MODE-TIPS Nieuwe modellen voor 1936. MET KERSTMIS IN HET VOORUITZICHT. Uit de geschiedenis van de Handschoen. Wollen Schoolkousen DONDERDAG 12 DECEMBER 1935 HA ARE EM'S DAG BE AD ft) Officieel is het winterseizoen nu geopend en onder u zullen er ongetwijfeld velen zijn, die zich in het bezit van een grooteren kennissen kring verheugen. Invitaties komen binnen, een bridgeavond je hier, een praatavondje daar, een middag winkelen met een uwer vriendinnen, een uitnoodiging om een kopje thee te komen drinken bij een andere. Verjaardagen, concer ten, schouwburgen, brrr, en we rillen bij de gedachte in wat voor toiletten we dezen win ter op al die festijnen te verschijnen hebben. Het heeft natuurlijk zijn charme, gewapend met een girorekening of een aantal bankbiljet ten, een chic modehuis binnen te stappen, te passen en die japonnen, mantels e.d. maar te laten bezorgen, die ons staan en die we mooi vinden. Maar we weten allemaal maar al te goed, dat de vrouwen die zich iets dergelijks permitteeren kunnen, reeds lang niet meer tot het gros behooren. Wij, in het algemeen willen niet al te veel van onze beurs vergen en toch iets aparts heb ben èn iets dat ons flatteert. Dat is natuurlijk moeilijk te vinden in een winkel. Waarom dan niet iets zelf maken? Of, als u niet zoo handig bent met schaar, draad en naald, waarom het dan niet laten maken? U spaart hierdoor aan merkelijk en verkrijgt een kleeaingstuk. waar van er geen „twintig-in-elke-maat" voorhan den zijn. Laten we dan beginnen met het meer dage- lijksch leven, in tegenstelling met de avond japonnen, die we straks zullen bespreken. U ziet op de groote illustraties een heel ge zelschap jonge dames, allen eenvoudig, maar toch vlot gekleed. Geheel links een aardig sportief jurkje met stiksels, van warme wollen stof. een prettige collegejurk voor de studente; de twee rechtsche zijn eveneens sportieve mo delletjes. Dit j?,ar draagt men voor den winter veel mantelpakjes; (deze zijn vooral voor de jon gere generatie aan te bevelen) ze zijn meestal met een kleine col van bont. Heel gewild is op het oogenblik een Russisch of een militair ac cent aan de kleeding te geven en wel in den vorm van brandebourgs, waar het jasje dan van voren mee sluit; (eveneens op jurken ziet men ze, hoewel het hier meer om het orna ment dan om de sluiting te doen is); dit nu nog gecompleteerd door een mutsje uit de zelfde stof van het pakje of van het bont, dat ter garheering diende en u hebt een allerliefst en chic geheel. Ook de kazaks, die verleden jaar zoo en vogue waren doen weer mee in de moderevue van 1936, zoowel in één kleur gehouden als in contrasteerende kleuren. Daarbij is de kazak practisch, daar ze te maken is van een niet meer geheel nieuwe japon, waaraan u een ander aspect wilt geven. U knipt er de rok DRIE RECEPTEN VAN PLUMPUDDING. ongeveer ter hoogte van de knie af en zet er een gladde strook aan met de japon harmo- nieerende, liefst effen stof, zoo dat het lijkt alsof de kazak er los over valt. Kleine en eengszins „ronde" figuren zouden we een kazak echter niet aanraden. Nu volgen de avondjurken, de tweede maar niet minder belangrijke afdeeling, integendeel! Op de tweede illustratie is 't het aparte jasje dat onze aandacht vraagt. Het is bedoeld van wit satijn of velours chiffon en staat buiten gewoon elegant op een fond van zwart velours chiffon. Daarbij kan het dienst doen als los avondjasje, dus over de japon heen, maar ook als blouse op een lossen rok met kleine sleep. Dan is het aan te bevelen er een smalle cein tuur van dezelfde stof op te dragen. De gar neering bestaat uit vier simili knoopen. We merken dit jaar bij veel avondjaponnen een sportieve noot op, bijv. „bobbed-kraagjes". Iets dergelijks vertoont ons de tweede manne quin, n.l. een japon van kantstof met een effen ..Zweedschen kraag" met strikje. Het lijfje is van voren gesierd met een rij glinsterende knoopjes. De breede sjerp, die bestaat uit het materiaal van de kraag eindigt van achteren in een aantal groote lussen, die het feestelijke karakter van dit model accentueeren. Nummer drie is een gezellige avondjurk voor onze jongedames. Bijzonder aardig werkt deze in een lichte tint met scherp afstekende corsage deze twee groote bloemen, zoowel als de cein tuur zijn van fluweel. Het schouderkraagje is klokkend en maakt het geheel jeugdig. Sleepen zijn dit jaar weer zeer in de mode. Verleden jaar schenen ze er spoedig weer uit te zullen gaan. maar dit seizoen presenteeren ze zich weer opnieuw en veelvuldig. Niet alleen het bescheiden korte sleepje, neen, ook de statige lange sleep van vroeger jaren, u weet het misschien nog wel. die men zoo gra cieus over den arm kon nemen, vragen hun plaats. Op de derde illustratie vertoonen wij u drie van dergelijke japonnen voor groote gelegenheden. No. 1 draagt een vlug jasje van tafzij, waar bij het shawlkraagje, eindigend in een groote doorgehaalde lus, nieuw is. De middelste dame is gekleed in een gewaad van zilverlamé, waar van de losse valling van het rugdecolleté, de groote zwart fluweelen bloem, waarmee de ceintuur van achteren sluit en de sleep, de elegance uitmaken. Het spreekt vanzelf dat deze statige creatie alleen tot zijn recht komt, wanneer een groote slanke verschijning haar draagt; no. 3 zal een fraai effect maken in fijn gestreepte tafzij. Interessant is hier de gefronste rug en de aan een waterval herin nerende sleep. En nu hopen we maar. dat u voor de ko mende gelegenheden een keus uit deze tips kunt doen en dat u zult slagen. Voor iedere Engelschman zijn Kerstmis en plumpudding onafscheidbare begrippen. De toebereiding van deze pudding neemt weken in beslag. Daarbij hangt niets van toevallig heden af. Het meest gewone gemiddelde ge wicht van een plumpudding varieert tusschen V/2 en 2 kilogram. Een algemeen gebruikt recept schrijft voor de bereiding het volgende voor: Men neemt 500 gram gedroogde Malaga- en 500 gram gedroogde Smyrnadruiven, kleine rozijnen, sinaasappelen, schijven citroen en runderniervet. Daarbij komen ongeveer 400 gram gedroogde broodkorsten, evenveel meel en bruine suiker, 250 gram pruimen. 170 gram appelschijfjes, 14 gram geurige kruiden, een eetlepel zout, 6 eieren wat portwijn, een glas rum en cognac en een paar druppels melk. Van belang is, dat het niervet heel fijn gewreven wordt. De wijndruiven worden gewasschen, de pitten eruit gehaald en dan wordt de rest erbij gevoegd. Het recept is, zooals men op zal merken noch eenvoudig, noch goedkoop. Het koken vereischt bijzondere zorg. Men gebruikt er geen, uitsluitend voor dit doel dienende, van "innen dik met boter besmeerde vorm voor. Dit kookproces gebeurt in een servet, dat het deeg luchtdicht afsluit. Men kookt de pudding in waterbad, het water mag echter niet door het servet dringen. Na vijf uur koken, is de pudding klaar; maar eerst weken later kan men hem op tafel laten verschijnen, na nog weer twee uur gekookt te zijn. Bij het diner op eersten Kerstdag wordt bij opgediend. Men steekt dan de rum, waarmee hij gewoonlijk overgoten wordt, aan en bran dend wordt hij binnen gebracht. Een recept dat met het bovenstaande wel wat overeenkomst vertoont is het navolgende: 500 gr. blauwe trosrozijnen. 500 gr. krenten. 500 gr. Sunmaid-rozijnen. 500 gr. kalfsniervet of boter 625 gr. suiker 250 gr. tarwebloem 375 gr. oud brood zonder korst 250 gr. gesnipperde zure gppelen 100 gr. sucade 25 gr. snippers 125 gr. amandelen, waaronder liefst 1 a 2 bittere. 6 eieren. Sap en geraspte schil van 2 citroenen V2 theelepel geurige kruiden Wat zout, 2 dL. rhum. Neem de pitten uit de groote rozijnen, haal alle velletjes van het niervet af en hak kren ten, rozijnen, sucade, snippers, appelen, nier vet en gepelde amandelen door elkaar. Rasp de citroenschil, doe alles in een kom met de droge ingrediënten erbij en roer het goed door. Klop dé eieren met de suiker, voeg hierbij het andere vocht en eventueel ook de gesmolten boter als deze het niervet moet vervangen en vermeng alles goed met elkaar. Besmeer een groote warme puddingvorm dik met boter, vul hem met de massa en kook de pudding ongeveer acht uur in een water bad. Bewaar de pudding goed koel in de vorm tot dat het kerstmis is, en kook hem vóór het gebruik opnieuw 2 a 3 uur. Breng de pud ding over op een verwarmden schotel, ver sier hem met wat hulst, overgiet hem met rhum, die hiervoor speciaal te krijgen is en breng hem brandende binnen. Dit recept geeft een pudding, voldoende voor 10 a 12 personen Het derde recept is kleiner van omvang en ook wat eenvoudiger. Hiervoor is noodig: 150 gr. oud brood, zonder korst, 50 gr. bloem. 225 gr. Sümaid rozijnen, 225 gr. krenten 75 gr. sucade en snippers 125 gr. kalfsniervet of boter 5 eieren 1O0 gr. suiker 1 groote zure appel 1 volle theelepel gemberpoeder, kaneel en nagelgruis samen. 2 dL. rhum. Maak het recept op dezelfde wijze klaar als in het vorige recept beschreven is, maar roer de eidooiers met de suiker en meng ten slotte het stijfgeklopte eiwit voorzichtig dooi de massa. Kook de pudding weer gedurende acht uur in een waterbad en behandel hem verder geheel als die in het vorige recept beschreven is. De eigenlijke plumpuddingvorm die in Engeland gebruikt wordt heeft geen deksel: daarom moet men goed oppassen dat het kokende water niet over de rand van den vorm bobbelt, waardoor de pudding zou be derven. Om dit te voorkomen legt men een dik met bloem bestrooide theedoek opgevou wen op de massa en sluit deze soms ten overvloede nog met perkamentpapier af. Veel practischer zijn dan ook onze warme puddingvormen met deksel en bajonetslui ting: de middenpijp hoort echter niet bij een echt Engelsche plumpudding. E. E. J.P. HET MENU VOOR DE HEELE WEEK Zondag: kerrysoep; ossentong met madeirasaus. worteltjes, ge kookte aardappelen; chocoladepudding met room. Maandag: roastbeef, stamppot van savoyekool; gestoofde peertjes. Dinsdag: kalfscoteletten, spercieboonen (bus), ge bakken aardappelen; fruit. Woensdag: huzarenslaatje; runderrollade, andijvie gestampt met aard appelen vanillevla. Donderdag: groentesoep; runderlapjes, spruitjes, pommes f fruit. V r ij d a g: stokvischschotel: flensjes. Zaterdag; l bruineboonensoep; drie in de pan. Sinterklaas is pas achter den rug, zult u zeggen; ik voel me nog heelemaal niet op Kerstmis ingesteld, zoo vroeg begin ik daar aan nog niet te denken. Maar is het u dan ook nooit overkomen, dat alle voorbereidingen tegelijk kwamen, en dat u eigenlijk daardoor op de feestdagen zelf zoo doodmoe was, dat u er weinig van kon genieten? Er zijn werkjes genoeg, die van tevoren gedaan kunnen worden, en voor de huisvrouwen die met Kerstmis een Kerst boom versieren willen, die gasten krijgen en die bovendien voor de kinderen, nog wat aar dige extra dingen willen bedenken, blijft er op het laatste oogenblik heusch nog genoeg te doen over. Elders in dit blad vindt u recepten van plumpudding; maar niet alleen voor den maaltijd kunt u al zoo lang van tevoren beginnen, ook voor de versieringen is het nu de meest geschikte tijd om er mee te begin nen. De geijkte kleur met Kerstmis is rood, rood in combinatie, met het groen van dennen, maretakken en hulst Daarom wordt de ta felversiering ook meest in rood en groen ge houden, maar ik weet niet hoe het u gaat. doch mij verveelt dat wel eens. Kunnen wij nu eens niets anders bedenken om dat over dadig zware rood en groen te temperen? Daarmee bedoel ik niet om het geheel te la ten verdwijnen: het donkere groen en het felle rood zijn frissche accenten die voor den donkersten tijd van het jaar uitstekend ge schikt zijn. Maar de laatste jaren werden wij er wel wat al te overvloedig mee bedacht, en daarom willen wij nu wel eens wat anders. Het wil mij voorkomen, dat goud maar vooral zilverkleurige bijvoegingen een aller aardigst effect zullen maken en dat vooral het laatste het nieuwerwetsche aspect van de versieringen zal verhoogen. Voor tafelversiering bijvoorbeeld neemt u reepen zilverpapier van ongeveer 3 c.M. breedte en bestrooit die. al naar het uitkomt met noppen roode en groene verf ter grootte van een erwt. Op dezelfde manier bewerkt u zilvergrijs lint. Omstrikt hiermee de servet ten en bindt de takjes groen straks op de voor hen bestemde plaatsen. Past deze zilver- kleur niet bij uw interieur of bij uw tafelser vies. dan neemt u goudpapier en -lint. Kaarsenhouders maakt u van zilver- of goudpapier, met rood papier gevoerd en de waxine-lichtjes die hier of daar een donker hoekje moeten verlichten, zet u op een klein met zilverpapier beplakt doosje, waarin straks takjes hulst of dennegroen worden gestoken. Kaarsenringen die meestal hoog hangen zijn altijd nog het aardigst in rood en groen, maar voor de verandering zou het ook wel eens aardig zijn om de ringen in zilverkleur of wit te houden en er roode kaarsen in te zetten. Wie goed knippen kan, zal een aardig stel letje kunnen maken voor een middenkleed 9 op de gedekte tafel met bijpassende vinger komkleedjes in zilver- of goudkleur, en wie ze kan beschilderen zal er niet minder suc ces mee hebben. Heeft u een mooie tafel, probeer het dan eens op de Engelsche manier en dek de tafel niet met een groot tafellaken maar met kleine kleedjes, hetzij van fijn bewerkt, smaakvol papier of van mooie kleedies. Maar dan mag u wel bedenken, dat iedere warme schaal of ieder warm bord een extra onder- leggertje vraagt teneinde de tafel tegen uit gebeten plekken te behoeden. En met kinde ren die morsen, is deze manier van dekken natuurlijk ai te onpractisch. Een fleurige versiering, die ook nu al ver vaardigd kan worden, maakt alleen den aan schaf nocdig van dun ijzerdraad. groen pa pier en rood en zilvergrijs lint ter dikte van ongeveer 2V2 tot 3 c.M. Het dunne ijzerdraad wordt met groen papieren reepen omwonden zoodat er van het draad niets méér te zien is. Op regelma tige afstanden worden er nu om en om stuk jes rood en lichtgrijs lint omheen vastge knoopt. en wel zoo dat er alleen twee fladde rende eindjes van 8 a 10 c.M ontstaan. Hiervan kan nu van allerlei gemaakt wor den. Om te beginnen ronde en ovale kransjes die tegen Kerstmis met takken dennegroen onderling worden verbonden. Of men maakt er elegante slingers van. die boven de kachel worden opgehangen, waardoor de eindjes lint in beweging komen,, wat een aardig ef fect geeft. Ook kan men een ronden hoepel op die manier maken, iets grooter dan de lamp boven de tafel. Men bevestigt den hoepel aan de lamp zoodat hij wat lager dan deze komt te hangen en wanneer nu de Kersttafel met kaarsen wordt verlicht, zal het lint weer gaan wapperen. Wie het nog mooier wil maken, kan aan de lintjes klokjes of balletjes hangen. Omdat lint natuurlijk altijd nog wel een uitgave beteekent. kan het ook met dun ge kleurd papier worden gedaan, maar dat valt toch niet zoo soepel als het dunne lint. Op deze versieringen kunnen ettelijke va riaties worden bedacht. Tenslotte kan men bij ontbijt en koffie maal nog een gezellig, voor de gelegenheid passend laken op tafel leggen, bijvoorbeeld van lichtgroen crepepapier. versierd met dennegroen en hulst, welke takjes met zil vergrijs lint aan elkaar zijn verbonden. Öf men maakt een precies passende be dekking van wit en daaromheen een afhan gende rand in kleuren. Deze kleuren moeten natuurlijk gekozen worden bij de kleuren van het servies, want niet alles verdraagt elkaar in dat opzicht. Zoo zijn oneindig veel afwisselingen te be denken. maar begint er vooral tijdig mee, want het betreft hier geen werkjes die roef roef in een oogenblikje kunnen worden ge maakt. E. E. J.—P. Tot 1685 was de vervaardiging van hand schoenen een uitsluitend Fransch monopolie. Vele eeuwen lang beheerschten de hand schoenmakers, „gantiers", eerst in het Zuid- Fransche plaatsje Annonay, later in Grenoble de wereldmarkt en niemand probeerde hen concurrentie aan te doen, tot de onverdraag zaamheid der burgers onderling, bekwame vakmenschen het land deed verlaten. In den vreemde namen ze dan hun gewone handwerk weer op. Wie de eerste handschoen gemaakt en in de mode gebracht heeft, is niet bekend. Aan pronk en coquetterie zullen de eerste dragers van de handschoenen echter wel niet gedacht hebben; ze hebben hem gebruikt tegen de koude en om hun handen te bescher men. In de Oudheid had men handschoenen tegen de koude; ter bescherming bij tuin- en veldarbeid en tenslotte bij het eten, omdat men nog met de vingers at en men de handen ge makkelijk kon branden aan de heete spijzen. Ten tijde van Karei de Kale, in de vroege Middeleeuwen dus. was het de geestelijkheid, die de handschoenen overbracht uit de Oud heid; men wist toen reeds van zomer- en win terhandschoenen. Macht en stand van de dragers drukten de handschoenen uit. Geschenken aan vorsten bestonden meest uit handschoenen, die rijk versierd, meestal nog met juweelen bezet waren. In het bloeitijdperk der Middeleeuwen, de hoofsche tijd, werd de handschoen, die tot nog toe alleen maar door mannen gedragen werd, ook door de vrouwen overgenomen. De ridder wierp niet alleen de handschoen voor de voe ten van zijn tegenstander, maar hij droeg ook de handschoen van zijn dame aan zijn helm, wanneer hij ten strijde trok. De uit kostbare stoffen vervaardigde pries terhandschoenen uit den Karolingschen tijd. die alleen in rijkdom overtroffen werden door de kroningshandschoenen der Duitsche kei zers, zijn de voorloopers der handschoenmode aan het einde der 16öe en het begin der 17de eeuw, die zoo luxueus was, dat volgens een mode-regel drie koninkrijken meegewerkt moesten hebben aan de vervaardiging Spanje zorgde voor de verwerking van het materiaal; Frankrijk voor het knippen en Engeland voor het naaien. Handschoenen zijn van oudsher een geliefd geschenk geweest. Ten tijde van Elisabeth was het gewoonte, dat wanneer men een smeek schrift overhandigde, daarbij een paar hand schoenen gevoegd waren. De afzender vulde deze dikwijls met goud; een discrete wijze van steekpenningen geven, die meestal doel be reikte. De handschoen diende echter ook vaak als bemiddeling voor slechte doeleinden.... men gebruikte hem om een vijand of medeminnaar te vergiftigen. Maria de Medicis bracht deze manier van moorden uit hef. in deze kunst zeer bedreven Italië, naar Frankrijk. Toen de galante rococotijd voorbij was en daarmee de ver over de hand vallende kanten manchet, duurde het geruimen tijd, voor de handschoen zich weer opnieuw inburgerde bij het sterke geslacht. Dit heeft Napoleon klaar gespeeld. Volgens sommigen versleet hij per jaar 250 paar handschoenen; want hij was zeer trotsch op zijn kleine handen en benutte iedere gelegenheid om ze te laten zien. Hoe veelvuldig de veranderingen ook zijn, die de handschoen in den loop van zijn lange geschiedenis heeft ondergaan, de grondvorm bleef dezelfde en het is verwonderlijk, hoe zeer „nieuwe creaties" soms lijken op oude voorbeelden. Zoo sterk als staaldraad. Met en zonder dubbele knieen, lange beenen. Gen. Cronjéstraat 129 3 PI Telefoon 11385 Adv. Ingez. Med.) Ons Wekelijksch Knippatroon. Nr. 595: aardige eenvoudige japon van klein- geruite wollen stof. Kraagje en manchetjes van donker fluweel; hiervan is ook de ceintuur vervaardigd. Benoodigd materiaal: 4 meter van 100 centimeter breedte; 50 centimeter fluweel. Nr. 596: aardige gekleede japon van donkere wollen crêpe of stof. Bijzonder geschikt model voor namiddagjurk. Aardig zijn de geplisseerde strooken aan mouw en rok. De garneering be staat uit een paar corsages aan hals en cein tuur. Benoodigd materiaal: 5 meter van 100 centimeter breedte. Beide patronen zijn in aiie maten tegen oen prijs van 56 ets. per stuk te verkrijgen bij het bureau van dit blad.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 8