RDAGAVOND m Vogels ooi de Schuilhut, Blijft Fit! M BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD Laurel en Hardy bijna gescheiden. MUZIEK EN FILM. Greta Garbo, ZATERDAG 28 DECEMBER 1935 HAARLEM'S DÏGÊLAD 7 SPOORSNEEUW. De Vale Ouwe in winfertooi. Luchtig dansen de donzen vlokken uit de grauwe sneeuwlucht. In dolle werveling dwarrelen ze dooreen, snellen elkaar voorbij als hadden ze erge haast. Soms neemt de wind ze mee en jaagt ze in een speelschen luim voor zich uit, een witte werveling van dansende vlokken. In het bosch is het nu stil, doodstil. Heel hoog en fijn klinken de geluidjes van meezen en goudhaantjes. In den top van een den zit ten een paar reizigers uit het verre Oosten, uit Siberië en Lapland. Heel klein en nietig zijn ze maar, de goudhaantjes, net kleine veer- ballet jes. En hun stemmetjes zijn heel helder en hoog, als van zilveren klokjes. Met de prisma kunnen we duidelijk de oranje gele streep die over den schedel loopt, waarnemen. Hun neefjes, de vuurgoudhaan- tjes hebben die streep ook, maar bij hen is zij donkerder, terwijl door het oog een don kere streep loopt, waarboven een wit streepje. Soms broeden ze wel in ons land, maar vooral het vuurgoudhaantje heel zelden. Doch in den winter kunnen we ze in naaldhout vrij geregeld aantreffen. Den volgenden morgen is de hemel strak blauw en de zon toovert duizenden flonke ringen op het sneeuwdek. Heel vroeg gaan we al op pad en we zwerven den ganschen dag over de uitgestrekte besneeuwde heide. In de sneeuw staan duizenden pootafdrukken, van haas en konijn, van wezel en hermelijn, van hert en everzwijn en van tallooze vogels. Kris-kras loopen ze over het sneeuwdek.- Een omgewoelde plek, met wat veeren en •bloeddropjes, vertelt ons van een nachtelijk drama, dat zich hier afspeelde. Een argelooze fazant werd hier het slachtoffer van Reinaerd de Vos. Duidelijk kunnen we het spoor volgen. Reintje is op een draf uit eht kreupelhout ge komen. Hier heeft hij de fazant overvallen waarom blijft dat stomme beest dan ook niet in zijn slaapboom! en is met de prooi in den bek verder gegaan. Heel mooi kunnen we zien, hoe hij de zware prooi door de sneeuw heeft laten sleepen, zoodat een heel breed en duidelijk spoor is ontstaan. We zullen maar hopen, dat de jachtschut het niet vindt, want dan zou die fazant hem wel eens zwaar op de maag kunnen gaan ligger: „Fazanten zijn voor den jachtheer, en niet voor de vos". Zoo denkt Frans er ook over. In het voor- Jaar gaat Frans er op uit, om de nesten van de fazanten te gaan inspecteeren. Dat doet hij niet voor den jachtheer, doch zoo maar, uit liefhebberij. Als hij dan thuis komt, heeft hij een zak vol fazanteneieren. De fazanten leg gen er zoo veel, dat ze er best een paar kun nen missen en de jachtschut was juist naar Zwolle. Dat weet Frans altijd precies. Frans heeft ook een flinke toom kippen. Door die kippen laat hij de fazanteneieren uitbroeden, en die zorgen dan ook wel voor de fazantenkuikens. Als ze groot zijn, mooie fazanten en fazan- tenhennen, dan verkoopt Frans ze aan den jachtheer, want Frans is beroemd om z'n mooie beesten, en de jachtheer heeft er graag wat meer geld voor over. Overal, maar vooral bij de koolveldjes en de kleine akkers met winterkoren vinden we de sporen van haas en konijn. Die kunnen we uit alles herkennen. Vooraan twee bijna ronde indrukken achter elkaar. Daarachter de af drukken van de achterpooten sokken zegt de jager die meer langwerpig zijn, en iets naar buiten staan. Hoe harder „het" haas ge- loopen heeft, des te verder staan de sporen uit elkaar. Worden ze achtervolgd, dan kunnen ze formidabele sprongen maken. Het spoor van het konijn is vrijwel hetzelfde, doch veel klei ner. De sporen van wezeltjes zijn heel fijn en kriebelig, maar de sprongen die ze maken kunnen soms wel een halven meter bedragen, terwijl ze den staart nooit laten sleepen. Dat doen de ratten en sommige muizen wel. Die maken ook lange gangen onder de sneeuw, van hol tot hol. Hun prentjes zijn heel mooi, een dubbele stippeltjesrij, die op houdt bij een hollen boom of een gat onder een steen. Heel anders zijn de sporen van herten en zwijnen. De dubbele stompe hoefafdruk van het everzwijn is onmiddellijk te onderscheiden van de meer sierlijke hoef afdrukken van de herten. Ook hebben de zwijnen overal de sneeuw omgewoeld, terwijl ze meestal in kleine troepjes van tien tot twintig stuks rond zwerven. In het bosch vinden we het spoor van den fazant, met de sleepende nagel van de voor teen en den sleepstaart. Vooral de laatste laat geen twijfel over. De pootafdrukken lijken het meest op die van de gewone kip. De kraaien hebben forsche afdrukken, waarin de eeltballen en de scherpe nagels zich duidelijk afteekenen. Die bonte rakkers zitten overal en stoffeeren het wintersche landschap op een luidruchtige doch levendige wijze. Daar vliegen er een paar voor ons op. Maar niet ver, en hun stemmen klinken hard en verontwaardigd. Als we dichterbij komen, vinden we een zielig slachtoffer van de men- kchelijke wreedheid. Een konijntje is in een koperen strik gevangen. De sneeuw is omge ploegd bij de wanhopige pogingen om te ont snappen, maar elke ruk heeft de strik slechts dichter aangehaald. Toen zijn de kraaien gekomen en hebben zich op d'e prooi geworpen. Krassend en schreeuwend stootten zij op het weerlooze dier, dat radeloos van pijn en angst zich niet meer wist te verdedigen. Het eerst moesten de oogen het ontgelden, toen hakten zij een gat in de rug. Maar nog is het taaie leven niet uitge doofd. Nog gaat de adem hortend en stootend, doch een flinke slag achter de ooren maakt een eind aan de marteling. Wij zwerven verder. Overal vertoont het sneeuwdek de afdrukken van kleine roovertjes. Voor wie deze sporen kan lezen, is het sneeuw dek met z'n mysterieuse krabbels een open boek, vol verhalen over spannende, nachtelijke avonturen. Maar de Decemberdag is maar kort. Bloed rood gaat de zon onder. Snel valt de sche mering, maar de maan strooit haar poeierig licht door het dennenbosch. De lucht is hel der en duizenden sterren twinkelen aan het firmament. Bij elke stap kraakt de sneeuw onder de voeten. Alles is droom-mooi, in dit schermerlicht. Nu en dan is er het gerucht van vallende sneeuw van een overbelaste tak. De dennen lijken groote kerstboomen en door hun takken glinsteren de sterren. Boven een akker roept een steenuiltje. KO ZWEERES. Oldebroek, Dec. '35. Schots en scheef" hereenigde hen. Volgens berichten is ...Schots en Scheef", de nieuwste Laurel en Hardy-film, een der grap pigste, waarin beiden hebben gespeeid. In een mengeling van romantiek en honder den echt-ouderwetsche Laurel-Hardy moppen, is deze film bedoeld om de twee komieken weer samen te brengen, (na een korte schei ding). Maar het zijn Laurel en Hardy als van ouds. die deze film maken tot een van zeer bijzon der amusement. Gedurende het grootste deel van „Schots en Scheef" ziet men ze paradee ren in scènes met uniformen van Schotsche Hooglanders, met kniebroekjes, en.... Oliver weet het weer voortdurend beter dan zijn col lega. Zij hebben tot taak om in de verlaten woestenijen van Britsch-Iïidië patrouille- diensten te verrichten, en als zoodanig beleven zij avonturen, zooals alleen dit tweetal kan beleven. De Nederlandsche Industrie aan het begin der muziek-problemen. De muziek van een film is eigenlijk een studie op zich zelf. Helaas gaat 't met de film muziek als met zooveel muziek tegenwoordig: men hoort haar nauwelijks doordat men door andere dingen, die directer tot ons spreken of onze zintuigen meer in beslag nemen niet zoo op de muziek kan letten als wanneer men haar op zich zelf zou hooren. Bij den aanvang van de film was men zoo vol van de levende beelden dat men aan geen „gehoor" dacht. Een loopend hondje, een rij dende trein, een menschenmassa in bewe ginghet waren alle feiten van voldoende belang om op zichzelf te kunnen staan. Later vroeg het publiek als 't ware om het geruisch, zij het van een valsche piano of van een kapotte viool, hoofdzaak was dat bij het zien ook eenig hooren werd geboden. Uiteraard werd de muziek verbeterd, verving het groote orkest het strijkje van vier man. dat op zijn beurt den eenzamen pianist had verdrongen of het duo van piano en viool. Tot.... de allesomwentelende geluidsfilm kwam en met één slag het groote orkest ter zijde schoof, zoodat ontelbare bioscopen heele- maal geen orkest meer hebben en slechts en kele nog eenige menschen houden om het variéténummer te verlevendigen. De groote filmmaatschappijen met hun on noemelijk groote kapitalen kunnen zelf voor de muziek zorgen, doen het dan ook meestal op goede wijze en hebben er zoo'n routine in gekregen dat muziek en beeld, die samen het gevoel bij den toeschouwer teweeg moeten brengen, in een richting werken. In den beginne was het met de muziek op de film net als met de muziek vóór het doek: er werd niet zoo héél erg precies gekeken naar overeenstemming, doch de laatste jaren heb ben niet alleen alle geluidstechnici der maat schappijen een groote vaardigheid gekregen, er zijn zelfs componisten wier werk eigenlijk uitsluitend bestaat uit het illustreeren van films. Ook onze Nederlandsche filmindustrie, moet, wil zij met het buitenland afdoende kunnen concurreeren. dezen weg op gaan. Onze in dustrie staat pas aan het begin, doch reeds zijn de symptomen van de grootsche buitenland- sche allures merkbaar. Onze muziekrecensent, de heer K. de Jong schrijft naar aanleiding van Jaap Kool's mu ziek bij de film „Het mysterie van de Mond- scheinsonate" „Zeer heeft me daarbij geïnteresseerd de muziek die Jaap Kool voor dit filmwerk ge schreven heeft. Zij illustreert de spanning van vele scènes op gematigd moderne wijze, doch zeer suggestief en sluit zich doorgaans uitste kend bij het verhaal aan. Meermalen, met name bij de dansscènes bezit zij een weldadige frischheid en natuurlijke melodiek. Ook het humoristische element komt erin tot zijn recht. Het geldt hier een van de eerste proeven van nationale kunstproductie. Deze geeft alle aan- eiding om te hopen dat de collaboratie van Jaap Kool en van Hugo de Groot met zijn orkest ook voor volgende Nederlandsche ge luidsfilms gezocht en verkregen zal worden." de geheimzinnige uit Hollywood. Hoe Clarence Brown over haar denkt. GRETA GARBO. Een der meest besproken 'en misschien de minst bekende) vrouwen in de filmwereld is Greta Garbo. Sommigen noemen Garbo een raadsel. Zij is de Zweedsche spinx Zij is gereserveerd en niemand kan haar benaderen, Zij is bleek en zwak van gezondheid. Haar werk is haar eenige gedachte. Andere zeggen dat Greta Garbo een zuiver menschelijk wezen is, dat graag lacht, spaghetti eet. zwemt, naar de bioscoop gaat. graag winkelt, en in het algemeen plezier heeft van het leven. Volgens hen, die haar van nabij hebben gekend sinds haar aankomst in Hollywood in 1925, is Garbo van nature verlegen en timide. Vreemden storen haar. En het is on getwijfeld deze ingeboren menschenvrees, die om haar heen een van Hollywood's meest populaire mythes heeft gebouwd. In werke lijkheid houdt Garbo heel veel van omgang met menschen.... Toen Garbo werke in Anna Kerenina, zag zij zich omgeven door honderden „extra's" voor de groote scènes. Vee', van deze mannen en vrouwen hadden in Garbo's eerste film .De Stortvloed" tien jaar geleden gewerkt. Al die bekende gezichten ontroerden haar met de veronderstelde gereserveerdheid. Een meisje dat de hand leest, zat in Garbo's kleedkamer en voorspelde haar een „lange reis"' Garbo glimlachte. Misschien dacht zij aan de in omloop zijnde voorspellingen dat zij op zekeren dag naar Zweden zou gaan en nimmer naar Hollywood terugkeeren. Garbo houdt veel van de natuur. Zij is graag aan het strand en gaat dikwijls de bergen in. Geboren athlete, houdt Garbo vee! van zwemmen, roeien, tennis, en vooral van paardrijden. Zij bezit een eigen zwembassin en een roeimachine. Wanneer zij in Yosemite of Lake Arrowhead een hutje huurt, wat nog- Bruischend breken de golven op het zee strand. Bonte schelpen dragen zij aan en bruine, grillig gevormde wieren. In de wit schuimende branding drijft een zwart voor werp. Een witte wolk krijschende vogels dwarrelt er boven. Wat is het? Een stuk wrakhout, een balk, begroeid met eenden mossels? Telkens wordt het door de golven bedolven, zoodat ook de kijker geen uisluitsel brengt. Als we later op den dag terug komen, vliegen de meeuwen reeds van verre van het strand op. Dichterbij gekomen, ontdek ken we, dat het zwarte voorwerp een bruin- visch was. Van kop tot staart is het dier opengesneden. Waarschijnlijk is het in de netten verward geraakt en door de visschers afgemaakt en over boord geworpen. De meeuwen hebben reeds duchtig huisge houden. De oogen zijn al verdwenen en de ingewanden puilen uit de gapende wonde. Het zand is omgewoeld en overal staan de forsche prenten der vogels om de prooi. Van de zeezoogdieren, die op onze kust aanspoelen, is de bruinvisch wel de alge meenste. We herkennen hem aan den ronde kop zonder snuit en aan de geringe lengte, die nooit grooter is dan 1.65 M. De andere min of meer algemeene zoogdieren die we op het stand kunnen vinden, hebben allebei een duidelijke snuit. Het zijn de tuimelaar, waar van ik in September j.L. het 87ste exemplaar vond, dat van onze kust békend is, en de dolfijn, die veel zeldzamer is en waarvan we in December 1934 het twaalfde exemplaar vonden, evenals de tuimelaar ten Zuiden van Zandvoort. Tuimelaar en dolfijn kunnen we van elkaar onderscheiden, doordat de dolfijn meer dan veertig tanden in elke kaakheift heeft, welk getal de tuimelaar nooit haalt. Zooals gezegd, zijn tuimelaar en dolfijn vrij zeldzaam. Mocht men een dergelijk exemplaar vinden, dan houd ik mij voor een kort berichtje aanbevolen, daar zooiets van groot belang is. Na deze kleine, biologische afdaling keeren we tot de zoo juist aangespoelde bruinvisch terug. De meeuwen zijn niet ver weggevlucht. Op kleine afstand scholen zij samen, wach- Winter aan het strand. tend tot die eagenwijze menschen verdwenen zijn, om den gestoorden maaltijd te kunnen hervatten. Maar dat gaat zoo maar niet zon der meer. De laatste storm heeft een breede, kronke lende vloedlijn aan den duinvoet achterge laten. Kisten en balken, oude manden en Schotsche blazen, glazen drijvers en inge deukte conservenblikken, flesschen, kruiken en stukken kurk liggen in grillige warreling dooreen. Een krachtig materiaal voor een schuilhut en derhalve een unieke gelegen heid om te trachten de meeuwen onder schot te krijgen met de kiekkast, bij aeze prooi, die ze niet zoo gemakkelijk prijs zullen geven. In korten tijd verrijst een gebrekkig bouw sel. waar ik met de kiekkast in kruip. De anderen „dekken" we zorgvuldig toe en 'ver dwijnen dan, om van een afstand de resul taten van de krijgslist gade te slaan met den kijker. Voorloopig nemen de meeuwen een afwach tende houding aan. Het bouwsel lat een ruim uitaicht naar ale kanten toe, zoodat ik mij niet hoef te vervelen. Vlak voor de kust duikt plotseling een roodkeelduiker op, die rustig rondzwemt, alsof er geen vuiltje aan de lucht was. Verder uit de kust, drijven een paar mantelmeeuwen. Zou ik die ook onder schot krijgen? Voorlopig zal ik al heel blij zijn met een paar doorgewone zilvers. Deze komen schuchter naderbij. Zou het lukken? De schuilhut blijkt weinig comfor tabel te zijn. Aan alle kanten blaast de wind er door heen, wat in December lang geen pretje is, vooral als je doodstil moet blijven liggen. Maar juist als m'n geduld het dreigt te be geven en ik m'n verstijfde vingers nauwe lijks meer kan bewegen, neemt een der meeuwen een kloek besluit en strijkt met uitgespreide vleugels vlak voor de schuilhut neer. Ik voel geen kou meer. M'n bloed stroomt sneller en m'n hart klopt in m'n keel. Daar vlak voor mij, strijken nu een voor een de blanke vogels neer. Met "nun harde stemmen betwisten ze elkaar de beste brokken. Her haaldelijk zitten ze elkaar in de veeren. Langzaam, tergend langzaam, om te voor komen, dat een beweging de aandacht der vogels trekt, tast ik naar den spanner. Maar dan komt de groote teleurstelling. De klik van de compur-sluiter blijft achterwege. Er moet iets haperen. Misschien is er zand in de camera gekomen, maar in elk geval ben ik tot werkeloosheid gedoemd, met rijke buit binnen het schootsveld van de camera. Toch hoef ik mij geen oogenblik te ver velen. Vier blanke zilvermeeuwen en drie jonge, bruingevlekte meeuwen, die zoowel zilvers als mantelaars kunnen zijn, betwisten elkaar elk hapje, onder luide protesten. Een slankgebouwd stormmeeuwtje houdt zich wat meer op den achtergrond, terwijl de mante laars voor de kust onbewogen op de golven blijven wiegen. Maar door de gedwongen houding begint m'n been te slapen, terwijl ik door de koude geheel begin te verstijven. Ik herinner we sterke verhalen over longontsteking en hevige verkoudheid, die alleen den kampeerder al bedreigen. Wat moet een vogelfotograaf in December dan wel niet te wachten staan. Juist denk ik er over, om er maar uit te kruipen, als een der mantelmeeuwen zich van de golven verheft en naar het strand vliegt. Ik houd den adem in. Plotseling voel ik een schok, en door een opening in het dak zie ik nog juist-, hoe de mantelaar verschrikt weg vliegt terwijl het heele gammele bouwsel van manden en kisten ineenstort, tot groote ont zetting der rustig dineerende vogels. Terwijl het gesuis van hun vleugels de lucht vervult, krabbel ik uit de puinhopen en tracht stam pend en zwaaiend den bloedsomloop te her stellen. Als de anderen aankomen, ben ik al weer bezig, de fotospullen op te bergen, tot hun groote verwondering met een zuur gezicht Vanuit de verte hebben zij de vogels bij de hut zien neerstrijken en ze verwachtten dan ook rijke fotobuit. De schemering daalt nu snel. In het Noor den en Zuiden flitsen met regelmatige tus- schenpoozen de vuurtorens. Boven de bran ding roept een drieteentje en tevreden, on danks de teleurstelling, keeren we huiswaarts langs het geheel verlaten strand. En we den ken aan de dichtregels van A. Roland Holst in zijn bekende gedicht „Winteravondval aan zee": en ik keer tot het oud gehucht, dat daar ligt weggedoken, minder eenzaam toch, en zie. daar op het duin. in de lage herberg waar de visschers zijn wordt nu de lamp voor den avond opgestoken. al dikwijls gebeurt, huurt zij meteen een cano of een roeiboot. Er is heel veel gezegd over Garbo's terug houdendheid. In werkelijkheid houdt Garbo er veel van om onder menschen te zijn. maar zij verafschuwt de hinderlijke nieuwsgie righeid die men haar gewoonlijk betoont in het openbaar. Zij gaat vaak xxaar opera en theater, en houdt ervan om te gaan dineeren, wanneer zij als gast wordt beschouwd en niet als bezienswaardigheid. Een interview met den regisseur van Greta Garbo's laatste film „Anna Karenir.a". Cla rence Brown, leverde nog eenige interessante bijzonderheden op. „Garbo". zoo zegt hij, „beheerscht iedere beweging, iedere phase van de uitbeelding van een bepaalde scène. Het spe'.en voor de film is een aaneenschakeling van concen- tratie. verbeeldingskracht, talent en een intense bereidheid om tewillen werken, om iets te willen bereiken en Garbo personieert deze factoren. Prompt, negen uur komt zij 's morgens in de studio's en men kan er verzekerd van zijn, dat zij iedere zin. die zij te zeggen heeft, uit het hoofd kent, dat ieder détail door haar is uitgewerkt, dat zij kant en klaar is om haa,r rol tot in perfectie te spelen. Repetitie heeft zij niet nooaig, om den eenvoucigen reden, dat zij al gestudeerd en gerepeteerd heeft, dat zij iedere kleinig heid heeft geanalyseerd, voordat zij arriveert Garbo weet, wat concentratie be teekent. Natuurlijk speelt in de allereerste plaats het gevoel een belangrijke rol; het talent, maar het doorzettingsvermogen, de concen tratie. de oneindig groote liefde en toewijding voor werk en studie geven toch den door slag Brown gelooft, dat een belangrijk element In het succesvol spelen van een rol, de geest van een stuk is. Wanneer de speler wordt geïnspireerd door het werk van den auteur, streeft hij ernaar om zijn uiterste krachten in te spannen en zich in te leven in de fi guren van den schrijver. Een speler moet in de allereerste plaats zelf aan zijn rol ge- looven, om deze voor het publiek aannemelijk te maken. En het is 5e taak van den regis seur om deze geest vaardig te doen worden over de spelers; Clarence Brown, „de" Garbo-regisseur, voerde de regie van haar laatste Metro- Goldwyn-Mayer film „Anna Karenina". Haar tegenspeler in deze tweede, thans sprekende, verfilming van Tolstoi's beroemd meester werk ide eerste ..Anna Karenina" speelde Garbo met John Gilbert) is Frederic March, die met Norma Shearer reeds samenspeelde In ,De Barretts van Wimpole Street". Voorts speelt Freddie Bartholomew de rol van Garbo's zoontje, terwijl Basil Rathbone haar echtgenoot is. Anna Karenina heeft verder als bezetting: Maureen O'Sullivan May Rob- son, Reginald Denny, Reginald Owen, en Phoebe Foster. Wie van onze gymnastiekliefhebbers herin nert zich niet die ouderwetsche turnuitvoerin- gen, toen een bekend paradenummer bestond uit een groep zwaar gespierde gymnasten, die zich met een doffen klap als palen voorover lieten vallen, om op hun handen neer te ko men? En 't publiek, dat steevast reageerde met een zucht van opperst sensatiegenot? Met deze oefening beginnen we nu, maar dan in gemo- demiseerden vorm, want hoé goed men ook in de armen zou doorveereh is het toch uiterst bedenkelijk, om de zwakke polsgewrichten zoo'n gewicht te laten opvangen. Laten we liever deze oefening 157 met gespreide beenen, en de handen aan den grond beginnen. Nu in twee „sprongetjes" de handen ver naar voren zetten (de voelen blijven staan: de knieën hou den we gestrekt! i en op dezelfde manier weer terug. Dat herhaien we een keer of twintig voor oefening 158 aan de beurt is. Weer staan we met wijd gespreide beenen en veeren diep door op het rechter been. Na drie maal doorveeren zetten we den rechter voet iets verder neer. weer drie tellen diep veeren. verder, enz. Tot we het verst mogelijke punt bereikt hebben, waarna we met. één grooten stap den rechtervoet weer op zijn plaats zetten. Zoo ook het andere been een goede beurt geven; daarna gaan we nu weer met ons tweeën aan den slag. Maar oefening 159 zal niet meevallen. De heer A zit met zijn beenen languit. Naast zijn voeten staat mijn heer B. (dus iets gespreid). Handen vast, en nu achterover. Vooruit, A., maar houdt je armen stijf! Lukt het? Dan ook andersom, want wie a gezegd heeft moet ook b zeggen. Oefening 160 is een prachtig lenigheids oefeningetje om deze week mee te eindigen. Diep voorover de wijd uit elkaar geplaatste voeten even boven de enkels vastpakken. In dezen stand linker been en linker arm ver bui gen; daarna rechts, en dit afwisselend twintig maal. U hebt er nog wel even tijd voor. want na deze serie bent u zóó snel gewerden, dat u den verloren tijd. om op kantoor te komen, onderweg glad weer inloopt. Laten we dien ren dan als een extra oefening beschouwen JULES KAMMEIJER, Leeraar Lich. Opv. M.O.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 13