De nieuwe Bisschop van Haarlem. Studenten-studiën.
Bezuinigingen te Haarlem.
MAANDAG 16 DECEMBER 1935
HAARtE M'S DA'GRE A D
3
Ervaringen van
Een groot Mariavereerder.
een Eerstejaars in Amsterdam.
MGR. J. P. HU USERS
Vader zijner parochianen,
vriend van armen en zieken.
Zooals wij Zaterdag nog in een groot deel
onzer oplage konden vermelden, heeft de Zeer-
eerw. Heer J. P. Huibers, Deken en pastoor te
Hoorn, een telegram van den Internuntius te
Den Haag ontvangen, waarin wordt medege
deeld, dat Deken Huibers in het Maandag a.s.
te Rome te houden consistorie door den Paus
tot Bisschop van Haarlem zal worden be
noemd.
Deken Huibers werd 15 November 1875 te
Amsterdam geboren. Na zijn studies aan de
Seminaries Hageveld en Warmond te hebben
voltooid, werd hij in 1899 tot priester gewijd,
waarna hij benoemd werd te Moordrecht en
ln 1902 te Leiden.
Drie jaar later werd hij leeraar aan het
Seminarie Hageveld, waar hij zich onder de
studenten tal vrienden heeft verworven.
In 1917 volgde zijn benoeming tot Bouw
pastoor te Amsterdam in de Chasséestraat al
daar (O.L. Vrouwe van Altijddurenden Bij
stand). In 1928 werd hij benoemd tot pastoor
en deken van Hoorn-
Met Mgr. Joannes Petrus Huibers krijgt het
Haarlemsche diocees een groot Mariavereerder
aan het hoofd. Reeds als jong kapelaan te
Leiden kon de thans benoemde bisschop deze
devotie uitvieren, daar zijn pastoor, deken
Bots een der eersten in den lande was, die 'n
beuk aan de kerk bouwde, welke was toegewijd
aan O. L. Vrouw van Lourdes.
Later, toen de Hageveldsche professor werd
(benoemd tot bouwpastoor te Amsterdam en,
als tijdelijk kapelaan van de parochie „De
Liefde", gelden in Amsterdam en in tal van
parochies in het bisdom inzamelde, voor de
tot standkoming van het nieuwe Godshuis,
behoefde het geen verwondering tc wekken,
dat hij de nieuwe parochie aan „de Baarsjes''
toewijdde aan O. L. Vrouw van Altijddurenden
Bijstand.
Een onverwoestbaar vertrouwen in de voor
spraak van de H. Maagd, hielp den sociaal
voelenden pastoor Huibers, die zich bijzonder
tot de armen aangetrokken gevoelde, door zelfs
de grootste moeilijkheden heen.
In 1917 begon de bouwpastoor zijn herder
lijk werk met het oprichten van een hulpkerk
aan de Chasséestraat op de plaats waar zich
thans het parochiehuis bevindt. Deze kern
stond toen nog vrijwel in het veld. Met 600 ge
zinnen begonnen, telde de nieuwe parochie
een zevental jaren later tegen de 3000 gezin
nen, zoodat bouwen van de definitieve kerk
gebiedende noodzaak was.
Bij de veeleischende werkzaamheden, welke
het stichten van een nieuwe parochie met zich
brengt, vond pastoor Huibers gelegenheid de
oprichting van een Conferentie der St. Vin-
centiusvereeniging en van een af deeling van
de Vereeniging van den Allerheiligsten Ver
losser te bevorderen, en voor hun financieele
zorgen had hij een voortdurende aandacht. Hij
leerde zijn parochianen geven, maar ging
daarin zelf voor, zoodat hij, toen hij de paro
chie in 1928 verliet, van zijn eigen bezit maar
heel weinig meer over had. De vrijgevigheid is
in de parochie, waar heel veel nooden gelenigd
moeten worden, levendig gebleven, evenals de
dansbare herinnering aan den stichter.
Pastoor Huibers was voor zijn parochianen
in de eerste plaats een vader en een vriend,
die als het noodig was zeer streng kon op
treden. Zooals gezegd stelde hij zijn volle ver
trouwen in de H. Maagd Maria; lederen Zon
dagavond hield hij een, telkens weer verschil-
lende, Mariapreek en bij het patroonsfeest
van de kerk, die telkenjare met een luister
rijke processie werd gevierd, bleek de kerk
altijd te klein om het aantal geloovigen en
andersdenkende belangstellenden te bevatten.
Hoezeer pastoor Huibers bemind was bleek op
ondubbelzinnige wijze bij de viering van zijn
zilveren priesterfeest in 1924.
Zijn uiterste krachten gaf hij aan het werk,
dat hij zelf bouwde, en waarbij hij nog Bis
schoppelijk Inspecteur van het Lager Onder
wijs was, totdat in 1928 Mgr. Aengenent hem
benoemde tot deken van het dekenaat Hoorn.
Ook hier wist de werkzame zielzorger niet van
iets rustiger arbeiden. Het godsdienstig leven
bracht hij op hooger peil, de kerkelijke fees
ten werden met groote plechtigheid gevierd,
de volkszang in de kerk werd bevorderd. Deken
Huibers interesseerde zich sterk voor het on
derwijs, bepaaldelijk voor het M.U.L.O., waar
door het aantal M.U L.O.-leerlingen sterk
steeg. Ook was hij penningmeester van het St.
Radboud Comité van de afdeeling Noord-Hol
land in het bisdom Haarlem. Van het Hoofd
bestuur van het apostolaat der Vereeniging
maakte deken Huibers deel uit, terwijl ook de
Diocesane Jeugdraad van zijn krachten heeft
mogen gebruik maken.
Tijdens het dekenaat van deken Huibers
werd in Hoorn het comité „Katholiek Hoorn"
opgericht. Verschillende charitatieve vereeni-
gingen telden hem als haar directeur of ad
viseur. Ook een Graalhuis kwam tot stand.
Armen en zieken waren degenen tot wie de
meeste belangstelling van den nieuwen bis
schop uitging. Van het St. Jans Gasthuis was
hij Bisschoppelijk commissaris, terwijl hij als
aalmoezenier van de Vereeniging tot Samen
stelling van Nederlandsche Bedevaarten her
haaldelijk ln Lourdes kwam.
Toen hij verleden jaar van de bedevaart te
rugkeerde. hadden de Hoornsche parochianen
een grootsch feest aangericht om hun gevier-
den deken en pastoor met zijn 35-jarig pries
terschap te huldigen. Dit heeft bij Mgr. Hui
bers een onvergetelijken Indruk achtergelaten.
Een typeerend staal voor het innig-gods-
dienstige leven van den nieuiwen bisschop
mag gezien worden in het feit, dat hij die
door parochiewerk verhinderd was de massale
bedevaart van den Stillen Ommegang mede
te maken op den feestdag van het H. Sacra
ment van Mirakel des morgens in alle stilte
alleen den Omgang in de hoofdstad maakte,
om daarna in de kapel van het Begijnhof het
H. Misoffer op te dragen.
Zoo zal dan binnenkort de statige figuur van
Mgr. J. P. Huibers als negende bisschop van
Haarlem de St. Bavo-kathedraal binnentre
den om daar tot de episcopale waardigheid te
worden geconsacreerd.
De heer Schouten over de
onderwijsbezuiniging.
Feitelijk onaanvaardbaar.
Het anti-revolutionaire Kamerlid de heer J.
Schouten heeft te Arnhem de moeilijkheden
ten aanzien van de onderwijsbezuiniging aan
geroerd.
Hij zeide o.m. dat de A. R. van oor
deel zijn, dat de bewuste paragraaf
12 van het bezuinigingsontwerp niet
kan worden geaccepteerd. Hun bezwa
ren zijn, dat de overheid zal te beslis
sen krijgen of ergens een bijzondere
school zal blijven bestaan, zoodra deze
beneden het leerlingen-minimum zal
komen. Wel is waar is hiervan
dispensatie door den minister moge
lijk, doch daar ligt juist het princi-
pieele bezwaar; naar a.r. opvatting
mag niet de regeering hebben te be
slissen over het geven van bijzonder
onderwijs.
De bezuiniging,
welke de regeering
denkt te bereiken,
zóó klein, dat men
daarvan naar de
meening van den heer
Schouten geen Kabi
netscrisis hoeft te
maken.
Wel is in de regee<
ringsverklaring, die
het kabinet-Colijn in
Mei 1933 heeft afge
legd, gezegd dat ds
regeering de onder-
wijsvragen niet zou
toespitsen, doch men beschouwe deze kwestie
geheel zakelijk, niet politiek; een kabinets
crisis zal de a.r. partij hiervan niet maken.
Zij zal het kabinet blijven steunen.
J. Schouten
Mijn Haagsch-Leidsche neef heeft een be
zoek gebracht aan de Amsterdamsche Kroeg.
Of de kennismaking heeft geleid tot een
grootere wederzijdsche waardeering, betwijfel
ik.
Om te beginnen waren wij Bob, Jan en ik
zijn eenige kennissen en omdat wij alle drie
eerstejaars zijn, zitten we natuurlijk in de
jerstejaarsafdeeling voor de pilaren, waar
onder geen voorwaarde ooit eeri gemakkelijke
stoel wordt aangeschoven. Het tweedejaars-
hart van Neef bonsde van verontwaardiging
en barstte van nijd, maar htf moest zich
schikken.
Vrij aanmerkelijk rotzaaltje, zei hij, zich
nedervleiend en zoo luid hij kon.
Er passeerde iemand ons tafeltje, die Neef
bij die woorden met een blik opnam en daarbij
een gezicht zette of hij van plan was hem
ook op andere wijze op te nemen.
Leijenaar zeker? vroeg hij toen aan ons
met het onfeilbare instinct dat Amsterdam
mers voor dit verschijnlsel hebben. En toen
tot Neef:
Ik zou je raden je groote bek een beetje
te houden. Meteen liep hij door.
Politesse! riep Neef hem na met de
typisch-Leidsche term die aanduidt, dat be
schaafde menschen onder alle omstandig
heden het decorum en de beleefdheid in acht
nemen.
- Kan die vent zich niet voorstellen voor
hij begint te b kken? vroeg hij toen aan ons.
Wie is die kerel?
Kroegcommissaris, zeiden wij op de eer
biedige toon die ons past tegenover zulke
hooge functionarissen.
Kroegcommissaris? Dat? Neefs gelaat
drukte de pijnlijkste verbazing en het smar
telijkste medelijden uit. Vrij ongunstige smoel
zeg, voor zoo'n baantje. Jullie moeten bij ge
legenheid eens naar een wat gunstiger uiter
lijk uitkijken. Zou je me niet eens een borrel
aanbieden?
Flons, vraag eens wat meneer drinken wil.
Breng mij 'n'nNeef kneep een
oog dicht en keek droomerig door het andere.
Breng mij een vergin.
Wablieft meneer?
'n Vergin. Verrek zeg, weet jullie hier in
Amsterdam niet wat 'n vergm is? Twee deelen
vermouth, een deel gin. Ver-gin. Vrij eenvou
dig, vind je niet? Maarehje geeft
me behoorlijke gin hoor. Rommel drink ik
niet. Hé, zeg, riep hij den wegloopenden be
diende na, laat me de flesch even zien? 'k Heb
verduiveld weinig zin om voor jullie plezier
een maagkwaal op te doen.
De kroegcommissaris tikte me op den
schouder.
- Zeg Matris, ik zou je raden met dat
kwalijke stuk introducé van je zoo snel moge
lijk te eclipseeren. Als je tenminste niet wilt
dat hij de Kroeg afgedonderd wordt.
Maar wat Neef ook mocht zijn, bang voor
bekvechten was hij niet. In een oogwenk was
hij met den Kroegcommissaris in een geani
meerd en gepeperd debat verwikkeld, dat hem
gelegenheid gaf zijn talenten ten volle te ont
plooien, maar waarvan een zekere pruderie
mij belet de finesses gemeengoed te maken.
Toen ze zich allebei warm en heesch hadden
gesproken, sloeg Neef zijn vergin in een slok
om en wij verlieten de plek waar Vriendschap
Vereent.
We zwierven met Neef door Amsterdam. We
dineerden te zijner eere in het blauwe zaal
tje van Américain en ik stond duizend ang
sten uit, toen ik de wijn moest kiezen. Ik
wist dat er roode en witte wijnen bestaan en
dat Rijnwijn wit is en Bourgonje duur, maar
verder ging mijn kennis eigenlijk niet.
Zevenenveertig, zei Neef, weer met dat
eene oog dicht en die weemoedige droom in
het andere.
Na het diner dronken we een kleintje koffie
in de Zeeuwsche Hoek, die hij maar matig
vond en bekeken een film in De Uitkijk, die
zijn minachting voor Amsterdam ziender-
oogen deed stijgen. En toen we ten slotte in
een zij steegje van de Kalverstraat belandden,
waar in een tapperij met zand op den vloer
enkele onwaarschijnlijke personen zaten te
domineeren en leverworst te kauwen en hem
dit etablissement voorstelden als de Engel-
sche Raid, waar het beste bier van de hoofd
stad wordt geschonken, verviel Neef in een
weemoedig gepeins.
De eenige en tenslotte vrij eenvoudige
oplossing is natuurlijk deze, zei hij toen, dat
jullie die heele Universiteit van jullie voor
een appel en een ei van de hand doen. In
deze stad kan je ook geen mensch worden,
't Is jullie waarachtig niet kwalijk te nemen
dat 't je niet gelukt. Ik betwijfel zelfs of ik
het klaar zou spelen.
Toen hebben we hem maar gauw op clen
laatsten trein naar Leiden gezet.
En daarmee is de laatste mensch uit Am
sterdam verdwenen.
A. A. MATRIS.
„Weer-afdeelingen" van de
N. S. B. opgeheven.
Met ingang van 31 December a.s.
Naar wij in Volk en Vaderland lezen, heeft
ir. Mussert, algemeen leider van de Nat. Soc.
beweging, met ingang van 31 December de
W.A. en de R.W.A. („weer-afdeeling" en
ruiter-„weerafdeeliing") opgeheven, evenals
het motorkorps.
Aantal stamboekrunderen
naar Engeland.
In het Rijksquarantainestation te Hoek-van-
Holland zijn volgens het Alg. Handelsblad on
dergebracht 100 eerste klasse stamboekrun
deren.
Deze dieren zijn bestemd om, na het onder
gaan van een drieweeksche quarantaine, te
worden verscheept naar Engeland.
Door samenwerking van de Engelsche en
Nederlandsche veterinaire autoriteiten schijnt
de mogelijkheid te zijn geschapen aan het ver
zoek van het betreffende Engelsche stamboek
te voldoen, en voor aanvulling en bloed ver ver-
sching dezen belangrijken aankoop in Neder
land te mogen doen.
De autoriteiten van het Engelsche stamboek
vertoefden gedurende een tiental dagen in
Nederland om zelf een keus te maken en be
zochten daarvoor in het gebied van het Neder
landsche en dat van het Friesche rundvee
stamboek vele der meest vooraanstaande vee-
fokkersbedrijven.
Noosf de alom bekende z.o Genever_
thans een nieuw type
(extra droog)
(Adv. Ingez. Med.)
K. L. M. zal nieuwe machines
moeten koopen.
Voor vervanging van verkochte toestellen.
De KL.M, heeft vier Fokker-machines van
het F 12-type aan de Crilly Airways Ltd. te
Londen overgedaan. Hierdoor komt de K.L.M
zelf voor de noodzakelijkheid te staan nieuw
materiaal aan te schaffen.
Naar de Tel van de directie der K.L.M. ver
neemt. is echter nog geen enkele beslissing
genomen welk type vliegmachines men voor
de F 12-vliegtuigen in de plaats zal nemen.
Men heeft met de Douglas DC 2-machines
goede resultaten bereikt, zoowel óp de Euro-
peesche als op de Indische lijnen, maar het
is onzeker of men opnieuw tot de aan
schaffing van dit type zal overgaan.
Op het oogenblik kan men zich met het be-
schibare materieel nog redden, maar tegen
1 Juli van het volgende jaar als de zomer
dienst wordt uitgebreid zal men moeten
zorgen nieuwe machines ter beschikking te
hebben. Deze zaak is thans bij de directie der
K.L.M. in onderzoek.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1885.
16 D ec e m b e r
Bij den te Rotterdam door de vereeni
ging „Oranje" aldaar, gehouden scherm-
wedstrijd behaalde onze stadgenoot, de
heer A. J. Meijerink, den 2den prijs op
de sabel, zijnde een verguld zilveren me
daille. De heer Meijerink betoont zich
voortdurend een bedreven schermer te
zijn.
Organisatie der Wereld
jamboree.
De „Schelde" krijgt weer werk.
Belangrijke order voor den bouw
van motorvrachtschip.
De Rotterdamsche Lloyd heeft aan de
Maatschappij „De Schelde" te Vlissingen op
dracht gegeven voor den aanbouw van een
dubbelschroef-motorvrachtschip. groot onge
veer 11.000 ton draagvermogen. Het schip zal
worden voorzien van Schelde-Sulzer motoren;
de snelheid zal 15 mijl bedragen.
Kapitein Breunese trekt zich terug.
De kapitein-adjudant J. M Brennese. orga
nisator der internationale vierdaagsche af-
standmarschen van den Nederlandschen Bond
voor Lichamelijke Opvoeding, die door de re
geering ter beschikking was gesteld van de
Nederlandsche Padvindersvereeniging voor de
organisatie van de Wereldjamboree 1937, zich
niet kunnende vereenigen met de inzichten op
organisatorisch gebied der Nederlandsche
Padvindersvereeniging. heeft, naar het Hbld.
meldt, zijn werkzaamheden afgebroken en
zijn militaire functie, kapt.-adjudant van
den commandant der Eerste Divisie, 's Gra-
venhage. weder hervat.
Mr. J. E. W. Duys verdedigt
zich.
Brief aan het partijbestuur.
Mr. J. E. W. Duys, die uit de sociaal demo
cratische fractie der Tweede Kamer is getre
den en inmiddels geroyeerd werd als lid der
S. D. A. P. heeft een verweer tegen het ant
woord der S. D. Kamerfractie aan het Partij
bestuur der S. D. A. P. geschreven
Volgens „eenstemmig oordeel" der fractie
zou ik eigenlijk, zoo zegt mr. Duys, sedert 1913
reeds, dus zegge 22 jaar lang, mijn plicht als
Kamerlid schandelijk hebben verwaarloosd.
Hij wijst erop, dat in dien tijd zijn stemmen
cijfer van 25.000 tot 90.01.0 is gestegen en dat
op de lijst waarvan hij vijfmaal als lijstaan
voerder fungeerde, nog de heeren Cramer en
Thijssen de Kamer zijn binnengesleept.
Na zich nog tegen enkele aanvallen te heb
ben verdedigd, zegt de heer Duys wél gekozen
te zijn op een partij-lijst, maar niet op een
kliek lijst.
De taak van de pers in onzen
tijd.
Rede van prof. dr. J. Huizinga.
Regeering vraagt medewerking
Naar men weet, heeft de minister van So
ciale Zaken eenigen tijd geleden overleg ge
pleegd met Gedeputeerde Staten der provin
cie inzake een plan tot opneming van jeug
dige werklooze in het bedrijfsleven. Reeds
hebben verschillende colleges van Gedeputeer
de Staten een rondschrijven aan de gemeen
tebesturen laten uitgaan.
In aansluiting daarop heeft de minister
zich thans per brief tot een groot aantal, on
geveer 60 organisaties, van werkgevers en
werknemers gericht met het verzoek, bij de
uitvoering van het plan, dat in den brief meer
uitvoerig wordt toegelicht, zooveel mogelijk
medewerking te verleenen.
Het plan beoogt jonge werkloozen werk
zaamheden te doen verrichten, welke m de
verschillende bedrijven onder de tegenwoor
dige omstandigheden niet worden uitgevoerd,
doch waren de tijden beter, zeker ter hand
zouden worden genomen.
Het wordt de taak van de op te richten plaat
selijke comité's dergelijke werkzaamheden op
te sporen, plannen tot uitvoering te ontwer
pen en deze den minister ter goedkeuring voor
te leggen. Het ligt nu voor de hand, dat daar
bij de medewerking zoowel van werkgevers
als van werknemerszijde niet zal kunnen wor
den gemist.
Prof. dr. J Huizinga, te Leiden, wiens laat
ste boek „In de Schaduwen van morgen" zoo
zeer de aandacht heeft getrokken, heeft Za
terdagmiddag in Hotel De Witte Brug in den
Haag gesproken over: De taak van de pers in
onzen tijd.
De krant staat daar als maatschappelijke'
factor en cultuur-object, bovenal als levens
orgaan der samenleving. Wat publiek wordt,
wordt terstond door de geheele wereld bekend.
IJdel is de vraag of de publiciteit goed is.
Alle andere organen der samenleving bedie
nen zich van de pers, Men kan zich voor
stellen, dat men uit onze cultuur kan wegden
ken de legers, de banken, het hospitaal, de
spoorwegen... maar de pers weg te denken is
niet mogelijk.
De pers, als wij aan haar denken, neemt in
onzen geest een sterk persoonlijk karakter
aan. Ook de krant zelve voelt zich als een
wezen, een persoon.
Juist de personificatie van de krant brengt
ons op de vraag: wat is de taak der pers?
Het begrip „taak" brengt ons op het terrein
van het behooren, het ethische domein. Is er
nu zulk een subject?
Men geve zich er nauwkeurig rekenschap
van. hoe ver een blad mag toegeven aan de
bijna onvermijdelijke neiging tot reclame en
sensatie.
Een belangrijk deel der taak van de pers
ligt in het negatieve, in het beteugelen van
de euvelen. Wie er buiten staat, geeft er zien
geen rekenschap van, hoeveel selectie, hoe
veel snel beraad is voorafgegaan aan de ver
schijning van een nummer.
De positieve taak.
Hoe is de positieve taak der pers? Kan zij
opvoeden, oordeelen? Of is zij alleen een ui;
drukking, een weerspiegeling? Inlichten is
niet genoeg. Zij moet voorlichten ook De pers
kan de taak der school en der vrije associatie
echter niet overnemen, maar zij kan wel de
andere maatschappelijke organen bij hun taa<c
sterken en steunen. Moet de pers leiden? Als
zij leidt, is zij in een macht geraakt, die zien
van haar heeft meester gemaakt.
Kan men een algemeen oordeel over hel
maatschappelijk gebeuren aan de pers toe
schrijven? Als de pers wilde zeggen, wat bar-
baarsch is en wreed, wat trouweloos en laf.
wat mallepraat als het wreken van neder
lagen van vijftig jaar geleden is... als d:
pers dit alles dagelijks wilde zeggen, zou het
ondragelijk worden. De pers moet wel een
zekere gelijkmoedigheid betrachten. Als de
pers der geheele wereld echter dagelijks zei
„En voorts moet er een eind komen aan de
particuliere wapenfabricage", zou dit een
groote invloed oefenen. Doch men weet vol
gens spr. wel, waarom dit niet kan.
De cultuurtaak dex pers ligt overal beslo
ten in onoplosbare conflicten en tegenstrij
digheden. De pers moet geven en nemen, moet
selecteeren en corrigeeren. Zij moet schrij
ven, alsof het publiek verstandig was
Des avonds werd prof. Huizinga een maal
tijd aangeboden .waarbij het woord ls gevoerd
door minister de Wilde.
Mr. A. D. W. de Vries treedt af
als lid van den Raad van State.
Tot commandeur in de Orde van Oranje»
Nassau benoemd.
Bij Koninklijk Besluit is met ingang van 1
Januari 1936 aan mr. A. D. W, de.Vries op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als lid van den
Raad van State, welke hooge functie hij se
dert 1911 heeft bekleed, met dankbetuiging
voor de langdurige diensten door hem in die
betrekking bewezen. Tevens is mr. De Vries
benoemd tot commandeur in de Orde van
Oranje Nassau. (A.N.P.)
Nieuwe voorstellen van B. en W
B. en W. van Haarlem hebben bij de In
diening der begrooting nog eenige bezuini
gingsvoorstellen aangekondigd. Die zijn nu
aan den raad gezonden.
Opheffing Bureau voor
Beroepskeuze.
B. en W. schrijven aan den raad'
„Het bureau Beroepskeuze, dat zijn werk
zaamheden op 2 Juli 1928 aanving en in den
loop der jaren ongetwijfeld nuttig werk heeft
verricht, heeft door de tijdsomstandigheden
aan belangrijkheid ingeboet. Het aantal aan
vragen om adviezen en inlichtingen, hetwelk
in 1931 nog 378 bedroeg daalde tot 210 in
1934 en tot 182 in 1935. Onder dit aantal be
vindt zich een aanmerkelijk déél aan advie
zen met betrekking tot de keuze van scholen
ter voortzetting van het genoten lager on
derwijs, terwijl ook het aantal inlichtingen
niet het karakter dragend van volledige ad
viezen groot is te noemen (onderscheiden
lijk 46 schooladviezen en 88 inlichtingen).
Het wil ons voorkomen, dat Directeuren en
Hoofden van onderwijsinrichtingen wat be
treft de schooladviezen en inlichtingen de
taak kunnen overnemen, waarmede het Bu
reau zich thans bezig houdt.
Het verdient voorts de aandacht, dat
slechts weinig adviezen betrekking hebben
op personen, die na bekomen advies inge
schreven zijn bij de Arbeidsbeurs, en een
werkkring zoeken 'in 1934 slechts 45).
Uit een" en ander volgt, dat het Bureau Be
roepskeuze ook al moge in het algemeen de
werkgelegenheid schaarsch zijn. thans niet
of niet genoegzaam een taak heeft bij den
overgang van de school naar het bedrijfs
leven.
Een uitgaaf van pl.m. f 4.000 voor de in
standhouding van het Bureau achten wij
dan ook niet meer verantwoord"
Opheffing Kindertehuis.
Het Kindertehuis is in 1928 opgericht ten
einde daarin tijdelijk onder te brengen de
kinderen, die. tengevolge van ziekte of tijde
lijke afwezigheid van een of beide ouders,
onmiddellijk verzorging behoeven. In den
eersben tijd bleek de inrichting in een be
hoefte te voorzien, dermate zelfs, dat er re
gelmatig plaatsgebrek was, Langzamerhand
échter is het aantal aanvragen om opne
ming verminderd en is ook meer aandacht
besteed aan de mogelijkheid om huisverzor
ging te geven of de kinderen bij familie on
der te brengen. Die vermindering is zoodanig,
dat het aantal beschikbare plaatsen sinds 1
Januari 1932 niet meer voltallig bezet is ge
weest. Vermindert men de bezetting dan
nog met een aantal kinderen van gemiddeld
12. nl. kinderen, die permanente of semi-
permanente verpleging behoeven en die 1"
deze inrichting niet thuis hooren, dan Ls het
aantal kinderen, dat gemiddeld voor verzor
ging in 't Kindertehuis ln aanmerking komt
van dien aard, dat ernstig betwijfeld moet
worden, of het voortbestaan van het tehuis,
vooral in dezen tijd, nog gerechtvaardigd is.
Deze omstandigheden hebben don direc
teur van Maatschappelijk Hulpbetoon aan
leiding gegeven om, gezien de noodzakelijk
heid van bezuiniging, voor te stellen het
Kindertehuis op te heffen en daardoor een
bedrag van ongeveer 10 duizend gulden te be
sparen.
Bij de beoordeeling van dit voorstel heb
ben B. en W. vooropgesteld, dat bij opheffing
de verzorging der kinderen op alleszins vol
doende wijze moet kunnen geschieden, om
dat, wordt al een wilziglne gebracht in den
vorm van verzorging, de noodzakelijkheid der
verzorging blijft bestaan. Uit hetgeen de di
recteur van Maatschappelijk Hulpbetoon
hierover in zijn rapnorten mededeelt, hebben
B en W. de overtuiging verkregen, dat voor
nadeellge gevolgen in dit opzicht b;i ophef
fing niet behoeft te worden gevreesd.
B en W. zijn van meening. dat onder deze
omstandigheden de gelegenheid om een aan
merkelijke bezuiniging te verkrijgen niet
mag wórden verzuimd.
Voor de besturend zuster kan emplooi ge
vonden worden bii dpn ~«-
neeskundigen- en
Aan het overige personeel kan w?r^' f
worden toegekend voor zoover die regeling
van toepassing is. In daartoe geëigende ge
vallen ware volgens B. cn W. te over
wegen eveneens wachtgeld toe te kennen
aan hen, op wie de wachtgeldregeling niet
van toepassing is.