De tentoonstelling van Ornithophilia te Utrecht.
EEN KWAJONGEN ALS
HUWELIJKSMAKELAAR.
De tunnel aan den Beukelsdijk te Rotterdam wordt van een nieuw rijdek voorzien, waarbij een
nieuw procédé, n.l. gewapend aiphalt, wordt toegepast. Een kijkje bij de werkzaamheden
De levende have van de pluimveetentoonstelling in het Jaarbeursgebouw te Utrecht krijgt op gezette
tijden haar voedsel
In Pulchri Studio te den Haag is Don
derdagmiddag door den minister van
Landbouw en Visscherij, mr dr. L N.
Deckers (geheel links), de Jubileum-
Kerstbloemententoonstelling geopend
Laval en Eden op het station te Parijs voor hun De aanhoudende regcn h„(t te Boulogne sur Mer een nieuw,
grondverschuiving veroorzaakt, waardoor verschillende reeds
onbewoonbaar verklaarde woningen vernield werden
gezamelijk vertrek naar Geneve
Een .gewichtige Vlaamsche reus op
de pluimveetentoonstelling van .Orni
thophilia* te Utrecht
Te Zeist had Donderdag met corpseer de begrafenis plaats van den heer J. Wiersma, agent van politie
aldaar, die op zoo noodlottige wijze bij het auto-ongeluk op den Achterdijk (Wieringermeer) om het leven kwam
De groote klok, die bij de opening der Olympische
Spelen te Berlijn het volgend jaar gebruikt zal wor
den, heeft deze week te Bochum proefgeluid
FEUILLETON
Naar het Engelsch
29)
JEFFERY FARNOjl.
„Pardon, tante, maar zij heeft ons niet
■uit ons bed gehaald", protesteerde de Imp,
terwijl hij precies eender boog als ik een
oogenblik te voren gedaan had.
„O, neen, we zijn uit ons zelf gekomen",
bevestigde Dorothy.
..En we zijn aan het trouwen geweest",
zeide de Imp.
,En het was heel, heel mooi", voegde Do
rothy er aan toe.
„Getrouwd!" riep Lady Warburton op een
toon van afschuw. „Getrouwd!"
„Zij wouen het nu eenmaal", zuchtte de
Imp.
„En ze hebben gelijk ook", zeide Dorothy.
„Iedereen trouwt altijd met een ander.
Mamma heeft het gedaan en ik zal het ook
wel doen, als ik groot ben", denk ik.
„Groote genade, kind!" riep Lady War
burton uit.
„U bent er zeker boos om, tante", ging de
Imp voort. „Ik was het eerst ook een heel
klein beetje; maar ziet u, Oom Dick heeft
een prachtig huis met zwaarden en wapen
rustingen, maar leeg, en hij wou er iemand
in hebben om te zorgen, dat alles netjes bleef
en om te zingen en om voor zijn leven te
zorgen. Tantie Lisbeth kan zingen en zij
wou gaan en daarom heb ik het hun ver
geven"
„O, heusch, Reginald?" zeide Lady War
burton op een vrij ongewonen toon en ik
zag den hoek van haar hoogen, mageren
neus vreemd trillen.
.Pardon, madam", zeide Peter op dat
oogenblik. terwijl hij aan zijn pet tikte, „ik
heb wel niet veel verstand van booten, om
dat, mijn specialiteit paarden is, maar ik ge
loof toch, dat deze boot gaat zinken".
„Roei dan onmiddellijk naar den wal", zei
de Lady Warburton op vasten toon, „en
mocht ik dien niet levend bereiken" en
zij richtte haar lorgnon op Lisbeth „ik zeg,
mocht ik heden in deze golven een graf vin
den. dan moet mijn grafschrift luiden: Ver
dronken door de Ondankbaarheid van een
Nicht".
Toen deze sombere tragedie echter afge
wend en Lady Warburton heelhuids aan wal
gestapt was. roeide ik. op een wenk van Lis
beth, eveneens naar den oever en allen gin
gen we aan land.
Nu wilde het vriendelijke Lot, dat wij vlak
bij de Drie Leuke Hengelaars waren en in
de warme, stille lucht een heerlijke geur tot
ons kwam, veel lekkerder en verleidelijker
voor de hongerigen dan de uitwaseming van
rozen en kamperfoelie het verrukkelijke
aroma van gebakken spek.
Lady Warburton keek ons aan met haar
parasol vast onder haar arm gekneld en
sprekend gelijkend od een officier bij een
parade.
„Dorothy en Reginald", zeide zij op een
korten scherpen commando-toon, „zegt je
Tantie Lisbeth goeden dag en gaat dadelijk
met mij naar huis!"
„Neen, neen", riep Lisbeth met smeekend
uitgestrekte handen, „zoo mag u ons niet
verlaten, Tante ter wille van de liefde,
die ik u steeds zal toedragen, en en
„Elizabeth, ik heb je van je wieg af lief
gehad. Ondank is mijn loon. Ik heb je van
kind tot vrouw zien opgroeien. Ik had een
toekomst voor je ontworpen; jij hebt die
plannen in dingen doen vallen. Ik zou je
kunnen zeggen, dat ik een eenzame, teleur
gestelde oude vrouw ben, die Je veel meer
lief had dan zij dacht, maar ik wil dat niet
zeggen".
„Lieve tante Agatha, hield u zooveel van
mij? En ik heb het nooit vermoed! O, denk
niet, dat ik ondankbaar ben, maar wanneer
een vrouw trouwen wil, moet zij zelf kiezen,
zooals ik gedaan heb; en ik ben gelukkig en
trotsch op mijn keuze trotsch, omdat ik
de echte liefde van een eerlijk man gewon
nen heb. Maar denk niet, dat ik ondankbaar
ben. En als dit een afscheid zijn moet, la
ten we dan niet zoo van elkaar gaan ter
wille van mij en ter wille van u zelf en ter
wille van mijn echtgenoot".
Lady Warburton had zich afgewend en er
volgde een ietwat pijnlijke stilte.
„Elizabeth", zeide zij plotseling, „als ik me
niet vergis, is ergens iemand aan het spek
bakken, en ik heb ergen honger".
„Ik ook!" riep de Imp.
„En ik ook!" mengde Dorothy zich in het
koor.
,Dan moesten we gaan ontbijten", stelde
ik voor en in minder dan geen tijd liep ik
voorop met Lady Warburton aan mijn arm
of liever leunend op mijn arm.
En wie was zoo verrast ons te zien als
Amos Baggelt, die ons met vele strijkages en
glimlachjes naar de eetkamer geleidde, waar
het ontbijt heel gauw klaar was; en wie
diende zoo vlug en handig rond wat wij heb
ben wilden als het rosewanglge kamermeis
je?
En wat voor een ontbijt was het? O. zeker
de Imp zeide maar met groote tusschenpoo-
zen wat, doch dat kwam alleen door de
boschbessenjam.
„En jullie tweeën zijn zeker belachelijk
gelukkig", zeide Lady Warburton, terwijl zij
over haar kopje heen naar ons keek.
„Absurd gelukkig!" antwoordde Lisbeth,
die een vuurroode kleur kreeg.
„Idioot gelukkig!" stemde ik toe.
„Natuurlijk! zeide Lady Warburton. Zij
;ette haar kopje neer en zuchtte, terwijl ik
mij afvroeg welke herinneringen haar be
krompen leven bevatten kon.
„Oom Dick", zeide de Imp plotseling, „ge
looft u, dat Roode Sam ooit boschbessenjam
gegeten heeft?"
„Natuurlijk, Imp, als hij die krijgen kon".
Dat antwoord scheen een groote opluchting
voor hem, want hij nam nog een portie.
Maar aan alle dingen komt een eind,
helaas! zelfs aan zoo'n ontbijt en weldra
stonden we weer in den zonneschijn onder
het verweerde uithangbord, waarop drie ver
weerde visschers met verweerde hengels in
een verweerden stroom vischten. In de verte
zagen we Peter reeds met het rijtuig komen.
„En nu gaan jullie zeker?" zeide Lady War
burton.
„Er gaat om half elf een trein", antwoord
de ik.
,En wij gaan ook!" zeide Dorothy.
•Ja. we zijn heeiemaal klaar. Oom Dick",
riep de Imp, terwijl hij zijn pistolen in zijn
gordel stak.
„Maar jullie willen mij toch niet heeie
maal alleen laten, kinderen?" vroeg Lady
Warburton en er kwam een melancholieke
trek op haar scherp gezicht.
„Natuurlijk niet", zuchtte de Imp,
„maar
„We moeten blijven en voor haar zorgen",
zeide Dorothy op beslisten toon.
„Ja, ik wil u beschermen. Tante, met lans,
strijdbijl en zwaard bij dag en bij nacht",
zeide de Imp, „maar ik zou toch heel graag
Oom Dick's mooi huis gezien hebben met de
echte zwaarden en wapenrustingen in het
Land van 's Harten Verrukking later, be
grijpt u!"
„Dat zal je ook", riep Lady Warburton en
dan bukte zij zich om hem een zoen te ge
ven en daarna aan Dorothy.
„Richard", zeide zij, terwijl zij mij een
hand gaf, „we komen je opzoeken in je
prachtig huis alle drie, de volgende week,
houd je dus gereed en nou weg jullie
tweeën!"
„Hebt u het me dan vergeven?" vroeg
Lisbeth aarzelend.
„Nou, dat weet ik nog niet zeker, Lisbfth,
maar ik wil je iets vertellen, waarover ik
nog nooit met een levende ziel gesproken
heb: als ik veertig jaar geleden gehandeld
had zooals jij vandaag, dan zou ik een heel
ander mensch geweest zijn dan de onhandel
bare oude vrouw, waarvoor je me houdt
Daar daar heb je een zoen, maar wat ver
giffenis sohenken betreft dat is een heel
andere quaestie. ik moet tijd hebben om
daarover te denken. Vaarwel, liefste, en JIJ,
Richard, vul haar leven met geluk, om het
mijne in te halen, als je kan. Kinderen, zegt
Tantie goeden dag en Oom Dick".
„U zult toch het zwaard niet vergeten.
Oom Dick?"
„Ik zal het niet vergeten, Imp!" Hierop
trachtte hij te glimlachen, maar zijn lippen
weigerden; hij rukte zijn hand uit de mijne
en keek een anderen kant uit. En wat Doro
thy betreft, zij snikte in het bont van haar
donzig katje.
Toen hielp ik Lisbeth aan boord van JDe
Blijde Hoop" en ik had haar nog meer Hef
om de tranen, die onder haar lange wimpers
schitterden; we „wierpen de trossen los" en
gleden de rivier op.
Daar stonden zij, de twee kinderen met de
grijze Lady Warburton tusschen hen in. Do
rothy hield de rondoogige Louise in de hoog
te, opdat die ons ook nog even een afscheids
groet kon brengen, en de Imp zwaaide met
zijn hartsvanger, tot de bocht der rivier hen
aan ons oog onttrok.
Zoo zeilden Lisbeth en ik samen door den
gouden morgen naar het Land van 's Harten
Verrukking.