Nadenken en oplossen. H Oude kinderboeken. I ZATERDAG 4 JANUARI 1936 HAARDE M'S DAGBLAD Onze wekelijksche puzzle-rubriek. Met prijzen van 5, 2 en vijf van 1 gulden De oplossing van puzzle no. 14. Over het resultaat van onze laatste puzzle van 1935 ben ik zeer tevreden, in tweeërlei opzicht. Vele hebben hun krachten beproefd op de lettergreeppuzzle, waarvan de uitkomst hier volgt: Voor allen gelukkig Nieuwjaar. Hierbij worden achtereenvolgens de vol gende woorden gevormd: 1 haven; 2 spoorbaan; 3 Slootdorp; 4 Marken; 5 brandhelder; 6 tellen; 7 malle molen; 8 Steenderen; 9 Hengelo; 10 regenton; 11 heerenboon; 12 ballon; 13 stuwen; 14 jokken; 15 bakkersknecht; 16 Sliedrecht; 17 ragfijn; 18 aankleeden; 19 stierengevecht; 20 meenen; 21 kluwen; 22 bewaarder; 23 soja boon; 24 paardenstal; 25 baanvak; 26 merken. Er waren verschillende puzzelaars, die dezen wensch ook op mij van toepassing verklaard wilden zien. Ik neem deze wenschen gaarne in ontvangst, echter met dien verstande, dat ik ze op ons blad overbreng. Deze puzzle blijkt niet zoo heel moeilijk bevonden te zijn. En op verschillende vragen, om zoo door te gaan, wil ik gaarne dit ant woorden: ik zal het u in het nieuwe jaar heusch niet zoo moeilijk maken, als dat in '35 wel eens gebeurd is! Doch ik reken er dan op, dat men trouw zal inzenden, en niet alleen zal oplossen, en niet inzendt. Een puzzle is eerst dan „af" (ik heb dat al eens eerder opgemerkt), als men de oplossing heeft inge zonden. Laten we dus met deze waarheid in het nieuwe jaar met veel puzzlemoed en -animo doorpuzzeien! Afgesproken! De prijswinnaars zijn; Onze hoofdprijs vijf gulden J. Kremer, Pallasstraat 10, Haarlem (N.). De tweede prijs twee gulden J. Zoet, Korte Zijlstraat 2 rood, Haarlem. De vijf troostprijzen elk een bedrag van één gulden: Hooijen, Carpentierstraat 226, 's-Gravèn- hage. Th. Heerkens Thijssen, Plein 13. Haarlem. J. G. Dijkstra, Prof. v. d. Waalsstraat 43, Haarlem. Mej. H. Dees, KI. Krocht 2. Zandvoort. A. van Ris, Jelgersmastraat 25, Haarlem. Onze Administratie zal een dezer dagen de prijzen verzenden. MR. NADENKER. Onze nieuwe puzzle no. 15. De eerste puzzle in het nieuwe jaar. De eerste puzzle in het nieuwe jaar. Er is een nieuwe tijd aangebroken, en dit heeft mij op het idee gebracht, U deze week een puzzle voor te zetten, waarin een zeer be kend gezegde verscholen is, waarin de t ij d een belangrijk onderwerp vormt, Hier volgt de opgave. In bijgaande 14 Nederlandsche plaatsnamen moeten telkens twee opeenvolgende letters genomen worden, welke tezamen het ezegde vormen, dat uit zeven woorden be staat. Welk gezegde moet gevonden worden? Wildervank. Enumatil. Brijdorpe. Bergambacht- Moddergat. Maasniel. Hengelo. Overlangel. Abbenbroek. IJmuiden. Oldemarkt. Holtheme. Hamweg. Brakel. Om u op weg te helpen: van „Wildervank" moeten genomen worden de letters D en E. In het derde woord is de ij: ij. Men zende deze oplossing aan: Mr. Na- denker van Haarlem's Dagblad te Haarlem. Met het oog op de vele andere correspondentie voor ons blad bestemd, gebruike men a.ub. géén andere adresaanduiding. Iedere abonné kan 1 1 1 slechts één oplossing in- zenden. Het hierbij afge- irukte „identiteitsplaatje" :i P 15 Puzzle no 15), I moet aan de oplossing wmmamf worden gehecht of er op geplakt worden. Niet op rö JPSSI c'e envelop van inzending, maar op de oplossing zelf. Als hoofdprijs stellen wij wederom beschik- baai' een bedrag van vijf gulden, als tweeden prijs twee gulden, bene vens vijf troostprijzen van één gulden, welke bij loting onder de goede oplossers toegewezen worden en zoo snel mogelijk per postcheque aan de prijswinners worden toegezonden. Oplossing en uitslag worden geplaatst in ons blad van a.s. Zaterdag. Zendt men deze oplossing per post, dan kan dit niet als drukwerk geschieden. Briefwisseling over de puzzle-rubriek kan alleen gevoerd worden, als postzegel voor ant woord ingesloten is. Denkt U zoo mogelijk aan de Weldadigheids postzegels bij uw frankec-rihg? MR. NADENKER. AGENDA Heden: ZATERDAG 4 JANUARI Stadsschouwburg, Wilsonsplein: „Het kind van de buurvrouw", door het Ensemble Bou- ber. Jubileumvoorstelling Mevrouw Aaf Bou- toer. 8.15 uur. Café-Restaurant „Bolwerk": Propagandaver- gadering afd. Haarlem van de Ned. Handels- reizigersvereeniging. 8.15 uur Cinema Palace: Joe E. B'rown in „Op de planken". Op het tooneel; Traveniers, Come dy Equilibristic. 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt Theater: Revuefilm „Casino de Paris". Op het tooneel: 6 Lorch's, Ikarische spelen. 2.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals Theater: „Liefdesrhapsodie". 2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor Sound Theater: „David Copper- field". 2.30 uur. Daarna doorloopende voor stelling van 7 uur tot 11.30 uur. Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op werkdagen van 113 uur, behalve 's Maan dags. Toegang vrij. ZONDAG 5 JANUARI Stadsschouwburg: Tooneelgroep „Het Masker' „Toekomst". 8.15 uur. Gem. Concertgebouw: Mie en Ko in Jordaan Cabaretrevue „Zoo was het". 8.15 uur. Rozekruisers Genootschap: Openbare voor dracht. Bakenessergracht 13. 7.15 uur n.m. Bioscoopvoorstellingen des middags rdes avonds. MAANDAG 6 JANUARI Stadsschouwburg: Nieuw Schouwtooneel „Mars en Co", 8.15 uur. Gem. Concertgebouw: Mie en Ko in Jordaan Cabaretrevue: „Zoo was het". 8.15 uur. Soefi-Beweging, Muzikale voordracht, 't Nut L. Veerstraat 16. 8.15 uur. Bioscoopvoorstellingen des middags en des avonds ROOSTER VAN APOTHEKEN (Samengesteld door den Inspecteur der Volksgezondheid) Voor de apotheken, die toestemming ge vraagd hebben om 's avonds, 's nachts en Zondags te sluiten, is door den Inspecteur der Volksgezondheid een sluitingsrooster op gemaakt. Van Zaterdag 4 Jan. des avonds 8 uur tot en met Vrijdag 10 Jan. zijn de volgende apo theken op Zondag 's avonds na acht uur en des nachts geopend.: J. M. A. Hegland, firma Th. A. Klinkhamer Koninginneweg 69, Tel. 11596. C. J. Fischer, firma Grijseels en van Hees, Lange Veerstraat 14. Tel. 11000. L. Schoorl, Frans Hals Apotheek, Frans Halsplein 1. Tel. 11180. W. P. Woutersen, Apotheker, Koninginne weg 3. Tel. 12033. AANBESTEDING VAN WEGENAANLEG TE BENTVELD. Gistermiddag is in een der zalen van hotel Lion d'Or door den architect B. N. A. Ir. H. F. Zwiers b.i. aanbesteed het voltooien van plus minus 250 strekkenden meter aan wegen met klinkerbestratingen, rioleering en bijkomende werken op terreinen gelegen te Bentveld onder de gemeente Zandvoort. Ieder kon twee inschrijvingen insturen, één berekend met vrije keuze in de werklieden, en één berekend met de verplichting, 75% Zandvoortsche werklieden aan te stellen. De meeste inschrijvers hadden in beide gevallen hetzelfde bedrag gesteld. Er waren 43 biljetten binnenge' komen. De hoogste inschrijver was de firma Van Mee- keren uit Hindeloopen voor 11.700, de laag ste P. van Vuuren uit Wijk aan Duin voor 4190. Voor beide inschrijvingen gold het zelfde bedrag voor de uitvoering van het werk met en zonder de verplichting, Zandvoortsche werklieden in dienst te nemen. COMMISSIE VAN TOEZICHT M O. Ingevolge den rooster van aftreding vielen op 31 December in de Plaatselijke Commissie van toezicht op de scholen voor middelbaar onderwijs alhier de plaatsen open, vervuld door de dames A. H. LoeffBokma en I. Th. H. UilkensRens; laatstgenoemde is terstond herkiesbaar. Bovendien ontstaat in de Commissie een vacature wegens het ontslagnemen van den heer H. G. Cannegieter. De Commissie heeft voor deze vacatures de volgende aanbevelingen aan den raad inge zonden: A. (Vacature mevr. A. H. LoeffBokma, (niet herkiesbaar) 1. Mej. J. Berdenis van Berlekom. 2. Mevr. Mr. E. H. PrinzVan Swaay. B. Vacature Mevr. I. Th. H. UilkensRens, herbenoembaar» 1. Mevr. I. Th. H. Uilkens—Rens, 2. Mevr. M. G. van der GootMauritz. C. (Vacature H. G. Cannegieter): 1. de heer C. A. 't Hart, 2. de heer J. A. Scholl VOOR DEN- -POLITIERECHTER DE INSPECTEUR DER POLITIE- ADMINISTRATIE. Tot nu toe geniet de inspecteur van politie, belast met de leiding van de administratie der politie, óf vrije uniformkleeding óf een ver goeding voor het gemis van dat emolument, tengevolge van het feit, dat in de regeling van bezoldiging van het politiepersoneel o.a. aan de inspecteurs van politie, slechts met uitzon dering van de vrouwelijke inspecteur voor kin derzaken, bedoelde emolumenten zijn toege kend. Het komt B. en W. echter niet juist voor, dat een administratief ambtenaar, om het enkele feit dat hij in den rang van inspecteur is aangesteld, in het genot van een der gen- noemde emolumenten wordt gesteld. Die emo lumenten worden juist toegekend, om hen van wie geëischt wordt dat zij bij de uitoefening van hun functie in eventueele gevallen hun kleeding niet zullen ontzien, daarvoor schade loos te stellen. Aangezien deze omstandigheid bij den inspecteur der administratie niet aan wezig is en géén andere redenen bestaan, op grond waarvan toekenning van een der ge noemde emolumenten te verdedigen zou zijn, stellen B. en W. aan den raad voor, de desbe treffende verordeningen te wijzigen. Appelen en Muilperen. Hoe zalig, als de jongenskiel nog om de schouders glijdt, zong de dichter en dat is ook nu nog waar. In dat gezegende tijdperk des levens kan je nog dingen doen. die later ■kwaüijk worden genomen en mocht je iets doen wat toch niet door den beugel kan, dan is het toch veel minder erg dan wanneer de jongenskiel door een colbertjasje is vervan gen. We nemen den politierechter tot ge tuige, die er een paar met jasjes voor zich had, beschuldigd van appelen uit een boom gaard te hebben gestolen en tegen wie ge zegd werd: „Als een jongen eens een appeltje plukt, is dat nog niet zoo heel erg; maar groote menschen mogen zoo iets toch niet doen". De jongste der twee groote menschen, die tusschen grijze en wilde haren in was, reken de zich zelf toch nog tot de wilde haren klasse te behooren, want hij vond een eisch van f 25 boete voor een appeltje te hoog, buitensporig hoog en hij was er niet gemak kelijk van te overtuigen, dat het hem niet vrij stond en passant een appeltje te pluk ken. ,Maav", zei de politierechter, „als nu ieder voorbijganger een paar appelen plukt, dan bleef er voor den eigenaar van den boom niets over". Dat argument sloeg in. De man stond even te peinzen en zei, alsof hem plot seling een licht was op gegaan: „Ja. dat is zoo_. Maar vijf en twintig gulden Nu de politierechter deed er vijftien af. Niet zoo goed kwam de andere verdachte er af. maar dat kwam niet alleen, omdat hij grijze haren had, doch ook omdat hij in ruil voor de appelen muilperen had gegeven en dat ging zeker ver over de schreef. Boven dien was er bij hem geen sprake van een spontane daad, maar van een weloverwogen plan. Hij was bij den eigenaar van den boom gaard gekomen en ha'd gezegd: ..Baas, je mag wel eens opletten vóór- en tusschen de schooltijden, want dan komen de jongens in je boomgaard. Hiermee verschafte hij zich eenige zekerheid dat de baas niet zou op letten, als de jongens in school waren en dan trek hij den boomgaard binnen. Een an dere gedienstige geest kwam echter bij den eigenaar en zei: „Baas, je mag wel eens op letten gedurende de schooltijden, want dan •zit er een in je boomgaard en de baas, die zoodoende permanent de wacht bij zijn ap pelboom moest houden, betrapte den man, die hem voor de jongens had gewaarschuwd. Met een: „nou heb ik je, schooier", sprong de baas den appelendief op den rug. Toen kwamen de muilperen; zoo vertelde althans de baas en die kon het weten, want hij was half suf geslagen. De ander gaf het niet toe, hij had den baas, zoo zei bij, over zijn hoofd heen van zijn rug af en in het struikgewas gewipt en de builen en schrammen, door den baas genoemd als gevolg van de ontvangen stompen, zouden volgens verdachte door de takken zijn veroorzaakt. Ik heb alleen naar hem gewezen", teen hij in de struiken lag", zei de verdachte. „Wat bete^kende dat wijzen?", vroeg de poli f "er echter. ..Wou je daarmee zeggen: Ziezoo, daar lig je?" „Neen. dat. was het niet. het was een poging om hem te bereiken, maar ik geloof niet, dat ik hem geraakt heb was het ant woord. ,,'t Draait al wat bij", meende de politie rechter en de officie): achtte de muilperen bewezen. Iemand, wiens appelen men steelt, daarop te onthalen, vond de officier erg en hij eischte een maand gevangenisstraf. Toen de rechter vroeg, wat verdachte daar op te zeggen had. zei deze, dat 't hem mee viel, dat hij geen maand kon zitten: dat hij eigenlijk heelemaal niet kon zitten vanwege een ongemak en dat het in zijn hoofd draaide welke redeneering den politierechter aan den. jongsten verdachte, die een neef van den. ander was. de vraag deed stelen: „Is hij niet goed bij zijn hoofd?" „Neen", zei de jongste, die misschien een vrijspraak in de lucht zag, anaar de eigenaar van den boomgaard kwam vertellen van de listigheid met betrekking tot de schooljon gens en dat de man niet mal was, zoo dat de hoofddraaierij geen volkomen redding bracht; de muilperen en de appelen moes ten betaald worden met een week gevange- nisstrai De gebroken arm. De boschwachter van den Neethof zag op 29 Juli een persoon op verdachte wijze uit het struikgewas komen en hij kreeg het ver moeden. dat die knaap, die niet al te best bij hem bekend stond, daar met strikkenzetten of iets dergelijks bezig was, want hij had hem meermalen in 't park aangetroffen zon der den 'indruk te krijgen, dat de man het park bezocht om het natuurschoon of om de buitenlucht. Er verdwijnen wel eens sparretjes zoo tegen Kerstmis en er gebeuren meer ongerechtig heden. De man uit het struikgewas scheen goede reden te hebben om den boschwachter uit het gezicht te blijven, want hij nam de vlucht door struiken heen. Zoo iets werkt aanstekelijk op een boschwachter en die ging ook loopen. Het tei'rein is nogal geacciden teerd, zooals dat in oorlogsstijl heet en het loopen is daardoor niet gemakkelijk. De vluchtende man struikelde en viel in een kuil, waar de boschwachter hem bereikte en er ontspon zich een twistgesprek over het al of niet rechtmatige van in den Neethof te dwalen. De boschwachter verspilde niet veel woorden, maar omdat hij de niet rechtmatig heid was toegedaan, greep hij den ander bij schouder en arm en deed, wat ze vroeger in den Amsterdamsclien schouwburg ook deden blijkens het opschrift: „Wie kwalijk doet, wordt uitgeleid". De uitgeleide sprak even daarna met een tuinman, wien hij niets van het voorgeval lene meedeelde en kort daarop zag men den man wegfietsen. Zoo is het verhaal van den boschwachter. Maar wat zei de uitgeleide? Dat hij niet was weggeloopen of in een kuil gevallen, maar dat de boschwachter hem terstond bij de ontmoeting met één hand bij den rechterschouder had gegrepen om hem met de andere hand maagstompen toe te dienen. Om de maag te beschermen had de man zijn rechteronderarm daar tegen gedrukt en toen had de boschwachter zoo hevig op 's mans rechterarm geslagen, dat de ellepijp was ge broken, waarvoor hij zich den volgenden dag onder behandeling van een dokter had gesteld, terwijl hij een klacht tegen den boschwachter had ingediend. De boschwachter stond nu terecht en gaf de boven aangehaalde lezing. Een dokter kwam verklaren, dat hij een gebroken ,elle- pijp had geconstateerd en was van meening dat die breuk door geweld was veroorzaakt, De tentoonstelling in onze Tijdingzaal. In de tijdingzaal van Haarlem's Dagblad. Groote Houtstraat 93. zal van Maandag 6 Januari tot en met Zaterdag 11 Januari van wege de Stads-Bibliotheek en Leeszaal een tentoonstelling worden gehouden van „Het oude kinderboek". Behalve de groote inzending der Stads Bi bliotheek, stelden enkele particulieren mate riaal ter beschikking, onder wie Mevr. Wed. P. LisscneWierdels, Erven Bohn in Haarlem en Mevr. K. KrügerSmits te Heemstede. De tentoonstelling is van 85 uur voor ieder belangstellende geopend. De heer P. V. de Wit, directeur der Stads Bibliotheek en Openbare Leeszaal, schreef twee artikelen over deze tentoonstelling. Het eerste volgt hier: Velen onzer zijn min of meer bekend met het moderne kinderboek; we hebben, als we nog niet oud zijn, Jules Verne. Mark Twain, Marayat, Karl May, Andersen, Louise Alcott, Defoe, Cervantes, Mw. van Osselen—Delden en vele andere kinderschrijvers en -schrijfsters gelezen; of we lazen onze kinderen voor uit de werken van Mw. Hille Gaerthé. Marie Kooy van Zeggelen, Ninke van Hichtum, Mien Lab- berton, Mw. OvinkSoer, Nellie van Kol en van zooveel andere voortreffelijke kinder schrijfsters; we hebben misschien ook wel eens een moderne kinder- en jeugdleeszaal bezocht en zijn daar getroffen door de keur van fris- sche prentenboeken en lectuur voor kinderen van eiken leeftijd voor meisjes en jongens; we hebben wellicht zelfs iets aan kinderpsy chologie gedaan, lazen „Het Kind", „Tijd schrift van ervaringsopvoedkunde", Montes- sori-Opvoeding of welk ander opvoedkundig tijdschrift ook; met psychologen als Künkel, Adler, Jung maakten we min of meer diep gaand of oppervlakkig kennis en trachtten de kinderpsyche van verschillende zijden te leeren kennen, terwijl we met opvoedkundigen als Rousseau, Pestalozzi. Fröbel, Montessori. De- croly en Kees Boeke op goeden of gespannen voet verkeerden. Kortom, wij moderne menschen meenen iets te begrijpen van kinderpsychologie, opvoed kunde, kinderboeken. Hoe meer we hiervan be grijpen, hoe moeilijker 't voor ons wordt den geest des tijds te peilen, die het Nederlandsche volk van de 18e eeuw en de eerste helft der 19e eeuw beheerschte ten opzichte van de op voeding der toenmalige jeugd. Wie zich ver diept in het kinderboek van dien tijd, ontwaart met steeds pijnlijker verbazing volgens welke twijfelachtige moraal en beginselen het kind werd grootgebracht, hoe zijn smaak en na tuurlijke aanleg werden bedorven door on onderbroken en stelselmatig te pas en te onpas gepreekte zedelessen in een taal even potsier lijk als zwaarwichtig. Sommige dier boekjes waren zoowel voor de ouders als de kinderen geschreven, het gemoraliseer was er niet min der om. Voorbeelden van volmaakte deugd onder de kinderen werden hun leven lang met aardsche goederen beloond; de genen, die door ongehoorzaamheid of onwil tegen het gezag van oudere lieden in opstand kwamen, werden bedreigd met maatschappelijke rampen of hemelsche ongenade. Bij voorkeur werden vroegrijpe menschjes gekweekt, die in top zware bespiegelend-wijsgeerige gesprekken de salons vulden en de van trc-u? stralende ma ma's en papa's met hun onnatuurlijk gedoe gelukkig maakten. Niettegenstaande alle zedenleer zouden wij, ouders van de 20e eeuw. minder braaf en deugdzaam dan onze voorvaderen, niet gaarne onzen kinderen het leesmenu voorzetten dat vóór 100 tot 150 jaar geleden geschikt werd geacht, 't Is maar heel gelukkig dat veel kin deren in hun lectuur voorbijgaan aan hetgeen geestelijk onverteerbaar is en zoo zal dat ook vroeger zijn gebeurd! Ware dat niet het geval geweest, dan zou de kinderopvoeding van de 18e en 19e eeuwsche jeugd van Nederland er nog heel wat bedenkelijker hebben voorge staan dan reeds het geval was. Naast de dreigementen in de kinderlectuur waren ook griezelverhalen iets heel gewoons. Ais reactie op déze bangmakerij-litteratuur kwam in de eerste decenniën der 19e eeuw de sentimentaliteit aan het woord naar de be ruchte voorbeelden in de lectuur voor volwas senen. Wat al weeë kinderen, huilende, snik kende en weenende moeders en vaders, smel tende geliefden en schreiende zedenmeesters houden hun „leerzame gesprekken" over dood. deugd, ziekte, graf. sterfbed en begrafenis! De model-kinderen bleven in de boekjes van die dagen, maar daarnaast was er een gewemel van beklagenswaarde zielen, van lamenteeren- de jongelingen en diep-zuchtende maagden, die badend in tranen en zwijmelend van narigheid hun ach en wee uitklaagden over het verdriet of vermeende verdriet dat over hun onschuld nederdaalde en waarom deze ge willige slachtoffers hun vreugde beleefden. Want. wat zouden ze begonnen zijn zonder dat verdriet, dat verheerlijkt werd! Maar gelukkig kwam ook de reactie op deze onnatuur; de denkbeelden van Rousseau en Pestalozzi werkten door en een eenigszins verlichte tijd brak aan. Kinderboekschrijvers en -schrijfsters als Petronella Moens, de Per- poncher en de veel bespotte Mr. Hieronymus van Alphen waren de verlichte geesten van dien tijd; wel bleef de degelijkheid, de didac tiek, het nooit-ontbrekende gemoraliseer in de kinderboeken bestaan, maar de geest werd toch langzamerhand anders. Voor we nu spreken over soorten kinder boeken en over enkele werkjes afzonderlijk dient nog te worden opgemerkt dat wij, men schen van de 20e eeuw. die zoo geheel anders tegenover deze kinderboeken staan dan onze voorouders, ook van een geheel andere waar deering uitgaan en daarom onze vreugde op bijzondere wijze beleven aan een verzameling het kon zijn door slagen, doch ook door een val. Dat de man niet terstond pijn had ge voeld, achtte de dokter mogelijk en dit zou dan kunnen verklaren waarom de man niet tegen den tuinman had gezegd, dat hij ge stompt was en ook, dat hij na de ontmoeting noge had gefietst, schcon de rechter dit zeer eigenaardig vond. We hadden hier twee verklaringen die lijn recht met elkander in strijd waren, doch aangezien de bewering van den man. dat hij geslagen was, door geen getuigen werd be vestigd, hij aanvankelijk tegen den tuinman van geen mishandeling had gesproken en de lezing van den boschwachter niet onaan nemelijk was. achtte de officier het bewijs niet geleverd, waarom voor den boschwach ter vrijspraak werd gevraagd, waarin de politierechter toestemde. zooals die in Haarlem's Dagblad-gebouw wordt tentoongesteld. We zijn verrast over zooveel jezellig-ouderwetsche boekjes en vermaken ons meer met de gezwollen en bombastische taal, met de komische voorstellingen over menschen, dieren, zeden en natuur dan dat we ons ergeren. Niemand kunnen deze boekjes meer kwaad doen, integendeel er zijn ook stemmige en aandoenlijke tafereeltjes te over, die ons meer vroolijk maken dan ze dat de jeugd van 17501850 gedaan zuilen hebben. En bovenal de vele gekleurde plaatjes stem men ons tot verzoening met den tekst, plaat jes met de hooggehoede of 'oreedgepette man nen en jongens, die witte pantalons, gele ves ten, oranje, roode of 'olauwe jassen dragen ('n voorbeeld voor de heerenmode van thans!), met de breed- en langgerekte dames en meis jes, prentjes met de kleurrijke costumes van huisvrouwen, kinderen en deftige vaders, prentjes met op den achtergrond een kerkje of als de boekjes uit het Duitsch vertaald zijn, veelal met bergen. Dan is nog iets dat het oude kinderboek on derscheidt van dat van onzen tijd: het gods dienstig element is naast de moraal overwe gend; wel is waar vinden wij dat het altijd maar spreken, we mogen wel zeggen prepa- geeren. van godsdienst en vroomheid. Bijbel en moraal een veel te opdringerig karakter aanneemt tegenover jonge Kinderen, wier grootste belangstelling in 't algemeen elders schuilt maar niet kunnen we ontkennen dat meer dan nu het godsdienstig leven in den huiselijken kring en in de verhoudingen van ouders en kinderen was doorgedrongen, deze verhoudingen voor een goed deel bepaalde en een sfeer schiep, waarin het kind in intieme aanraking kwam met de godsgedachte en met de metafysische levensbeschouwing. Onze kritiek op de paedagogische denkbeel den en de uitingen daarvan in de kinderboe ken van vervlogen eeuwen, wordt getemperd door de charme, die in vele opzichten uitgaat van deze kinderboeken; den droom aan die vervlogen eeuwen kunnen we beleven aan de werken, die tentoongesteld worden uit het be zit der Stads-Bibliotheek en de verzamelingen op dit gebied van Mevr. de Wed. P. Lissone Wierdels, Mw. B. KrügerSmits en De Erven Bohn. te zamen eenige honderden De allereerste plaats onder hun gelijken ne men de verhalen in, die met- de zeer opzette lijke bedoeling geschreven zijn om godsdienst en moraal bij de kinderen aan te kweeken. De titels der werkjes spreken meestal boekdeelen! In de gesprekken komt onder de vele huisge noot-en, dikwijls de allerwijste, de grootvader aan het vermanend) woord. Meer schrijvers, onder wie J. Hazen wijden heele boekjes aan den grootvader b.v. „Grootvader Goedhart met zijn kleinkinderen". M. M. geeft een werkje uit met den titel: „Licht en bruin in de kin derwereld", waarin onder de moraliseerende novellen behoort „Het kind dat hare moeder uitschold". J. Wolff publiceert: „Aansporing tot deugd en goede zeden; een lettergeschenk voor vlijtige en brave kinderen". Een ander werk heet: „Het uitstapje naar ae oude Anna; een verhaal, waaruit de kinderen kunnen lee ren. hoe ongelukkig men door eigenzinnig heid en tegenspreken kan worden, door den schrijver van Keetje en Frits (1827). C. Smid publiceert: „Hoe Hendrik van Eichenfels tot de kennis van God kwam" en als tegenhanger diende: „Hoe Louise van Ber- kenstein tot de kennis van God kwam: een leesboek voor meisjes, ter bevordering van der- zeiver tijdelijk en eeuwig welzijn". Van H. Muller is: „De geschiedenis der jeugd van Albert Doring, eenen braven en deugdzamen. jongeling als een voorbeeld ter navolging voor alle kinderen, die in hunnen jeugdigen leeftijd aangename en droevige lotgevallen onder vinden". Ook de J. Glaty gloeit voor wijsheid en deugdzaamheid in „Eduard en Mathilde, of Vertellingen voor jongens en meisjes, die gaarne wijs en deudzaam willen worden. „Ze delijke, nuttige en leerzame verhaalen" spreekt van „De gevolgen van een slecht ge drag: de vader zwaait hier een geesel boven het hoofd van z'n zoontje Pietjen en in roe rende bewoordingen vertelt de schrijver bij het prentje dat de vader den zoon met een echten geesel slaat om hem voor het schavot en den wereldschen geesel te behoeden. Het volgende verhaal spreekt dan ook van: ..Het verbeeterde kind". Dan volgt nog „Het zingend en weltevreden kind". Of deze kin deren allen zoontje Pietjen waren, kan ik niet bevestigen. J. Wolff „Godsdienstzin, de weg tot alles goeds; een lettergeschenk voor de vaderland- sche jeugd" opent met een gekleurd plaatje, waaronder de ontboezeming: „Mijn reddende engel, en thans zelfs voor de tweede maal!" Na die reddende engel komt; „Karei en Lina, of het brave meisje op de proef, een familie geschiedenis". Een der meest verlichte en vruchtbaarste schrijfsters van het begin der 19e eeuw. Pe tronella Moens, laat Suze Bronkhorst in het werkje van dien titel zeggen: „Konden wij nu maar iets doen, dat goed was, lieve Mama! Weet gij niet iets? Ik kan het anders niet ver geten dat ik ongehoorzaam geweest ben". Welke ouders van 1935 hebben nog zóó lieve dochter? Enfin, zoo zouden we door kunnen gaan met citeeren van titels van deze kinderboeken over Godsdienst en moraal. „De brave Maria" en „De brave Hendrik" van N. Anslijn, en „Bloem korfje voor de Nederlandsche jeugd" zijn wel de beste typen van de honingzoete kinderlees boekjes van dien tijd. Tot het eigenlijke gebied van leer- en lees boekjes moeten de A.B.C. boekjes van Elise worden gerekend en de „Trap der Jeugd", uit gave van de Mij. tot nut van 't algemeen. Deze maatschappij heeft grooten invloed gehad op de Aufklarung" van dien tijd en van de daarmee in verband staand opvoedkundige beginselen. In de serie „Natuurlijke lees- en leerwijze" vinden we van R. G. Rijkens „De lieve Fre- derika of het eerste boekje voor de lieve klei nen". Zelfs ae broertjes waren in dien tijd lief. zooals blijkt uit den titel van het lees boekje „De twee lieve broertjes; een boekje voor de kleinen, die aardig beginnen te lezen". Dan ontmoeten wc 'n heele reeks, waarvan de helden steeds, gelijk in de Grieksche goden wereld gewoonte was schoone epitheta aan hun namen zagen toegevoegd, terwijl ook de familie-relaties waren aangeduid (alweer als bij het klassieke godendom!), getuige: „De vermakelijke Nikolaas, het broertje van Fre- derika, Albertus, Gerrit en Johannes, of het vijfde en laatste boekje voor de eerste klasse". „De beminnelijke Gerrit, het broertje van Frederika en Albertus". „De goedaardige Jo hannes, het broertje van Frederika, Albertus en GeYrit." Zoo gaat dat voort tot de heele familie nomenclatuur is uitgebuit. 1 P. V. DE WIT, T

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9