Het Snelle Ding Defensiebegrooting onder het mes. Ruwe handen PÜROÏ DONDERDAG S DECEMBER 1935 HA ARE EM'S DAGBCAD 3 ten Auioq-cafca DeWonderen der Techniek. Jaren geleden kende ik een man, die een van de eerste goedkoope auto's bezat die zich op de wereldmarkt hadden vertoond. Zelfs de dure auto's waren toen nog niet al te betrouw baar, en dit populaire „orgel" in de garages noemen ze iets ouds, gewoons of goedkoops bij voorkeur een orgel was geladen met grillen en kuren. Mijn vriend paste niet in dien tijd, toen een automobilist nog moest weten hoe een auto in elkaar zat. Maar hij had er wat op gevonden: iets heel eenvoudigs. Als het orgel zweeg en stopte, nam hij zijn wandelstok, die altijd achterin lag. kietelde zijn wagen er van onderen mee. herhaalde dat eenige malen, slingerde dan weer welgemoed den motor aanen het apparaat deed het weer prompt! Die dingen zijn als kinderen, placht hij te zeggen Je moet ze kennen, en ze naar hun aard behandelen. Dat geval van mij moet je aan het lachen maken! Toen ik Het Snelle Ding gekocht had ver keerde ik nog in de#i waan, dat mijn motor kennis de zijne ver overtrof en buitendien wel aanmerkelijk zou groeien. Maar deze gedachte bleek ijdel zelfbedrog. Van de technische won deren, in H.S.D.'s blinkend-gevernist omhul sel verborgen, heb ik tot op den huidigen dag slechts de vaagste notie. Ik kocht hem omdat zijn leverancier mij de beste leek, en tot op den huidigen dag heb ik een veel klaarder inzicht in de werkwijze van dezen handelsman dan in die van zijn product. H.S.D. bleek gewillig van den eersten dag af. Ik had een goedhartig, ijverig karretje ge troffen. En het bromde goedig voort als ik zijn motorkap oplichtte om iemand zijn „zwe- venden motor" te vertoonen, met wat opgeda ne garage-wijsheid ter toelichting erbij. Ik reed het zorgvuldig en plichtmatig in twee duizend kilometer in een maximum-gang van vijftig en daardoor raakte het blijkbaar aan den baas verknocht. Het begreep wel dat zijn technische wonderen niet op de juiste waarde geschat werden, dat synchronische gangwissel, differentiaal en hydraulische rem nimmer werden doorvorscht- en dat ik te allen tijde net zooveel snappen zou van de construc tieve finesses van mijn auto als van die van mijn horloge. Maar het schikte zich erin en zoemde tevreden en trouw voort. Het doet dat nog. Toch was niet leuk 2000 K.M. te kruipen. „Eerste duizend onder de veertig", had de Ga rage gezegd, met een zelfverloochenende over tuigingskracht die mij bewondering inboezem de. Want zou de Garage niet veel meer auto's kunnen verkoopen. als de onwetende klanten met de horloge-opvattingen meteen 80 gingen rijden en dat volhielden? Neen. de Garage dacht daar niet aan en wenschte tevreden klanten. Geremd door dezen nobelen impuls reed ik op een schoonen lentedag Haarlem-Deventer v.v., ongeveer driehonderd kilometers, met de treurige maximum-snelheid van 40. De Garage, mijn voornemen kennend, had voorgesteld een houten blokje onder het gas pedaal te bevestigen. Dan kon ik niet verder intrappen dan 40 vereischt. Sommigen schij nen aldus zichzelf te moeten laten temmen, en ik heb eens gehoord van iemand die de schroevendraaiers uit den wagen liet halen voor hij wegreed. Anders zou hij toch de ver leiding niet kunnen weerstaan, het blokje los te schroeven. Maar het hielp nóg niet: hij had vergeten dat hij een dubbeltje in zijn port^monnaie had, en maakte het daar stie- kum toch mee los. Nu, ik wou van blokjes niet hooreft en ver trouwde op mijn machtige zelfbeheersching. En tot Amersfoort was er geen kunst aan. Maar daarna! Toen de machtige rechte weg- verschieten zich voor mij openden! Toen de lentelucht mij prikkelend in de neusgaten gleed, en het speelsche zonnetje door groen- overhuifde breede lanen twinkelde, mij uit lachend als zelfs de ouwe hoogpoot-Fordjes H.S.D. inhaalden en voorbij stoven! Omtrent Terschuur verscheen er een boer, die grinnikend omkeek uit zijn antieke Ci troen (5 P K.) en ik keek naar mijn snelheids meter, waarop het maximum 140 staat ver meld. en knarsetandde. Zulke dingen vallen heusch niet mee. Zij vallen niemand mee. Ook gij, agent Nummer Zooveel, die verontwaardigd iemand bekeurd hebt omdat hij 50 reed in een dorpskom met 20 K.M. snelheidslimiet, zoudt bezwijken als gij in zijn plaats waart! De roes der snelheid op breede wegen lokt als een Loreleieen Lorelei, Nummer Zooveel!en wat zoudt gij doen als een zacht trapje haar in uw ar men kon voeren binnen weinige seconden?. want nieuwe auto's trekken zoo snel op? Wat, Nummer Zooveel? Op de Veluwe, heen zoowel als terug, weer stond ik niettetnin de Roes der Snelheid, ge schapen door het Wonder der Techniek. Want ik had een oud krantenbericht bij mij, een jaar of veertig oud, en dat beschreef den eer sten wegwedstrijd Parijs-Amsterdam, waarin de winnaar een gemiddelde snelheid van 40 K.M. behaalde. Het bericht prees den winnaar wegens zijn moed, schoon het hem tevens he kelde wegens zijn waaghalzerij. Het paste het woord „kilometervreter" toen reeds ontstaan op hem toe. Het dacht niet dat hij lang op deez' aarde zou vertoeven. Het vond dat hij speelde met zijn leven. Gewapend met dit bericht coué'de ik mijzelf. Als de verleiding mij te machtig werd loog mijn Beter Ik haastig: „Je rijdt veertigje bent een moedig man, maar tevens een waag hals.... je speelt met je levenhet leven is schoonga niet harder!" En mijn Slechter Ik. dat in de blanke armen van de Lorelei der Snelheid wou vliegen, hoon- lachte wel, en verkneuterde zich omdat zelfs zijn Betere collega nu ook al loog, maar legde het af. Hoera, het legde het af! Dit was de vervelendste auto-tocht dien ik ooit gemaakt heb. De toelating van graaf De Marchant. Morgen zal de Eerste Kamer beslissen. Het ligt in het voornemen van den voor zitter der Eerste Kamer, morgenochtend te elf uur. in een openbare vergadering aan de orde te stellen de beslissing omtrent de toe- li- ting van het benoemde lid der Kamer, graaf De Marchant et d'Ansembourg. Schipper op trambalcon vermoord. Door een ontslagen knecht. Messteek trof het hart. Woensdagavond even voor 12 uur is op het trambalcon van een wagen van lijn 3 te Rotterdam, de 31-jarige schipper J. Ritmeester, van het tank lichtschip „Gallicië" met een dolkmes doodgestoken door den 27-jarigen C. A. v. L„ schippersknecht van de „Gal licië". Veertien dagen geleden hebben de schipper en de knecht in Straatsburg ruzie gehad, het geen den schipper aanleiding heeft gegeven zijn knecht te ontslaan. Woensdagmorgen ging dit ontslag in. De knecht heeft daarna geprobeerd de directie van de firma Van Ommeren, aan wie het schip toebehoort, over deze kwestie te spreken te krijgen, het geen hem mislukt is. Hij is daarna naar Amsterdam gegaan, waar hij een dolkmes heeft gekocht en Woensdagavond keerde hij naar Rotterdam terug. De knecht wist, dat de schipper, als hij in Rotterdam was, van zijn schip, dat in de na bijheid van de werf Van Burgerhout ligt 's avonds dikwijls op bezoek ging bij zijn schoonouders en dan tusschen 12 uur en half een weer aan boord terugkeerde. Zijn plan is geweest om den schipper aan de werf op te wachten. Het toeval wilde, dat hij op den hoek van de Posthoornsteeg op de tramwagen van lijn 3 sprong, terwijl juist de schipper met zijn vrouw op het balcon van deze tram ston den. De knecht voegde de schipper nog een paar woorden toe, trok daarna de dolk en stak hem daarmee in de hartstreek. De getrof fene viel ineen. De tramconducteur maakte alarm en de 'tram, waarin groote conster natie bij de passagiers was ontstaan, stopte onmiddellijk. De dader was inmiddels al van de tram afgesprongen en nam de vlucht. Door twee passagiers en den bestuurder van de tram werd hij achtervolgd en op den Wijnhaven wist men hem te grijpen. Spoedig waren politieagenten ter plaatse verschenen, waarna de dader meegenomen werd naar het bureau in de Groote Pauwen- steeg. Daar werd de schee van het mes, dat hij op zijn vlucht heeft weggeworpen, nog op hem gevonden. Toen de tram, waarin het drama zich afspeelde, was blijven stilstaan, hebben pas sagiers den G.G.D. gewaarschuwd. Toevallig in de burut zijnde leden van de E. H. B O. bekommerden zich om het slachtoffer en om zijn echtgenoote, die zeer overstuur was Nadat een noodverband was gelegd, is het slachtoffer met een auto van den G. G. D naar het ziekenhuis aan den Coolsingel ver voerd. Bij aankomst bleek hij te zijn overleden De dolksteek had onmiddellijk het hart ge troffen. Het lijk is in beslag genomen voor sectie De politie heeft nog vannacht de getuigen en den dader verhoord. Deze heeft een be* kentenis afgelegd, waaraan hij heeft toege voegd niet de bedoeling te hebben gehad den schipper te dooden. INBRAAK IN HET REMBRANDTTHEATER OPGEHELDERD. De Amsterdamsche politie heeft een goeden slag geslagen. Woensdagmorgen zijn n.l. vijf personen gearresteerd, waaronder een werk ster van het theater, die verdacht worden de inbraak te hebben gepleegd in het Rembrandt- bioscooptheater, waar de vorige week een be drag van omstreeks f 5000 werd gestolen. De politie meent met deze arrestaties, ofschoon de verdachten ontkennen, de inbrekers in ar rest te hebben. De aanwijzingen zijn van dien aard. dat de politie bewijsmateriaal genoeg heeft om hen aan de justitie te kunnen uit leveren. De keten van aanwijzingen sluit zich voort durend nauwer om hen. Het aantrekkelijke ambacht. Weer een geheime distilleerderij ontdekt. Door de ambtenaren van invoerrechten en accijnzen te Amsterdam is in vereeniging met den gemeente-veldwachter te Baambrugge een inval gedaan in Huize „Geinwijk" te Baam brugge. Reeds geruimen tijd vermoedde men dat in dit perceel een geheime distilleerderij gevestigd was. Het vermoeden bleek inderdaad gegrond. In het perceel werd een complete in stallatie aangetroffen. Een groote hoeveelheid gedistilleerd is in beslag genomen, terwijl tegen den heer W. V. proces-verbaal is opgemaakt. Inbraak te Leimuiden door één man gepleegd. Een geldkistje met spaarbankboekjes is nog gevonden. Naar wij reeds gemeld hebben heeft de te Aalsmeer gearresteerde Sch.. die verdacht werd de inbraak bij de firma Maarse en Kroon te Leimuiden te hebben gepleegd, te genover de politie een volledige bekentenis afgelegd. Sch. heeft verteld deze inbraak al leen te hebben gepleegd. Met een bootje is hij vanaf de Ringvaart naar de garage van Maarse en Kroon gevaren. Door inklimming heeft hij zich toegang tot het kantoor ver schaft. waar hij met betrekkelijk weinig moeite de brandkast heeft geforceerd. Daar na is hij met het bootje door de Kerksloot naar de Ringvaart gevaren, waar zijn fiets stond. Op aanwijzing van den dader heeft men op eenigen afstand van de garage het nog zoek zijnde geldkistje met eenige spaarbank boekjes uit een sloot opgehaald. Het thans nog vermiste kleine geld. dat in rolletjes verpakt was, heeft de dader op verschillende plaatsen in het water gewor pen. Een bedrag van 150 gulden is op deze wijze verloren geraakt. De politie te Alphen a. d. Rijn zet het on derzoek in de zaken tegen de beide andere verdachten P. en V.. die verdacht worden van de inbraak in het kantoor bij de firma Van Oordt te Alphen a. d. Rijn nog steeds voort. TWEEDE KAMER Belangrijke verklaring van Mr. Joekes. I*. F. Duymaer t Den Haag Woensdag. Thuis zingen de jeugdige spruiten van ver schillende Kamerleden het „zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan" en onder wijl zien zich hun 's lands belang op het Binnenhof behartigende vaders gedoemd klaagzangen over stoomtreinen, over stoom- en andere booten in het binnenscheepvaart- bedrijf aan te heffen. Want de begrooting van het verkeersfonds is aan de orde. Zoo klaagde b.v. de heer Duymaer v. Twist ta.r.) steen en been over de lage spoor wegtarieven, waar van zijn bescherm- v.'Vde binnen schippers de trieste slachtoffers zouden zijn. De c.h. afge vaardigde Krijger toonde zich met deze tegorie Nederlanders ook begaan en liet voorts een typisch somber geluid met betrekking tot de spoorwegtekorten hooren, in welk verband hij n.l. het uitzicht troosteloos noemde. Ir. v. Dis (H.-Ger.) daarentegen vond het nog de moeite waard op ingrijpende maat regelen aan te dringen ten einde het spoor wegtekort te verminderen. Ir. v. d. Waerden (s.d.) verwacht bovenal hulp van normale tijden en nam verder de Directie tegen z.i. ongerechtmatigde verwijten in verdediging. De heer Ebels tv.d vond dat men goed zou doen het passagiersvervoer te beperken tot diensten tusschen de groote plaatsen, denkbeeld dat ook den heer Van Kempen (lib).moest toelachen. Jhr. Mr. de Geer (c.h.) maakte zich speciaal bezorgd over de aandeelhouders wien een dividend gegarandeerd is. Minister v. Lidt de Jeude verzekerde hem. dat bij het doen van eventueele voorstellen met groote bedachtzaamheid op het staatscre- diet zal worden gelet en dat men beslist langs den weg van minnelijk overleg met de aan deelhouders te werk zal gaan. Hij draagt de binnenscheepvaart natuurlijk een goed hart toe. doch men moest z.i. den slechten toe stand van dat bedrijf niet uitsluitend of in hoofdzaak op rekening der spoorweg-concur- rentie schrijven. Had de heer Van Braambeek (s.d.) nog eens op verkeersordening aange drongen. de Minister vond 't best. Alleen, makkelijk is deze zaak niet. Intusschen mag men in elk geval vrij spoedig resultaten aan het hiernaar gaande zijnde onderzoek tege moet zien met betrekking tot het personen vervoer. Dat in het verleden begane fouten zich wreken en het er nu op aankomt te zien hoe wij b.v. aan de lasten van te dure lijnen tenslotte kunnen ontkomen, erkende de Mi nister ten volle. Bij de afdeeling Spoorwegen verzette de heer v. d. Weijden (r.k.) zich tegen opheffing van de Haarlemmermeer-lijnen. Die konden nog best gehandhaafd blijven als men er maar toe over dorst te gaan zijn heil in andere bezuini gingen te zoeken, zooals opheffing van de be zetting van stations in den nacht, opheffing van bewaakte overwegen en invoering van mo- tortractie. De Minister van Waterstaat kon t. a. v. de lijn Uithoorn—Nieiuwersluis tenminste een bevredigende mededeeling doen. Die zal wel blijven, bij gebrek aan beter, want er bestaat nu eenmaal geen mogelijkheid op een goede andere (b.v. autobus-1 verbinding voor snelverkeer. Voor omtrent UithoornHaar lem moet men zich vooral geen te groote illusies maken. Er valt nog wel over te pra ten of men misschien die lijn nog voor per sonen- en goederenverkeer of alleen voor het laatste zou kunnen handhaven, doch men moet deze ministerieele uiteenzetting abso luut. niet opvatten alsof Excellentie v. Lidt de Jeude eenige toezegging deed. Lang, heel lang duurde het debat naar aanleiding van verkeersfonds-problemen nog voort: op Sin terklaas hoopt men er mee klaar te komen. AVONDVERGADERING. Defensiebegrooting. Generaal Duymaer v. Twist (a.r.) opende het vuur met de vraag aan te roeren of onze weermacht wel voldoende voor haar taak berekend is. Het materieel, de qualiteit gaf dezen afgevaardigde geen stof tot kritiek, wel echter de hoeveelheid daarvan. Deze spreker wilde het personeel van de landmacht (beroeps-officieren en -onder officieren) een verjongingskuur laten onder gaan. o.a. door verbetering der promotiekan sen, wat te bereiken ware door uitbreiding van het jaarlijksch contingent dienstplichti gen. en door uitbreiding van den eersten oefentijd. Daarom vond spr. het zoo jammer, dat voor een en ander het geld ontbreekt. De heer v. d. Bilt (R.K.) wees op de eigen aardige omstandigheden waaronder de Ka mer deze Defensiebegrooting behandelt. Over de noodzakelijkheid van het gewenschte ma teriaal kan immers eerst bij de behandeling van het Verkeersfonds geoordeeld worden en het rapport-Kan i.z. de defensie van Indië is nu naar Indië om advies. Na hem sprak de sociaal-democraat ter Laan, die erkende, dat de toestand om ons heen zeer ernstig is. Zijn partijgenooten zouden dit keer dan ook misschien vrede ge had kunnen hebben met Defensie-uitgaven van eenzelfden omvang als het vorige jaar binnen het raam van de bestaande begroo- ting had men dan voor moderniseering moe ten zorgen. Doch het ging hun te ver, dat er nu weer meer voor Defensie moet worden uitgegeven. De heer Lingbeek (Herv. Ger.) hield een philippica tegen elk ontwapeningsstreven. De heer Schaepman iR.K.i sloot zich bij den heer Duymaer v. Twist aan i.z. zijn be zwaar tegen opheffing van het vooroelenings instituut. Primair acht deze afgevaardigde uitbreiding van de luchtmacht want schen ding onzer neutraliteit zal ongetwijfeld het eerst in de lucht plaats vinden. De heer Zadelhof f (s.d.) kwam uiteenzet ten, dat heden ten dage de sociaal-democra ten meenen, dat internationale ontwape ning aan nationale ontwapening vooraf moet gaan. De S. D. A. P. blijft, aldus verklaarde spr., op legaal standpunt staan en verwerpt elke onwettige actie. Thans gaat 't er vóór alles om de actie van den Volkenbond om den Italiaansch-Abessy- nischen oorlog te doen beëindigen, tot wel slagen te brengen. Terwijl we alle krachten hiervoor inspannen, heeft 't geen zin 'n ont wapeningsdebat te houden. Dit te meer, nu het vóór alles noodzakelijk is vermeerdering der bewapenings-uitgaven tegen te gaan. Sprekende over moreele ontwapening ves tigde de heer v. Zadelhoff nog eens de aan dacht op het bekende adres der psychiaters die bij de staatslieden dus ook bij Minister Colijn de aandacht wenschten wakker te roepen voor hun opvattingen omtrent de psy chologische zijde van bestrijding van het oor logsgevaar. De leider der v. d. fractie mr. Joekes herin nerde er aan hoe de vrijzinnig-democraten in 1933 voor, een jaar later echter tegen de de fensie-begrooting hebben gestemd. Thans nu de Regeering verbetering van grensbescher ming enz. voorstaat, wat uit den aard der zaak kosten met zich mee zal brengen, heeft de Re- geering wijziging gebracht in haar eigen be leid, dat tot nu toe op vermindering der de fensie-uitgaven gericht was. Is nu 't beroep der Regeering op de huidige internationale omstandigheden ter verdedi ging van dezen stap gerechtvaardigd? Aldus vroeg mr. Joekes zich af. er onmid dellijk op wijzend, dat een klein land als het onze z'n weermacht niet kan en niet mag inrichten op een volslagen zelfstandig de- fensie-beleid. Mede in verband met den geest van het huidige regime en de in *t Italiaansch-Abes- synische geschil opgedane ervaring, dat de preventieve kracht van den Volkenbond niet voldoende was om 'n oorlogsaanval te voor komen. zijn de overwegingen van Mr. Joekes met een deel zijner politieke vrienden: de noodzakelijkheid doen aanvaarden thans van vermindering der defensieuitgaven af te zien. Hij zal ditmaal dan ook vóór de be grooting stemmen. De heer Tilanus (c.h.) zette uiteen, dat de internationale omstandigheden wel nopen tot verhooging der defensieuitgaven. De heer Tilanus roerde nog even aan het plan van den Minister-President om aan het hoofd van Defensie te blijven: spr. zou het zeer toejuichen als Dr Colijn. juist in dezen tijd van internationale spanning weer tot zijn oude liefde zou terugkeeren. Ook Mr. Wendelaar (lib.) was het hiermee eens Over twaalf uur kwam deze spreker aan het woord. Zijn aangename jeugdherin neringen aan den 5en December, deed hem het blaadje van den kalender afscheuren. Deze hulde aan Sinterklaas scheen slechts matig in den smaak van den voorzitter te vallen, aangezien het bewerken van den ka lender buiten de bevoegdheid der Kamer leden valt. De liberale woordvoerder keerde zich te gen de z.g.n. „defaitisten" en betoogde dat Defensie de eerste taak voor den staat is. Van buitengewone beteekenis achtte Mr. Wendelaar de door Mr Joekes afgelegde ver klaring, die een ommekeer in de v.-d. op vattingen ten opzichte van 't defensie-vraag stuk inluidde. Nadat de heer Wendelaar o.m. nog had aanbevolen werkloozen in het leger op te ne men en verder de vraag had aangeroerd of de organisatie der weermacht wel voldoende berekend is op de moderne wijze van oorlog voering. sprak hij er zijn vreugde over uit. dat de heer Colijn voelde voor pantserwa gens voor de cavallerie. Hierna sprak nog de heer Roestan Effendi. E. v. R. Doos 30 en 60ct. (Adv. Ingez. MedJ Steunregeling voor kunstenaars Voor 1936 wordt op 100.000 gerekend. De minister van Sociale Zaken heeft in Mei jl. besloten een voorzieningsfonds voor kunstenaars in het leven te roepen, dat be oogt kunstenaars, die werkend lid zijn van bepaalde vereenigingen en die in behoeftige omstandigheden verkeeren. geldelijken steun te verleenen. De onderscheidene kunstenaars vereenigingen hebben thans bericht gekre gen dat deze regeling is tot stand gekomen. Voor het jaar 1936 rekent merr op f 100.000; het departement van Sociale Zaken draagt hierin bij f 10.000; het departement van On derwijs. Kunsten en Wetenschappen f 10.000; de gemeenten f 20.000; het Nationaal Crisis- Comité f 40.000; het comité Kunst in Nood f 10.000. De kunstenaarsvereenigingen zul len van ieder lid vijf gulden moeten heffen om tot de 10 mille te komen; deze storting zal zoo noodig in termijnen kunnen worden voldaan. De toezegging zal echter terstond moeten worden gegeven. De uitkeeringen zullen het geheele jaar mogelijk gemaakt worden door de gelden over de kwartalen te verdeelen en porties voor elke vereeniging te reserveeren in ver houding tot het aantal leden. Zoodra de ..werkloozenkas" in werking zal treden dus vermoedelijk in 1937 zal een premie van f 17.50 per jaar of f 1.50 per maand wor den geheven. Deze premies zullen totaal f 40 000 opbrengen: het rijk en de gemeenten zullen ieder f 40 000 bijdragen; men rekent dus ongeveer op f 120.000 totaal. Een deel neming alleen voor het eerste jaar zonder ook deel te nemen in de verdere regeling en van stond af daarvoor de bijdragen te stor ten zal niet mogelijk zijn. Een goedkoope methode van inning der bijdragen is met de posterijen in voorberei ding. UIT DE STAATSCOURANT RECHTERLIJKE MACHT. Bij K B. is benoemd tot raadsheer-plaats vervanger in het gerechtshof te Amsterdam mr. F. L Neppérus, voorzitter van den Raad van Beroep (S V.), plaatsvervangend voorzit ter van den Raad van Beroep (D. B.) en rech- ter-plaatsvervanger ln de arr. rechtbank te Amsterdam. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1885. 5 December: Uit de Tweede Kamer der Staten- Generaal. Het algemeen debat over de Staats- begrooting werd voortgezet. De heer Gleichman achtte met de Regeering. voor de indiening eener nieuwe kies tabel geen aanleiding aanwezig. Zijn in druk was dat de vrees voor een publiek debat de oorzaak is voor het verschuiven der Grondwetsherziening, omdat dan wellicht van verdeeldheid der rechter zijde zou blijken, zelfs omtrent art. 194. De heer Keuchenius bleef aandringen op een nieuwe kiestabel en meende dat de rechterzijde meer zelfopoffering had betoond door er voor te stemmen, dan de liberalen. De heer Reuther bestreed uitvoerig den heer Gleichman en hield staande het recht der rechterzijde om Grond wetsherziening te weigeren, zoolang op het stuk van onderwijs onrecht bleef be staan. De heeren Van Baer en Lohman be streden den heer Gleichman en hielden de rechtmatigheid van de houding der rechterzijde vol. De Minister van Binnenl. Zaken bleef van oordeel, dat wederindiening eener gewijzigde kiestabel op dit oogenblik ongegrond was. Het Nederlanderschap van graaf De Marchant. Antwoord der regeering aan Eerste Kamer. De ministers van Justitie, van Buiten- landsche Zaken, en van Defensie a i. hebben antwoord gegeven op de vragen, die hun uit de Eerste Kamer gesteld waren naar aanlei ding van het afdeelingsonderzoek van het den geloofsbrief van het N.SB.-lid M. V. E. H. J. M. graaf de Marchant et d' Ansembourg. Deze antwoorden zijn thans gepubliceerd in een ver volg verslag. Daarin is tevens opgenomen het schrijven van den heer De Marchant. waarin hij zijn weigering motiveert om aanwezig te zijn in een vergadering der commissie van rappor teurs, die hem had uitgenoodigd mondeling nog eenige nadere inlichtingen te geven. De ministers van Justitie en van Buiten- landsche Zaken deelen in hun antwoord om mede. dat uit een ingesteld onderzoek niet is gebleken, dat indertijd aan den heer J B C. E. M. graaf de Marchant et d'Ansem bourg (den vader van het N.S.B.-lid) 'sko- nings toestemming is verleend tot het zich begeven in vreemden krijgsdienst Over een aan de Pruisische autoriteiten gericht natu- raltsatieverzoek van den heer M. V. E. H. J. M. graaf de Marchant et d'Ansembourg is geen gedachtenwisseling tusschen de Neder- landsche en de Pruisische regeering gevoerd. Voorts merken de ministers op. dat de door de overheid in nationaliteitskwesties als deze gevolgde practijk overeenstemt met het standpunt der commissie tot onderzoek van den geloofsbrief, die als haar meening had uitgesproken, dat een minderjarige door eigen naturalisatie in een vraemd land zijn eigen Nederlandsche nationaliteit niet ver liest, en dat voorts voor het zich begeven in vreemden krijgsdienst (zooals oedoeld in art. 7 sub 4 van de wet op het Nederlanderschap) de vrijwilligheid een essentieel element is. Ten aanzien van de vraag of de heer De Marchant zijn militieplicht hier te lande heeft vervuld, antwoordt de minister van de fensie a.l: Uit het feit. dat de vader hetzij dan te recht of ten onrechte in de overtuiging leef de. dat zijn zoon geen Nederlander meer was, volgt, dat er voor hem ook geen aanleiding bestond, dezen zoon voor de inschrijving voor de militie aan te geven. De burgemeester van Gulpen heeft graaf De Marchant Jr., nooit voor de militie ingeschre ven Wat de reden hiervan is, is na zooveel jaren niet met zekerheid na te gaan. Het kan zijn ooi-zaak nebben gevonden in het feit. dat graaf De Marchant Jr.. reeds bij de volkstel ling 1910-1911 was gebleken niet meer te Gul pen te wonen. Dit had geleid tot schrapping van zijn naam in het bevolkingsregister reeds een paar jaar vóór hij den militieplichtigen leeftijd zou bereiken en hierdoor kon het ge beurd zijn. dat zijn naam niet voorkwam bij de gegevens, aan de hand waarvan de con trole op de militie-inschrijving plaats had. Ook is het mogelijk, dat de burgemeester zich heeft vereenigd met de opvatting van den va der. dat zijn zoon had opgehouden Nederlan der te zijn. De meening van den vader, dat zijn zoon sinds zijn naturalisatie in Duitschland geen Nederlander meer was. was tot 1920 ook die van den zoon zelf. getuige diens op 27 Decem ber 1919 gedane aanvraag om door naturali satie de hoedanigheid van Nederlander te her krijgen. Toen de minister van Justitie bij de be schikking van 15 September 1920 te kennen had gegeven, dat niet was gebleken, dat graaf De Marchant zijn Nederlanderschap verloren had, dat hij m.a.w. steeds Nederlan der was geweest, volgde hieruit, voor wie deze uitspraak als juist aanvaardt, dat graaf De Marchant in 1913 voor de militie had moe ten worden ingeschreven. De burgemeester van Gulpen is echter tot voor korten tijd on kundig gebleven van deze beschikking, wat zijn verklaring hierin vindt, dat graaf De Marchant destijds te Amsterdam woonde. Ook heeft deze zelf, voor zoover bekend, geen stappen gedaan om de inschrijving alsnog in orde te brengen. Ware hij wel ingeschreven, dan Is hier mee nog niet gezegd, dat hij ook tot dienst vervulling geroepen zou zijn geworden en in dien ook dit het geval zou zijn geweest, zou hij waarschijnlijk evenals in andere soortge lijke gevallen is geschied van werkelijken dienst in vredestijd zijn vrijgesteld. Zoolang hij burgemeester was. zou bij bovendien vrij stelling van werkelijken dienst in geval van mobilisatie hebben genoten.. Het is zoo goed als zeker, dat hem nimmer eenige oproeping met betrekking tot den militieplicht heeft be reikt. DE OPVOLGER VAN DEN HEER DE VEER, Naar het A.NP, verneemt, zal de heer H. Ch. E. van Ede van der Pais, inspecteur bij den Luchtvaardienst benoemd worden tot directeur van dien dienst, als opvolger van den heer E. Th. de Veer. die om gezondheids redenen ontslag uit zijn functie heeft ver zocht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5