V R IJ D A G 10 JANUARI 193S HAARLEM'S DAGBLAD 9 AAN ALLEN! Hebben jullie gelezen, dat er in Artis pin- guins gekomen zijn? Als ik eens gelegen heid heb, ga ik ze vast eens bezoeken. Jullie zeker ook, hè? Als je ze zoo op. een plaatje ziet, lijken ze op deftige heer en met witte overhemden en zwarte rokken. De rokspanden zijn dan de vooivste ledematen, 't Lijken eer der vinnen dan vleugels. Ze zijn ook niet met echte haren bekleed, maar met borsteltjes. Ze zijn ook totaal ongeschikt om er mee te vliegen. Hun snavels zijn wel echte vogel snavels. Het lichaam is ook bedekt met zwarte en witte veer en, maar die zijn bijzon der kort, de vlagjes ontbreken. Ze hebben vier teenen, die naar voren zijn gericht en voorzien zijn van zwemvliezen. De nagels zijn spits en scherp. De staart raakt juist eventjes den grond, wanneer zij staan. 't Is een grappig gezicht hen te zien wan delen Ze kunnen maar heele kleine pasjes nemen. Willen zij vlug vooruitkomen, dan gaan ze hippen, dan lijken ze net op een troepje jongens, dat aan 't zakloopen is. Gaat het bergafwaarts dan laten ze zich op hun buik vallen en glijden naar beneden. Ze kunnen uitstekend tegen rotsen opklau teren. Op een hoogte van 1500 M. heeft men pinguin-sporen gevonden. Treed ze niet in den weg, want ze kunnen met hun vinvleugels pijnlijke slagen uitdeelen. Ze zwemmen snel en maken daarbij ge bruik van de vleugelvinnen. Het water is hun element. Ze kunnen wel een minuut lang onder water zwemmen. Daarna sprin gen ze een 30 c.M. boven den waterspiegel om lucht te scheppen. 't Is wel eigenaardig, dat diezelfde vogels als ze aan land zijn, tegenzin hebben om 't water in te gaan. Als één het moedig voor beeld geeft, volgen pas de andere. Misschien komt het wel, omdat ze in het water hun vijanden ontmoeten, b.v. de zwaardvisschen en de groote roofmeeuwen. De pinguins slapen in staande houding. De heele voetzool rust dan op den gTond met den staart er stevig tegen aangedrukt. Zij kunnen verschrikkelijk snurken. Wel 12 uur achtereen kunnen zij zoo staan. Pinguins schijnen nu eenmaal aan den luien kant te zijn. Hun nest is maar heel een voudig. 't Is opgetrokken van enkele steenen. Bepaald in vrede leven zij niet met elkaar. Er wordt veel gescholden en vaak gevochten. Zindelijkheid is hun grootste deugd. Geen Vlekje zul je op het helderwitte overhemd ïaarnemen. Pinguins hebben ook nooit on gedierte. Ze zijn wel heel gulzig. Dag en nacht zoe ken ze voedsel, 'twelk bestaat uit: visch, gar nalen en inktvisschen. In den ruitijd vasten ze. Dan kunnen zij niet te water exi vertoeven noodgedwongen aan de kust. Stel je voor, dat zulke veelvraten dan 14 dagen lang honger moeten lijden. Ze teren dan op eigen vet en traan. De pinguins houden van gezelligheid. Onder de gewervelde dieren zijn er alleen bij de visschen voorbeelden te vinden van dieren, die in zulke geweldige scharen samenleven Een Engelsch onderzoeker schatte het aan tal pinguins op de Orkney-eilanden (in de Stille Zuidzee) op 50000. In Victorialand moeten millioenen pinguins huizen. Omdat de pinguins verbazend praatziek zijn, is het daar een oorverdoovend leven. Ieder soort pinguin heeft zi.in eigen taal. De zoogenaam de ezelpinguin heeft 3 verschillende kreten. In gewone omstandigheden roept hij Oh, oh, ln verschillende toonaarden. Is hij slecht ge humeurd, dan roept hij rrrr, rrrr, afgewisseld i-a, i-a. Aan 't laatste heeft hij zijn naam te danken. Jonge pinguins jengelen net als zeurderige kinderen. Deze pinguin-soort ma ken hun nesten in kuilen. Bij 't broeden wis selen mannetje en wijfje elkaaT af Ze leg gen meestal maar één ei, soms twee en heel zeiden drie. De vorm is heel verschillend van kogelrond naar ovaal. De schaal is bruin achtig wit. Na een broedtijd van 40 dagen verbreken de jongen het ei. Ze zijn dan met dons bedekt en geheel blind. Met 14 dagen kunnen zij zien. En 14 dagen later, als zij gaan zwemmen, trekken vader en moeder zich niets meer van hun kroost aan. Ze heb ben eeil ^rukken tijd achter den rug, want het voederen van de altijd hongerige jongen viel niet mee. De kindersterfte onder de pin guins is zeer groot, want als de ouders ter vischvangst gaan, hebben de roofmeeuwen vrij spel. 30 pet. van de jongen blijft slechts in het leven. De mooiste soort van pinguins heet keizer- pinguin. 't Zijn groote vogels met oranje gele vlekken aan weerszijden van den kop. De keizerpinguin bouwt geen nest, maar legt zijn ei op het ijs en schuift het op zijn breede zwemvesten. 't Wordt dan afgedekt door een huidplooi, zoodat het als 't ware in eeix zakje ligt. Loopen kan het dier in den broedtijd niet. alleen maar huppen. Krijgen ze honger, dan wordt het ei even in bewaring gegeven. Tegenwoordig kent men 17 verschil lende soorten van pinguins, die alle in de koude Zuid-Poolzeeën thuis hooren. W. B.—Z. Harmonica's. 95 pet. van de harmonica's, die over de heele wereld gemaakt worden, komen uit Duitschland en wel uit het kleine Wurtembergsche stadje Trossingen. Hier stichtte Matthias Hohner omstreeks 1860 een klein fabriekje, waar jaarlijks ongeveer 700 harmonica's werden gefabriceerd. Thans werken in die fabriek meer dan 1000 werk lieden en worden jaarlijks duizenden harmo nica's afgeleverd. Het hout. dat er voor ge bruikt wordt, is óf van den eschdoorn óf van den berk en moet voor het voor het ge bruik geschikt is, jaren gelegen hebben. Het grootste deel van 't werk aan een harmonica is handenarbeid; er zijn harmonica's, die uit meer dan 2000 onderdeelen bestaan. De Telefoon. Over heel de wereld zijn 24 millioen telefoontoestellen in gebruik. In Am sterdam steeg het aantal in gebruik zijnde toestellen van 49 in 1880 tot 35.000 in 1935. UIT DE DIEPTEN DER ZEE. Niet alleen gezonken schepen, ook in de zee gevallen voorwerpen, zijn na korten tijd begroeid met zeeplanten of bezet met kleine zeediertjes. Toevallig komt door een sleep net, zoo'n dergelijk voorwerp dan den een of anderen dag weer naar het daglicht. En dan is 't zoo begroeid met koraal, mosselen, wieren of dergelijken, dat we het oorspronkelijke voorwerp er bijna niet meer uit hei-kennen kunnen. Dieren en planten zetten zich op zulk een voorwerp vast en wie met de zeeflora en fauna een beetje op de hoogte is, kan met tamelijke zekerheid vaststellen welke reis zoo'n voorwerp achter den rug heeft. Zoo heeft men bijvooi'beeld aan de kust van Nieuw-Pommeren met een sleepnet eens een oude half vergane zeemanslaars opge haald. Met zekerheid kon men van deze Laars zeggen, waar hij ovei-al geweest is (onder het water dan altijd!) Het zeewier, dat zich binnen in den schoen vastgezet heeft, komt uit Noordelijke streken; vooral in de buurt van 't Wrangeleiland, waar men op den bo dem der zee heele „weiden" van dit zeewier vindt. Door een zeestrooming meegevoerd, ging de laars door de Beringstraat, langs het groote schiereiland Kamtsjatka, werd vandaar weer door een strooming meegevoerd langs de groote havenstad van de Japansche hoofdstad Tokio, Yokohama, naar de Bis marck archipel, om tenslotte aan de kust van Nieuw Pommeren opgevischt te worden. Daar heeft hij echter nog een langen tijd gelegen, misschien wel vastgehouden door de koralen. Dat bewijzen r.l. de zeerozen; want zulke soorten komen alleen maar voor in de Zuidzee. In de nabij,.e.J van Corsica, het Fransche eiland in de Middellandsche Zee, werd een volle wijnflesch opgevischt. Deze moet zeker in de Noordzee over boord zijn gevallen; want het exemplaar van de zeester, dat zich op de flesch vastgezet had, komt slechts voor in de Noordzee. Vandaar uit werd de flesch door den stroom meegevoerd langs de Fransche kust. Door de Golf van Biscaye kwam ze bij Madeira; want het soort zeeanemoon, dat op de flesch gevondeia werd, komt slechts voor aan de kust van Madeira Vandaar uit reisde de flesch over Tanger-Gibraltar naar Sardi- nië-Corsica. Hier zetten er zich eendge po- lypen op de flesch vast. Tenslotte moet de flesch zeer, zeer lang op den bodem van de zee gelegen hebben; want de edel-koralen, die men op de flesch vond, groeien slechts uiterst langzaam. Vele jaren zijn noodig om het boompje te vormen, dat men op de flesch vond. UIT DE NATUUR. WATERVLOOIEN. Aquariumhouders kennen die kleine sprin gers; met rukjes zwemmen ze rond in je bak en als je er lang naar kijkt wordt je kriebelig van het gewriemel. Ze zijn verbazend klein, soms niet grooter dan een speldeknop, doch met een vergrootglas zal je nog wel ver schil tusschen de springers opmerken. De daphnia komt meest voor in diepere heldei-e gedeelten van een vijver, met donker weer komt ze naar de oppervlakte, doch met zonnig weer trekt ze naar lagere streken. Soms ziet men zelfs lichtroze wolken door het water trekken, die dan bestaan uit één groote massa daplmia's. Zij zijn verwant aan de kreeft, krab en met een schaal bedekt, doch déze is zoo dun, dat de geheele bouw van het dier er doorheen te zien is. Alleen de kop en vertakte zwemarmen steken buiten de schaal en worden gebruikt om steeds stroomend wa ter naar den bek te voeren, om de kleine dier tjes, die in het water aanwezig zijn en als voedsel moeten dienen, daarheen te brengen. Er is ook nog een Cyclops, die maar één oog heeft; deze komt meer voor op een zachte modderige bodem in .ondiep water, terwijl de nog kleinere vlugge Cypris rondtolt tusschen de waterplanten. Deze laatste is nog meer ingesloten door de schaal, die met een scharnier aan den rug vastzit. Het is eigenlijk een dubbele schaal, die evenals bij den mossel, geheel gesloten kan worden als het dier in rust is. Bij daph nia's en cypris is de schaal met fijne lijnen bewerkt. Komt zoo'n schaal aan de opper vlakte, dan wordt deze net als de veeren van een eend, direct droog en het gaat heel moei lijk voor het kleine diertje dan zwemmend weer onder de oppervlakte van het water te komen, tenzij het dier iets vindt waarlangs het naar beneden kan klauteren en zoodoende kracht kan zetten de schaal onder te trekken. Dit soort dieren leeft meestal in een plas of vijver, die nu eens beviiest, dan weer opdroogt, dus ze moeten zich zeer snel kun nen vermenigvuldigen als de tijd gunstig is. Bij regentijd komen de eieren uit en ze groeien zeer vlug. Tegen den winter brengt de daphnia eitjes voort met hai'de schaal, deze blijven den geheelen winter drijven en komen eerst tegen het voorjaar als de tempe ratuur wat milder wordt, uit. LECPUZZLE. Hier volgt een gezellig werkje voor regen achtige middagen, of laixge avonden. Boven staande stukjes moet je uitknippen en dan netjes aan elkaar passen. Dan krijg je een foto van een spoi-t, die dit seizoen ook in ons land, waar hij voorheen onbekend was, popu lair is geworden. Alle stukjes moet je, als je de volgorde weet, netjes op een vel papier plakken. Het is een gezellig werkje, waarbij de tijd omgevlogen is, voor je het weet! Watervlooien komen niet alleen in zoet water voor. Ook de zee bevat deze in groote verscheidenheid met de meest grillige vor men. De stekels en haren zijn sterker ont wikkeld om het dier in het onstuimige water op te houden, zooals .een veer of vruchtpluisje in de lucht blijft zweven. S. POSTZECELRUBRIEK. ZWEDEN (SVERIGE) Aanvulling 1932 Herd. 10 15 25 90 1934 Herd. 1935 Herd. 5 10 15 25 35 60 In 1932 was het 300 jaar geleden dat Gustav Adolf n vermoord werd en naar aanleiding daarvan verscheen een herinneringsserie met afbeelding van de moord. De waarden zijn 10 ore (violet) 15 ore (rood) 25 ore (blauw) 90 ore (groen) Grootte 35x28 mM. Bij het 50-jarig bestaan in 1934 der Zweed- sche postspaarbank verscheen een waarde varx 5 ore (groen 28 x 24 mM.) Op den zegel staan de jaartallen 18841934 - Postspaar banken' en als voorstelling een zon, die de stralen uitzendt, die weer opgevangen wor den in een schaal door handen omhoogge houden. In 1935 werden zegels uitgegeven ter ge legenheid van het 500 jarig bestaan van het parlement, nl. 5 ore (groen) 10 ore (violet) 15 ore (rood) 25 ore (Ultramar.) 35 ore (bruinrood) 60 ore (roodbruin). Grootte der vakjes 28 x 35 mM. Op alle zegels staat „Riksdagen 14351935''. De beeltenissen op deze zegels stellen ï-esp. voor het oude raad huis, de beurs, Kathedraal Storkyrkan, rid derslot, tegenwoordig pax-lementsgebouw, vertegenwoordiger van de vier standen adel- geestelijkheid, burgerij en boeren, in het mid den het wapen van den a-rijheidsheld En- gelbert, een grondbezitter uit Dalekarlien. Zie het schetsje. Nieuwe Deelnemers: 83. Ed. Dieckman, Romolenstr. 60Brd. 186. Wlm Bloemer, Rozenprieelstr. 7. 201. Piet Stam, Bastiaanstraat 81. 227. Piet Barend, Bakkerstraat 64, 232. Thomas Vermeer, Duneklerstraat 88. Leest allen het reglement uit de porte feuilles en volg de regels precies op! Rustenburgerlaan 23. Zeer geachte Mevrouw Blomberg. Al is het later dan ik gewild heb, toch is mijn dankbaarheid voor dat wat U voor ons St, Nicolaasfeest deed zeer groot. U heeft onze kinderen zeer verrast en ons geholpen om het feest zoo prettig mogelijk te maken, 't Spijt me dat ik niet eerder tot schrijven kon komen maar de drukte voor Kerstmis verhinderde dit. U nogmaals hartelijk dankend Hoogachtend, M. VAN NOPPEN. Kinderafdeeling Diaconessenhuis. Een zonderling? In Engeland leeft een 76-jarige dokter, die nu al 60 jaren een dag boek bijhoudt. Wist je dat? 5000 bijen wegen samen één pond Eeia oester kan 10 jaar oud worden. Vogels met lange pooten hebben korte staar ten. Vliegen loopexa in verhouding tot hun grootte 35 x zoo vlug als een mensch. VERRASSING. V'.-M as? 35 U ir- 2 «MO Si n a - Als je bovenstaande cijfertjes, in de goede volgorde, met behulp van een potlood- of inktlijntje verbindt, krijg je een mooie vogel Probeer maar eens. TANTE TINE, BANG GRIETJE. door W. B. Z. Een muis! Een muis! Aan den voorzij van het huis, Grietje kan zich niet bedwingen. Dorst ze maar door 't raam te springen. Niemand is er bij ons thuis, Dan die vreeselijke muis. Een muis! Een muis! Kwam er toch maar iemand thuis. Grietje doet maar niets daia gillen. Van de angst staat ze te trillen. En de muis. die zegt piep, piep. Net alsof hij Grietje riep. Een muis! Een muls! Gelukkig komt vader thuis. Vader vraagt: „Wat is er. Griet? Heb je pijn? Of soms verdriet? Grietje roept: „Komt u eens hier. Ziet u niet dat vreeselijk dier? Een muis! Een muis! Maar hij is niet meer in huis. Vlug kroop hij nu door een gaatje, En kwam buiten op 't straatje, Ja, die slimme vlugge muis. Was gauw bij zijn moeder thuis. EEN NIEUW SPEL. Dit aardige spel, dat weer eens Iets anders is, om te spelen op de lange winteravonden, kunnen we met een beetje moeite en handig heid zelf maken. Daarvoor beginnen we de groote houten bak te maken. Hiervoor hebbeia we noodig 3 plankjes (A) voor de zijkanten; 1 plankje B voor den voorkant, dat slechts half hoog Is en 1 plankje C voor den onderkant. Met spij kertjes of schroefjes zet men deze plankjes in elkaar. Een plank D wordt schuin ln de bak gemaakt, zoodat hij ongeveer 6 c.M. onder den bovenrand van plank B komt. «Zie afbeel ding). De breedte van de bak wordt verdeeld in 7 vakken. Deze worden gevormd door drie hoekige tusschenschotjes E, die aan den bo venkant gelijk komen met de bak en aan den onderkant op D steunen. Bovenop deze steu nen legt men de dekplank F, waarin drie hoekige openingeia gemaakt zijn boven d« vakken. Op deze openingen worden driehoe kige hokjes gezet, met de opening naar voren zooals men op de teekening duidelijk kan zien Wil men het spel nog een beetje moeilijker maken, dan sluit men deze hokjes met klep jes, die naar binnen open gaan en aan den bovenkant met een paar scharniertj es be vestigd zijn (I.) De vakken krijgen allemaal een nummer. Het spel bestaat nu daarin, dat men kleine balletjes in de hokken probeert te gooien. Diegene, die met een bepaald aantal balletjes in een bepaald aantal beurten het hoogste gooit, is winnaar. OOM KEES. 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 15