Liefde in de wildernis
In de haven van Roermond. De aanlegplaatsen voor schepen, die op vracht Jean Aerts heelt te Brussel met succes i. i.a i
wachten, worden langzamerhand geheel ingenomen, nu de schippersbeurs naar als stayer gedebuteerd. - Naast hem Overpeinzingen tijdens het jeugd-schaaktournooi, dat Maandag te Assen werd
Roermond is overgeplaatst de renner Marichal georganiseerd
De schippersvereeniging „Schuttevaer" heett Dr. L Letae't Peerbolte nam Maandag te den Haag afscheid als directeur-generaal der
Maandag te Oucerkerk aan den IJsel haar ataeeiing Volksgezondheid aan het Departement van Soca e Zaken M ivster SI ngeiberg
25-jarig bestaan gevierd. Het bestuur tijdens speldt den scheidenden functicna is de onde-scheiding, we ke hem Dij deze ge egenheid door.
de receptie H. M de Koningin we'd verleend, op de borst
Paardekrachten moesten te hulp komen bij den betrouwbaarheids- en behendig-
heidsrit voor automobilisten en motorrijders, welke tusschen Virginia Water en
Blandford (Eng.) is gehouden
S ,:r;:
Het jeugd-schaaktournooi, dat
Maandag te Assen is begon
nen mag zich in groote be
langstelling verheugen, gezien
bovenstaande opname op den
eersten dag der wedstrijden
Het Zweedsche ijshockey-
team won met 3 2 te
Berlijn ven de Polen. Een
spelmoment
FEUILLETON
Uit het EngeLsch van
OTTWELL BINNS.
(Nadruk verboden.)
131
Höj bleef zwijgen en toen vroeg hij weer:
Heb ik namen genoemd?
Twee. zei ze, want ze zag geen reden om
dat voor hem te verzwijgen. Een keer heb je
Roger's naam gezegd en een keer den naam
van een meisje, Madeline.
Er kwam in zijn oogen een blik van doode-
lijken angst, een vreemde trek op zijn ge
zicht, toen ze die namen noemde.
Wat heb ik gezegd! vroeg hij bruusk,
terwijl hij zich met een ruk ophief van zijn
veldbed.
Niets, zei ze. Alleen maar die namen.
Toe, ga nu weer liggen. George. Je moet
heusch niet zoo
Hij viel terug op zijn bed, maar vóór zijn
oogen zich sloten had ze gezien hoe de angst
daarin plaats gemaakt had voor groote ver
lichting en ze vroeg zich af waarom hij zoo
ongerust was geweest over die namen, die
hij in zijn ijlen genoemd had. Maar ze kon
het raadsel natuurlijk niet oplossen.
Een half uur vóór zonsondergang viel hij in
een lichte sluimering en Honor liet hem even
alleen, om wat frissche luclit te schep
pen. In het schuine licht van de snel dalende
zon was het woud in de verte een grimmig
donker en er klonk geen enkel geluid. Maar
terwijl ze daar stond op de waranda zag ze
plotseling, op misschien een kwart mijl af
stand, dë gestalte van een man, die haastig
ta, <je richting van het bosch liep. Ze keek hem
onverschillig na; waarschijnlijk was het een
van de dragers, die op het spoor van een stuk
wild was.
De man liep door in dezelfde richting tot
dat hij een kleinen onbegroeiden heuvel had
bereikt; daar bleef hij een poos onbeweeglijk
staan, alsof hij met zijn oogen de vlakte voor
hem afzocht. Plotseling klonk een geweer
schot, vaag en ver weg. Na een korte tusschen-
poos viel nog een schot, daarop nog een. Toen
stak de man op den heuvel zijn arm omhoog
alsof hij een teken gaf en verdween haas
tig uit het gezicht. Het meisje zocht met haar
oogen het land achter den heuvel af, zich af
vragend wie de signaalschoten want ze was
er ven overtuigd, dat het signaalschoten wa
ren geweest had afgevuurd en wachtte tot
de man, voor wie ze blijkbaar bestemd waren,
weer in het gezicht kwam. Het duurde lang
en ze was op het punt het op te geven, toen ze
hem weer zag dicht bij een groep boomen. die
een soort van uitlooper van het woud vorm
den. v
Op het zelfde oogenblik zag ze een anderen
man uit het bosch te voorschijn komen en
toeloopen op den inboorling, die het eerst
haar aandacht had getrokken. Nadat ze even
samen hadden staan praten, draalden ze zich
beiden om en verdwenen tusschen de boo
men.
Er kwam plotseling een gedachte bij haar
op en ze liep snel naar de andere zijde van
net gebouw, waar de dragers bezig waren hun
avondmaal te bereiden. In haar gebroken
Swahili vroeg ze naar den hoofdman.. De in
boorling, tot wien ze haar vraag richtte, ant
woordde haar met een stortvloed van woor
den, die haar niet veel wUzer maakten. Maar
toen de man met zijn hand in de richting
van het bosch ."es, ving ze een woord op.
dat ze kende en waaruit ze opmaakte, dat hij
bezig was haar te vertellen, dat de hoofdman
aan het jagen was.
Honor keerde terug naar de waranda.
Haar vermoeden, dat de man, die ze op den
heuvel had zien staan ,de hoofdman was, was
dus juist geweest. Maar wie was de ander ge
weest? Ze dacht weer aan de drie geweer
schoten. Er was geen twijfel aan, dat was
een signaal geweest en de hoofdman had er
op staan wachten. Dat beteekende dus, dat
de ontmoeting van te voren afgesproken was.
Maar waarom was de ander niet naar het
fort gekomen? Ze kon geen antwoord, op die
vraag vinden. Ze kon alleen maar gissen naar
wat de reden van die geheimzinnige ont
moeting was geweest en die gissingen waren
allesbehalve geruststellend. Ze dacht er aan
hoe hun eigen dragers hen in den steek had
den gelaten en de ontmoeting nam steeds
meer den vorm aan van een onheilspellend
voorteekens voor haar. Als de dragers eens ge
bruik maakten van Legrand's afwezigheid en
ef vandoor gingen
Een luide kreet, die uit het huis kwam,
onderbrak haar sombere gedachten, en toen
ze haastig naar binnen ging, vond ze Man
nering recht overeind op zijn veldbed zitten
met een koortsachtigen glans in zijn oogen
en zijn handen voor zich uitgestrekt, alsof hij
iets afweerde. Zij kalmeerde hem zoo goed
mogelijk en het duurde niet lang of hij liet
zich overhalen om weer te gaan liggen.
De zon was ondergegaan, het werd donker
in de kamer en plotseling klonk weer door de
duisternis het eentonige geroffel van verre
trommels. Dit gaf haar weer dezelfde huive
ringwekkende gewaarwording, die het tevo
ren had gedaan.
Ze stak een lamp aan, bereidde een een
voudig maal voor zichzelf en dwong zich tot
eten. Toen ging ze voor den tweeden keer
naar de waranda. De maan was nog niet op
gekomen en ze stond daar in het vage licht
van de sterren te luisteren naar het verre
geroffel.
Ze had er nog maar even gestaan toen ze op
de helling van den heuvel beneden zich een
vaag geluid hoorde. Wat was het? Een mensch
of een dier? Ze dacht aan den Swahili-hoofó-
man en bleef doodstil staan luisteren. Weer
klonk het geluid en toen zag ze een donkere
gestalte de toegangspoort van het fort bin
nensluipen. Ze twijfelde er geen oogenblik
aan of het was de hoofdman en een paar se
conden later zag ze hem bij het vuur waar de
dragers zatèn, Doch als hij op jacht geweest
was, waarom droeg hij dan geen geweer?
Ze kon dien nacht niet slapen, hoewel Man-
ring heel rustig was. Gejaagd liep ze heen
en weer, tusschen haar kamer en de zijne. Het
leek. dat de zwarte dragers ook den slaap niet
hadden kunnen vatten, want van hun kamp
plaats uit. drong een onderdrukt, gemompel
van stemmen met van tijd tot tijd een zacht
gelach tot haar door. En terwijl ze daar stond
te kijken klonk door den nacht weer het doffe
geluid van den trommel. Maar dezen keer was
het niet ver weg. Het had aan den voet van
den heuvel of aan den anderen kant van het
fort, even buiten den steenen wal kunnen
zijn.
Toen gebeurde er iets vreemds. Binnen de
omheining doemde plotseling de gestalte van
een man uit het duister op en die man begon
in het licht van den maan een wilden woes-
ten dans uit te voeren. Ze kon hem duidelijk
zien. Het was een inboorling en zijn gladde
huid glansde in het witte licht van de maan.
Ze had hem de groep bij het vuur niet zien
verlaten en het plotseling verschijnen deed
haar het hart luider kloppen van angst. Lui
der klonk het geroffel van de trommels en
eentoniger stapten de zwarte voeten op den
grond. Toen begon het bovenlichaam te hui
veren en het was alsof daar in het duister een
eenzame vlam begin te sidderen in den nacht
wind. Een tweede gestalte kwam te voorschijn
en een derde voegde zich bij hen en met hun
drieen dansten ze een ".Teemden dans in
het maanlicht.
Honor stond onbeweegi$fc naar ben te sta
ren; ze zag het wit van hun oogen glanzen
en hun dikke lippen zich bewegen zonder
eenig geluid voort te brengen, en ze vroeg
zich af wat die vreemde dans beteekende.
Plotseling bekroop haar de vrees, dat de drie
zwarten haar konden zien, hoewel ze in de
schaduw stond en ze'draaide zich om en liep
onhoorbaar naar de open deur. Het maan
licht viel naar binnen en verlichtte een deel
van de gang, waarop alle kamers uitliepen en.
haar hart scheen plotseling stil te staan,
want uit haar kamer zag ze een in het wit
gekleede gestalten komen. Ze kon zijn ge
zicht niet onderscheiden, maar ze zag iets
glinsteren in het licht van de maan. en ze
herkende de vier ringen, die Legrand droeg
aan een koord om zijn hals. Een doodelijke
angst overviel haar. Waarom was Legrand
teruggekomen? En waarom had hij niet ge
zegd, dat hij terug zou komen? Wat deed hij
in haar kamer? Éven bleef ze onbeweeglijk
staan, toen vluchtte ze over de waranda naar
den hoek van het fort en verder, tot ze plot
seling voor een hindernis stond, die haar be
lette verder to gaan.
Het was de muur van het kleine kerkhof. Ze
sprong er over heen en keek snel achter zich.
Door een opening in den muur zag ze de fan
tastisch verlichte gestalten van de inboor
lingen en op de waranda onderscheidde zij
den man die haar zoo plotseling had doen
vluchten. Ze holde door. den heuvel af en
volgde volkomen onbewust den weg die naar
ae twee grafsteenen leidde. Ze kwam bij de
struiken en viel toen opeens over iets dat on
der het groen verborgen lagHaar hoofd
stootte op iets hards, even flitste er een scherp
licht voor haar oogen, toen kwam volslagen
duisternis.
Ze bleef liggen en wist niets meer van het
eentonig geroffel of van de wereld om zich
heen.
(«Wordt vervolgój