MODE-TIPS DE VROUW IN DE XXe EEUW. INTIEME KLEEDINCSTUKKEN Nieuwe Uitgaven donderdag 5 december 1935 haarde m's d a g b e a d Vele artikelen worden gewijd aan japonnen, mantels en andere „uiterlijke" kleeding. Min der leest men echter over lingerie en verdere „intieme kleedingstukken". En toch wijdt Madame Mode ook daar haar aandacht aan ■cti maakt zij dit jaar modern, wat ee:vj,e seizoenen geleden als absoluut onmogelijk ge kenmerkt zou zijn. Wij zullen eerst de verschillende modellen op onze beide illustraties eens bespreken. Van links naar rechts ziet u allereerst dessous, zooals die van den winter veel gedra gen zal worden: van zeer fijne machinaal of met de hand gebreide, wol. Daarna ziet u een eenvoudig doch heel aardig japonnetje voor 's morgens in huis. Ket is vervaardigd van waschbaar materiaal. Elegant is de ochtend jas op het derde plaatje. Deze is vervaardigd van kleurig gebloemde zijde: terwijl de voe ring van de mouwen en de ceintuur van effen materiaal in een fel contrasteerende kleur gekozen zijn. Heel aardig en tegelijk practisch is de ochtendjas op de rechtsche illustratie. Deze is vervaardigd van eenvoudig ge nopt materiaal, met kraag en breede man chetten van effen stof of zijde. De breede ceintuur van dezelfde stof als de jas. sluit met een groote knoop. De pyjama daarnaast is vervaardigd van twee materialen. Het tamelijk lange jasje is van bedrukte zijde en wordt gedragen op een pantalon van zwart satijn met zeer wijde pijpen. De wijde mouw van het jasje, de breede ceintuur en de hooge sluiting geven het geheel iets zeer gedistingeerds. Tenslotte ziet u op de teekening nog een nachthemd, dat wat coupe betreft wel heel erg lijkt op het nachthemd van een jaar of dertig geleden. Alleen in het materiaal is wel eenig verschil. Vroeger waren deze hemden van katoen, linnen of keeper, en tegenwordig heeft men daarvoor in de plaats: satijn, crêpe de chine, charmeuse, batist. HET WERK BUITEN HET GEZIN. Ons Wekelijksch Knippatroon. In de wintermaanden wordt er meer van onze hulpvaardigheid gevergd dan 's zomers. Een grooter aantal zieken in het eerste geval komt onze aandacht vragen, er moet eens ex tra worden opgepast in een gezin, omdat de ouders voor een feestje zijn uitgenoodigd en ook de vereenigingen vragen van de besturen heel wat meer werk dan in den zomer, wan neer het leven gemakkelijker en minder ge compliceerd voortgaat. Wie nu eenmaal als hulpvaardig bekend staat, met welk werk ait- ook is, wordt telkens weer voor zulken arbeid uitgenoodigd, en hst zal moeilijk vallen om zich er aan te onttrek ken. Want men voelt zich daarvoor geschikt, men heeft er succes mee, in hoe bescheiden kring dit dan ook mag zijn, en het is vaak moeilijker om zulke verzoeken een ontken nend, dan een bevestigend antwoord te geven. Ongemerkt wordt dit steeds meer en meer. maar omdat alles tenslotte nog sluitend in elkaar past, en het saldo van den tijd niet met een tekort sluit, blijft het goed gaan, totdat op eens blijkt dat men vergeten heeft, de post „onvoorzien" op te nemen bij de uitgaven. Dit kan beteekenen, dat een ziekte in het eigen gezin komt, dat er moeilijkheden in de familie zijn die onze aandacht vragen, dat een ander die ons zeer nastaat, een dringend beroep op ons doet, waarvoor al het andere moet wijken en ons heele weloverdachte en goed uit gezochte schema van werken valt als een zoutzak in elkaar. Nu zijn er twee mogelijkheden: öf men pro beert toch het oude werk er nog bij te doen, waardoor geen van beiden goed gaan, öf men rekt de werkdag eenvoudig nog verder uit, en moet na verloop van tijd tot de" slotsom komen dat hard werken goed is, maar niet wanneer het ten koste van de noodige rust gaat. Daarbij komt ook nog, dat iemand die da gelijks meer doet dan haar krachten kunnen verdragen, prikkelbaar en ongeduldig wordt, vooral van de huisgenooten minder verdraagt dan redelijk is, en dat dus het gezin in de eer ste plaats onder de opeenhooping van werk zaamheden heeft te lijden. En dat terwijl een goed deel van het werk van de vrouw des hui zes dan buiten haar eigen gezin gebeurt. Een moeder van eenige kinderen zal zich voor dergelijke moeilijkheden van werk in het gezin èn daarbuiten allicht niet geplaatst zien: zij heeft werk te over in huis. om zich nog te kunnen inlaten met de zorgen en werkzaam heden van anderen. Maar voor wie een klein gezin hebben, of bij wie het beroep van den man aanleiding geeft tot werk buiten het ge zin om, zal het moeilijk zijn om zich te mati gen en te bedenken, dat het gezin voor haar toch hoofdzaak is en blijft Want wanneer zij de moeilijkheden, hetzij lichamelijk of geestelijk, niet meer aan kan, daaronder zal in de eerste plaats het gezin te liiden hebben, het gezin dat zijn spil heeft verloren en nu als een slap geheel uit zijn middelpunt moet geraken. Het werk daarbuiten lijdt er in het eerst ook wel onder, maar een plaatsvervang ster is altijd te vinden wanneer het noodzake lijk blijkt, en daarom gaat alles betrekkelijk gauw alweer zijn gewone gangetje. Het gezin echter kan tijden lang onder de ontwrichting te lijden hebben, in de eerste plaats door de ziekte van de vrouw des huizes, maar bovendien ook omdat de huishoudelijke orde uit de rails is geraakt, en slechts met moeite in het goede spoor kan worden terug gebracht. Om nog maar niet te spreken van de ongezellige sfeer die in huis heerscht en die voor man en kinderen allesbehalve aangenaam is. Dat zij in zoo'n geval wel eens mopperen, dat moeder zich terwiile van anderen veel teveel op den hals haalt, al is dat dan ook niet heelemaal juist, is niet te verwonderen. En om dat te voorkomen is het toch wel zeer noo- dig. dat men zich goed rekenschap geeft van de hoeveelheid werk die thuis te doen is. van de gezelhgheid waarop het gezin recht heeft, en wat er daarna nog overschiet voor de bui tenwereld die aanspraak op haar meent te mogen maken. En al is het „neen" zeggen op een verzoek van buitenaf dan ook soms erg moeilijk, het is toch wel verre te verkiezen boven een be vestiging die op den duur drukkend moet gaan werken. E. E. J.—P. 363 364 Nr. 363: aardig jurkje voor meisjes van 6 tot 10 jaar van wollen geruite stof. Het maak- seltje is eenvoudig, maar heel lief. Het rokje valt wijd en klokkend. Benoodigd materiaal: 1.50 meter stof van 130 c.m. breedte. Prijs van het patroontje: 38 ets. per stuk. Nr. 364: lief kindermanteltje voor den leef tijd van 6 tot 8 jaar. Het jasje kan al of niet gevoerd worden; voor den winter is het echter aan te raden het jasje wel te voeren; de wind waait dan niet zoo door het weefsel. Benoo digd materiaal: 1.50 meter van 130 c.m breed te. Prijs van het patroon: 38 ets. per stuk. Deze patroontjes zijn in alle maten tegen bovenvermelden prijs te verkrijgen bij het bureau van dit blad. Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht bij bestelling duidelijk het gewenschte nummer van het patroon en tevens de verlangde maat. d.w.z. boven-, taille-, heupwijdte, lengte, enz. benevens den leeftijd van het meisje voor wie het bestemd is, op te geven. EEN KINDERMUTSJE. Voor een alleraardigste kinderkapertje heb- 'ben we ongeveer 40 gram wol noodig. Aardig is om bijvoorbeeld angora-wol of een boucié- wol te kiezen. Wat de kleur betreft: deze hangt geheel af van het manteltje of pakje, waar het mutsje bij gedragen moet worden. En wil men het mutsje als een geschenk geven, zoodat men niet weet, waar het bij gedragen moet worden, dan verdient het aanbeveling wit te kiezen, daar deze kleur bij alles gedragen kan worden en altijd leuk staat. Het hier beschreven model is voor een kind van 2 a 3 jaar. Men breit het mutsje op naalden van 3 millimeter middellijn. Als patroontje voor dit mutsje kiest men de gestekorrel; een recht, een averecht, enz. en de volgende toer laten verspringen. We beginnen met de pas te maken. We zetten 38 centimeter steken op en breien daarop 12 centimeter hoog. Dan aan iedere zijde 133 centimeter afkanten en op de 12 centimeter, die in het midden overblijven aan iedere zijde minderen, door de twee begin- steken samen te breien. Men gaat door, tot men geen steken meer op de naald heeft. Voor het achterstukje breit men een lapje dat 12 centimeterf breed is aan den voorkant 13 centimeter hoog en in deze 13 centimeter mindert men geregeld aan beide kanten, tot men een breedte van 8 centimeter overhoudt De zijranden van de pas, evenals de punt haakt men om met een rij gewone vasten Men zet het mutsje op de volgende manier in elkaar: Het smalste gedeelte van het achterstukje komt in den nek; in het midden daarop wordt de punt van de pas gehecht. De breedste zijde (12 centimeter) komt precies onder de 12 centimeter van de punt. Dan naait men alles onzichtbaar vast. De geheele muts wordt om- gehaakt met een paar randjes vasten. Aan de achterzijde, precies aan het einde van de punt maakt men een kwast. De muts wordt met een paar linten aan de voorzijde dicht gestrikt. EEN KIKVORSCHEN FARM. het menu voor de heele week Kikkerbilietjes zijn in Frankrijk een deli catesse. die men in het passende jaargetijde op de spijskaart van ieder goed restaurant vindt. Helaas zijn kikkerbilletjes zeer klein, zoodat men een portie met één hap naar binnen heeeft. Dit verdroot den heer Clifford Holger de Roode, een in Chicago geboren Amerikaan, die echter sedert langen tijd even buiten Parijs woont, zeer. En hij vatte daar om het plan op een kikvorschenfarm op te gaan zetten, die reeds vanaf het volgend jaar alle Parijsclie restaurants van kikkerbilletjes zal voorzien. Zooals Mr. Clifford vertelt, heeft hij voor hei eerst in 1930 kikkerbilletjes gegeten. Hij vond ze heerlijk: maar met de grootte van zijn portie was hij het niet eens. En als Amerikaansch zakenman ging hij onmiddel lijk na of hij dit heerlijke stukje „wild" niet in vergroot en vorm op tafel kon brengen Eerst verzamelde hij in Frankrijk kikkers, om ze wat smaak betreft te onderzoeken Toen liet hij zich door familieleder, kikkers uit Amerika sturen. Bij een zending kikkers uit Louisana was eindelijk de kikker, die hem voor zijn doel uitstekend voorkwam. Ook was deze tamelijk groot: de lengte van de achterpoot bedroeg namelijk ongeveer 20 centimeter. Na deze voorbereidingen ging Mr. Clifford tot de daad over. Hij kocht in de buurt van Parijs een stuk land ^en bouwde daar een kikkerfarm. Een klein 'watertje in de nabij heid maakte het hem mogelijk het water voor de kikkers in kleine vijvertjes te brengen, die hij dan met dicht prikkeldraad liet omgeven, opdat de dieren er niet vandoor zouden gaan. Hierin werden de Louisiana-kikkers gezet en de teelt kon beginnen. De kikkerteelt is niet eenvoudig. Iedere vrouwelijke kikker legt per jaar 10.000 eieren. Dit kikkerdril moet. wanneer het gelegd is. uit het water gev;scht worden en in een an dere vijver gebracht worden; want kikker- ouders zijn zoo barbaarsch hun eigen kinde ren op te eten. Ook het eierleggen krijgt men niet gemakkelijk gedaan, daar de vrouwelijke kikker eerst moet wennen aan haar omgeving voor ze hiertoe overgaat. Is het kikkerdril echter op een veilige plaats, dan gaat de rest zeer vlug. Br. Clifford hoopte trouwens reeds volgend jaar de eerste kikkerkinderen te kunnen begroeten. Volgens zijn berekening moet hij in 1937 500.000 kikkers tot zijn beschikking hebben In het jaar 1938 zullen 2.5 milliard kikkers een nieuw volksvoedsel vormen voor Frank rijk. Een bezwaar mag echter niet vergeten worden. De kikkers zijn zeer muzikaal en het concert van millioenen en millioenen van deze beesten kan dus een heidensch kabaal worden. Voorloopig heeft de burgervader nog geen bezwaar tegen deze nieuwe bevolkingstoe name. Wat hij üi 1937 zal zeggen moet afge wacht worden. Encyclopaedie voor Moeders, onder redactie van J. Riemens-Reurslag, uitgave Scheltens en Giltay, Amsterdam. Op onze redactietafel ligt een lijvig boekdeel van 632 bladzijden, een medisch-paedagoglsch handboek ten be hoeve van ouders en opvoeders, samengesteld uit bijdragen op elk toepasselijk gebied van de hand van medici, paedagogen, psychologen, jeugdleiders, onderwijsdeskundigen enz. enz, van erkende reputatie. Wij zijn uiteraard niet veel verder gekomen dan doorbladeren, maar de kwaliteit der medewerkers geeft ons reeds de overtuiging, dat voor ouders en opvoeders in dit werk zeer veel te vinden is. dat hun in zicht kan verruimen in tal van problemen, hun den weg kan wijzen in tal van kwesties, die hen bestormen in hun zorg voor het boven alles kostbare, dat onder hun hoede is gesteld; het kind. Knap jij 't maar op, Jeeves! door P. G. Wodehouse. Het Nederlandse he Boekhuis te Tilburg heeft in geautoriseerde vertaling van F. van VeLsen uitgegeven „Knap jij 't maar op, Jee ves!", een serie der bekendste verhalen over den volmaakten butler Jeeves en zijn patroon Bertie Wooster van den Engelschen schrijver P. G. Wodehouse. „Men vergeeft haar heur charme, omdat zij zooveel innerlijk leven heeft", zoo ongeveer liet zich een Hollandsche vrouw wie het we zenlijk zelf niet aan charme ontbrak - uit over Mme. Malaterre-Sellier. de beminnelijke Frangaise, die een korte rondreis door ons land maakt en in verscheidene steden conférences zal houden over haar land en de Fransche vrouw. Een charmeuse is zij zeer zeker, deze Fransche vrouw met haar fijn en guitig ge zichtje, die zoo aardig een moue kan trekken, als iets haar niet aanstaat en toch, onder haar zonnig volmaakt vrouwelijk uiterlijk zulk een sterken geest verbergt. Typisch Fransch inderdaad, deze uiterlijke charme, waaronder de degelijke en gesloten Hollander zoo licht geneigd is zwakheid, oppervlakkigheid, al thans gebrek aan ernst en oprechtheid te ver moeden. terwijl toch de bekoorlijke glimlach, welke zoo gemakkelijk deuren opent, uitste kend gepaard kan gaan met loyauteit, waar digheid en getrouwheid aan beginselen. Dat deze Frangaise. die in Pulchri Studio in Den Haag o.a. voor Nederland-Frankrijk sprak over „l'Influence de la France dans les Pays autour de la Mediterrannée" een groote lief de voor haar vaderland koestert blijkt even zeer uit de keuze van haar onderwerpen als uit de wijze, waaop zij in een lezing te Rot terdam de Fransche vrouw verdedigde tegen de opvatting, welke velen zich van haar vor men, afgaande op de literatuur op romans en tooneelstukken. waarin zij het met de echte lijke trouw niet zoo nauw schijnt te nemen Zooais zij. die het Fransche leven meer nabij kennen wel weten, wees zij er op, dat de Fransche vrouw haar gezinsplichten met veel toewijding vervult en een uitstekend echtge- Mme. Malaterre-Sellier. noote en moeder is. Zij blijft echter haar charme bewaren, omdat zij weet, dat zij haar man daarmede moet boeien, en. al heeft zij het kiesrecht nog niet, zij toont meer belang stelling voor de politiek en voor het politiek of maatschappelijk succes van Tiaar man, dan menige vrouw in de landen, waar de vrouw- wel het kiesrecht bezit. Mme. Malaterre is een van de krachtige strijdsters voor vrouwenkiesrecht. Wij zagen en hoorden haar het eerst in 1926 op het Int. Vrouwenkiesrecht congres te Parijs. Zij scheen een echte Parisienne, vrouw van de wereld, altijd eenvoudig en met smaak en elegance gekleed, met tact haar woorden kiezend, wel willend jegens ieder, zonder zich op een voetstukje te plaatsen; waar mogelijk met een ondeugend woordje of een schalksche plagerij overwinnend, toch overal aanwezig, waar men haar leiding of raad verlangde en een gees tig en voortreffelijk spreekster, die door el ke rede wist te boeien, en altijd wat te zeggen had. Want. in werkelijkheid is dit fijne per soontje, dat geschapen scheen om in de we reld te schitteren, een echte vrouw, die weet van aanpakken. Zij heeft gedurende den we reldoorlog de gewonden aan het front ver pleegd met evenveel moed als toewijding, want haar leven was aan gevaren blootgesteld. Toch behield zij haar glimlach temidden van de verschrikkingen van den oorlog, den glimlach waarmede zij de ergste lijders kon verkwikken en bemoedigen. Was het wonder, dnfc de vrouw, die op deze wijze de ellende van den oorlog leerde kennen, pacifists werd en in de toekomst al haar krachten aan de vredesbeweging schonk, al bleef zij haar land liefhebben, dat haar voor haar betoonde vaderlandsliefde tal van on derscheidingen verleende. Als zoovele vrouwen, die zich aan maatschappelijk werk willen ge ven, heeft ook zij ondervonden, dat de vrouw, om wezenlijken invloed te kunnen oefenen in het bezit moet zijn van het stembiljet, en zoo werd zij strijdster voor vrouwenkiesrecht, dat de Fransche vrouw, die tot bijna alle beroepen is toegelaten, nog steeds niet heeft veroverd, al zijn er onder de Kamerleden en Senateurs verscheidenen, die voor haar op de bres staan. Mme. Malaterre is o.a. vicepresidcnte van den Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht en zij heeft dit jaar voor dien Bond, tezamen met onze landgenoote mevrouw Mr. Bakker-Van Bosse een propagandareis gemaakt door oos telijke landen als Egypte, Palestina, Syrië, om daar de voor haar rechten ontwakende vrou wen te binden aan de geestverwante zusteren in het westen. Ook daar wist zij door haar tact en welsprekendheid vrienden te winnen voor de vrouwenbeweging en voor naar vaderland en ook daar was zij de sterke vrouw, die de vermoeienissen der reis niet telde. Dat haar regeering haar weet te waardee- ren bewijst het feit dat zij als technisch advi seur werd toegevoegd aan de Fransche dele gatie naar den Volkenbond en het spreekt vanzelf, dat de Nederlandsche vrouwenorgani saties zich niet onbetuigd lieten nu zij hier vertoefde. In Utrecht waren het de Soropti- misten, die haar een diner aanboden, in Rot terdam werkten de Staatsburgeressen samen met Nederland-Frankrijk; in Amsterdam oo- öen haar verscheidene vrouwenverenigingen tezamen een thee aan, in den Haag werd zij tot een thee uitgenoodigd, door de Haagsche afdeelingen van de Ver. voor Vrouwenbelangen en Gelijk Staatsburgerschap, van Vrede en Vrijheid en door de Eerste Nederlandsche Soroptïmistclub. We twijfelen niet. of de Ned. vrouwen zullen een gunstigen indruk meege nomen hebben van deze Frangaise. We ho pen. dat zij eveneens de meer gesloten Neder landsche heeft leeren waardeeren. EMMY J. B. ZONDAG: kop bouillon met dobbelsteentjes vleesch: gebraden poularde, gekookte aardappelen, sla, perzikencompóte. MAANDAG: hutspot met klapstuk, sinaasappelvla. DINSDAG: runderlapjes, snijboonen (bus), gebakken aardappelen; fruit. WOENSDAG: Brusselsch lof (ieder struikje gerold in een plakje ham. alles overgoten met melksausje, in vuurvasten schotel gestoofd), gestoofde aardappelen; chocoladepudding met vanillesaus. DONDERDAG: zuurkool met spek of worst; fruitsla. VRIJDAG: gekookte schelvisch, gekookte aardappelen met boter en sla; appelflapjes. ZATERDAG: aardappelpuree, gebakken kalfslever: spinazie (bus) met hardgekookte eieren, wentelteefjes. MEVROUW KOOKT. Onder dezen titel is van de hand van Alice Feyn—van Smaeck bij H. P. Leopold's Uitge vers-Mij. N.V. te Den Haag een kookboek ver schenen. dat op iedere bladzijde éen recept vermeldt, waarbij de noodige aanteekeningen kunnen worden gemaakt. De recepten zijn geschikt voor Mevrouw wanneer zij tenminste de gewone pot goed kan koken, want voor beginners zijn zij niet ge schikt. Elke afdeeling recepten heeft zijn eigen kleur van papier, wat meer een bijzondere op zettelijkheid lijkt, dan direct een gemak, tenzij men al de rubrieken met hun kleur van bul ten kent. Overigens is het boek voor haar, die eens wat anders dan gewoonlijk willen opdienen practisch en overzichtelijk, terwijl het een af- waschbare band heeft, hetgeen in de keuken lang niet te versmaden is Behalve het groote gemak dat de mogelijkheid van extra aan teekeningen biedt, heeft het boek ook nog een taschje voor het bergen van recepten en der gelijke. SLAAPSOKKEN. Vele vrouwen lijden aan koude voeten. Waaróm dan niet de heerlijk warme slaapsok- ken gebreid, waarvan wij hier de beschrijving geven? a WW We hebben er 70 gram vier- of vijfdraadswol voor noodig en tve breien op pennen van 2*2 millimeter middellijn. We breien twee werkjes en wel: Een fijne ribbeleen steek recht, een steek averecht, enz. En: Geheel recht: een toer recht, een toer ave recht. afwisselend. Het hier beschreven model is goed voor schoenmaat 38. We beginnen 50 steken op te zetten en breien een boordje in fijne ribbels van onge veer 4 centimeter hoogte. Dan beginnen we met den halven hiel. Deze breien we op de 16 eerste steken van de naald, recht heen en ave recht terug. Zoo maken we 7 centimeter. Dan maken we aan den kant telkens een mindering, door de twee eerste steken samen te breien. Dit vijf keer. De elf steken, die op de naald geble ven zijn, afkanten. Dan neemt men aan den zijkant twintig steken op en breit langs de ste ken. die zijn blijven staan, tot men aan den anderen kant komt. Daar maakt men nog maals een halven hiel. Zijn deze steken ook afgekant, dan neemt men van dezen hiel eveneens aan den zijkant twintig steken op. Men heeft dan met de steken, die in het mid den zijn blijven staan, in het geheel 58 steken op de naald. Men breit echter heen en ave recht terug. Op 2 centimeter hoogte, maakt men op de beide hoeken in het breiwerk tel kens een mindering. Dit doet men om den toer, tot men hog 52 steken over heeft. Dan breit men vijftien centimeter door. De minderingen voor de teenen maakt men op de goede zijde van het breiwerk. Den eersten toer met minderingen breit men op de volgende wijze; Tien steken recht, twee steken samenbreien, twee steken recht, twee steken samen, twintig steken recht, twee steken samen, twee steken recht, twee steken samen, tien steken recht. In den toer averecht, maakt men geen minde ring, doch wel weer in den rechten toer. Men moet er voor zorgen, dat de minderingen netjes boven elkac- komen. Zoo gaat -n door. tot men nog 12 steken op de naald h. T- Deze kant men af en men stikt de slaapsok dicht. Voor wie niet graag met vier pennen breit, ls dit een buitengewoon handige oplossing.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 9