C.J.GUDE Onderwijszaken maken vele tongen los. Studenten-studiën. VRIJDAG 13 DECEMBER 1933 HAARLE M'S DAGBEAD 3 TWEEDE KAMER Motie over concentratie aan de Leidsche Universiteit aangenomen. Twee- of driejarige Nijverheidscursus. Mevr. A. E. J. de Vries—Bruins DEN HAAG, Donderdag. Minister Slotemaker, die gisteren reeds met enkele korte opmerkingen zijn rede was begonnen, deed allereerst aan den heer Suring en andere met hem omtrent dit punt geklaagd hebbende sprekers de toezegging, dat hij de kwestie van al of niet juiste toepassing van art. 185 der Gemeentewet in verband met schorsing of vernietiging van raadsbesluiten tot medewerking aan den bouw van bijzondere scholen nog eens nader zal bezien. Het grondslagen- ontwerp kan de Mi nister in de tegen woordige omstandig heden niet ter hand nemen en evenmin acht hij wijziging i.z. de volgens hem mo menteel voldoende zijnde kweekschool opleiding gewenscht. Nu de gemeenten zich genoodzaakt zien zich van het voorbe reidend onderwijs meer en meer terug te trekken, bespeurt men, dat de particulieren zich de zorg voor dat onderwijs meer en meer aantrekken. Het aantal neutrale scholen van voorbereidend on derwijs neemt aanmerkelijk toe; dit verschijn sel zal vermoedelijk wel voortduren. Aangezien nu terugtreding van de overheid ten dezen inderdaad aanbevelenswaardig is. acht de Mi nister het niet gewenscht hier thans tot finan- cieele gelijkstelling van de bijzondere en open bare scholen over te gaan. Met betrekking tot de kritiek o.m. door den heer Tilanus uitgeoefend over de zinsnede in de Troonrede, waarin van overheidsarbeid op het gebied der paedagogiek gewag werd ge maakt, zette de bewindsman uiteen, dat men heusch niet bevreesd hoefde te zijn voor te veel staats-paedagogische bemoeiingen. Hiertegen heeft minister Slotemaker minstens zoo groote bezwaren als de heer Tilanus c.s. Dit neemt echter niet weg, dat een Minister van Onder wijs door allerlei concrete kwesties, die zich voordoen zich wel degelijk met problemen van paedagogischen aard moet bezig houden. Men vergete ook niet, dat onze onderwijswetgeving niet mee gegroeid is met wat zich in de maat schappij ontwikkeld heeft. Op 's heeren Tilanus' vraag of de Minister al had nagegaan wat er op de begrooting nog geschrapt kon worden, luidde het antwoord- neen. Maar wel kon Zijne Excellentie er op wijzen, dat hij heel goed weet, dat hij niet alles wat op de begrooting voorkomt, heeft uit te geven. De heer Zijlstra kreeg te hooren, dat de Minister de post voor de padvinders- jamboree verantwoordt acht, aangezien de kassen der betreffende gemeenten van zuk een talrijk bezoek profijt zullen trekken. Wat nu het eindcijfer der begrooting betreft, dit kan moeilijk naar beneden. Dat er aan de pacificatie zelf niet getornd mag worden, staat bij den Minister vast. In- tusschen zoekt men voortdurend naar moge lijkheden om de kosten geringer te maken. Het Hooger onderwijs, dat in 1931 nog 14 millioen kostte vergt thans nog maar 10 millioen. Ook de Lager Onderwijsuitgaven vertoonen tot nu toe sedert '31 een daling doch voor 1936 is er weer 'n stijging merk baar, ten deele als ge volg van de schepping van een nieuwen groep wachtgelders en voorts dank zij een zeker .ac cres. Na dit merkwaardige rekensommetje kwa- mentaal en spelling aan de orde. De Mi nister achtte het onderscheid van de ge slachten wel degelijk van belang. Niet om der wille van de „vereenvoudigers" zijn de spellings-regels van 1934 ingevoerd. Het doel was den chaos te doen verdwijnen en tevens de schoolkinderen betere vruchten van het taalonderwijs te laten genieten. Moet de pers of moet de regeering voor gaan in toepassing der nieuwe spelling? De beslissing kan pas genomen worden, zoo meent de Minister, als men weet wat er met de taal gebeurt. Orde en eenheid hoopt Prof. Slotemaker de Bruine te bereiken. Bij „Hooger Onderwijs" bepleitte Mevr. de VriesBruins (s.d.) behoud van den leerstoel voor sociale geneeskunde te Utrecht, terwijl zij voorts toornde tegen de reeds doorgevoerde concentratie van de leervakken bacteriologie, algemeene hygiène en tropische geneeskunde. Dit was gedaan vóór de Kamer zich over deze kwestie zou kunnen uiten. Ook dr. Moller (R.K.) bleek over dezen gang van zaken, en vooral over de manier, waarop die doorgevoerd was, zeer verbolgen. Daar was, gelijk spreker met belangwekkende stukken trachtte aan te toonen, iets niet in orde. De voorstelling van zaken in de Regee- ringsstukken gegeven, was z.i. ten eenenmale onjuist. „Zeer ernstig" drong Dr. Moller aan op voorloopige opschorting van het aan den hoogleeraar in bacteriologie en algemeene hygiène gegeven ontslag; zou de minister niet willig wezen, dan zou er een motie moeten komen! Ds. Lingbeek (Herv. Ger.) betreurde de op heffing van de leerstoelen in het Hebreeuwsch te Utrecht en te Groningen en klaagde over z.i. eenzijdig politieke benoemingen van hoog leeraren in de theologie voor. Mr Boon (lib.) sloot zich bij het requisitoir van Dr. Moller tegen het optreden i.z. de on juiste concentratie te Leiden aan. Dr. v. d. Heide (s.d.) oefende kritiek uit op de weigering van een zaal van een der gebou wen van de Technische Hoogeschool voor een lezing van den sociaal-democraat Prof. Bon- ger. De heer Zijlstra (a.r.) kwam den minister met betrekking tot de Leidsche medische con centratie steunen. De Leidsche medische concentratie aldus Dr. g, W. prof. Slotemaker de Bruine is getreden in plaats van een gansch andere, aanvankelijk beoogde concentratie, niet bij de medische, doch bij de litteraire faculteit. De minister verklaart onmogelijk de in dezen door hem genomen beslissing te kunnen opschorten. Na enkele correcties in de M. v. A. te hebben aan gebracht, zeide de minister, dat men toch moest inzien, dat het hier betrof een materie, waarbij de uitvoerende macht te beslissen heeft en dus het wachten op een Kamerdebat allerminst geëischt mocht worden. Ik kan niet anders. Aldus 's ministers slot woord van zijn pleidooi in dezen, waarin ook nog te beluisteren viel. dat er bovendien za kelijke, onderwijskundige argumenten in het spel zijn die men in het openbaar een voudig niet kan bespreken. Bij de .replieken kwam dr. Moller, die niet bevredigd was, met een motie, waarin de Kamer moest uitspreken dat de Leidsche me dische concentratie zakelijk niet voldoende gegrond schijnt, de Regeering verzocht het ontslag aan pi~of. v. Calcar op te schorten en alle adviezen in deze zaak aan de Kamer te overleggen. Mr. Boon kwam zijn instemming met die motie verklaren evenals mevr. de Vries- Bruins, doch de heer Zijlstra had tegen de motie o.m. nog een ernstig staatrechtelijk bezwaar. Met kracht betoogde de minister hierna nogmaals, dat niet de Kamer, doch de mi nister over benoeming van hoogleeraren heeft te beslissen en ook over ontslag. Prof. v. Calcar heeft zich inmiddels al beroepen op het ambtenarengerecht, waar dus de rechts vraag aan de orde komt, doch de doelmatig heid van het ontslag neemt de minister voor zijn volle verantwoording. Met 58—19 (alleen de anti-revolutionairen en christelijk-historischen) nam de Kamer de motie aan. Politieke gevolgen zal zij nie*, hebben en andere vermoedelijk evenmin, maar toch was deze beslissing voor den mi nister niet aangenaam. Avondvergadering. De afdeeling Nijverheidsonderwijs maakte vooral de tongen der dames los. Mevr. de Vries-Bruins (S.D.) klaagde over plaatsge brek aan de nijverheidsscholen voor meisjes, over verhooging van den toelatingsleeftijd tot 12 jaar en 8 maanden, waarna mej. Meijer (R. K.) hetzelfde deed en er voorts bij den minister op aandrong zich nog eens te be zinnen omtrent de uniforme omzetting der ambachtsscholen met 3-jarigen cursus in scholen met 2-jarigen cursus. Later kwam mevr. Bakker-Nort (V.D.) evenals haar R.K. collega dringend pleiten voor uitbreiding van de gelegenheid tot het ontvangen van huis houd-onder wijs. De heeren Steinmetz (R.K.) en Mr. Wendelaar (lib.) bleken eveneens te gen algemeene omzetting van ambachtsscho len met 3-jarigen in scholen met 2-jarigen cursus en de heer K. ter Laan (S.D.) drong er zelfs op aan de Regeering er toe te brengen haar standpunt ten dezen nog eens te her zien. Toen trad de heer Zijlstra (A.R.) als eei-ste beschermer van 's ministers voornemens ten dezen in het strijdperk, waarop een tweede schildknaap volgde in den persoon van den heer Ketelaar (V.D.). die zich op hoofdste delijke ervaring kon beroepen. De minister, die verder niets van belang te zeggen had, bleef volhouden, dat twee jaren wel voldoende zijn, behoudens dan en kele zeer speciale gevallen. Bij de afdeeling Lager Onderwijs deed de heer Thijssen (S.D.' een boekje open over de organisatie van de U.L.O.-examens, had mr. Westerman (Nationaal) het over de ..roode" onderwijzers, die niet in staat zijn de jeugd behoorlijk op te voeden in nationalen zin. Bij benoemingen is het dus zaak om de aspirant ender wijzers te toetsen hoe zij staan tegen over onze nationale waarden en ons staats bestel. Vermeld zij nog, dat de heer Tilanus (C.H.) met zeer veel warmte pleitte voor opneming van onderwijs in bijbelsche geschiedenis op de openbare school met vrijstelling voor hen, die hiertegen bezwaar hebben. Vóór dezen afge vaardigde had ds. Lingbeek (Herv. Ger.) het over ditzelfde onderwerp even geducht met den minister aan den stok gehad. E. v. R. De Ger. Kerk en (Je N. S. B. In een vergadering van de classis Haarlem der Gereformeerde Kerk is een rapport aan genomen van een commissie om zich uit te spreken over de houing der kerk tegenover de N.S.B. De classis heeft daarbij uitgesproken: 1. dat de beginselen van de N.S.B., zooals die bekend worden uit haar officieel uitge geven geschriften, in strijd zijn met Gods Woord en de Gereformeerde belijdenis; 2. dat het lidmaatschap van de N.S.B. mede verant woordelijk stelt voor de propaganda van deze beeinselen hetzij meer zijdelings dan wel rechtstreeks: 3. dat deze verantwoordelijk heid niet wordt opgeheven door te verklaren, dat men niets voor zijn rekening neemt van wat in deze geschriften zal voorkomen in strijd met Gods Woord of de gereformeerde belijdenis; 4. dat de kerk dientengevolge heeft te waarschuwen tegen alle medewerking aan deze propaganda. Tenslotte, dat bij volhar ding de kerk tot tuchtoefeningen zal moeten overgaan. Rapporteur der commissie was Ds. J. W Siertsema te Haarlem. VERPLEGING VAN ZWAKKE EN PRAE- Tl'BERCULElTSE KINDEREN. Bij de behandeling van de subsidiverleenin; door de provincie ten behoeve van de ver pleging van zwakke en prae-tuberculeuse kin deren en kleuters in herstellings- en vacantie- kolonies in de betrokken commissie uit Prov. Staten, kon men zich met het principe, voor taan gelijk subsidie te geven voor zomer- en winterverpleging, vereenigen. Opgemerkt werd echter, dat het Rijk nog hooger subsidie voor winterverpleging blijft geven. Het in de Commissie tegenwoordige lid van Ged. Staten meende, dat het beste zal zijn de uitwerking van de nieuwe regeling af te wachten. Blijkt het resultaat onbevredigend, dan kan men altijd weer veranderen. De commissie vereenigde zich ten slotte met algemeene stemmen met de voordracht. Ervaringen van een Eerstejaars in Amsterdam. Ik heb een Haagschen neef. Omdat hij Haagsch is, studeert hij Leidsch. Hij studeert Rechten; alle Leïjenaars studee- ren Rechten. In Leiden zeggen ze, dat Amsterdam geen studentenstad is. Daar hebben ze groot ge lijk in. In Amsterdam zeggen ze, dat Leiden heele- maa! geen stad is. Daar hebben ze nog groo- ter gelijk in. Een Amsterdamsch student is tenslotte en op de keper beschouwd een mensch. Een mensch in een maatschappij. Om hem heen leeft en werkt een stad. Hij gaat er in op. hij gaat er in onder desnoods. In ieder geval verzinkt hij er in. Maar hij heeft tenminste deel aan iets levends. In al die Universiteitsdorpen kunnen de studenten niet deel hebben aan iets levends, omdat er buiten hen niets levends bestaat. Een Amsterdamsch student valt in het Amsterdamsche stadsbeeld niet op. Hij is een doodgewoon individu. Hij zal zich op straat ook doorgaans gedragen als een redelijk we zen en is wars van kouwe drukte. Een Leidsch student herken je op kilo meters. Hij heeft de lange, ietwat slepende, in de knieën eenigszins doorzakkende pas, die staat. Zijn wandelstok is eens zoo dik, zijn overjas eens zoo getailleerd, zijn schouder opvulling eens zoo zwaar en zijn mond eens zoo groot als van een Amsterdammer De Amsterdammer is mensch in zijn stad; de Leijenaar is koning in zijn don). Soms komen er verdwaalde Leijenaars op onze Kroeg. Ze treden daar niet als gasten op en worden niet als zoodanig behandeld. Ze schimpen in vlijmende zinsneden op het Corps, op N.I.A., op het studentenleven en op de meisjes die Corpslid zijn en het moet tot hun eer gezegd worden dat ze in snelheid van tong. in scherpte van woorden en in het prononceeren van zekere aristocratische klanken ons verre de baas zijn. Ze kunnen hun: verrek zeg. op een toon uitspreken, zoo laatdunkend, dat geen Amsterdammer er te genop kan. Mijn Haagsche neef is tweede-jaars en ziet dus uit de rijpheid zijner ervaring bodemloos diep op mij neer. Verrek zeg, wat hebben jullie toch een rotkroeg, zegt hij, zoodra hij de stoep van N.I.A. in de verte aanschouwt. Hij is nog nooit op N.I.A. geweest, maar geslachten voor hem hebben op de Amsterdamsche Kroeg gescholden, zooals geslachten na hem dat zullen doen. Dus scheldt hij ook. Jullie eten niet op die Kroeg van jullie hè? Groot gelijk; zou ik ook van walgen Waar dineeren jullie eigenlijk? In een Eteria. Of in een Cafeteria. Of in een Buffeteria. Of in een Delicateria. Verrek zeg. wat zijn dat voor- rare ten ten? Kun je daar komen? Waarom niet? Je kunt hier overal ko men. Als ik weinig geld heb, eet ik ook wel eens in At va. In Atva? Amsterdamsch Tehuis Voor Arbeiders. Verrek zeg. eet je daar? Wat zegt je ouwe vrouw daarvan? Moeder? Niks Wat zou ze zeggen? Nou, mijn ouwe mensch zou het niet willen. Ik vind het zonde veel geld voor eten uit te geven. Zonde? Merkwaardig. Waarom zonde? Zouden we niet eens van onderwerp ver anderen? Mijn Haagsche neef haalt de schouders op. Je excuseert me wel als ik jullie na de borrel niet volg naar een van die Vreteria's van jullie? Graag, zeggen wij in koor. Leiden is Leiden en Amsterdam is Amster dam and never the twain shall meet. A. A. MATRIS. UITZENDIN 1 VAN Gevestigd sedert 1920 t CUISINIER - IORDENSSTR 74 TELEFOON 13132 - HAARLEM (Adv. Ingez. Med.) ALLE AFGETREDEN BESTUURSLEDEN VAN DE A.V.R.O. HERKOZEN. Thans is de uitslag bekend geworden van de verkiezingen voor A.V.R.O.-gewestelijke be stuursleden. Het blijkt dat alle aftredenden zijn herkozen. De drie nieuw gekozen leden S. Coldewey te Deventer. E. G. Wolf te Den Haag en F. Heinekamp te Arnhem, zijn even eens door het bestuur van de AVRO onder steunde candidaten. AARDSCHOKKEN IN INDIë GECONSTA TEERD. M.EDAN, 12 Dec. (Aneta). Gisteravond te kwart-over-acht werd hier een vrij sterke aardschok gevoeld waarvan het epi-centrum vermoedelijk dicht bij lag. Er is geen schade aangericht. PESTGEVALLEN IN DJOCJA. DJOCJA, 12 Dec. (Aneta). In verband met het voorkomen van twee pestgevallen waarvan het laatste geval de vorige week werd gecon stateerd, is in de kotta Djocja de pest-ordon- nantie van kracht verklaard. Dit beteekent echter niets verontrustends, doch moet uit sluitend als een administratieve maatregel worden beschouwd. HANDELSBLAD GRATIS Zij. die zich thans abonneeren ont vangen het Handelsblad deze maand GRATIS. Abonnementen f 1.90 per maand en 5.50 per kwartaal. Buiten Amsterdam •erhoogd met 20 cent per maand voor erzending. Abonnementen op te geven bij hei Bijkantoor Handelsblad (WENSING'S Alg. Adv.-Bureau) TEMPELIERSSTR. 32 Tel»fv>OTi 10299 IJpolder heeft een nieuw Dieselgemaal. Waar de Velsensche betonweg begint. Donderdagmiddag werd het nieuwe Diesel gemaal van den Grooten IJpolder in werking gesteld. Dat gemaal ligt ten Westen van de Westhaven, bij de Fordfabriek, op de plaats waar de betonweg naar Velsen begint. Het gemaal omvat, behalve de machinehal, nog een stuk grond van 5,6 H.A. met een kantoorge bouw, een timmermanswerkplaats en een loods. Ongeveer te 2 uur werden de twee Diesel motoren met centrifugaal-pompen in werking gesteld door den hoofdingenieur-directeur van den Rijkswaterstaat in het arrondissement „Het Noordzeekanaal". In de timmerloods werd daarna een begroe tingsbijeenkomst gehouden, waarin de voor zitter van het bestuur van den Grooten IJ polder de heer S. Dijt, de geschiedenis van de totstandkoming van het gemaal beschreef. Hij dankte al degenen, die aan de stichting van dit gemaal hadden meegewerkt: Ir. Wolterbeek en diens ambtsvoorganger ir. van Voorts Vader, het Provinciaal Bestuur van Noord Holland en de gemeente Amsterdam. Voor de laatste is spr. echter een beetje bang: immers volgens het groote uitbreidingsplan zal een groot deel van het waterschap tot haven wor den vergraven. Intusschen verdient de vlotte medewerking der gemeente aller dank, Ook dankte spr. de aannemers en de uitvoerders, het Technisch Adviesbureau van de Unie van Waterschapsbonden in Haarlem, en de andere medewerkers. De hoofdingenieur-directeur van het arron dissement „Het Noordzeekanaal", ir. Wolter beek wenschte het polderbestuur geluk met dit gemaal, dat onder de beste en modernste van het land kan worden gerekend. De hoofdingenieur-directeur van den Pro vincialen Waterstaat Ir. Reigersman besprak het aandeel, dat de Provinciale Waterstaat heeft gehad bij de totstandkoming van het gemaal. De dienst heeft met belangstelling dit werk gevolgd. De heer S. R. de Miranda, wethouder van Amsterdam, sprak met eenigen schroom we gens de critiek. tegen zijn gemeente geuit. Hij citeerde het vers van den bekenden gevelsteen: „Vreest niet. wij doen geen kwaad, wij dwin gen slechts tot goed, straf is onze hand, doch zacht is ons gemoed". Spr. maant de ingelanden eventueel een offer voor het algemeen belang te willen dragen, daar de uitbreiding van de Amsterdamsche zeehaven allen, die onder den rook der stad wonen, ten goede zal komen. Ir. Biezeveld van het Technisch Advies bureau van de Unie van Waterschappen, dat den bouw heeft geleid, richtte daarna tot de aanwezigen het woord, waarna hij de leiding nam bij de bezichtiging van de gebouwen. Motor te pletter gereden. Onverlicht parkeeren te Wassenaar de oorzaak? Donderdagavond ongeveer half zes is een motorrijder." de 21-jarige M. van Eden. tegen een stilstaande auto gereden tusschen de Van der Oudermeulenlaan en de Houtlaan te Was senaar. De motorrijder was op slag dood. De auto die behoorde aan een heer uit Rijnsbure stond stil aan den weg. terwijl de bestuurder uit den wagen was gestapt om deze te repa- reeren. Het lijk is naar het politiebureau over- gebi'acht. Het slachtoffer is uit Wassenaar' afkomstig. Men vermoedt, dat de auto, waartegen de motorrijder 'is gebotst, niet verlicht was. DIEFSTAL VAN EEN AUTO. Ten nadeele van den garagehouder S., wo nende te Zwanenburg nabij Halfweg, werd gisteravond een voor de garage staande, nog in uitstekenden staat verkeerende auto ont vreemd. Later werd een eind verder langs den weg onbeheerd gevonden een andere auto. die weinig waarde meer vertegenwoordigde en al daar vermoedelijk is neergezet door den per soon of de personen, die de auto bij S. hebben weggenomen. Weer wacht de gevangenis velen Ossenaren. f Adv. IngezMedJ. Eén verdachte kreeg voorwaardelijk. De Bossche rechtbank deed uitspraak in de Ossche strafzaken, die op 28 November behandeld werden. Een 47-jarige koopman uit Heesch, wien tenlaste was gelegd oplichting van de N.V. Arnhemsche Verzekering Maatschappij voor f 375 en het doen van een valsche aangifte van inbraak op 23 April 1931 en tegen wien het O.M. één jaar gevangenisstraf eischte, werd veroordeeld tot één jaar en zes maan den gevangenisstraf met aftrek van 't voor arrest. Wegens inbraken te Oss in 1932 bij A. van Hal en C. van Orsouw werd een 20-jarige Am sterdammer veroordeeld tot 1 jaar vorwaar- delijk met een proeftijd van drie jaar. De eisch was 1 jaar voorwaardelijk. Wegens dezelfde inbraken en de inbraak bij H. Zwiers te Oss in Februari 1930 werd een 29-jarige Ossenaar tot één jaar gevangenis straf met aftrek van het voorarrest veroor deeld. 'de eisch was twee jaar), terwijl een 28-jarige tot zes maanden gevangenisstraf met aftrek van het voorarrest werd veroor deeld (eisch één jaar). De rechtbank veroordeelde wegens den roofoverval te Nistelrode in 1930, den 37- jarigen Osschen arbeider tot twee jaar ge vangenisstraf (eisch drie jaar); den 31- jarigen tot twee jaar en zes maanden (eisch vier jaar) en den 48-jarigen gedetineerden landbouwer tot vijf (eisch acht jaar). Een 32-jarige Ossenaar werd wegens den roofoverval te Geffen op 1 Januari 1929. ver oordeeld tot twee jaar gevangenisstraf, met aftrek van het voorarrest (eisch drie jaar) Terzake van den roofoverval te Heesch in December 1933. werd een 36-jarige man ver oordeeid tot twee jaar gevangenisstraf (eisch drie jaar»een 58-jarige wegens medeplichtig held aan dezen roofoverval tot 5 jaar (eisch zes jaar- en een 25-jarige, eveneens wegens medeplichtigheid bij verstek tot vier jaar ge vangenisstraf 'eisch zes jaar). De 36-jarige Ossenaar. wien uitlokking tot brandstichting in Mei 1932 te Oss tenlaste was gelegd, werd veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf met aftrek van het voorarrest (de eisch was anderhalf jaar gevangenisstraf) Een 29-jarige -d eveneens wegens uitlok king tot bram mg veroordeeld tot twee jaar gevangenis.1 met aftrek van het voor arrest (de eisch was twee en een half jaar ge vangenisstraf). Hakenkruis-vlag verdween van Duitsch schip. Vier verdachten voor Amsterdamsche rechtbank. De vijfde kamer van de arr.-rechtbank te Amsterdam behandelde Donderdag het be kende ,vlag-incident". dat zich op 20 No vember jl. in de Amsterdamsche haven af speelde. Op dien avond werd de Hakenkruis- vla? gestolen, die van een Duitsch schip, de Hélène Traber". wapperde. Het schip lag te lossen aan den steiger van de Centrale Noord De vlag verdween spoorloos en is nooit te ruggevonden. De politie stelde een uitvoerig onderzoek in en arresteerde vier personen, waarvan er twee in een woonschuit huizen, die in het Oostzaner gat ligt De twee an dere arrestanten waren er dien avond op bezoek geweest. De bemanning van het Duit- sche schip had een roeiboot langszij gezien, doch men kon niet tot vervolging overgaan omdrt zii geen boot ter beschikking had. Nu stond het viertal, een 28-jarige smid, eer. 23-jarige stoffeerder, een 30-jarige las werkman en een 27-iarige havenarbeider te recht Zii hadden zich te verantwoorden we gens diefstal, subs, zaakbeschadiging. Na voorlezing der dagvaardtn? bepleitte een der verdedigers mr. Th, Eskens, mede namens zijn confrères, nietigheid van de dagvaardin?. daar z.i. de dagvaarding der mate onduidelijk is, dat. hier op geen verde- dieing is te voeren. De officier van justitie mr. Bosch meende, dat de dasvaarding voldoende duidelijk was: hii verzette zich tegen nietisverklaring. De rechtbank is na raadkamer van oor deel. dat de opgeworpen bezwaren ongegrond zijn. Eerst wordt de smid door den president verhoord. Bent u op 20 November met zijn vieren in een bootje uitgeweest? Verdachte- Ja. zeker en wij zijn ook langs de Centree Noord gevaren. Pres.: En hebt u toen een vlag van het Di'Hsche sehm erehaag. u of uw vrienden. Neen. mlinheer. Den stoffeerder stelt de president dezelfde vrasen. met hetzelfde neeatieve resultaat. Er? welsprekend is verd. niet Hij bepaalt zich tot een botte ontken ten Is. waarop de president zegt: „Als u niet ilt antwoorden, gaat u maar zitten". De twee andere verdachten nemen de- zp'fde houding aan. Bent u langs een Duitsch schip gekomen? Verdachte: Dat las ik in de dagvaarding; ik had er geen notie van, dat het een Duitsch soMn was. Pres.: En die vlag. Verd.: Daar weet ik heelemaal niets van. Inspecteur van politie J. de Liefde vertelt, dat de verdachten hadden geweigerd hun verklaring te teekenen. Tegenover de politie hadden zii verklaard, zich langs het schip met behuln van een haak te hebben voortgetrokken. Voor den rechter-commissaris en thans ter zitting houden de verd. vol geen haak in hun bezit te hebben gehad Een getuige a décharge die indertijd ook gearresteerd is. doch spoedig weer werd los- ?elaten. omdat bleek, dat hii niet in de boot had gezeten, verklaarde, dat hii door de po litie geconfronteerd was geweest met den bootsman van het Duitsche schip. Deze boots man heeft hem pertinent „herkend", hoewel vaststaat, dat. hij niet in het bootje heeft gezeten. Volgens inspecteur De Liefde is deze ver klaring onjuist, vandaar ook. dat deze ge tuige in vrijheid werd gesteld. De president leest dan eenige verklaringen voor van de Duitsche schepelingen, die eenige verdachten hebben herkend. De Officier, mr. Bosch zegt in zijn requi sitoir. dat het vaststaat, dat de vier verdach ten dien middag in het bootje in de nabij heid van het schip zijn geweest. Het bootje en ook eenige verdachten zijn herkend door de Duitsche zeelieden. Spr meent, dat hier sprake is van diefstal te zamen en in ver- eeniging Het feit. dat hier gepleegd is, het stelen van een vlag van een schip van eer. be vriende natie, is zeer ernstig en in strijd met de traditioneele gastvrijheid hier te lande. Spr. requireert tegen ieder der verdachten tien maanden gevangenisstraf De eerste verdediger, mr. Mesrltz. is van oordeel, dat het oogmerk van wederrechte lijke toeëigening. niet bestaat. Indien zij zich de vlag wel hadden toegeëigend, dan zou den zij uit politieke overwegingen hebben gehandeld. PI. dringt aan op ontslag van den verdachte uit de voorloopige hechtenis. Ook de strafmaat acht pl, bij een eventueelc ver oordeeling te hoog. De tweede verdediger, mr. Is. Coopman, acht het feit aanranding van de vlag van een bevriende natie: door de wet is in dit misdrijf niet voorzien, zoodat ten onrechte diefstal is ten laste gelegd. Volkomen onbe wezen is het feit. dat juist deze verdachten de daders zijn geweest. Pl. dringt eveneens op onmiddellijke invrijheidstelling aan en vrijspraak van verdachte. Mr. van Vloten, derde raadsman sluit zich bij het pleidooi van zijn collega's aan. Hij wijst er voorts op. dat het het belang van de Duitschers was om de daders aan te wij zen, aangezien hun een schrobbeering wacht te nu hun vlag was eestoler. Pl. gelooft, dat aan de confrontatie tusschen de zeelieden en de verdachten door de politie te groote waarde is toegekend, aangezien den zeelie den er ailes aan gelegen was de daders te herkennen. Pl. dringt aan op vrijspraak en ontslag uit de preventieve hechtenis. Tenslotte houdt mr. Eskens zijn pleidooi: Hij betoogt op juridische gronden, dat on juist moet worden geacht, dat de verdach ten niet aanwezig zijn geweest bij het ver hoor der getuigen bij den rechter-commis saris. Hij concludeert eveneens tot vrijspraak Tevens vraagt hij de invrijheidstelling van verdachte. Na raadkamer deelt de president mede, dat de verdachten onmiddellijk in vrijheid worden gesteld. Vonnis 24 December. BESTUUR PROVINCIALE ZIEKENHUIZEN. In de betrokken commissie uit Prov. Staten werd voldoening uitgesproken over het feit. dat de ziekenhuizen voortaan door één Com missie van Bestuur zullen worden beheerd, en wordt nog de vraag gesteld of het getal van vijf leden niet wat heel laa? is gesteld met het oog op verzuim der leden Een der leden opperde de mogelijkheid van plaatsvervanging bij langdurige ziekte. Het in de Commissie aanwezi?e lid van Ged. Staten wees er op, dat gesproken wordt van .tenminste" 5 leden, dat er dus vrijheid blijft, de commissie uit meer leden samen te stellen wanneer dit in de practijk wenschelïjk mocht blijken. De bedoeling van het artikel is, dat het passend zal zijn voor een varieerend aan tal leden met vaststelling van een minimum waar beneden het aantal niet dalen mag. De conclusie der Commissie strekt tot aan vaarding der voordracht

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5