RDAGAVOND
m
Vogels ooi de Schuilhut,
Blijft Fit!
M
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
Laurel en Hardy
bijna gescheiden.
MUZIEK EN FILM.
Greta Garbo,
ZATERDAG 28 DECEMBER 1935
HAARLEM'S DÏGÊLAD
7
SPOORSNEEUW.
De Vale Ouwe in winfertooi.
Luchtig dansen de donzen vlokken uit de
grauwe sneeuwlucht. In dolle werveling
dwarrelen ze dooreen, snellen elkaar voorbij
als hadden ze erge haast. Soms neemt de wind
ze mee en jaagt ze in een speelschen luim voor
zich uit, een witte werveling van dansende
vlokken.
In het bosch is het nu stil, doodstil. Heel
hoog en fijn klinken de geluidjes van meezen
en goudhaantjes. In den top van een den zit
ten een paar reizigers uit het verre Oosten, uit
Siberië en Lapland. Heel klein en nietig zijn
ze maar, de goudhaantjes, net kleine veer-
ballet jes. En hun stemmetjes zijn heel helder
en hoog, als van zilveren klokjes.
Met de prisma kunnen we duidelijk de
oranje gele streep die over den schedel loopt,
waarnemen. Hun neefjes, de vuurgoudhaan-
tjes hebben die streep ook, maar bij hen is
zij donkerder, terwijl door het oog een don
kere streep loopt, waarboven een wit streepje.
Soms broeden ze wel in ons land, maar vooral
het vuurgoudhaantje heel zelden. Doch in
den winter kunnen we ze in naaldhout vrij
geregeld aantreffen.
Den volgenden morgen is de hemel strak
blauw en de zon toovert duizenden flonke
ringen op het sneeuwdek. Heel vroeg gaan we
al op pad en we zwerven den ganschen dag
over de uitgestrekte besneeuwde heide.
In de sneeuw staan duizenden pootafdrukken,
van haas en konijn, van wezel en hermelijn,
van hert en everzwijn en van tallooze vogels.
Kris-kras loopen ze over het sneeuwdek.-
Een omgewoelde plek, met wat veeren en
•bloeddropjes, vertelt ons van een nachtelijk
drama, dat zich hier afspeelde. Een argelooze
fazant werd hier het slachtoffer van Reinaerd
de Vos. Duidelijk kunnen we het spoor volgen.
Reintje is op een draf uit eht kreupelhout ge
komen. Hier heeft hij de fazant overvallen
waarom blijft dat stomme beest dan ook
niet in zijn slaapboom! en is met de prooi
in den bek verder gegaan.
Heel mooi kunnen we zien, hoe hij de
zware prooi door de sneeuw heeft laten
sleepen, zoodat een heel breed en duidelijk
spoor is ontstaan.
We zullen maar hopen, dat de jachtschut het
niet vindt, want dan zou die fazant hem wel
eens zwaar op de maag kunnen gaan ligger:
„Fazanten zijn voor den jachtheer, en niet
voor de vos".
Zoo denkt Frans er ook over. In het voor-
Jaar gaat Frans er op uit, om de nesten van
de fazanten te gaan inspecteeren. Dat doet hij
niet voor den jachtheer, doch zoo maar, uit
liefhebberij. Als hij dan thuis komt, heeft hij
een zak vol fazanteneieren. De fazanten leg
gen er zoo veel, dat ze er best een paar kun
nen missen en de jachtschut was juist naar
Zwolle. Dat weet Frans altijd precies.
Frans heeft ook een flinke toom kippen.
Door die kippen laat hij de fazanteneieren
uitbroeden, en die zorgen dan ook wel voor de
fazantenkuikens.
Als ze groot zijn, mooie fazanten en fazan-
tenhennen, dan verkoopt Frans ze aan den
jachtheer, want Frans is beroemd om z'n
mooie beesten, en de jachtheer heeft er graag
wat meer geld voor over.
Overal, maar vooral bij de koolveldjes en de
kleine akkers met winterkoren vinden we de
sporen van haas en konijn. Die kunnen we
uit alles herkennen. Vooraan twee bijna ronde
indrukken achter elkaar. Daarachter de af
drukken van de achterpooten sokken zegt
de jager die meer langwerpig zijn, en iets
naar buiten staan. Hoe harder „het" haas ge-
loopen heeft, des te verder staan de sporen uit
elkaar. Worden ze achtervolgd, dan kunnen ze
formidabele sprongen maken. Het spoor van
het konijn is vrijwel hetzelfde, doch veel klei
ner.
De sporen van wezeltjes zijn heel fijn en
kriebelig, maar de sprongen die ze maken
kunnen soms wel een halven meter bedragen,
terwijl ze den staart nooit laten sleepen. Dat
doen de ratten en sommige muizen wel.
Die maken ook lange gangen onder de
sneeuw, van hol tot hol. Hun prentjes zijn
heel mooi, een dubbele stippeltjesrij, die op
houdt bij een hollen boom of een gat onder
een steen.
Heel anders zijn de sporen van herten en
zwijnen. De dubbele stompe hoefafdruk van
het everzwijn is onmiddellijk te onderscheiden
van de meer sierlijke hoef afdrukken van de
herten. Ook hebben de zwijnen overal de
sneeuw omgewoeld, terwijl ze meestal in kleine
troepjes van tien tot twintig stuks rond
zwerven.
In het bosch vinden we het spoor van den
fazant, met de sleepende nagel van de voor
teen en den sleepstaart. Vooral de laatste laat
geen twijfel over. De pootafdrukken lijken het
meest op die van de gewone kip.
De kraaien hebben forsche afdrukken,
waarin de eeltballen en de scherpe nagels
zich duidelijk afteekenen. Die bonte rakkers
zitten overal en stoffeeren het wintersche
landschap op een luidruchtige doch levendige
wijze.
Daar vliegen er een paar voor ons op. Maar
niet ver, en hun stemmen klinken hard en
verontwaardigd. Als we dichterbij komen,
vinden we een zielig slachtoffer van de men-
kchelijke wreedheid. Een konijntje is in een
koperen strik gevangen. De sneeuw is omge
ploegd bij de wanhopige pogingen om te ont
snappen, maar elke ruk heeft de strik slechts
dichter aangehaald.
Toen zijn de kraaien gekomen en hebben
zich op d'e prooi geworpen. Krassend en
schreeuwend stootten zij op het weerlooze
dier, dat radeloos van pijn en angst zich niet
meer wist te verdedigen. Het eerst moesten de
oogen het ontgelden, toen hakten zij een gat in
de rug. Maar nog is het taaie leven niet uitge
doofd. Nog gaat de adem hortend en stootend,
doch een flinke slag achter de ooren maakt
een eind aan de marteling.
Wij zwerven verder. Overal vertoont het
sneeuwdek de afdrukken van kleine roovertjes.
Voor wie deze sporen kan lezen, is het sneeuw
dek met z'n mysterieuse krabbels een open
boek, vol verhalen over spannende, nachtelijke
avonturen.
Maar de Decemberdag is maar kort. Bloed
rood gaat de zon onder. Snel valt de sche
mering, maar de maan strooit haar poeierig
licht door het dennenbosch. De lucht is hel
der en duizenden sterren twinkelen aan het
firmament. Bij elke stap kraakt de sneeuw
onder de voeten.
Alles is droom-mooi, in dit schermerlicht.
Nu en dan is er het gerucht van vallende
sneeuw van een overbelaste tak. De dennen
lijken groote kerstboomen en door hun takken
glinsteren de sterren. Boven een akker roept
een steenuiltje.
KO ZWEERES.
Oldebroek, Dec. '35.
Schots en scheef" hereenigde hen.
Volgens berichten is ...Schots en Scheef", de
nieuwste Laurel en Hardy-film, een der grap
pigste, waarin beiden hebben gespeeid.
In een mengeling van romantiek en honder
den echt-ouderwetsche Laurel-Hardy moppen,
is deze film bedoeld om de twee komieken
weer samen te brengen, (na een korte schei
ding).
Maar het zijn Laurel en Hardy als van ouds.
die deze film maken tot een van zeer bijzon
der amusement. Gedurende het grootste deel
van „Schots en Scheef" ziet men ze paradee
ren in scènes met uniformen van Schotsche
Hooglanders, met kniebroekjes, en.... Oliver
weet het weer voortdurend beter dan zijn col
lega. Zij hebben tot taak om in de verlaten
woestenijen van Britsch-Iïidië patrouille-
diensten te verrichten, en als zoodanig beleven
zij avonturen, zooals alleen dit tweetal kan
beleven.
De Nederlandsche Industrie aan het
begin der muziek-problemen.
De muziek van een film is eigenlijk een
studie op zich zelf. Helaas gaat 't met de film
muziek als met zooveel muziek tegenwoordig:
men hoort haar nauwelijks doordat men door
andere dingen, die directer tot ons spreken
of onze zintuigen meer in beslag nemen niet
zoo op de muziek kan letten als wanneer men
haar op zich zelf zou hooren.
Bij den aanvang van de film was men zoo
vol van de levende beelden dat men aan geen
„gehoor" dacht. Een loopend hondje, een rij
dende trein, een menschenmassa in bewe
ginghet waren alle feiten van voldoende
belang om op zichzelf te kunnen staan.
Later vroeg het publiek als 't ware om het
geruisch, zij het van een valsche piano of van
een kapotte viool, hoofdzaak was dat bij het
zien ook eenig hooren werd geboden.
Uiteraard werd de muziek verbeterd, verving
het groote orkest het strijkje van vier man.
dat op zijn beurt den eenzamen pianist had
verdrongen of het duo van piano en viool.
Tot.... de allesomwentelende geluidsfilm
kwam en met één slag het groote orkest ter
zijde schoof, zoodat ontelbare bioscopen heele-
maal geen orkest meer hebben en slechts en
kele nog eenige menschen houden om het
variéténummer te verlevendigen.
De groote filmmaatschappijen met hun on
noemelijk groote kapitalen kunnen zelf voor
de muziek zorgen, doen het dan ook meestal
op goede wijze en hebben er zoo'n routine in
gekregen dat muziek en beeld, die samen het
gevoel bij den toeschouwer teweeg moeten
brengen, in een richting werken.
In den beginne was het met de muziek op
de film net als met de muziek vóór het doek:
er werd niet zoo héél erg precies gekeken naar
overeenstemming, doch de laatste jaren heb
ben niet alleen alle geluidstechnici der maat
schappijen een groote vaardigheid gekregen,
er zijn zelfs componisten wier werk eigenlijk
uitsluitend bestaat uit het illustreeren van
films.
Ook onze Nederlandsche filmindustrie, moet,
wil zij met het buitenland afdoende kunnen
concurreeren. dezen weg op gaan. Onze in
dustrie staat pas aan het begin, doch reeds zijn
de symptomen van de grootsche buitenland-
sche allures merkbaar.
Onze muziekrecensent, de heer K. de Jong
schrijft naar aanleiding van Jaap Kool's mu
ziek bij de film „Het mysterie van de Mond-
scheinsonate"
„Zeer heeft me daarbij geïnteresseerd de
muziek die Jaap Kool voor dit filmwerk ge
schreven heeft. Zij illustreert de spanning van
vele scènes op gematigd moderne wijze, doch
zeer suggestief en sluit zich doorgaans uitste
kend bij het verhaal aan. Meermalen, met
name bij de dansscènes bezit zij een weldadige
frischheid en natuurlijke melodiek. Ook het
humoristische element komt erin tot zijn recht.
Het geldt hier een van de eerste proeven van
nationale kunstproductie. Deze geeft alle aan-
eiding om te hopen dat de collaboratie van
Jaap Kool en van Hugo de Groot met zijn
orkest ook voor volgende Nederlandsche ge
luidsfilms gezocht en verkregen zal worden."
de geheimzinnige uit Hollywood.
Hoe Clarence Brown over haar denkt.
GRETA GARBO.
Een der meest besproken 'en misschien
de minst bekende) vrouwen in de filmwereld
is Greta Garbo.
Sommigen noemen Garbo een raadsel.
Zij is de Zweedsche spinx Zij is gereserveerd
en niemand kan haar benaderen, Zij is bleek
en zwak van gezondheid. Haar werk is haar
eenige gedachte.
Andere zeggen dat Greta Garbo een zuiver
menschelijk wezen is, dat graag lacht,
spaghetti eet. zwemt, naar de bioscoop gaat.
graag winkelt, en in het algemeen plezier
heeft van het leven.
Volgens hen, die haar van nabij hebben
gekend sinds haar aankomst in Hollywood
in 1925, is Garbo van nature verlegen en
timide. Vreemden storen haar. En het is on
getwijfeld deze ingeboren menschenvrees,
die om haar heen een van Hollywood's meest
populaire mythes heeft gebouwd. In werke
lijkheid houdt Garbo heel veel van omgang
met menschen....
Toen Garbo werke in Anna Kerenina, zag
zij zich omgeven door honderden „extra's"
voor de groote scènes. Vee', van deze mannen
en vrouwen hadden in Garbo's eerste film
.De Stortvloed" tien jaar geleden gewerkt.
Al die bekende gezichten ontroerden haar
met de veronderstelde gereserveerdheid.
Een meisje dat de hand leest, zat in Garbo's
kleedkamer en voorspelde haar een „lange
reis"' Garbo glimlachte. Misschien dacht zij
aan de in omloop zijnde voorspellingen dat
zij op zekeren dag naar Zweden zou gaan en
nimmer naar Hollywood terugkeeren.
Garbo houdt veel van de natuur. Zij is
graag aan het strand en gaat dikwijls de
bergen in. Geboren athlete, houdt Garbo vee!
van zwemmen, roeien, tennis, en vooral van
paardrijden. Zij bezit een eigen zwembassin
en een roeimachine. Wanneer zij in Yosemite
of Lake Arrowhead een hutje huurt, wat nog-
Bruischend breken de golven op het zee
strand. Bonte schelpen dragen zij aan en
bruine, grillig gevormde wieren. In de wit
schuimende branding drijft een zwart voor
werp. Een witte wolk krijschende vogels
dwarrelt er boven. Wat is het? Een stuk
wrakhout, een balk, begroeid met eenden
mossels? Telkens wordt het door de golven
bedolven, zoodat ook de kijker geen uisluitsel
brengt.
Als we later op den dag terug komen,
vliegen de meeuwen reeds van verre van
het strand op. Dichterbij gekomen, ontdek
ken we, dat het zwarte voorwerp een bruin-
visch was. Van kop tot staart is het dier
opengesneden. Waarschijnlijk is het in de
netten verward geraakt en door de visschers
afgemaakt en over boord geworpen.
De meeuwen hebben reeds duchtig huisge
houden. De oogen zijn al verdwenen en de
ingewanden puilen uit de gapende wonde.
Het zand is omgewoeld en overal staan de
forsche prenten der vogels om de prooi.
Van de zeezoogdieren, die op onze kust
aanspoelen, is de bruinvisch wel de alge
meenste. We herkennen hem aan den ronde
kop zonder snuit en aan de geringe lengte,
die nooit grooter is dan 1.65 M. De andere
min of meer algemeene zoogdieren die we op
het stand kunnen vinden, hebben allebei een
duidelijke snuit. Het zijn de tuimelaar, waar
van ik in September j.L. het 87ste exemplaar
vond, dat van onze kust békend is, en de
dolfijn, die veel zeldzamer is en waarvan
we in December 1934 het twaalfde exemplaar
vonden, evenals de tuimelaar ten Zuiden van
Zandvoort.
Tuimelaar en dolfijn kunnen we van elkaar
onderscheiden, doordat de dolfijn meer dan
veertig tanden in elke kaakheift heeft, welk
getal de tuimelaar nooit haalt.
Zooals gezegd, zijn tuimelaar en dolfijn
vrij zeldzaam. Mocht men een dergelijk
exemplaar vinden, dan houd ik mij voor een
kort berichtje aanbevolen, daar zooiets van
groot belang is.
Na deze kleine, biologische afdaling keeren
we tot de zoo juist aangespoelde bruinvisch
terug. De meeuwen zijn niet ver weggevlucht.
Op kleine afstand scholen zij samen, wach-
Winter
aan het strand.
tend tot die eagenwijze menschen verdwenen
zijn, om den gestoorden maaltijd te kunnen
hervatten. Maar dat gaat zoo maar niet zon
der meer.
De laatste storm heeft een breede, kronke
lende vloedlijn aan den duinvoet achterge
laten. Kisten en balken, oude manden en
Schotsche blazen, glazen drijvers en inge
deukte conservenblikken, flesschen, kruiken
en stukken kurk liggen in grillige warreling
dooreen. Een krachtig materiaal voor een
schuilhut en derhalve een unieke gelegen
heid om te trachten de meeuwen onder schot
te krijgen met de kiekkast, bij aeze prooi,
die ze niet zoo gemakkelijk prijs zullen
geven.
In korten tijd verrijst een gebrekkig bouw
sel. waar ik met de kiekkast in kruip. De
anderen „dekken" we zorgvuldig toe en 'ver
dwijnen dan, om van een afstand de resul
taten van de krijgslist gade te slaan met den
kijker.
Voorloopig nemen de meeuwen een afwach
tende houding aan. Het bouwsel lat een ruim
uitaicht naar ale kanten toe, zoodat ik mij
niet hoef te vervelen. Vlak voor de kust duikt
plotseling een roodkeelduiker op, die rustig
rondzwemt, alsof er geen vuiltje aan de lucht
was. Verder uit de kust, drijven een paar
mantelmeeuwen. Zou ik die ook onder schot
krijgen? Voorlopig zal ik al heel blij zijn met
een paar doorgewone zilvers.
Deze komen schuchter naderbij. Zou het
lukken? De schuilhut blijkt weinig comfor
tabel te zijn. Aan alle kanten blaast de wind
er door heen, wat in December lang geen
pretje is, vooral als je doodstil moet blijven
liggen.
Maar juist als m'n geduld het dreigt te be
geven en ik m'n verstijfde vingers nauwe
lijks meer kan bewegen, neemt een der
meeuwen een kloek besluit en strijkt met
uitgespreide vleugels vlak voor de schuilhut
neer.
Ik voel geen kou meer. M'n bloed stroomt
sneller en m'n hart klopt in m'n keel. Daar
vlak voor mij, strijken nu een voor een de
blanke vogels neer. Met "nun harde stemmen
betwisten ze elkaar de beste brokken. Her
haaldelijk zitten ze elkaar in de veeren.
Langzaam, tergend langzaam, om te voor
komen, dat een beweging de aandacht der
vogels trekt, tast ik naar den spanner. Maar
dan komt de groote teleurstelling. De klik van
de compur-sluiter blijft achterwege. Er moet
iets haperen. Misschien is er zand in de
camera gekomen, maar in elk geval ben ik
tot werkeloosheid gedoemd, met rijke buit
binnen het schootsveld van de camera.
Toch hoef ik mij geen oogenblik te ver
velen. Vier blanke zilvermeeuwen en drie
jonge, bruingevlekte meeuwen, die zoowel
zilvers als mantelaars kunnen zijn, betwisten
elkaar elk hapje, onder luide protesten. Een
slankgebouwd stormmeeuwtje houdt zich wat
meer op den achtergrond, terwijl de mante
laars voor de kust onbewogen op de golven
blijven wiegen.
Maar door de gedwongen houding begint
m'n been te slapen, terwijl ik door de koude
geheel begin te verstijven. Ik herinner we
sterke verhalen over longontsteking en hevige
verkoudheid, die alleen den kampeerder al
bedreigen. Wat moet een vogelfotograaf in
December dan wel niet te wachten staan.
Juist denk ik er over, om er maar uit te
kruipen, als een der mantelmeeuwen zich van
de golven verheft en naar het strand vliegt.
Ik houd den adem in. Plotseling voel ik een
schok, en door een opening in het dak zie ik
nog juist-, hoe de mantelaar verschrikt weg
vliegt terwijl het heele gammele bouwsel van
manden en kisten ineenstort, tot groote ont
zetting der rustig dineerende vogels. Terwijl
het gesuis van hun vleugels de lucht vervult,
krabbel ik uit de puinhopen en tracht stam
pend en zwaaiend den bloedsomloop te her
stellen.
Als de anderen aankomen, ben ik al weer
bezig, de fotospullen op te bergen, tot hun
groote verwondering met een zuur gezicht
Vanuit de verte hebben zij de vogels bij de
hut zien neerstrijken en ze verwachtten dan
ook rijke fotobuit.
De schemering daalt nu snel. In het Noor
den en Zuiden flitsen met regelmatige tus-
schenpoozen de vuurtorens. Boven de bran
ding roept een drieteentje en tevreden, on
danks de teleurstelling, keeren we huiswaarts
langs het geheel verlaten strand. En we den
ken aan de dichtregels van A. Roland Holst in
zijn bekende gedicht „Winteravondval aan
zee":
en ik keer
tot het oud gehucht, dat daar ligt
weggedoken,
minder eenzaam toch, en zie. daar op het
duin.
in de lage herberg waar de visschers zijn
wordt nu de lamp voor den avond
opgestoken.
al dikwijls gebeurt, huurt zij meteen een
cano of een roeiboot.
Er is heel veel gezegd over Garbo's terug
houdendheid. In werkelijkheid houdt Garbo
er veel van om onder menschen te zijn. maar
zij verafschuwt de hinderlijke nieuwsgie
righeid die men haar gewoonlijk betoont in
het openbaar. Zij gaat vaak xxaar opera en
theater, en houdt ervan om te gaan dineeren,
wanneer zij als gast wordt beschouwd en niet
als bezienswaardigheid.
Een interview met den regisseur van Greta
Garbo's laatste film „Anna Karenir.a". Cla
rence Brown, leverde nog eenige interessante
bijzonderheden op.
„Garbo". zoo zegt hij, „beheerscht iedere
beweging, iedere phase van de uitbeelding
van een bepaalde scène. Het spe'.en voor de
film is een aaneenschakeling van concen-
tratie. verbeeldingskracht, talent en een
intense bereidheid om tewillen werken, om
iets te willen bereiken en Garbo personieert
deze factoren. Prompt, negen uur komt zij
's morgens in de studio's en men kan er
verzekerd van zijn, dat zij iedere zin. die zij
te zeggen heeft, uit het hoofd kent, dat ieder
détail door haar is uitgewerkt, dat zij kant
en klaar is om haa,r rol tot in perfectie te
spelen. Repetitie heeft zij niet nooaig, om
den eenvoucigen reden, dat zij al gestudeerd
en gerepeteerd heeft, dat zij iedere kleinig
heid heeft geanalyseerd, voordat zij arriveert
Garbo weet, wat concentratie be teekent.
Natuurlijk speelt in de allereerste plaats
het gevoel een belangrijke rol; het talent,
maar het doorzettingsvermogen, de concen
tratie. de oneindig groote liefde en toewijding
voor werk en studie geven toch den door
slag
Brown gelooft, dat een belangrijk element
In het succesvol spelen van een rol, de geest
van een stuk is. Wanneer de speler wordt
geïnspireerd door het werk van den auteur,
streeft hij ernaar om zijn uiterste krachten
in te spannen en zich in te leven in de fi
guren van den schrijver. Een speler moet in
de allereerste plaats zelf aan zijn rol ge-
looven, om deze voor het publiek aannemelijk
te maken. En het is 5e taak van den regis
seur om deze geest vaardig te doen worden
over de spelers;
Clarence Brown, „de" Garbo-regisseur,
voerde de regie van haar laatste Metro-
Goldwyn-Mayer film „Anna Karenina". Haar
tegenspeler in deze tweede, thans sprekende,
verfilming van Tolstoi's beroemd meester
werk ide eerste ..Anna Karenina" speelde
Garbo met John Gilbert) is Frederic March,
die met Norma Shearer reeds samenspeelde
In ,De Barretts van Wimpole Street". Voorts
speelt Freddie Bartholomew de rol van
Garbo's zoontje, terwijl Basil Rathbone haar
echtgenoot is. Anna Karenina heeft verder
als bezetting: Maureen O'Sullivan May Rob-
son, Reginald Denny, Reginald Owen, en
Phoebe Foster.
Wie van onze gymnastiekliefhebbers herin
nert zich niet die ouderwetsche turnuitvoerin-
gen, toen een bekend paradenummer bestond
uit een groep zwaar gespierde gymnasten, die
zich met een doffen klap als palen voorover
lieten vallen, om op hun handen neer te ko
men? En 't publiek, dat steevast reageerde met
een zucht van opperst sensatiegenot? Met deze
oefening beginnen we nu, maar dan in gemo-
demiseerden vorm, want hoé goed men ook in
de armen zou doorveereh is het toch uiterst
bedenkelijk, om de zwakke polsgewrichten
zoo'n gewicht te laten opvangen. Laten we
liever deze oefening 157 met gespreide beenen,
en de handen aan den grond beginnen. Nu in
twee „sprongetjes" de handen ver naar voren
zetten (de voelen blijven staan: de knieën hou
den we gestrekt! i en op dezelfde manier weer
terug. Dat herhaien we een keer of twintig
voor oefening 158 aan de beurt is.
Weer staan we met wijd gespreide beenen
en veeren diep door op het rechter been. Na
drie maal doorveeren zetten we den rechter
voet iets verder neer. weer drie tellen diep
veeren. verder, enz. Tot we het verst mogelijke
punt bereikt hebben, waarna we met. één
grooten stap den rechtervoet weer op zijn
plaats zetten. Zoo ook het andere been een
goede beurt geven; daarna gaan we nu weer
met ons tweeën aan den slag. Maar oefening
159 zal niet meevallen. De heer A zit met zijn
beenen languit. Naast zijn voeten staat mijn
heer B. (dus iets gespreid). Handen vast, en
nu achterover. Vooruit, A., maar houdt je
armen stijf! Lukt het? Dan ook andersom,
want wie a gezegd heeft moet ook b zeggen.
Oefening 160 is een prachtig lenigheids
oefeningetje om deze week mee te eindigen.
Diep voorover de wijd uit elkaar geplaatste
voeten even boven de enkels vastpakken. In
dezen stand linker been en linker arm ver bui
gen; daarna rechts, en dit afwisselend twintig
maal. U hebt er nog wel even tijd voor. want
na deze serie bent u zóó snel gewerden, dat
u den verloren tijd. om op kantoor te komen,
onderweg glad weer inloopt. Laten we dien
ren dan als een extra oefening beschouwen
JULES KAMMEIJER,
Leeraar Lich. Opv. M.O.