Geen onredelijke terugvordering
van hypotheken.
Uitvoerrecht op
bevolkingsrubber.
Roofoverval op klaar
lichten dag.
Haarlem's Kunstbezit.
Ceen verhooging der
inkomstenbelasting.
Goudvoorraad
Ned. Bank stijgt.
WOENSDAG 18 DECEMBER 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
S
TWEEDE KAMER
Wetsontwerp daartoe z. h. st. aangenomen.
DEN HAAG Dinsdag.
Bij een suppletoire begrooting van Sociale
Zaken sprak de heer Steinmetz t.R.K.i er zijn
bevreemding over uit, dat van het verleden
jaar toegestane bedrag van 2 millioen voor
extra-winterhulp aan werkioozen nog slechts
2 ton was besteed. Minister Slingenberg be
loofde hem den gemeentebesturen te zullen
berichten, dat met het verder besteden van
het resteerende kan worden begonnen.
Van de winterhulp
kwamen we in warmer
dreven: behandeling
van de begrooting van
koloniën, waarbij het
eenige werkelijk be
langrijke punt was de
kwestie van de verdee
ling der kosten van de
vloot.
Nederland moet al
leen de kosten dragen
vonden Roestam Ef-
fendi (commun.) en
Ir. Cramer (s.d.) Dit
ging den heer v Dijk
(a.r.) te ver. De kosten van de „beweegbare"
zeemacht (dus niet de vlootbases enz.) moeten
z.i. primair ten laste der Defensiebegrooting
komen, doch vervolgens wenschte hij de over-
zeesche gebiedsdeelen een bijdrage te laten
geven, mede verband houdende met hun fi-
nancieele draagkracht. Dicht bij deze opvat
ting stond Minister Colijn's meening. al was
zijn uitgangspunt anders, Want de zorg voor
de staat wil hij beschouwd zien als een taak
van het heele Koninkrijk, derhalve mede van
de overzeesche gebieden, wier bijdragen men
dus dient te beschouwen als een plichtmatig
aandeel voor de vervulling eener gemeen
schappelijke taak.
Bij een suppletoire Indische begrooting
kreeg Mr. Joekes de toezegging, dat door niets
zal worden gepraejudicieerd op de medezeg
genschap der Staten-Generaal over de In
dische bestuurshervorming, over de voorberei
ding waarvan gelden werden aangevraagd.
Vrij geruimen tijd hield de Kamer zich hier
na bezig met het wetsontwerp i.z. het uitvoer
recht op Indische rubber.
Tot dusverre wordt dit alleen geheven van
door de inlandsche bevolking zelf geprodu-
ceerden rubber. Het recht komt ten goede aan
de streken, waar de bevolking woont, die de
rubber produceert en dus de heffing betaalt.
Doch thans beoogt het een deel van de op
brengst van het uitvoerrecht op bevolkings
rubber aan de gewone landsmiddelen ten goede
te doen komen, terwijl daarnaast nieuw wordt
ingevoerd een uitvoerrecht op den onderne
mersrubber, aanvangende met 1 cent per pond
bij een rubberprijs van 18 ct. per pond.
Beide maatregelen samen zouden, zoo ver
wacht men, voor 1936 ruim 5 3/4 millioen voor
de Indische schatkist opleveren, die dat noodig
heeft om de Indische begrooting verder te
kunnen saneeren.
Hierin had de heer v. Kempen (lib.) een
hard hoofd: hij vreesde, dat de rubberonder
nemingen door het uitvoerrecht veel te zwaar
zullen worden getroffen.
De heeren Rutgers (a.r.), v. Boetzelaer v.
Dubbeldam (c.h.) en Roestam effendi (com-
mun.) maakten zich echter minder bezorgd
over de ondernemingen, die er, naar hun mee
ning, thans sterk genoeg voorstaan om het
gevraagde bedrag op te brengen.
Minister Colijn hield er aan vast, dat de ge
raamde opbrengst niet gemist kan worden.
Volgend nummer: Zuiderzeefonds-begroo-
ting. De heer Ebels (v.d.) pleitte voor een
ruimen proef met staatsexploitatie in den
Wieringermeerpolder, terwijl hij verder een
loflied zong op 't nationale werk der droog
legging van den N.O. polder.
Over 't verdere debat morgen nader.
Avondvergadering.
Vanavond was het wetsontwerp aan de orde
tot het treffen van bijzondere maatregelen
ter voorkoming van opvordering, onder be
paalde omstandigheden, van hoofdsommen,
tot waarborg waarvan hypotheek op onroe
rend goed is bedongen, en ter voorkoming
van vexatoire beslagen.
Het ontwerp be
oogt den schuldenaar
wiens onroerend goed
met hypotheek is be
zwaard, de gelegen
heid te geven om
zich tot den kanton
rechter te wenden.
En wel ten einde uit
stel van zijn verplich
ting tot betaling van
een hoofdsom (tot
waarborg waarvan
hypotheek is bedon
gen), of wijziging in
zijn aflossingsver
plichtingen te verkrijgen, indien hij met ge
rechtelijke uitwinning van zijn huisraad of
van het hypothecaire onderpand, of met ver
koop van dat onderpand wordt bedreigd ter
zake van niet-nakoming zijner verplichtingen,
of indien 'n borg of medeschuldenaar wordt
aangesproken of met uitwinning van zijn
eigendommen wordt bedreigd.
Het ontwerp heeft geen betrekking op
scheepshypotheken. Dienaangande zal de Re
geering nader overwegen.
Ook landbouwhypotheken waren aanvan
kelijk buiten het voorstel gelaten. Maar dank
zij krachtig aandringen van de zijde der Ka
mer bij het mondeling overleg tusschen da
Commissie van voorbereiding en de Regeering
is dit tenslotte nog veranderd.
Mr. Goseling (R.K.i bracht de Regeering
ondef het oog. dat zij door aarzelende houding
t. a. v. maatregelen ter vermindering van de
vaste lasten oorzaak is van groote onzeker
heid en van de nadeelen, welke daaruit voort
vloeien.
Mr. Goseling gispte het schadelijke van het
ongewoon langzame tempo van behandeling.
Wil men, zoo gaf hij te verstaan, op het ge
bied der aanpassing van kosten en prijzen iets
doen, dan moet dat snel en breed geschieden.
Dit met het oog op het crediet en de dreiging
van devaluatie, die men met zwijgzaamheid
en „koppige vastberadenheid" alleen, niet kan
tegenhouden.
Bij het aantoonen dezer scherpe kritiek ke
ken Minister Oud en Minister v. Schaik alles
behalve vroolijk. Doch hun criticus bleek
tenminste wat beter te spreken te zijn over het
ontwerp zelf, Het heeft z.i. ook zelfstandig wel
eenige waarde; zelfs als het tot devaluatie
zou komen, omdat het dan kan dienen voor de
noodgevallen, die er dan ook zullen zijn. De
uitsluiting van scheepshypotheken en van
concurreerende vorderingen betreurde Mr.
Goseling. Doch op afbetaling accepteerde hij
het gebodene. Ook Mr. Coops (lib.), die overi
gens bezorgd bleek voor aantasting van het
hypothecaire crediet als gevolg van het ont
werp, zal het maar aanvaarden. Hij vertrouwt
namelijk op een verstandige toepassing en
uitvoering. De sociaal-democraat Mr. Donker
zong bijkans hetzelfde lied als Mr. Goseling.
Hij betreurde nog in 't bijzonder uitsluiting der
scheepshypotheken. In dit koor zongen daar
na nog mee de heeren v. d. Bilt (R.K.) en v.
d. Weyden (R.K.), welke laatste met Mr. Wes
terman (nat.) en Mr. Verdoorn (plattel.) ook
overigens het voorstel verre van voldoende
vond. De heeren Schouten (a.r.) en Jhr. Mr.
de Geer, die accoord gingen met 't ontwerp,
kapittelden Mr. Goseling's uitweidingen ove.-
devaluatie en vaste lasten.
Minister v. Schaik deelde mede niet te zul
len ingaan op door Mr. Goseling besproken
aangelegenheden van algemeen Regeerings-
beleid (zooals o.m. het devaluatie-probleem).
Dit kan z.i. beter gebeuren bij de andere ont
werpen en waaromtrent zeer binnenkort de
Memorie van Antwoord vergezeld van ingrij
pende Avijzigingen zullen verschijnen.
De Regeering is er van overtuigd, aldus Mr.
v. Schaik, dat als men nieuwe hypotheken
liet vallen onder dit ontwerp en dat van de
vaste lasten, die een zeer ongunstige werking
op het crediet zou hebben. De resultaten van
dit voorstel mag men niet onderschatten. Een
aantal minnelijke schikkingen zullen er 't ge
volg van zijn. Na eenige repliek, nog wat de
bat bij de artikelen en toen passeerde het
ontwerp z. h. st. onder den hamer.
Morgen voortzetting van de behandeling
der Zuiderzeefondsbegrooting. voltooiing der
discussies over de Onderwijsbegrooting, en dan
zal eindelijk het kan dus wel Donderdag
worden het Bezuinigingsontwerp betreffen
de de onderwijsuitgaven aan de orde komen.
Vanavond zagen we den Premier even de zaal
binnentreden om den heer Schouten met zich
mee te nemen. Blijkbaar werd er nog steeds
gedokterd. Uit alles wat wij hoorden meenen
wij te kunnen opmaken, dat het niet tot een
politieke crisis zal komen.
E. v. R.
Oude man door hamerslagen
zwaar gewond.
Dader spoedig gegrepen.
Donderdagmiddag te half een. op klaar-
lichten dag dus, is op den alleenwonenden
70-jarigen Wetsels in de Peschstraat te Geleen.
een overval gepleegd. Een 23-jarige werklooze
E. A. heeft den grijsaard met een hamer op het
hoofd geslagen en dezen zóó ernstig verwond,
dat hij niet vervoerd mocht worden. De dader,
die vrij spoedig is gearresteerd, heeft een vol
ledige bekentenis afgelegd. Of er iets ont
vreemd is (hét was den dader om geld te
doen) kon tot dusverre niet worden vastge
steld.
Wij gaan de trap op in het Frans
Halsmuseum
De meeste, en zeker de trouwe bezoekers van
ons museum kennen dien weg naar hooger
sfeeren. Maar zeer velen zullen, nog onder den
indruk van Hals- en Verspronck's machtig
genie, misschien wel wat nonchalant de
dingen bekeken hebben, die langs hun weg
zijn opgehangen. Toch zijn er daarbij een
aantal die de belangstelling zeer verdienen:
al was de eerste helft der negentiende eeuw
niet van die overweldigende beteekenis voor
onze nationale kunst als de jaren waarin een
Rembrandt en een Vermeer arbeidden, in het
kader van hun tijd gezien hadden wij toch een
zeker aantal kunstenaars, die in het Euro-
peesch concert mochten meespelen en die dan
toch de schakel vormen tusschen den glorie
tijd en de herleving.
Van hen was de Haarlemmer Wybrand
Hendriks zeker niet de onbelangrijkste en
daarom hebben wij hem reeds in den aanvang
dezer serie uitvoerig besproken naar aanlei
ding van zijn Stadsgezicht op het Spaarne. dat
men in Teyler vinden kan. Over zijn leven in
Haarlem, zijn conservatorschap A'an Teyler's
kunstverzameling enz. zullen wij dus niet in
herhaling vervallen. In ons gemeentelijk mu
seum nu vinden wij van dezen zeer bekwamen
schilder nog een zestal werken, waarvan voor
al dat mooi geschilderde en psychologisch
fijngevoelige portret van Isaac Sabel op het
eerste trapportaal uw aandacht waard is.
Maar nog meer genoegen kan de kijker bele
ven aan dat aardige Gezicht op de Groote
Markt tijdens een volksfeest, waarvan een
reproductie hierbij gegeven wordt. Zooals het
leven in Haarlem zich honderd en tien jaar
geleden manifesteerde op een bij ons allen
welbekende plek, daar\'an liet Wybrand Hen
driks een amusant beeld achter. Hij dateerde
het nauwkeurig: 4 July 1825 omdat dat de
openingsdag was A'an een groote tentoonstel
ling van nijverheid en kunst te Haarlem.
Bekwaam portrettist als hij was kon hij zijn
voorstelling met bekende persoonlijkheden
aanvullen: op den voorgrond staat Haarlem's
burgemeester Jhr, David Hoeufft met den
populairen dichter Adriaan van der Willigen
te praten, in den achtergrond staat de Oran-
jemast opgericht, daarin zullen straks om de
hemel weet wat voor lekkers jongens en ke
rels klauteren; heeren te paard mengen zich
onder het publiek, venters met allerhande
koopwaar probeeren wat te slijten, maar alles
is nog rustig en welvoegelijk en het schijnt
in dien tijd zelfs mogelijk geweest te zijn een
AMSTERDAMSCHE KWESTIES
BIJ DE VLEET!
Pro en Contra historie
en verkeer; traditie en
eisch des tijds; over
heidsbemoeiingen parti
culier initiatief.
Over de oude bouwwerken van Amsterdam
zijn vele geschriften verschenen. Wie de taak
heeft in een wekelijksch dagblad-babbeltje
wat van die stad te vertellen behoeft niet, in
beknopten en oppervlakkigen vorm, te her
halen wat veelvuldig reeds verhaald en ver
klaard is. Doch wanneer het oude door de
nieuwe behoeften wordt aangerand of be
dreigd. dan worde ook op deze plaats daarvan
melding gemaakt.
Zoo zijn er nu twee actueele gevallen van
zulk een beteekenis.
Daar is ten eerste het plan het gebouwtje
naast den Munttoren af te breken ter wille
van het haastig en onverzadigbaar verkeer.
Heeft dit gebouwtje, dat als het ware met
den ranken toren is samengegroeid uit oogpunt
van architectonisch schoon recht op waar
deering en behoud? Wat mij betreft: ik weet
het niet. Wie weet te zeggen of zijn liefde
voor wat dreigt ten onder te gaan uit tradi
tie of uit beredeneerd aesthetisch gevoel
spruit? Zeker, er zijn bouwwerken die on
middellijk ons schoonheidsgevoel raken. Maar
andere zijn er waarvan wij dit niet zeggen
kunnen, maar wanneer zij dreigen te ver
dwijnen appelleeren zij aan ons hart en is
het een gevoel van weemoed om wat sterven
gaat, dat ons bevangt.
Ik geloof dat dit zoo is met dat Munt-
gebouwtje.
Leelijk is het zeker niet.
Doch opvallend mooi evenmin.
Wij Amsterdammers zijn er tienduizend
maal A'oorbij gekomen zonder het te zien.
Onder-langs wanneer wij een drentelwan-
delingetje door onze geliefde Kalverstraat.
gingen maken, of wanneer wij vice-versa
ons spoedden naar Reguliersbreestraat of
Rembrandtsplein.
En zijn er vele Amsterdammers, die pre
cies weten hoe het er van dak tot deur uit
ziet?
Ik geloof het niet.
Maar nu men spreekt van afbreken wor
den wij onrustig. Nu zeggen wij dat het mét
mag en dat het niet aangaat met dat alles-
verstommende argument „Verkeer" het goede
oude te vernietigen.
Wanneer men raakt aan die oude, stee-
nen dingen waarmee wij zijn opgegroeid en
groot geworden, worden wij conservatief en
sentimenteel en verheffen wij onze stem.
Maar misschien
Maar misschien zal de toren, wiens versle
ten klokjesstem zóó'n oud, vertrouwd ge
luid in het leven van onze stad geworden is,
dat wij die niet meer hooren, alléén-
staand, rustig en rank temidden van de
branding van het verkeer, er des te mooie'-
door tot zijn recht komen.
Wanneer het moet, dat dat vierkante
grijze huis, dat aangeleund staat tegen den
Munttoren verdwijnt, dan moet het, maa»-
wij hopen dat daar dan iets goeds van
komt.
Geen Amsterdammer met het hart op de
goede plaats is er, die daarop niet hoopt.
Dan is er de oude Paleis-Raadhuiskwestie
Ook daarin treden wij op deze plaats niet al
te diep. Maar er is ontsteltenis bij vele Am
sterdammers nu waarheid dreigt te worden,
waaraan wij nauwelijks gelooven konden.
Het Paleis, Jacob van Campen's wondeiv
(Adv. Ingez. Med.)
volksfeest bij te wonen met een lange Goud-
sche pijp in den mond. De beau-Brummel. die
daar met zijn witte hooge zijden en steunend
op een kunstig gedraaiden wandelstok aan
komt schuiven, zal ook wel een bekende
Haarlemmer geweest zijn en voorzeker zal de
schilder met dit werk bij zijn stadgenooten
succes geoogst hebben. Maar ons interesseert
de Avijze waarop hij dat succes boekte en dan
erkennen wij grif dat Hendriks een in ieder
opzicht knap artist was, die veelzijdig als
ieder werkelijk talent, even goed architectuur
schilder (zie kerk. vleeschhal en achtergrond»
als portrettist en figuurschilder was. Hij vindt
dan ook in dien tijd hier weinigen die als zijns
gelijken te beschouwen zijn.
Toch vinden wij in het trappenhuis en op
de zolderverdieping van ons museum werk van
tijdgenooten, die zeker niet lang meer ver
onachtzaamd zullen blijven. Vooral uit het
legaat aan de Gemeente van den archivaris
Gonnet zijn een paar opmerkensAvaardige
stukjes te releveeren, die op Haarlemsche
kunstenaars betrekking hebben. Zoo vinden
wij op onze wandeling daar boven, Hendriks'
leerling Warnaar Horstink, den landschap
schilder A. J. Eymer, den achttiende-eeuwer
Hendrik Spilman, den Nijkerker kippeboer
Wouterus de Nooy die wel niet lang in Haar
lem leefde, maar er toch dat curieuse door
kijkje uit de Pandpoort schilderde, waardoor
hij verwantschap krijgt met Bremmer-leer-
lingen uit onzen tijd als Van Hettinga Tromp,
bouwwerk, door warmbloedige chauvinisten in
de rij der wereldwonderen geschikt, is het
oude raadhuis onzer veste. Er was en er i s
een Avensch dit prachtige, trotsche gebouw
aan zijn oude bestemming terug te geven.
Maar: een grondig onderzoek naar de mo
gelijkheden daartoe, vereischt alléén reeds
eenige tienduizenden guldens.
En op het Frederiksplein. op de plaats
Avaar eens het leelijke Paleis van Volksvlijt
ijzeren overblijfsel van een wereldtentoonstel
ling stond, gaapt achter bekladde schuttin
gen een open plek.
En dan is er de werkloosheid die met werk-
objecten verheugd is.
En nu is er dan een plan, dat dreigt bewaar
heid te worden, om daar. op het Frederiks
plein een stadhuis te-bouwen en om het Paleis,
of liever: het oude stadhuis, dat sinds ruim een
eeuw dienst doet als Koninklijk Paleis, voor
tien millioen gulden aan het rijk te verkoopen,
welke tien millioen dan zullen dienen voor
het bouwen van het nieuwe stadhuis. Door die
transactie zou Amsterdam voor goed afstand
hebben gedaan van zijn meest grootsche bouw
werk. symbool van zijn machtigsten. rijksten
en bloeiendsten tijd.
Er zijn, zoo ge wilt, ..sentimenteele" argu
menten die tegen het tot stand komen van
deze transactie pleiten. Die der symboliek.
Er zijn ook practische: ten eerste dat het
Paleis slechts enkele dagen in het jaar be
woond wordt, en dan- dat het rijk voor tien
millioen op het Frederiksplein of elders óók
een paleis kan bouwen.
En tenslotte is daar het moreele argument:
Zulk een bouwwerk als het oude raadhuis op i
den Dam staat buiten en boven de mogelijk
heden van koop en verkoop. Een courant
schreef: „Zulke dingen verkóópt men nu een
maal niet".
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders ligt er nu eenmaal.
En het verzet steekt op. Lizzy Ansingh, de
schilderes, protesteerde fel en krachtig tegen
de verwerkelijking ervan. Vele Amsterdammers
schaarden zich achter haar.
Op den gemeenteraad rust een zware, histo
rische verantwoordelijkheid!
Op den Dam ligt nóg een kwestie.
Er zijn plannen om, met stedelijke over
heidssteun, een hotel te bouwen op de plaats
waar nu een wonderlijk-plat, naargeestig-ge-
forceerd. tegennatuurlijk plantsoentje ligt,
tusschen Bijenkorf en Industrieele Club.
Over de taak van de overheid op het terrein
van het hotelwezen zij hier gezwegen. De ge
meente den Haag, bijvoorbeeld, was geduren
de jaren eigenaresse van het Hotel des Indes.
Over het Amsterdamsche hotelwezen worde
hier nu evenmin geschreven. Men kan niet
zeggen dat de hoofdstad des lands véél goede
hotels bezit en moderne zijn er nóg minder.
Volkomen moderne eerste-rangs hotels bezit
ten wij nauwelijks. Want wat zich „eerste
rangs" noemt behoeft dat nog niet te zijn,
evenmin als wat zich „modern" noemt daar
door alléén reeds modern i s.
Zonder thans de oorzaken daarvan te on
derzoeken, mag het feit vastgesteld worden,
dat de hötelbedrijven het zéér moeilijk hebben
in Amsterdam.
En dat de Horecaf zich nu verzet tegen een
concurreerende overheid is begrijpelijk.
Ik zal hier de vraag niet ter beantwoording
stellen of het op den weg van de overheid kan
liggen zich naast particulieren als particulier
te gedragen.
Sommigen zeggen: „Waarom niet?" of „de
overheid moet dit zelfs doen".
Anderen betoogen dat zij het niet mag doen.
Het paleis op den Dam en het hotel op den
Dam zijn twee kwesties,.' die ons, Amsterdam
mers hartstochtelijk bezig houden, twéé van
de twintig-duizend kwesties, die onze stad
beheerschen.
Voorloopig is er genoeg om ons druk over te
maken.
Eén van de argumenten te meer om Am
sterdam hartstochtelijk lief te hebben!
F. A. KAMPERS.
LUIT.-GEN. SWART PRESIDENT-CURATOR
VAN DE INDOLOGISCHE FACULTEIT TE
UTRECHT.
DEN HAAG, 17 Dec. (A. N. P.).
Naar wordt medegedeeld is in de plaats van
wijlen Mr. B. C. J. Loder tot voorzitter van
curatoren van de indologische faculteit te
Utrecht benoemd luitenant-generaal b. d.
H. N. A. Swart.
Pabst, Van T-ieukelom enz., zonder hun min
dere te wezen. Van enkele dezer heeren zullen
wij in dit rubriekje nog wel het één en an
der te vertellen hebben. Men ga alvast eens
op verkenning op de zolders van ons museum,
men zal er ook nog werken uit de latere ne
gentiende eeuw vinden die het bekijken over
waard zijn. Dank zij het geschenk-Krol zijn
daar curieuse en ook mooie dingen verzeüd
geraakt, die de Teyler-collectie vaak aanvul
len, al missen we ook hier een aantal der be
langrijkste meesters uit den Haagschen tijd.
Daarentegen komen in die schenking van den
heer Krol een aantal artisten voor, die men
elders niet zoo gemakkelijk vindt: Thorn. Cool,
Sientje Mesdag-van Houten, David Oyens.
Arend Hijner, C. L. Dake en zijn vriend Ge
rard Muller, zietdaar eenige namen die veer
tig jaar geleden van beteekenis waren en
thans weinig meer gehoord worden. Van de
thans nog levenden wandelt zoo nu en dan een
werk den zolder van het Groot Heiligland op.
Geschenken van vrienden der kunstenaars
meestal, want van een doelbewuste vorming
eener collectie hedendaagsche kunst kon en
kan zeker thans geen sprake zijn Toch je
kunt het nooit weten wordt op dien zolder
thans ongemerkt de grond gelegd voor een
stedelijke verzameling van contemporaine
kunst. Maar bijster solide kan de fundeering
in dezen tijd niet worden. Wij blijven ons dus
vergenoegen met de erfenis der vaderen.
J. H. DE BOIS
Wybrand Hendriks.
Feest op de Groote
Markt in 1825.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem s Dagblad van 1885.
18 December:
Maandag j.l. hield de Algemeene Ver-
leniging voor Bloembollencultuur te
.iaarlem haar 61e vergadering in de
jovenzaal der sociëteit „Vereeniging",
onder voorzitterschap van den heer
J. H. Krelage. Alle aldeclingen waren
vertegenwoordigd. Ter vervulling van
de vacatures in het hoofdbestuur, ont
staan door de periodieke aftreding op
31 Dec. a.s. van de heeren W. M. Bijvoet
en L. Kruyff, werden beide heeren her
kozen.
Daarna komt aan de orde de verkiezing
van een voorzitter, mede ontstaan door
de periodieke aftreding op 31 Dec. 1885
van den heer J. H. Krelage.
Hieromtrent tot stemming over te
gaan was niet ncodig. daar de aftreden
de reeds vooraf uit alier mond opnieuw
ais president werd toegejuicht.
Het eventueel uitgeven van een ad
vertentieblad, voor onderlinge mede-
deelingen voor bloemisten en bloem-
kweekers (voorstel afd. Uitgeest), hoe
nuttig wellicht, kan niet komen voor
rekening der Vereeniging.
Wordt besloten vooralsnog geen ge
volg te geven aan het voorstel, door de
afd. Beverwijk gedaan, tot het uit
schrijven van een prijsvraag, voor een
verhandeling over de kweeking van bol-
en knolgewassen, met een beschrijving
der verschillende soorten.
Liever verhooging der heffingen.
Minister Oud is van oordeel, dat
verder verhooging der inkomstenbe
lasting geen voorkeur verdient boven
sommige der thans voorgestelde hef
fingen. Hij is tot de slotsom gekomen,
dat, mede in verband met de sterke
stijging der belastingen van het in
komen door allerlei opcentenverhoo-
gingen, zoo voor het rijk als voor an
dere publiekrechtelijke lichamen ge
durende de laatste jaren, van een der
gelijke verhooging thans moest wor
den afgezien.
Een verhooging der successierechten acht de
minister aan minder bezwaren onderhevig
dan een verhooging der vermogensbelasting,
mede uit overweging, dat de laatste in 1926
niet slechts niet verlaagd, doch sedert 1932
zelfs nog met 30 opcenten verhoogd is.
Wat 's ministers houding met betrekking
tot de verlaging der opcenten op het gedistil
leerd en het bier betreft, van deze verlaging
verwacht de minister op den duur geen ver
mindering van inkomsten.
In de afgeloopen week met
f 2.5 millioen.
De goudvoorraad van de Nederland-
sche Bank blijft toenemen. Volgens de
laatste weekstaat per 16 dezer is de
goudvoorraad in haar kelders met f 2.5
millioen vermeerderd. De direct op-
eischbare verplichtingen zijn thans
voor 78.5% door goud gedekt.
Handelsbesprekingen met
Amerika spoedig ten einde.
Eenige leden der delegatie zijn reeds
teruggekeerd.
De Nederlandsche delegatie, die te Washing
ton onderhandelingen heeft gevoerd over een
handelsverdrag met de Vereenigde Staten is
met uitzondering van mr. A. Th. Lamping, den
chef der delegatie, en den heer Kerkhoven,
hier te lande teruggekeerd.
Het einde van de onderhandelingen is in
zicht en men hoopt, dat zij spoedig afgesloten
kunnen worden.
Waarschijnlijk zal in den loop van deze week
nog een handelsverdrag onderteekend worden.
Rijkssteunregeling wordt
verlengd.
Tot eind Juni 1936.
Minister Slingenberg heeft aan de gemeente
besturen, die de rijkssteunregeling hebben in
gevoerd, bericht gezonden, dat het niet zijn
voornemen is. thans verandering te brengen in
de normen van de geldende steunregeling en
dat de regeling weer voor een half jaar, dus tot
einde Juni 1936 wordt verlengd
DE MOORD OP SONJA BEUGELTAS.
De advocaat-generaal bij den Hoogen Raad
concludeerde Maandag tot verwerping van
het cassatie-beroep van den 21-jarigen El. P.,
te Amsterdam, die in hooger beroep door iet
gerechtshof aldaar is veroordeeld tot le is-
lange gevangenisstraf met betrekking tot oen
moord op 27 Augustus 1934 op de zeven
jarige Sonja Beugeltas gepleegd in een ba-
nanenpakhuis te Amsterdam.
De Hóoge Raad zal op 13 Januari arrest