V R IJ D "A G 13 DECEMBER 1935 haïrcem's dagbead 9 BIJVOEGSEL AAN ALLEN! Waarschijnlijk komt Onze Jeugd op den 13den December uit. 13 is 't ongeluksgetal. Laten we hopen, dat er absoluut geen onge lukken aan verbonden zijn. Op 11 December zou nog dwazer zijn, want 11 is 't gekkengetal Drie is veel beter, omdat alle goede dingen in drieën bestaan. Maar 7 is 't allerbeste, want dat is het heilige getal. Laten we daar eens samen over praten. 7 was reeds het heilige getal der Chaldee ërs, een volk, dat voor 30 eeuwen zijn bloeitijd beleefde. Het kende reeds 7 planeten, n.l. de zon, maan, Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus. De Persen hebben de eigenschap van hei ligheid van 't getal 7 overgenomen. Ten tijde van de Perzische koningen werden de regee- ringszaken geleid door een staatsraad, die uit 7 wijze mannen bestond. In den Bijbel lezen we van 7 scheppings dagen. Jozef verklaart den droom van den koning en vertelt van 7 vette en 7 magere jaren. De Israëlieten laten hun groote feesten 7 dagen duren. Men gebruikt dan een 7-armigen kandelaar. Ook de veelvouden van 7 werden gebruikt. Er waren 70 ouderlingen in Israël. 70 vertalers brachten de Bijbelboeken over in het Grieksch. Bij de Grieken en Romeinen vinden we ook de belangrijke 7. In 't oude Griekenland telde men 7 wereldwijzen en 7 wereldwonderen. 7 koningen regeerden over het oude Rome. Deze stad was op 7 heuvels gebouwd. Een geheim werd opgeteekend in een boek, dat met 7 zegels verzegeld was. Wanneer het op den 27sten van de 7de maand regent, regen het 7 weken achter elkaar. Ook in de sprookjeswereld speelt het getal 7 een groote rol. Sneeuwwitje en de 7 dwergen, de wolf en de 7 geities, klein-Duimpje met de 7 mijlslaarzen, de 7 raven enz. In Aardrijkskundige namen komen we het getal 7 ook dikwijs tegen. Denk maar aan: Zevenburgen en Zevenbergen, het Zevenge bergte. Zevenaar, de 7 bronnen bij Osna- brüek en de 7 bergsteden van den Harz, Zevenhoven en Zevenhuizen. In het oude Duitsche rijk waren er ook 7 keurvorsten. De dienst in het Nederlandsche leger duurt als milicien 7 jaar. De vroegere Duitsche keizer nam het peetschap over bij den 7den jongen uit een gezin. Onze vroegere koning Willem III deed dit ook. De president van de Fran- sche Republiek wordt voor 7 jaar gekozen. We onderscheiden 7 kleuren van den regen boog .n.l rood, oranje, geel, groen, licht blauw, paars, donkerblauw. In den Bijbel staat geschreven, dat je niet 7 maal. maar 70 maal 7 maal moet vergeven. Een week heeft 7 dagen. Volgens de voor stellingen der Perzen stonden tegenover 7 goede geesten 7 booze geesten. Ook vinden we bij hen slangen met 7 koppen. Bij de Oos- tersche volken komen die ook vaak voor. Bij sommige Joodsch-godsdienstige gebrui ken speelt het getal 7 ook een groote rol. Bij het zweren van een eed, moest men 7 dingen opnoemen, bij plechtigheden bij verzoening en reiniging was 7-malige besprenkeling of een 7-malige onderdompeling voorgeschreven Bij de nieuwe maan werden 7 lammeren ge offerd en op andere feesten werden 7 offer dieren geslacht. Op den 7den dag voor nieuwe maan werden door de Romeinen offers gebracht aan den god Apollo. In den temoel op de Tarpejlsche rots werden de 7 groote heiligdommen van het Romeinsche rijk bewaard. Volgens Romeinsch recht waren 7 getuigen verelscht voor een testament. Ook in de Christelijke kerk heeft het ge tal 7 een zeer groote beteekenis. Het Onze Vader bestaat uit 7 gebeden en Jezus heeft 7 kruiswoorden gesproken. De Katholieke kerk heeft 7 sacramenten. Een Duitsch kinderrijmpje zegt: Wer will schone Kuchen machen, der musz haben 7 Sachen. Dat betéekent: wie lekkere koeken wil bakken, moet daarvoor 7 verschillende dingen gebruiken. Een Hollandsche huismoeder zegt om lek kere roode kool te krijgen, moet je er 7 din gen in doen, n.l.: water, azijn, suiker, boter, zout, nagelen en peper. Vraag maar aan je moeder, of 't niet .waar is. In plaats van azijn kan je ook een zuren appel gebruiken, wat nog wel zoo lekker is. Wie er nu nog iets weet, van 't getaJ 7. moet me dat maar eens in zijn briefje schrijven. Ik ben uitgezevend. W. B—Z Een vreemde club. In Joego-Slavië is een club opgericht waarvan de leden zich ver binden moeten niemand meer een hand te geven. VERRASSING. VOOR KLEINE KNUTSELAARS. Als je de bovenstaande nummertjes in volgorde door een lijntje verbindt, krijg je een viervoeter, die in de poolstreken thuishoort. TANTE TINE. HET WATERVALSPEL. Het watervalspel dat je hierboven algebeeld ziet, is een heel gezellig spel en bovendien niet moeilijk te maken. Je kunt het zoowel van hout als van carton maken: maar het spreekt vanzelf, dat hout steviger is. dus als je je moeite niet voor niets wilt laten zijn, dan zou ik je aanraden het van hout te maken, dat gaat niet zoo snel kapot als carton. Op het hout teeken je eerst de verschillende deelsn, die je op de teekening ziet en die zaag je vervolgens uit met 'n figurzaag. Het is wel aan te bevelen voor de onderdeelen dezelfde verhouding te nemen, als op de bijgaande illustratie. De beide zijkanten, A en B, zijn symmetrisch evenals de twee opstaande randen D. Met kleine spijkertjes worden deze op de zijkanten bevestigd. De trap wordt ook van h.QUt ge maakt en met spijkertjes tegen elkaar getim merd. Hoe het spel verder gemaakt moet worden, laat de teekening duidelijk zien, zoodat ver dere aanwijzingen niet noodig zijn. Als alles in elkaar zit en netjes gladge- geschuurd en geverfd is, sla je in de „trap" op iedere trede een paar spijkertjes, op on regelmatige afstanden van elkaar; maar zoo, dat de afstand ertusschen ruimte laat om een knikker doorgang te bieden. Het spel wordt nu op de volgende manier gespeeld: Je laat van boven een knikker op de trap vallen en deze zal doorrollen naar beneden. Door de spijkertjes in zijn loop gehinderd, zal de knikker een zigzag weg nemen en ten slotte in een der vakjes terecht komen. Deze vakjes zijn genummerd. Degene, die na een bepaald aantal beurten het hoogste aantal punten behaald heeft, is winnaar. Veel pleizier met het „watervalspel", jonge lui. OOM KEES. HET MOOIE RAPPORT door W. B. Z. Zonder noed en zonder jas Met 't rapport en met haar tasch, Rent Mies gauw naar buiten toe, Want ze weet het: daar staat Moe. Lezen zeven, schrijven acht, „Miesje, dat ls onverwacht". Kleed je nu maar heel gauw aan, Dat we saam naar vader gaan. „Moes, lees verder: Taal een zes, En ik kende steeds mijn les, Aardrijkskunde weer een zeven. Daar zat ik voor te beven". Vader is straks ook heel blij Hij vindt Mies een reuze kei, Miesje droomde toen dien nacht, Van een groote, dikke Acht. KLEURWEDSTRIJD. Hiernevens zijn twee plaatjes, welke voor stellen een landschap in Zwitserland en een kleine Bergbeklimmer in datzelfde land. Nu verdeel ik jullie weer in 2 afdeelingen. „In Zwitserland" is het plaatje voor Afdeeling I (Rubriekertjes van 10 jaar en ouder). Dit plaatje trekt je over op een vel teekenpapier en probeer het dan te kleuren. Verven mag ook. 25 December moet het in mijn bezit zijn Denk aan naam en leeftijd. De kleine Bergbeklimmer is 't plaatje voor Afdeeling II (Rubriekertjes van 9 jaar en jonger). Dit plaatje trek je over op een vel papier. Tegen het raam gehouden kun je de GERARD EN ZIJN GEWETEN. Niemand anders in het kleine stadie waar hij woonde kon zoo mooi en zoo goed boeken inbinden als Gerard. Reeds lang oefende hij zijn beroep uit; hij verdiende er een schamel stuk brood mee. 's Morgens heel vroeg, om zes uur reeds kon men hem gebogen zien over de bladzijden die hij tegen elkaar naaide met naald en draad. Daarna legde hij dit pak blaadjes onder een groote pers. nog ver zwaard met gewichten, en 's avonds kon hij een heele rij mooie boeken tentoonstellen voor zijn étalage. Alle boekenliefhebbers wendden zich bij voorkeur tot hem en vaak ook werden hem heel zeldzame en kostbare boekdeeltjes toe vertrouwd. Hij was zeer eerlijk en de men- schen vertrouwden hem volkomen; zoo kon hij bescheiden maar rustig leven van het loontje, dat hij verdiende. Gerard zou echter graag meer willen ver dienen om een weinig geld op zij te kunnen leggen. Maar dat was helaas onmogelijk; hij moest het altijd weer uitgeven. Soms dacht hij met angst wat er van zijn ouden dag terecht moest komen, als hij niet meer kon werken Op een ochtend, toen hij hier weer aan zat te denken, kwam een van zijn beste klan ten zijn werkplaats binnenstappen, een groot boek onder den arm. „Goedendag, meester Gerard", zei hij: ..Ik heb iets heel belangrijks voor u te doen. Kunt u dit boek voor mij inbinden?" „Dat kan", zei hij toen. Toen langzaam: „Dat is een heel oud boek, is het niet?" „Inderdaad en ik beveel het dan ook in uw bijzonderen zorg aan; dat boek is mtin lief ste bezit!" Daarop ging de klant weg, de boekbinder alleen latend. Deze bladerde het werk eens door. Hij kende het wel; hij had eenzelfde exemplaar, dat hij allang voor een zeer hooge som had kunnen verkoopen, alser niet eenige blaadjes aan gemankeerd hadden. Een plotselinge ingeving deed hem het boek met ontzetting terugduwen. Nee, dat kon hij niet! Dit boek ruilen voor het zijne De dag verliep. Gerard had het werk klaar gemaakt en droomde een beetje voor zich heen. Van tijd tot tijd gleed zijn blik naar het naar het boek en het was een begeerige blik. Toen het donker werd, voelde hij zijn weer stand verzwakken. Waarom zooveel gewetens wroeging!? Waarom de gelegenheid, die zich op zijn weg voordeed, niet gegrepen? Dien nacht kon de boekbinder niet slapen en toen hij den volgenden ochtend weer aan net werk ging. was zijn besluit genomen Hij gaf den klant zijn eigen boek en behield zelf het kostbare en volledige exemplaar. Alles ging goed; de klant was verrukt over de mooie band, dacht er geen oogenblik aan de bladzijden na te kijken en ging tevreden en opgewekt weg. Gerard had dus niets anders meer te doen, dan het gestolen boek voor een zoet prijsje te verkoopen. Zeker ervan on gestraft te blijven ging hij naar de naburige stad om een rijken verzamelaar op te zoeken en het was heel laat, toen hij, overtuigd ervan het boek te kunnen verkoopen, zijn kleine slaapvertrek weer opzocht. Hij kroop in bed en doofde de kaars uit. Maar nauwelijks lag hij in bed, of hij hoorde langzame stappen voor zijn bed. Hij sprong op; wat beteekende dat? Verschrikt stak Gerard de kaars weer aan en keek om zich heen. Hij verstijfde van schrik van hetgeen hij daar zag Hij zag een grooten grijsaard, die een roode mantel droeg en doodsbleek was. Onder zijn arm droeg hij het kostbare boek. Gerard dacht te droomen en streek met zijn hand langs zijn oogen; maar dat was vergeefsche moeite. De grijsaard stond in het vertrekje en begon te spreken: „Herstel het onrecht", zei hij, „het is nog niet te laat! Ga morgen den klant, die je be drogen hebt, opzoeken en vertel hem de waarheid. Hij zal je vergeven en je geweten zal rust hebben!" Gerard stond op en wilde den geheimzinni- gen grijsaard aanraken; maar deze was plot seling als bij tooverslag verdwenen. „Een nachtmerrie, anders niet", zei de boekbinder en hij stapte weer in bed. Weldra sliep hij weer rustig. Den volgenden dag verkocht hij het boek en het geld stopte hij in een kist, die nu zijn geheele vermogen bevatte. Het was vreemd, maar van dat oogenblik gingen zijn zaken slecht. Zijn beste klanten verlieten hem en brachten hun werk naar een concurrent, die vlak tegenover hem woonde. En Gerard, die altijd gewerkt had leerde nu treurige dagen kennen, dagen, waarin hij niets te doen had. Zijn humeur ging er niet op vooruit. Hij werd kribbig, boosaardig en eens, toen hij zag, dat zijn concurrent een groote bestelling kreeg, werd hij zoo boos. dat hij bijna niet te kalmeeren was. Hij sprong in den winkel van hem, die hij nu als zijn ergsten vijand beschouwde en wild van woede scheurde hij het boek, dat deze just bezig was met de grootste zorg in orde te maken, aan stukken. Zonder zich te storen aan de kreten van zijn slachtoffer keerde hij terug naar zijn eigen huis, en deed de deur op slot 's Avonds werd hij kalmer, ofschoon hij nog steeds beefde. Daar hoorde hij weer stappen, die hij den vorigen keer ook had vernomen. Bij 't bleeke schijnsel van een kaars zag hij weer den in het rood gekleeden bleeken grijsaard Behalve het boek. hield hij nu ook nog ge scheurde en gekreukelde bladen in zijn han den. „Pas op", zei hij, „Hier ben ik weer! Ik kom je nog een keer raden; want je hebt je niet gestoord aan mijn woorden. Herstel je fout en noodzaak me niet, nog eens terug te ko men! "En na het uitspreken van deze woorden verdween de grijsaard weer, net zoo als den eersten keer. „Ik lijd aan visioenen", dacht Gerard, on danks zich zelf toch een beetje in de war. Toch kon hij een onprettig gevoel niet van zich afzetten en de menschen, die hem zagen dachten er niet meer aan hem werk toe te vertrouwen en zoo was hij weldra genoodzaakt zijn kistje goud aan te breken. Op een avond kwam een zwervende hond zijn werkplaats binnen loopen en Gerard joeg hem weg met een trap. Gewond en jankend strompelde het arme dier weg. Op dat oogenblik greep iets zijn arm en zich omdraaiend stond hij wederom tegenover den grijsaard in het roode gewaad. Hij had het boek. de scheurde bladen en ook een armen gewonden hond in zijn handen „Luister", riep hij. „luister. Hier ben ik weer en voor altijd. In het vervolg zal ik je niet meer verlaten. Ik zal je overal volgen, door heel je ongelukkig leven. En wat je ook doet. je kunt me niet meer kwijtraken. Stap na stap zal ik je volgen als je schaduw en nooit zul je rust hebben. Want, zie je, ik heb het je nooit gezegd; maar ik ben je geweten I" LAM, lijnen best zien. Dan kleur je het en schrijft je naam en je leeftijd er onder. 25 December moeten de teekeningen ln mijn bezit zijn. In iedere afdeeling loof ik 3 Kerstgeschen ken uit voor het netste werk. W. B. Z. UIT DE ZIEKENHUIZEN. St. Antonius Ziekenhuis IJmuiden-Oost IJmulden-O. 9-12-35 Tel. 4444. Zeer geachte Mevrouw, Wat een aangename verrassing was het voor ons om 1.1. Donderdag weer zulk aardig en bruikbaar speelgoed van U te mogen ontvan gen. Wij zijn er U zeer dankbaar voor, dat U telken jare zoo goed om ons denkt, en wij kunnen menig kind er blij mee maken. Er is tegenwoordig zooveel nood te lenigen, ook 'nier in IJmuiden. en dan is men met elke gave verheugd en is alles welkom. Met beleefde groeten en ware hoogachting, steeds gaarne Uw dienstwillige, Zrs. v. h. St. Anthonius-Ziekenhuis. „De Lichthoeve" Santpoort 9 December 1935 Mevr. W. BlombergZeeman, 20 Marnixstraat Haarlem. Zeer Geachte Mevrouw Blomberg, Met groote vreugde komen wij U en Uw Ru briekertjes onzen heel hartelijken dank bren gen namens al onze kinderen voor de koste lijke, eigen gemaakte geschenken. Er is geju beld op Sint Nicolaas-avond in De Lichthoeve, dat het daverde. Misschien hebben Jasmijn en Waghondje. Zonnestraaltje, Prinses Enge- lientje, Stopstertje. Kwebbeltje, Sarinootje, Edy, Klavertje van Vier, de kleine Timmerman, Kerstrcosje, Harm, Moeders grootste hulp de weerklank van deze jubel in hun eigen hart gehoord. Toen Mienke werd binnengebracht op haar aandoenlijk verzoek: „Mienke wil zoo graag naar Lichthoeve", zeiden zelfs alle Tan tes o. wat snoezig. Mienke is maar wat welkom en wordt vooral des Zondags vertroeteld door de gezamenlijke Poppenmoedertjes. Wat hebt U, mevrouw Zeeman en Uw Ru briekertjes een arbeid gehad, maar een heel mooi werk. Kinderen van De Lichthoeve dan ken U ervoor met een driewerf Hoera en met den wensch, dat U nog menig jaar vele kinder harten blij zult maken, verblijven wij met de meeste hoogachting, Gaarne Uwe U dnstw. Zusters Kuyck en Verkerk. P.S. Gelukkig hebben we maar één mazelen- kindje gehad. Haarlem, 9 Dec. 1935. Aan Mevrouw BlombergZeeman, Redactrice „Onze Jeugd" Haarlem's Dagblad, Haarlem. Zeer geachte Mevrouw Blomberg, Hartelijk dank ik U en Uw „Rubriekertjes" voor de aardige cadeautjes, waarmede U onze kinderen verrast hebt op ons jJ. Sint Nicolaas- feest. Wat een aardig fornuis was daarbij. Vriendelijke groeten. Hoogachtend, S M. Pieters. Besturend-zu..ter H. V T. Haarlem. 5 Dcc. 1535. Aan de Redactrice „Onze Jeugd" Haarlem s Dagblad. Geachte Mevrouw Blomberg. Langs dezen weg zeg ik U hartelijk dank voor de mooie geschenken, die ik heden mor gen. voor de Kinderbewaarplaats Haarlem- Noord ontving. Met de meeste hoogachting, M. C. v. 't Hoog Riemens. Kinderbewaarplaats Haarlem-N. Ambachtstraat 26. WIE ZOEKT ER MEE? Er nepen twee schapen op het erf; nu ls er nog maar één. Waar ls het andere?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 15