1 EïïS INGEZONDEN De rol der S.S. in het Derde Rijk. Nieuwe Uitgaven Lectuur voor de jeugd. BRONCHITIS Oostenrijk en de Nederlandsche ka VRIJDAG 13 DECEMBER 1935 HAA.RLE M'S DAGBLAD 13 Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. Het Plan van den Arbeid. Het Plan van den Arbeid gaf aan de Ne derlandsche Unie van Bellamyanen aanleiding in het nummer van Dinsdag 3 December van Haarlem's Dagblad, een berekening op te zet ten, die moet bewijzen, dat het plan de „be zitters" in hooge mate zou bevoordeelen en dat het Nederlandsche volk 40 jaar lang zou moeten krom liggen" om de rente en aflos sing van de voor de uitvoering door het Rijk te sluiten leeningen op te brengen. Ik zal mij in de verdiensten van het plan niet verliepen, maar alleen een poging doen om de conse quenties, die uit het aangaan van zulke leeningen voortvloeien, in het licht te stel len. Op het oogenblik wordt de totale schuld van Rijk, Provinciën en Gemeenten geschat op 5 milliard, de Indische schuld op 1.5 mil liard, de SpoorwegschuLd, waarvan het Rijk een rente van 4 pet. gegandeert, op 0.4 mil liard en de hypotheekschuld op 5 milliard, zoodat het gezamenlijk bedrag van de op onze bevolking drukkende schuld ongeveer 12 mil liard bedraagt. Het 10de nummer van jaargang 1929 van de Verslagen en Mededeelingen van de Af- deeling Handel en Nijverheid van het Depar tement van Arbeid, Handel en Nijverheid, bevat een studie over den loop der inkomens en vermogens in Nederland tusschen de jaren 1915 en 1928. Daarin werd het totale volks vermogen ln Nederland voor het jaar 1915'16 geschat op 11190 millioen gulden en voor het jaar 19271928 op 21714 millioen. Volgens de Jaarcijfers over 1933 van' het Centraal Bureau voor de Statistiek bedroeg het be lastbare vermogen (vermogens van f 16.000 en hooger) in 19151916 7211 millioen en in 1927—1928 14309 millioen, zoodat in beide jaren de schatting van het totale vermogen een uitkomst geeft, die 1.5 maal zoo hoog is als de schatting van het belastbare vermogen. In 19321933 bedroeg volgens deze Jaar cijfers het belastbare vermogen 11718 millioen zoodat mag worden aangenomen, dat het totale vermogen toen ongeveer 1.5 maal zoo veel of 17577 millioen bedroeg, zoodat het in vijf jaren tijds met ongeveer 4 milliard is teruggeloopen. Neemt men voor de volgende jaren een even sterke daling aan. dan moet het volksvermogen op het oogenblik ongeveer 15 milliard bedragen. Van dit vermogen bestaat misschien 2 mil- liard uit buitenlandsche waardepapieren, terwijl de rest bestaat uit onroerende goederen in eigen land en de bovengenoemde schuldvor deringen. Neemt men aan, dat zich van deze vorde ringen ten bedrage van 12 milliard, onge-1 veer 2 milliard in handen bevindt van buiten landers. dan komt men tot de slotsom, dat van het volksvermogen van 15 milliard 10 milliard bestaat uit binnenlandsche schuldvorderin gen en 5 milliard uit onroerende en roerende goederen na aftrek van de daarop rustende hypotheekschuld. In het jaar 19271928 bedroeg het volks vermogen 21714 millioen gulden. De openbare schuld bedroeg toen 4989 millioen, dus on geveer evenveel als thans, terwijl mag wor den aangenomen, dat de'Indische, de spoor wegen- en hypotheekschuld niet hooger waren dan nu. zoodat wij de totale schuld niet te laag schatten, als wij haar ook voor dat jaar op 12 milliard schatten. Nemen wij aan, dat ook toen 2 milliard hiervan zich in handen van buitenlanders bevond en ons volksver mogen omgekeerd voor 2 milliard uit buitenlandsche waardepapieren bestond, dan volgt daaruit, dat van 't volksvermogen van 22 milliard 10 milliard bestond uit binnen landsche schuldvorderingen en 10 milliard uit onroerende en roerende goederen na aftrek van de daarop rustende hypotheekschuld. In het jaar 19151916 bedroeg het volks vermogen 11190 millioen gulden, de open bare schuld 1697 millioen of ongeveer 1/3 van de tegenwoordige. Als men daaruit mag afleiden, dat de totale schuld eveneens 1/3 van 12 milliard of 4 milliard zal heb ben bedragen, dan zou in dat jaar tegenover een volksvermogen van 11 milliard een schuld van 4 milliard hebben gestaan, waarvan on geveer 2 milliard hypotheekschuld. Het bezit van Nederlanders aan binnenlandsche vor deringen zou dan hoogstens 4 milliard hebben bedragen, terwijl de onroerende en roerende goederen na aftrek van de hypotheekschuld een waarde van ongeveer 6 milliard vertegen woordigden als van het totale vermogen van ongeveer 11 milliard 1 milliard uit buiten landsche waardepapieren bestond. Hieruit blijkt, dat de waarde van het goe derenbezit van af 19151916 van 6/11 of 55 procent van het volksvermogen is terugge loopen tot 10/22 of 45 pet. in 1927—1928 en tot 3/15 of 20 pet. op het oogenblik, terwijl de waarde van het bezit der houders van schuldvorderingen van af 19151916, toen het 4/11 or 36 pet. van het volksvermogen bedroeg, is toegenomen tot 10/22 of 45 pet. in 1927/1928 en tot 10/15 of 70 pet. op het oogenblik. Indien voor het bestrijden der werkloos heid een bedrag van 1 milliard werd geleend en dit bedrag werd uitgegeven aan subsidies aan ondernemingen, die werkloozen tegen een voorgeschreven loon in dienst nemen, zou daardoor de actieve koopkracht der bevol king sterk worden vergroot en een algemeene stijging van den afzet van producten het ge volg zijn, terwijl in de takken van bedrijf waar de prijzen te laag zijn om er de loonen uit te kunnen betalen, de prijzen zooveel zouden kunnen worden verhoogd, dat een loonende afzet en fabricage mogelijk werd. Het opgepotte geld zou door de leeningen weer in omloop worden gebracht en de bank- biljettenomloop zou er door vermeerderen, terwijl ook het giroverkeer in omvang zou toe nemen en er zou op die manier weer even wicht komen tusschen het loonenniveau en den geldomloop. Het spreekt van zelf, dat men daarbij dan zal moeten vermijden, de loonen te verhoo- gen. Al zouden ook de kosten van levens onderhoud door de verhooging van sommige detailprijzen iets stijgen, dan zou dit geen motief mogen zijn om ook de loonen te la ten stijgen, want als men het bedrijfsleven weer zóó goed op gang wil brengen, dat alle werkloozen aan werk kunnen worden gehol pen. is evenwicht tusschen het prijzen- en het loonenniveau een volstrekt vereischte. Men mag dit herstel niet tegenwerken door hier of daar de loonen te verhoogen. Het eenige wat in aanmerking zal kunnen komen is een verlaging van de loonen in tak ken van bedrijf, waar de loonen in wanver houding staan tot die van andere bedrijven, maar wanneer men meent, dat men door dit middel alleen toe te passen het evenwicht kan herstellen, dan ziet men de zaak ver keerd, want vermindert de actieve koop kracht, daardoor loopt de geldomloop terug en komt men van kwaad tot erger. De erva ring heeft dit trouwens in ons land in de laatste jaren zoo afdoende geleerd, dat het niet noodig schijnt, nog nader door redenee ring aan te toonen. dat het zoo komen moest en dat dus de aanpassingsmethode van onze regeering moet worden verlaten om den wa gen weer in het goede spoor te brengen. Zeer waarschijnlijk zal een kleiner bedrag dan een milliard reeds voldoende zijn om afzet en prijzen voldoende te doen stijgen om het evenwicht te herstellen en als het even wicht hersteld is en alle takken van bedrijf weer een loonende rekening kunnen maken, zal ook het onroerende en roerende goed weer de volle waarde bereiken, die het met het oog op de daaraan bestede stichtings- kosten behoort te bezitten. Daar het dan weer in staat zal zijn den arbeid behoorlijk productief te maken en dus de functie, waarvoor het bestemd is, ten volle te verrichten, zal ook de waarde weer stijgen tot dezelfde verhouding, waarin het voor den oorlog en omstreeks het jaar 1927 1928 ten opzichte van de hoogte der loonen verkeerde. Die waarde bedroeg voor den oor log na aftrek van de hypotheekschuld onge veer 6 milliard, zoodat zi.i zonder dien aftrek op 8 milliard kan worden geschat. De bevol king van Nederland bedroeg in dat jaar on geveer 6.4 millioen zielen, terwijl deze in 19271928 was gestegen tot 7.6 millioen. zoo dat indien het loonenniveau even hoog was gebleven de waarde van het onroerend en roerend goed in dat jaar tot 8 (7.6:6.4) 9.5 milliard moest zijn gestegen om de toegeno men bevolking voldoende van werk te kun nen voorzien. De waarde bedroeg toen volgens boven staande berekening ongeveer 10 milliard na aftrek van de hypotheekschuld, alzoo 15 mil liard zonder dien aftrek. Dit is in overeen stemming mei het destijds veel hoogere loo nenniveau en zelfs met het oog daarop nog te laag. Maar er bestond toen ook reeds be langrijke werkloosheid, zoodat de waarde van het onroerende goed daaronder leed. Tegenwoordig is de bevolking gestegen tot ongeveer 8.5 milloen. zoodat het onroerende en roerende goed volgens den maatstaf van 19151916 zou moeten zijn gestegen tot een waande van 8 (8.5 6.4) 10.6 milliard en zeker wel tot 16 milliard als men in aanmer king neemt, dat het loonenniveau belangrijk hooger is dan toen; In werkelijkheid bedraagt de geschatte waarde 8 milliard, doordat de crisis zoowel de hoeveelheid als de waarde van het onroerende en roerende goed naar beneden heeft gedrukt. Welken omvang die waardevermindering heeft aangenomen is hieruit wel duidelijk, maar het is eveneens duidelijk, dat het weer sterk in waarde zou stijgen, als alle bedrijven weer loonend wer den gemaakt door een grooteren geldomloop. Indien dus door geldleening de geldom loop geleidelijk werd versterkt, zou ook de waarde der onroerende en roerende goederen geleidelijk stijgen en tenslotte als het tegen woordige loonenniveau gehandhaafd werd van 8 milliard misschien tot, 10 milliard stij gen. Het volksvermogen zou dan zijn gestegen van 15 milliard tot 15 -f 8 23 milliard, terwijl de openbare schuld door de geldlee- ningen slechts met 1 milliard zou zijn ge stegen. De betaling van de rente en aflos sing dier schuld en van de hypotheekschuld zal dan de bevolking veel gemakkelijker val len want terwijl thans tegenover een schuld van 12 milliard een vermogen staat van 15 milliard, zou de schuld dan hoogstens 13 milliard bedragen tegenover een vermogen van 23 milliard. Het zou echter veel eenvoudiger en doel matiger zijn, her benoodigde geld in den vorm van muntbiljetten aan te maken, want om het te leenen zal het Rijk een hooge rente moeten betalen, terwijl het bij eigen aanmaak geen rente kost en ook den rente stand zooveel doet daler., dat het Rijk, de Provinciën en de Gemeenten de bestaande schuld kunnen aflossen door tegen een la gere rente te leer.en. Zoodra immers door het herstel van het evenwicht het bedrijfsleven weer tot bloei begint te komen en het geld daardoor bij belegging weer een behoorlijke rente gaat. opleveren, zal ook het opgepotte geld los komen, te meer omdat het stil liggende geld dan niet langer in waarde toeneemt, maar integendeel in waarde achteruitgaat. Het aanbod van beleggingsgeld zal dan zoo ruim worden, dat weer tegen dezelfde rente kan worden geleend als voor den oorlog, toen voor de openbare schuld niet meer dan ge middeld 3.6 pet. rente werd betaald, terwijl de gemiddelde rente thans ongeveer 4.4 pet. bedraagt en waarschijnlijk voor nieuwe geld- leeningen een nog hoogere rente zou moeten worden aangeboden. Wanneer na het herstel van het evenwicht dit evenwicht ook in het vervolg in stand wordt gehouden door het loonenniveau op dezelfde hoogte te handhaven en het te veel in omloop gebrachte geld weer geleidelijk in te trekken, zal er van inflatie maar ook van werkloosheid geen sprake meer kunnen zijn en zal blijken dat de bezwaren, die de Bel lamyanen tegen het Plan van den arbeid hebben geopperd, geen reden van bestaan hebben. Ir. C NOBEL. Haarlem, 7 December 1935. VRAAGT POLIS VOOR 2 JARIGE VERZEKERING VAN LAMPEN EN REPARATIEKOSTEN SCHOTERWEG 1 TELEFOON 16659 (Adv. Ingez. Med.) ,,Het beste Duitsche bloed der geheele bevolking." (Van onzen correspondent). BERLIJN. Men weet hier, dat SA., de schutterij der Nazipartij, uit nationaal-socialistische bur gers bestaat in bruine uniform en dat S.S. bestaat uit mannen in 't zwart, die niet in de burger-maatschappij leven, maar bij hun corps zijn ingedeeld als soldaten bij hun re giment. V/aartoe dit zwarte 200 000 man sterke leger naast de Rijksweer eigenlijk wel dient, was den meesten „Volksgenossen" niet recht duidelijk. Het zij geoorloofd, hier terloops even op te merken, dat het woord „Genosse" genoot door het vele gebruik, dat de hooge over heid er van maakt in de dagelijksche groote redevoeringen aan .Parteigenossen" en „Volksgenossen" en „Genossinen" zoo'n eer volle beteekenis heeft gekregen, dat dp mi nister van Justitie verboden heeft, het nog langer te gebruiken bij strafprocessen, als er sprake is van een aangeklaagde en zijn mede beschuldigden. Het heette tot nu toe „Ange- klagter Klaumeijer und Genossen", voortaan moet het zijn und andere". Vroeger was het gewoonte, den sociaal-democraat een „Genosse" te noemen, of men van de partij was of niet. Lang voor het woord „Volksgenossen" zoo zeer in gebruik kwam als uiting van „volks- eendracht onder het hakenkruis", had Hitier zijn S.S. opgericht, ter bescherming tegen de volksgenooten. die nog veroverd moesten worden. S.S. is de afkorting van Schutz-Staffel. Staffel beteekent een bepaalde opstelling van troepen. Het is een militair uitgerust partij-orgaan ter bescherming van de natio naal-socialistische orde in het Derde Rijk. Als de soldaten-koning, de vader van den ouden Frits, kiest hij er de beste jonge man nen voor uit, die in het Rijk zijn op te spo ren. De oude Pruisische koning kreeg de meesten van bevriende buitenlandsche vor sten ten geschenke, zooals andere staats hoofden leeuwen en tijgers van exotische monarchen. De Führer verlangt echter ras zuivere Duitsche Germanen, waarbij vooral gedacht wordt aan forsche. slanke, blonde reuzen. Intusschen is de gemiddelde maat der Duitschers kleiner dan die van ons Hol landers. De overgroote meerderheid der Duit sche mannen is van korte gedrongen gestalte. De Duitsche vrouwen kan men den lof niet onthouden, dat ze over het algemeen een sierlijke slanke figuur hebben. De rijksleider der S.S. Heinrich Himmler zegt. dat het zoeken naar zulke buitenge woon lange, echte Germanen voor het keur korps ten eeuwigen dage zal worden volge houden. Jaar in. jaar uit zullen de eischen scherper worden en gelijken tred houden met de uitwerking der Duitsche raswetten en het steeds meer ontwakend begrip voor bloed en het kweeken eener ..opstijgende" Duitsche menschheid. Het moet zoo zijn. dat over honderd en meer jaren de eischen aan eiken S.S.-man vele malen hooger gesteld worden dan nu mogelijk is. „Het beste Duitsche bloed der eeheele be volking des Rijks moet. door de S.S. stroo men". Het zou onzinnig zijn. zegt hij. een keur van raszuivere Germanen te verzame len. en «iet aan de „Sippe", aan de familie te denken. Want hij heeft eerbied voor de voor vaderen uit den versten eriizen voortiid en weet. dat doo>- de <"-kenring van het go^de bloed als heilig erfdeel, dat in raszuivere „Sippen" verder stroomt, ras en volk het eeuwige leven hebben". Het wordt dus den S.S.-man aanbevolen, te trouwen met een vrouw van zijn ras en eigenschappen, omdat de waardevolste mensch van het. Duitsche volk de moeder van Duitschen bloede is. Het kostbaarste goed is het Duitsche kind. Wij hebben de eerzucht, zegt Heinrich Himmler, in eiken strijd en overal de besten te willen zijn en wij verheugen ons over elk mensch, die ons evenaart of overtreft, want elkeen, die ons evenaart, is winst voor Duitschland Hij zal er voor zorgen, dat de Duitsche gemoedelijkheid, die doodsgevaar- lijk kan zijn voor volk en vaderland, buiten de rijen der S.S. blijft. Sprekend over eer en trouw, zegt hij. dat alle eer van trouw komt. volgens een oud Duitsch spreekwoord, en dat veel in de wereld kan worden vergeven, on trouw echter nooit. Hij meent trouw van allen aard. maar vooral trouw aan Adolf Hitler, wat tevens trouw is aan het Duitsche Germaansche volk, trouw aan het bloed van voor- en nageslacht en aan de wetten van eerlijkheid en ridderlijkheid. Tegen trouw en eer zondigt ook hij, die de eer van anderen niet acht. dingen bespot, die anderen heilig zijn, of wie niet hulpvaardig is voor zwak ken en behoeftigen, en niet de partij op neemt van den afwezige, die in zijn eer wordt aangerand. Van den S.S.-man wordt onvoorwaardelijk gehoorzaamheid geëischt. Niemand mag een vinger uitsteken naar den tegenstander, als de "leider het verbiedt, allen gaan echter op bevel tot den aanval over, ook als het hart er zich tegen verzet. Bij bevel is vastgesteld, dat elke S.S.-man het recht en den plicht heeft, zijn eer met de wapenen te verdedi gen. „Deze wet der eere is gegeven, omdat alleen de man. die weet. dat hij voor zijn woorden en daden verantwoordelijk is. weer leert als onberispelijk soldaat zijn volk te dienen". Een stukje nationaal-socialistische leer. dat ons de SB leert kennen als het sterke leger, dat Hitier meent noodig te heb ben om de macht zijner partij te verzekeren, naast het korps Nazi-mannen, die zijn dage- lijkschen dienst heeft te doen onder de bur gerij. in beroep, in het familie-leven, bij sport en vermaak. Ongerekend al zal er in het uur des ge- vaars voor de partij toch zeker op gerekend moeten kunnen worden het machtige le ger der rijksweer, wier souvereine bevelheb ber hij immers is. Vergeleken bij deze S.S., is de Duitsche rijksweer, hoe streng militair ook, een waar lijk Duitsch-gemoedelijke inrichting. Een rijksweersoldaat is niet verplicht, zooals zijn collega bij de SB., naar de wapens te grij pen. als hij meent, in zijn wiek te zijn ge schoten. H. L. Lessen in de Kosmografie, üitg. N-V. W. Versluys. Van de Lessen in de Kosmografie, door J. Overtoom te Amsterdam geschreven, is een derde druk verschenen. Belangrijke wijzi gingen zijn niet aangebracht. Het Esperanto A-examen. De heer M. de Waard, te Rotterdam, heeft een leer- en herhalingsboekje geschreven voor vervolgcurssussen en studieclubjes. De firma W. J. Thieme Cie, te Zutfen heeft de uitgave verzorgd. Van G. D. Duursma's boek „Onze Cactussen", is bij de Uitgevers Mij. „Kosmos" een derde druk verschenen, geheel gewijzigd en met 100 nieuwe foto's. Zooals bekend, vindt men in dit boek behandeld de geschiedenis, verzor ging en huisvesting der Cactussen, een groot aantal soorten is erin beschreven en de werk zaamheden zijn ook nog van maand tot maand aangegeven. De mooie foto's van meerendeels bloeiende Cactussen en enkele gekleurde pla ten zullen den liefhebber doen watertanden. Goudclausules. De heer A. M. W. ter Laag heeft in een bro chure (uitgekomen bij N.V. Uitg. Maatschappij IR. E. Kluwer. te Deventer van zijn inzichten over de goudclausules in de V-2% Bataafsche Petroleum MaatscTrappij en de 4Koninklijke Ned. Maatschappij tot exploitatie van Petro- leumbronnen in Ned. Indië kennis gegeven. De schrijver is van oordeel, dat uitbetaling op goudbasis zal moeten geschieden De Postduif, huisvesting, verzorging, teelt en africhting. In de serie Weten en Kunnen, uitgegeven door de N.V. Uitg. Maatschappij Kosmos, is thans de derde druk verschenen van „De Postduif, haar huisvesting, verzorging, teelt en africhting". De schrijver van dit deeltje is de heer G. J. D .Mingelen. NIEUWE BOEKEN VOOR JONGENS EN MEISJES. „Een Schoenpoetser naar Hollywood", door A. den Hertog; bankteekening en illustraties van Pol Dom. Dit is een verhaal vol spanning en sensatie Het woord Hollywood wijst al op de film en het is Giovanni Donati. Italiaansch schoenpoetser op de Dam in Amsterdam, die wij aan het einde van dit boek als filmheld terugzier.. Aardig is het begin met het achtjarig film sterretje, aan wier grillen de vader steeds voldoet. Zoo komt het ook dat hij Giovanni als bediende meeneemt naar Amerika. Op de boot ontmoeten zij reeds Pezzana, een schurk die een diefstal en een ontvoering van het filmsterretje volbrengt, maar de verdenking op Giovanni weet te schuiven. De-ze verdwijnr. en besluit niet te rusten voor hij Pezzana ontmaskerd heeft. En dan wordt het verhaal tot een volledige detectivegeschiedenis met complotten en opiumschuivers, waarin Gio vanni en Hans Weijdeman, een Hollandsch filmspeler, met hun speurneuzen als helden op treden. Zij maken echter ook hun fouten. De grooteren zullen dit ingewikkelde verhaal met- graagte lezen en reikhalzend uitzien naar het vervolg. „Het graf van de Ammonpriester", dat de schrijver aankondigt. Dit vervolg danken we dan aan een komische verwikkeling waardoor Pezzana nog net aan zijn twee vervolgers ont snapt is. Het boek is verschenen bij A. W. Sijt- hoff's Uitgevers Mij N.V. te Leiden. Veel minder ingewikkeld, maar toch ook eer. speurverhaal is „Avontuurlijke Vacantiedagen", door C. Grilk, voor jongens van 10—16 jaar. Het begin is al heel eenvoudig van opzet. Er is een prettige vriendschappelijke verhouding tusschen een jeugdig leeraar en twee H. B. S.- jongens. In de zomervacantie maken zijk met z'n drieën een fietstocht over de Veluwe en ge nieten volop. Dan treedt ook hier een schurk op n.l. iri den vorm van een slechten neef van den leeraar. Hij is straatmuzikant en oplichter en wordt door de politie gezocht. Nu begint een achtervolging die heel goed beschreven is. Steeds als we met lezen op een bepaalde plek aanlanden, zijn de vogels juist weer gevlogen. Het verhaal eindigt met dood en gevangenne ming van de boeven en een belooning voor de jeugdige speurders. Zooals ik reeds zei. is het begin simpel van opzet; het laatste ge deelte maakt het boek echter zeer lezens waard. Het is een uitgave van J. Philip Kru- seman, den Haag; de platen zijn van Gretha Bosch van Drakestein. Voor onze kleintjes zijn van Elise Bronk- horst verschenen een viertal „Vlindertjes", getiteld „Uk en Puk", ..Zonneschijntje", „Bruin en Brons" en „Op de Glijbaan", ten ge- bruike bij het eerste leerjaar. Kleine boekjes, korte verhaaltjes, groote letters en kleurige plaatjes (van Gretha Bosch van Drakestein), ziedaar de nieuwe aanwinst voor de jongste lezers. Onze nog moeizaam spellende kleu ters hoeven er dus niet tegen óp te zien deze boekjes zelf te lezen; wij zullen geen einde- looze en onontwarbare chaos van letters aan treffen. De uitgave werd verzorgd door Gebr. Kluitman, Alkmaar. Bij Meulenhoff verscheen voor de „meer ervaren" lezers en lezeressen, jongens en meis jes van 7—12 jaar. weer een boek van A D. Hildebrand, „Bambo, de Zuzuzugu". Zijn stijl is weer even eenvoudig en prettig voor de klei neren, maar het gegeven is niet zoo aardig als van „Bolke de Beer". Bambo, een negerjongetje, komt op een schip met blanken, en na een brand keert het gezelschap te voet naar het land van de Zuzu- zugu's terug, waar de dappere Bambo tot toe komstig koning uitgeroepen wordt. Natuur lijk beleven zij op reis veel avonturen, maar vooral grappig is het om te lezen hoe Bambo kennis maakt met dingen als een stoel, een glazen ruit en een fornuis. Er zijn aardige plaatjes van Rein Stuurman. Een allerliefst boek schreef Joh. E. Kuiper voor jongens en meisjes van 611 jaar: „Kersttijd van kleine Niels" vertelt van de feestelijkheden in de maand December in Zweden. Bovendien zijn in het verhaal allerlei JSweedsche sprookjes en beschrijvingen van Zweedsche gebruiken verwerkt. De kleine Niels is fijn geteekend, evenals trouwens de verdere familie en het leven tusschen de een zame bosschen en groote sneeuwvelden in de intimiteit van het kleine huisje. Een bijzonder aardig boek, waarin Rein Stuurman de platen toekende en dat uitgegeven werd door H. Meu lenhoff, Amsterdam Wie „Naar Sneeuw en Zon" van Emmy Be- linfanteBelinfante gaat lezen, zal vermoede lijk ook verwachten een boek over de winter sport in handen te hebben. Maar het vroolijk verblijf in de witte bergen neemt slechts en kele tientallen der laatste bladzijden in be slag. Het grootste gedeelte van het boek is gewijd aan de beschrijving van karakters en onderlinge verhoudingen in een groep meis jes en jongelui. Daar zijn hun vriendschap pen, flirtpartijtjes en jonge liefdes, hun hulp vaardigheid en hun afgunst. Al die jonge menschen hebben hun moeilijkheden, hetzij in hun werk of hun studie, hetzij in hun ge voelsleven. En ze zijn altijd weer verbaasd als vrienden of ouderen begrip toonen en zeggen dat zij het zelf ook hebben doorgemaakt. De andere meisjes zullen ook dit boek weer graag lezen: zij verkrijgen dan weer eens de zeker heid dat zij niet de eenigen zijn die proble men hebben op te lohsen die zoo vreeselijk ernstig schijnen en het voor hen ook zijn.' Maax ik voor mij geloof, dat de schrijfster in deze richting toch wel iets- te veel heeft uit geweid; de inhoud van het boek is althans niet in overeenstemming met den titel. Heel wat meisjes zullen echter toch genoegen be leven aan dit boeok, dat er in hef kleurig om slag van Ro Labatto aantrekkelijk uitziet Ook de plaatjes tusschen de tekst, van Hans Borrebach, zijn goed geslaagd. Uitgever is Valkhoff Co., Amersfoort. Wij komen nog' nader terug op: „De Jongen met de Alpino", door Wouter Walden. „Meisjes die vliegen", door J. H. Brinkgreve—Entrop. „Viola heeft Vacantie". door Felicie Jehu. „De Strijd in de Lucht", door Percy F. Westerman «vertaling Jhr. R. H. G. Nahuis), alle uitgaven van Gebr. Kluit man. „Puk", door Anke 'Servaes en „De Afspraak", door Rein Valkhoff: uitgever H. Meulenhoff, A'dam. „De enige Weg", door Cissy van Marxveldt; uitgave Valkhoff Co., Amersfoort. „Grote Blijdschap", een bundel Kerstverha len door Mien Labberton; uitgave Bigot en van Rossum, Amsterdam. (Adv. Ingez. Med.) as. Een onverkwikkelijke geschiedenis. (Van onzen correspondent) Weenen, December In Oostenrijk, waar in den laatsten tijd voort durend door tal van regeeringspersonen hoog dravende redevoeringen werden gehouden, waarin er met nadruk op gewezen werd. dat men met alle andere staten in pais en vrede, neen méér nog: in vrièndschap wil leven, is men tegenwoordig systematisch en opzettelijk op leelijke wijze bezig pogingen in het werk te stellen de Nederlandsche kaasindustrie en den Nederlandschen kaashandel te dupeeren en schade aan te doen. Men maakt daarbij, zoo als u dadelijk zien zult. van voor onze be grippen al heel vreemdsoortige methoden ge bruik. Volgens het Nederlandsch-Oostenrijk- sche handelsverdrag van dezen zomer heeft Nederland het recht 150.000 K.G. Nederland sche kaas in Oostenrijk in te voeren. Ook om trent de prijzen werd een overeenkomst ge troffen. De Nederlandsche kaas zou steeds tien procent duurder zijn dan de in Oostenrijk geproduceerde kaas. Nu zagen de Oostenrijk- sche producenten al langen tijd met leede oogen, dat de Nederlandsche kaas vanwege haar uitstekende kwaliteit bijzonder in den smaak van het publiek viel en dat zij gretig gekocht .werd. niettegenstaande haar hooge- ren prijs. De koopers wisten namelijk dat zij waar voor hun geld kregen. De Oostenrilksche kaasproducenten, waartoe verschillende staatsbedrijven behoorden, wendden zich tot de Nederlandsche importeurs van Nederland sche kaas en zeiden „Jullie moeten afstand doen van een derde gedeelte van je contingent. Doen jullie dat niet. dan zullen wij zelf kaas uit Holland laten komen en zullen wij die ónder den prijs verkoopen!" De Nederlandsche imnorteurs gingen op dit voorstel en deze bedreiging niet in en wer kelijk: opeens verschenen Nederlandsche ka zen op de Oostenrijksche markt, die veel goeci- kooper verkocht werden. De prijs zou volgens de bepalingen van het handelsverdrag min stens 2.83 schillingen per kilogram hebben moeten bedragen en de Nederlandsche imüor- teurs konden de kaas. daar de markt in Hol land hoog was, zelfs niet voor minder dan 3.15 schillingen verkoopen, doch de dumping kazen. die nu te koon werden aangeboden, kostten maar 2,57 schillingen. Op een officieel protest van Nederlandsche zijde werd ten antwoord gegeven, dat het Inderdaad waar was, dat onder den wettelij- ken prijs verkocht was, maar, zoo zeide men, dat was een oude partij kaas geweest en men had in dit geval bij wijze van uitzondering toe gestaan deze hoeveel goedkooper op te ruimen. Wanneer men echter zelf eens op de levens middelenmarkten ging controleeren. bleek, dat het absoluut onwaar was, dat deze goed kooper aangeboden kaas van een „oud partij tje" stamde, de kaas was wel degelijk verscii. In het Oostenrijksche antwoord op ons offi- cieele protest had men ook gezegd, dat het niet weer zou voorkomen. Welnu, dat is ook niet waar geweest, want nadat die verklaring was afgegeven, werden den Oostenrijkschen leveranciers toch nog altijd Hollandsche ka zen onder den wettchjken prijs aangeboden. Wanneer die leveranciers dan waar anderen bij stonden, opdat die het konden hooren!) vroegen: „maar is die kaas ook wel goed. is ze niet oud", kregen zij ten antwoord: „wei neen. ze is best versch. hoor. net als die vo rige" en wanneer ze dan vroegen wat de prijs was. hoorden ze „nou, dezelfde prijs als de vorige partij, je-weet-wel!" Men wilde den kaashandelaren net zooveel Oostenrijksche als Nederlandsche kaas laten koopen en het gevolg daarvan is, dat de mees- ten nu vol met kaas zitten. Soms hebben ze slechte opslagplaatsen en dat is niet altijd be vorderlijk voor de duurzaamheid van de kwa liteit. Het Oostenrijksche publiek reageert op een heel eigenaardige wijze op dat plotseling onder den marktprijs aanbieden van Holland sche kaas. Velen vertrouwen het zaakje niet goed. Ze denken, dat die goedkoopere kaas van een mindere soort moet zijn dan de duur dere en zij gaan er daarom mee door de hoo gere prijzen te betalen. Ze vermoeden, dat met de goedkoopere kaas geknoeid moet zijn, en zij willen er dus niet aan! In Oostenrijk wordt tegenwoordig een soort gelijke kaas vervaardigd. In verschillende fa brieken. ook in staatsbedrijven zooals in -een nieuwe fabriek te Mistclbach en in een land bouwschool in Salzburg, hoeft men zich daar op speciaal toegelegd. Toen deze nieuwe fa briek te Mistclbach dit jaar geopend werd, heeft majoor Fey. die toen nog minister van binnenlandsche zaken was en die in die hoe danigheid officieel het woord voerde, in zijn redevoering verklaard, dat deze fabriek opge richt was met geld van de Volkenbondleening en bovendien zeide hij. dat Nederlandsche deskundigen hun medewerking hadden ver leend bij het samenstellen van het recept, volgens hetwelk die imitatie-Hoilandsche-kaas nu vervaardigd zou worden. Rechtgeaarde Oostenrijkers zouden zich in den vervolge verplicht moeten gevoelen aan dit Oostenrijksche product de voorkeur te ge ven boven de échte Hollandsche! W. M. BEKAAR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 7