trambalcon
vermoord.
Door een ontslagen knecht.
Messteek trof het hart.
Woensdagavond even voor 12 uur is
op het trambalcon van een wagen
van lijn 3 te Rotterdam, de 31-jarige
schipper J. Ritmeester, van het tank
lichtschip „Gallicië" met een dolkmes
doodgestoken door den 27-jarigen C.
A. v. L„ schippersknecht van de „Gal
licië".
Veertien dagen geleden hebben de schipper
en de knecht in Straatsburg ruzie gehad, het
geen den schipper aanleiding heeft gegeven
zijn knecht te ontslaan. Woensdagmorgen
ging dit ontslag in. De knecht heeft daarna
geprobeerd de directie van de firma Van
Ommeren, aan wie het schip toebehoort,
over deze kwestie te spreken te krijgen, het
geen hem mislukt is. Hij is daarna naar
Amsterdam gegaan, waar hij een dolkmes
heeft gekocht en Woensdagavond keerde hij
naar Rotterdam terug.
De knecht wist, dat de schipper, als hij in
Rotterdam was, van zijn schip, dat in de na
bijheid van de werf Van Burgerhout ligt
's avonds dikwijls op bezoek ging bij zijn
schoonouders en dan tusschen 12 uur en
half een weer aan boord terugkeerde. Zijn
plan is geweest om den schipper aan de werf
op te wachten.
Het toeval wilde, dat hij op den hoek van
de Posthoornsteeg op de tramwagen van lijn
3 sprong, terwijl juist de schipper met zijn
vrouw op het balcon van deze tram ston
den.
De knecht voegde de schipper nog een paar
woorden toe, trok daarna de dolk en stak
hem daarmee in de hartstreek. De getrof
fene viel ineen. De tramconducteur maakte
alarm en de 'tram, waarin groote conster
natie bij de passagiers was ontstaan, stopte
onmiddellijk.
De dader was inmiddels al van de tram
afgesprongen en nam de vlucht. Door twee
passagiers en den bestuurder van de tram
werd hij achtervolgd en op den Wijnhaven
wist men hem te grijpen.
Spoedig waren politieagenten ter plaatse
verschenen, waarna de dader meegenomen
werd naar het bureau in de Groote Pauwen-
steeg.
Daar werd de schee van het mes, dat hij
op zijn vlucht heeft weggeworpen, nog op
hem gevonden.
Toen de tram, waarin het drama zich
afspeelde, was blijven stilstaan, hebben pas
sagiers den G.G.D. gewaarschuwd. Toevallig
in de burut zijnde leden van de E. H. B O.
bekommerden zich om het slachtoffer en
om zijn echtgenoote, die zeer overstuur was
Nadat een noodverband was gelegd, is het
slachtoffer met een auto van den G. G. D
naar het ziekenhuis aan den Coolsingel ver
voerd.
Bij aankomst bleek hij te zijn overleden
De dolksteek had onmiddellijk het hart ge
troffen.
Het lijk is in beslag genomen voor sectie
De politie heeft nog vannacht de getuigen
en den dader verhoord. Deze heeft een be*
kentenis afgelegd, waaraan hij heeft toege
voegd niet de bedoeling te hebben gehad den
schipper te dooden.
INBRAAK IN HET REMBRANDTTHEATER
OPGEHELDERD.
De Amsterdamsche politie heeft een goeden
slag geslagen. Woensdagmorgen zijn n.l. vijf
personen gearresteerd, waaronder een werk
ster van het theater, die verdacht worden de
inbraak te hebben gepleegd in het Rembrandt-
bioscooptheater, waar de vorige week een be
drag van omstreeks f 5000 werd gestolen. De
politie meent met deze arrestaties, ofschoon
de verdachten ontkennen, de inbrekers in ar
rest te hebben. De aanwijzingen zijn van dien
aard. dat de politie bewijsmateriaal genoeg
heeft om hen aan de justitie te kunnen uit
leveren.
De keten van aanwijzingen sluit zich voort
durend nauwer om hen.
Het aantrekkelijke ambacht.
Weer een geheime distilleerderij ontdekt.
Door de ambtenaren van invoerrechten en
accijnzen te Amsterdam is in vereeniging met
den gemeente-veldwachter te Baambrugge een
inval gedaan in Huize „Geinwijk" te Baam
brugge. Reeds geruimen tijd vermoedde men
dat in dit perceel een geheime distilleerderij
gevestigd was. Het vermoeden bleek inderdaad
gegrond. In het perceel werd een complete in
stallatie aangetroffen. Een groote hoeveelheid
gedistilleerd is in beslag genomen, terwijl tegen
den heer W. V. proces-verbaal is opgemaakt.
Inbraak te Leimuiden door één
man gepleegd.
Een geldkistje met spaarbankboekjes is nog
gevonden.
Naar wij reeds gemeld hebben heeft de te
Aalsmeer gearresteerde Sch.. die verdacht
werd de inbraak bij de firma Maarse en
Kroon te Leimuiden te hebben gepleegd, te
genover de politie een volledige bekentenis
afgelegd. Sch. heeft verteld deze inbraak al
leen te hebben gepleegd. Met een bootje is
hij vanaf de Ringvaart naar de garage van
Maarse en Kroon gevaren. Door inklimming
heeft hij zich toegang tot het kantoor ver
schaft. waar hij met betrekkelijk weinig
moeite de brandkast heeft geforceerd. Daar
na is hij met het bootje door de Kerksloot
naar de Ringvaart gevaren, waar zijn fiets
stond.
Op aanwijzing van den dader heeft men
op eenigen afstand van de garage het nog
zoek zijnde geldkistje met eenige spaarbank
boekjes uit een sloot opgehaald.
Het thans nog vermiste kleine geld. dat in
rolletjes verpakt was, heeft de dader op
verschillende plaatsen in het water gewor
pen. Een bedrag van 150 gulden is op deze
wijze verloren geraakt.
De politie te Alphen a. d. Rijn zet het on
derzoek in de zaken tegen de beide andere
verdachten P. en V.. die verdacht worden van
de inbraak in het kantoor bij de firma Van
Oordt te Alphen a. d. Rijn nog steeds voort.
TWEEDE KAMER
Belangrijke verklaring van Mr. Joekes.
I*. F. Duymaer t
Den Haag Woensdag.
Thuis zingen de jeugdige spruiten van ver
schillende Kamerleden het „zie ginds komt de
stoomboot uit Spanje weer aan" en onder
wijl zien zich hun 's lands belang op het
Binnenhof behartigende vaders gedoemd
klaagzangen over stoomtreinen, over stoom-
en andere booten in het binnenscheepvaart-
bedrijf aan te heffen. Want de begrooting van
het verkeersfonds is aan de orde.
Zoo klaagde b.v. de heer Duymaer v. Twist
ta.r.) steen en been
over de lage spoor
wegtarieven, waar
van zijn bescherm-
v.'Vde binnen
schippers de trieste
slachtoffers zouden
zijn. De c.h. afge
vaardigde Krijger
toonde zich met deze
tegorie Nederlanders
ook begaan en liet
voorts een typisch
somber geluid met
betrekking tot de
spoorwegtekorten
hooren, in welk verband hij n.l. het uitzicht
troosteloos noemde.
Ir. v. Dis (H.-Ger.) daarentegen vond het
nog de moeite waard op ingrijpende maat
regelen aan te dringen ten einde het spoor
wegtekort te verminderen.
Ir. v. d. Waerden (s.d.) verwacht bovenal
hulp van normale tijden en nam verder de
Directie tegen z.i. ongerechtmatigde verwijten
in verdediging. De heer Ebels tv.d vond dat
men goed zou doen het passagiersvervoer te
beperken tot diensten tusschen de groote
plaatsen, denkbeeld dat ook den heer Van
Kempen (lib).moest toelachen.
Jhr. Mr. de Geer (c.h.) maakte zich speciaal
bezorgd over de aandeelhouders wien een
dividend gegarandeerd is.
Minister v. Lidt de Jeude verzekerde hem.
dat bij het doen van eventueele voorstellen
met groote bedachtzaamheid op het staatscre-
diet zal worden gelet en dat men beslist langs
den weg van minnelijk overleg met de aan
deelhouders te werk zal gaan. Hij draagt de
binnenscheepvaart natuurlijk een goed hart
toe. doch men moest z.i. den slechten toe
stand van dat bedrijf niet uitsluitend of in
hoofdzaak op rekening der spoorweg-concur-
rentie schrijven. Had de heer Van Braambeek
(s.d.) nog eens op verkeersordening aange
drongen. de Minister vond 't best. Alleen,
makkelijk is deze zaak niet. Intusschen mag
men in elk geval vrij spoedig resultaten aan
het hiernaar gaande zijnde onderzoek tege
moet zien met betrekking tot het personen
vervoer. Dat in het verleden begane fouten
zich wreken en het er nu op aankomt te zien
hoe wij b.v. aan de lasten van te dure lijnen
tenslotte kunnen ontkomen, erkende de Mi
nister ten volle.
Bij de afdeeling Spoorwegen verzette de heer
v. d. Weijden (r.k.) zich tegen opheffing van
de Haarlemmermeer-lijnen. Die konden nog
best gehandhaafd blijven als men er maar toe
over dorst te gaan zijn heil in andere bezuini
gingen te zoeken, zooals opheffing van de be
zetting van stations in den nacht, opheffing
van bewaakte overwegen en invoering van mo-
tortractie.
De Minister van Waterstaat kon t. a. v. de
lijn Uithoorn—Nieiuwersluis tenminste een
bevredigende mededeeling doen. Die zal wel
blijven, bij gebrek aan beter, want er bestaat
nu eenmaal geen mogelijkheid op een goede
andere (b.v. autobus-1 verbinding voor
snelverkeer. Voor omtrent UithoornHaar
lem moet men zich vooral geen te groote
illusies maken. Er valt nog wel over te pra
ten of men misschien die lijn nog voor per
sonen- en goederenverkeer of alleen voor het
laatste zou kunnen handhaven, doch men
moet deze ministerieele uiteenzetting abso
luut. niet opvatten alsof Excellentie v. Lidt
de Jeude eenige toezegging deed. Lang, heel
lang duurde het debat naar aanleiding van
verkeersfonds-problemen nog voort: op Sin
terklaas hoopt men er mee klaar te komen.
AVONDVERGADERING.
Defensiebegrooting.
Generaal Duymaer v. Twist (a.r.) opende
het vuur met de vraag aan te roeren of onze
weermacht wel voldoende voor haar taak
berekend is. Het materieel, de qualiteit gaf
dezen afgevaardigde geen stof tot kritiek, wel
echter de hoeveelheid daarvan.
Deze spreker wilde het personeel van de
landmacht (beroeps-officieren en -onder
officieren) een verjongingskuur laten onder
gaan. o.a. door verbetering der promotiekan
sen, wat te bereiken ware door uitbreiding
van het jaarlijksch contingent dienstplichti
gen. en door uitbreiding van den eersten
oefentijd. Daarom vond spr. het zoo jammer,
dat voor een en ander het geld ontbreekt.
De heer v. d. Bilt (R.K.) wees op de eigen
aardige omstandigheden waaronder de Ka
mer deze Defensiebegrooting behandelt. Over
de noodzakelijkheid van het gewenschte ma
teriaal kan immers eerst bij de behandeling
van het Verkeersfonds geoordeeld worden en
het rapport-Kan i.z. de defensie van Indië
is nu naar Indië om advies.
Na hem sprak de sociaal-democraat ter
Laan, die erkende, dat de toestand om ons
heen zeer ernstig is. Zijn partijgenooten
zouden dit keer dan ook misschien vrede ge
had kunnen hebben met Defensie-uitgaven
van eenzelfden omvang als het vorige jaar
binnen het raam van de bestaande begroo-
ting had men dan voor moderniseering moe
ten zorgen. Doch het ging hun te ver, dat er
nu weer meer voor Defensie moet worden
uitgegeven.
De heer Lingbeek (Herv. Ger.) hield een
philippica tegen elk ontwapeningsstreven.
De heer Schaepman iR.K.i sloot zich bij
den heer Duymaer v. Twist aan i.z. zijn be
zwaar tegen opheffing van het vooroelenings
instituut. Primair acht deze afgevaardigde
uitbreiding van de luchtmacht want schen
ding onzer neutraliteit zal ongetwijfeld het
eerst in de lucht plaats vinden.
De heer Zadelhof f (s.d.) kwam uiteenzet
ten, dat heden ten dage de sociaal-democra
ten meenen, dat internationale ontwape
ning aan nationale ontwapening vooraf moet
gaan. De S. D. A. P. blijft, aldus verklaarde
spr., op legaal standpunt staan en verwerpt
elke onwettige actie.
Thans gaat 't er vóór alles om de actie van
den Volkenbond om den Italiaansch-Abessy-
nischen oorlog te doen beëindigen, tot wel
slagen te brengen. Terwijl we alle krachten
hiervoor inspannen, heeft 't geen zin 'n ont
wapeningsdebat te houden. Dit te meer, nu het
vóór alles noodzakelijk is vermeerdering der
bewapenings-uitgaven tegen te gaan.
Sprekende over moreele ontwapening ves
tigde de heer v. Zadelhoff nog eens de aan
dacht op het bekende adres der psychiaters
die bij de staatslieden dus ook bij Minister
Colijn de aandacht wenschten wakker te
roepen voor hun opvattingen omtrent de psy
chologische zijde van bestrijding van het oor
logsgevaar.
De leider der v. d. fractie mr. Joekes herin
nerde er aan hoe de vrijzinnig-democraten in
1933 voor, een jaar later echter tegen de de
fensie-begrooting hebben gestemd. Thans nu
de Regeering verbetering van grensbescher
ming enz. voorstaat, wat uit den aard der zaak
kosten met zich mee zal brengen, heeft de Re-
geering wijziging gebracht in haar eigen be
leid, dat tot nu toe op vermindering der de
fensie-uitgaven gericht was.
Is nu 't beroep der Regeering op de huidige
internationale omstandigheden ter verdedi
ging van dezen stap gerechtvaardigd?
Aldus vroeg mr. Joekes zich af. er onmid
dellijk op wijzend, dat een klein land als het
onze z'n weermacht niet kan en niet mag
inrichten op een volslagen zelfstandig de-
fensie-beleid.
Mede in verband met den geest van het
huidige regime en de in *t Italiaansch-Abes-
synische geschil opgedane ervaring, dat de
preventieve kracht van den Volkenbond niet
voldoende was om 'n oorlogsaanval te voor
komen. zijn de overwegingen van Mr. Joekes
met een deel zijner politieke vrienden: de
noodzakelijkheid doen aanvaarden thans
van vermindering der defensieuitgaven af te
zien. Hij zal ditmaal dan ook vóór de be
grooting stemmen.
De heer Tilanus (c.h.) zette uiteen, dat de
internationale omstandigheden wel nopen
tot verhooging der defensieuitgaven.
De heer Tilanus roerde nog even aan het
plan van den Minister-President om aan het
hoofd van Defensie te blijven: spr. zou het
zeer toejuichen als Dr Colijn. juist in dezen
tijd van internationale spanning weer tot
zijn oude liefde zou terugkeeren.
Ook Mr. Wendelaar (lib.) was het hiermee
eens Over twaalf uur kwam deze spreker
aan het woord. Zijn aangename jeugdherin
neringen aan den 5en December, deed hem
het blaadje van den kalender afscheuren.
Deze hulde aan Sinterklaas scheen slechts
matig in den smaak van den voorzitter te
vallen, aangezien het bewerken van den ka
lender buiten de bevoegdheid der Kamer
leden valt.
De liberale woordvoerder keerde zich te
gen de z.g.n. „defaitisten" en betoogde dat
Defensie de eerste taak voor den staat is.
Van buitengewone beteekenis achtte Mr.
Wendelaar de door Mr Joekes afgelegde ver
klaring, die een ommekeer in de v.-d. op
vattingen ten opzichte van 't defensie-vraag
stuk inluidde.
Nadat de heer Wendelaar o.m. nog had
aanbevolen werkloozen in het leger op te ne
men en verder de vraag had aangeroerd of
de organisatie der weermacht wel voldoende
berekend is op de moderne wijze van oorlog
voering. sprak hij er zijn vreugde over uit.
dat de heer Colijn voelde voor pantserwa
gens voor de cavallerie.
Hierna sprak nog de heer Roestan Effendi.
E. v. R.
Doos 30 en 60ct.
(Adv. Ingez. MedJ
Steunregeling voor kunstenaars
Voor 1936 wordt op 100.000 gerekend.
De minister van Sociale Zaken heeft in
Mei jl. besloten een voorzieningsfonds voor
kunstenaars in het leven te roepen, dat be
oogt kunstenaars, die werkend lid zijn van
bepaalde vereenigingen en die in behoeftige
omstandigheden verkeeren. geldelijken steun
te verleenen. De onderscheidene kunstenaars
vereenigingen hebben thans bericht gekre
gen dat deze regeling is tot stand gekomen.
Voor het jaar 1936 rekent merr op f 100.000;
het departement van Sociale Zaken draagt
hierin bij f 10.000; het departement van On
derwijs. Kunsten en Wetenschappen f 10.000;
de gemeenten f 20.000; het Nationaal Crisis-
Comité f 40.000; het comité Kunst in Nood
f 10.000. De kunstenaarsvereenigingen zul
len van ieder lid vijf gulden moeten heffen
om tot de 10 mille te komen; deze storting
zal zoo noodig in termijnen kunnen worden
voldaan. De toezegging zal echter terstond
moeten worden gegeven.
De uitkeeringen zullen het geheele jaar
mogelijk gemaakt worden door de gelden
over de kwartalen te verdeelen en porties
voor elke vereeniging te reserveeren in ver
houding tot het aantal leden. Zoodra de
..werkloozenkas" in werking zal treden
dus vermoedelijk in 1937 zal een premie
van f 17.50 per jaar of f 1.50 per maand wor
den geheven. Deze premies zullen totaal
f 40 000 opbrengen: het rijk en de gemeenten
zullen ieder f 40 000 bijdragen; men rekent
dus ongeveer op f 120.000 totaal. Een deel
neming alleen voor het eerste jaar zonder
ook deel te nemen in de verdere regeling en
van stond af daarvoor de bijdragen te stor
ten zal niet mogelijk zijn.
Een goedkoope methode van inning der
bijdragen is met de posterijen in voorberei
ding.
UIT DE STAATSCOURANT
RECHTERLIJKE MACHT.
Bij K B. is benoemd tot raadsheer-plaats
vervanger in het gerechtshof te Amsterdam
mr. F. L Neppérus, voorzitter van den Raad
van Beroep (S V.), plaatsvervangend voorzit
ter van den Raad van Beroep (D. B.) en rech-
ter-plaatsvervanger ln de arr. rechtbank te
Amsterdam.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1885.
5 December:
Uit de Tweede Kamer der Staten-
Generaal.
Het algemeen debat over de Staats-
begrooting werd voortgezet. De heer
Gleichman achtte met de Regeering.
voor de indiening eener nieuwe kies
tabel geen aanleiding aanwezig. Zijn in
druk was dat de vrees voor een publiek
debat de oorzaak is voor het verschuiven
der Grondwetsherziening, omdat dan
wellicht van verdeeldheid der rechter
zijde zou blijken, zelfs omtrent art. 194.
De heer Keuchenius bleef aandringen
op een nieuwe kiestabel en meende dat
de rechterzijde meer zelfopoffering had
betoond door er voor te stemmen, dan de
liberalen.
De heer Reuther bestreed uitvoerig
den heer Gleichman en hield staande
het recht der rechterzijde om Grond
wetsherziening te weigeren, zoolang op
het stuk van onderwijs onrecht bleef be
staan.
De heeren Van Baer en Lohman be
streden den heer Gleichman en hielden
de rechtmatigheid van de houding der
rechterzijde vol.
De Minister van Binnenl. Zaken bleef
van oordeel, dat wederindiening eener
gewijzigde kiestabel op dit oogenblik
ongegrond was.
Het Nederlanderschap van
graaf De Marchant.
Antwoord der regeering aan Eerste Kamer.
De ministers van Justitie, van Buiten-
landsche Zaken, en van Defensie a i. hebben
antwoord gegeven op de vragen, die hun uit
de Eerste Kamer gesteld waren naar aanlei
ding van het afdeelingsonderzoek van het
den geloofsbrief van het N.SB.-lid M. V. E.
H. J. M. graaf de Marchant et d' Ansembourg.
Deze antwoorden zijn thans gepubliceerd in
een ver volg verslag.
Daarin is tevens opgenomen het schrijven
van den heer De Marchant. waarin hij zijn
weigering motiveert om aanwezig te zijn in
een vergadering der commissie van rappor
teurs, die hem had uitgenoodigd mondeling
nog eenige nadere inlichtingen te geven.
De ministers van Justitie en van Buiten-
landsche Zaken deelen in hun antwoord
om mede. dat uit een ingesteld onderzoek
niet is gebleken, dat indertijd aan den heer
J B C. E. M. graaf de Marchant et d'Ansem
bourg (den vader van het N.S.B.-lid) 'sko-
nings toestemming is verleend tot het zich
begeven in vreemden krijgsdienst Over een
aan de Pruisische autoriteiten gericht natu-
raltsatieverzoek van den heer M. V. E. H. J.
M. graaf de Marchant et d'Ansembourg is
geen gedachtenwisseling tusschen de Neder-
landsche en de Pruisische regeering gevoerd.
Voorts merken de ministers op. dat de door
de overheid in nationaliteitskwesties als
deze gevolgde practijk overeenstemt met het
standpunt der commissie tot onderzoek van
den geloofsbrief, die als haar meening had
uitgesproken, dat een minderjarige door
eigen naturalisatie in een vraemd land zijn
eigen Nederlandsche nationaliteit niet ver
liest, en dat voorts voor het zich begeven in
vreemden krijgsdienst (zooals oedoeld in art.
7 sub 4 van de wet op het Nederlanderschap)
de vrijwilligheid een essentieel element is.
Ten aanzien van de vraag of de heer De
Marchant zijn militieplicht hier te lande
heeft vervuld, antwoordt de minister van de
fensie a.l:
Uit het feit. dat de vader hetzij dan te
recht of ten onrechte in de overtuiging leef
de. dat zijn zoon geen Nederlander meer was,
volgt, dat er voor hem ook geen aanleiding
bestond, dezen zoon voor de inschrijving
voor de militie aan te geven.
De burgemeester van Gulpen heeft graaf De
Marchant Jr., nooit voor de militie ingeschre
ven Wat de reden hiervan is, is na zooveel
jaren niet met zekerheid na te gaan. Het kan
zijn ooi-zaak nebben gevonden in het feit. dat
graaf De Marchant Jr.. reeds bij de volkstel
ling 1910-1911 was gebleken niet meer te Gul
pen te wonen. Dit had geleid tot schrapping
van zijn naam in het bevolkingsregister reeds
een paar jaar vóór hij den militieplichtigen
leeftijd zou bereiken en hierdoor kon het ge
beurd zijn. dat zijn naam niet voorkwam bij
de gegevens, aan de hand waarvan de con
trole op de militie-inschrijving plaats had.
Ook is het mogelijk, dat de burgemeester zich
heeft vereenigd met de opvatting van den va
der. dat zijn zoon had opgehouden Nederlan
der te zijn.
De meening van den vader, dat zijn zoon
sinds zijn naturalisatie in Duitschland geen
Nederlander meer was. was tot 1920 ook die
van den zoon zelf. getuige diens op 27 Decem
ber 1919 gedane aanvraag om door naturali
satie de hoedanigheid van Nederlander te her
krijgen.
Toen de minister van Justitie bij de be
schikking van 15 September 1920 te kennen
had gegeven, dat niet was gebleken, dat
graaf De Marchant zijn Nederlanderschap
verloren had, dat hij m.a.w. steeds Nederlan
der was geweest, volgde hieruit, voor wie
deze uitspraak als juist aanvaardt, dat graaf
De Marchant in 1913 voor de militie had moe
ten worden ingeschreven. De burgemeester
van Gulpen is echter tot voor korten tijd on
kundig gebleven van deze beschikking, wat
zijn verklaring hierin vindt, dat graaf De
Marchant destijds te Amsterdam woonde. Ook
heeft deze zelf, voor zoover bekend, geen
stappen gedaan om de inschrijving alsnog in
orde te brengen.
Ware hij wel ingeschreven, dan Is hier
mee nog niet gezegd, dat hij ook tot dienst
vervulling geroepen zou zijn geworden en in
dien ook dit het geval zou zijn geweest, zou
hij waarschijnlijk evenals in andere soortge
lijke gevallen is geschied van werkelijken
dienst in vredestijd zijn vrijgesteld. Zoolang
hij burgemeester was. zou bij bovendien vrij
stelling van werkelijken dienst in geval van
mobilisatie hebben genoten.. Het is zoo goed
als zeker, dat hem nimmer eenige oproeping
met betrekking tot den militieplicht heeft be
reikt.
DE OPVOLGER VAN DEN HEER DE VEER,
Naar het A.NP, verneemt, zal de heer H.
Ch. E. van Ede van der Pais, inspecteur bij
den Luchtvaardienst benoemd worden tot
directeur van dien dienst, als opvolger van
den heer E. Th. de Veer. die om gezondheids
redenen ontslag uit zijn functie heeft ver
zocht.