RDACAVOND ANGKOR VHAT. ift Fit! BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD LICHAMELIJKE OPVOEDING. ZATERD A G 11 J A N U A R I 1936 H A A RLE M'S DAGBLAD 7 Het achtste wereldwonder. Angkor Vhat, voorzijde. En toch zou ik voor Bangkok alleen Hon- dong en zijn kameraden van de Oeverzwaluw niet in den steek hebben gelaten. Maar voor den wereldboemelaar opent de K. L. M. on voorziene mogelijkheden voor het bezoeken van plaatsen, die vroeger weken en maanden vergden en nu naast de deur liggen. Zoo ligt bijv. de beroemde tempel van Angkor Vhat, waarvan de reconstructie op de Parijsohe wereldtentoonstelling iederen bezoeker in verrukking bracht, op slechts één dagreis van Bangkok. Wegen kent 'Siam niet, maar de spoorwegen zijn uitstekend. Prettige wagens, ongeveer als op Java, maar oliestokende locomotieven en dus geen roet en door het geweldig natte land geen stof ook. Je komt er zoo schoon uit den trein als uit een vliegmachine. Het traject van Bangkok tot de grens van Indochina, acht uur sporen, is vrij eentonig, een en al rijstvel den. maar de bevolking in haar roei- en zeil- sohuitjes, de tallooze karbouwen met hun hoeders er boven op, witte reigers, zwarte ooievaars, droomende maraboes, krijschende gieren, groene bijeeneters en de prachtig blauwe Indische gaoi zorgen voor wat aflei ding Is er buiten niets te zien, kijk dan in de coupé rond en misschien vindt ge gezel schap voor den verderen tocht. Zoo maakte ik er kennis met een Amerikaansche onder wijzeres en wij hebben drie dagen lief en leed zusterlijk gedeeld! Aan de grens houdt de trein op en begint de weg. Het onder Fransch beheer staande Indochina heeft uitstekende wegen. Het gouvernement onderhoudt er autobusdiensten, die door hun hotsen de pas sagiers ook alweer in den meest letterlijken zin nader tot elkaar brengen. Ik zat rotsvast midden in den wagen, met nu eens op mijn knie de Amerikaansche. dan een tros bana nen, een aardig Siameesc'n wijfke of een uit het rek gevallen koffer, wat mij allemaal even koud liet als de plensregen, die wat later binnenstroomde. Maar een mooie tocht! Een zonsondergang! Wij hadden den geheelen dag al genoten van de prachtige echt Holland- sche wolkenluchten boven het lage natte land en nu kwam daarbij het rood en goud en geel en groen (halen ze daar die kleurencom binatie soms vandaan?) van den prachtigen zonsondergang, met daartegenover een drie dubbele door het zenith gaande regenboog', van in hoofdzaak diep paars rood, die een loodgrauwe donderwolk omkransde, waardoor helle bliksemflitsen okergele, smaragdgroene en dieproode lichteffecten teekenden. Je wist niet waar je kijken moest, in de oogen van de Amerikaansche of in de gouden Sieraden van de Siameesche, die al dat schoons weer kaatsten. Wij arriveerden in stikdonker, klets nat en bont en blauw gebotst, maar het was fijn! En wat is dat toch een genot in tropenland zelfs in den regentijd;den volgenden morgen weer een prachtig helderen zonnigen hemel. Een stralende dag. En de eerste zonnestralen verlichtten den toren van Angkor Vhat, hoog uitstekend boven het omringend geboomte. Gauw een pisang en een kop thee en er uit Ieder zoo'n fietswagentje. Wij zijn te mager om samen in een te zitten, dat geeft blauwe plekken hebben we al uitgemaakt, maar onze 1/8 paardekrachten rijden keurig naast el kaar zoodat conversatie mogelijk is. Maar we zeggen niet veel. De zonnige tropenmor- gen is te mooi en wat ons te wachten staat! Ik weet al hoe we het doen zullen. Niet den hoofdingang, de breede entree, waarover wij uit de verte al menschen, meest monniken in hun gele pijen, zien binnen gaan. Neen. wij zwaaien rechtsom als wij bij de gracht geko men zijn, die het heele complex omringt en die zoo breed is. dat de Fransche passagiers vliegtuigen er geregeld in dalen. Daar. achter den tempel maakt zich een paadje los van den hoofdweg en slingert voort onder zwaar geboomte, Mooi gekleurde tropenvlinders dwalen rond om de enkele witte bloemen in den ondergroei. Ik sta even stil om een pracht stuk aan mijn Amerikaansche te wijzen. Stom, want even later voel ik vijf venijnige beten te gelijk in mijn bloote kuiten. Ik was net midden op een mierenpad blijven staan. Wat doe je je ook met andere vrouwen te bemoeien zegt mijn ega in zoo'n geval en ik heb al weer wat geleerd. Het bosch wordt wat dichter, het pad smal ler. Plof. een gekraak, slaan van takken, rit selen van bladeren. Een dozijn apen jaagt door de takken weg, Een klein jong ding blijft miauwend achter en wordt door moe der. geen tien meter bij ons vandaan weg gehaald. Stil stappen wij voort en verrassen nog een troep. Dant buigt net pad om, het bosch wordt lichter, een recht paadje, zonbeschenen door laag bosch en aan het einde daarvan den middentoren van Angkor, zich verliezend in de omlijsting van boomtakken. De poort er voor, de galerijen aan weerskanten. Wij staan doodstil, zoo stil als het heele bosch. Je hoort de dauwdruppels van de bladeren vallen. Dan gaan we langzaam vooruit. Het ruig begroeide pad maakt ons knetsnat, maar we merken het niet! Bij eiken stap rijst de toren hooger voor ons op, breiden de vleugels zich breeder naar weerskanten uit, wordt het geheel machtiger en indrukwekkender. Als wij de eerste ruwe ■treden van den halt vervallen toegangstrap opklauteren merk ik dat wij hand in hand loopen. Een groote Boeddha ziet glimlachend op ons neer uit den donkeren hoek van zijn erker. Wij gaan hem voorbij en betreden den buitensten hof. Daar*- staat de tempel weer voor ons. thans op een voetstuk, waar langs drie stijle trappen omhoogvoeren naar een zuilengang, die weer rond het geheel voert evenals de ommuring, die achter ons ligt. En overal grijnzen nu godenbeelden, slangenkop pen. maar thans ook de sierlijke Apsara's, de goddelijke danseressen, ontsproten uit het schuim van de zee. in prachtig basreliëf op de vlakke muurgedeelten uitgebeiteld. Na den eersten overweldigenden indruk krijgen we nu oog voor detail. Dan een plof, een ge- briesch, ik voel Dorothy's hand in de mijne verstijven. Vlak achter ons, in het portaal, waar we juist uitkomen, staat een groote olifant. Een echte levende. En zijn ooren klapwieken, zijn zware slurf slingert Reen en weer. Als ik weer omkijk staan wi.i 30 treden hooger en er zijn treden van een halven meter bij. De kolos knipoogt eens en komt ons na, strompelend met zijn door 'n ketting aaneen gebonden voorpoot-en. En gaat rustig grazen in den hof. Trekt de bosjes gras uit en slaat ze tegen zijn voorpoot, zoodat het zand van de wortels afvliegt. Knipoogt nog eens en gaat door met zijn werk. Wat kan een groot mensch toch klein zijn! Wij gaan ook aan het werk. Angkor Vhat is een prachtjuweel, een der wonderen der wereld en ik zal niet trachten het u te be schrijven. Een enkele foto zegt vaak meer dan 2 kolommen. Maar een paar dingen wil ik u er van vertellen en wel allereerst, dat deze geweldige tempel is gebouwd in de 12e eeuw door Suryavarnam de tweede. Een voor vader van dezen vorst, de eerste groote Ko ning. die over Cambodja regeerde. Jayavar- nam II kwam vanSumatra' en daar lig gen in oerwouden en theeondernemingen nog de overblijfselen der kunstvoortbrengselen van het volk, dat in later eeuwen het wereldwon der van Angkor Vhat zou stichten. Ook daar van weten wij nog veel te weinig, maar ik na dit bezoek al weer iets meer. Want dat is wel bijzonder opvallend, hoe de ornamenten van Java en Bali hier worden teruggevonden, natuurlijk met een plaatselijk tintje, maar aan den anderen kant ook alweer in vormen en aspecten, die een nieuwen kijk geven op het ontstaan van bepaalde orna- mentale figuren. Heel Angkor Vhat en vele dei- omliggende tempels zijn gebouwd naar wat wij zouden kunnen noemen met één bijbel tekst en wel het beroemde verhaal van het karnen van de wereldzee door goden en demo nen om de onsterfelijkheid te verkrijgen. Dat karnen gebeurt door den heiligen berg Kailas als karnstok te gebruiken en de heilige slang de Naga als koord daar om heen te winden. Aan de eene zijde trekken de goden, aan de andere zijde de demonen. De berg wordt rondgezwaaid, dat de boomen ontworteld er af vliegen; de dieren van den oceaan wor den rondgeslingerd, in stukken gesneden. Uit het schuim van de golven komen de lieflijke Apsara's de goddelijke danseressen te voor schijn en pas na lange dagen wordt een schaal het onsterfelijkheid brengend vocht verkregen. Dat streven naar onsterfelijkheid is belichaamd in den tempel van Angkor Vhat. waar reuzenslangen de balustrade vormen van den breeden toegangsweg, waarlangs de geel- gekleurde bonzen den tempel binnentreden. Overal in de gewelven klinkt hun dreunend gezang, overal staan Boeddhabeelden, daar geplaatst toen de Shiwaverheerlijking lang zaam en geleidelijk in die van den boeddha, den mensch, die de goddelijkheid bereikte, overging. Datzelfde zien wij immers op Java, het afwisselen van Boeddhistische en Shi- waftistische cultus. Deze beiden hebben steeds naast elkander hun aanhangers gehad. Wij dalen de steile trappen weer af. ge nietend van een overweldigenden rijkdom van ornament, zoeken en vinden de tientallen meters lange Bas-reiiefs. waaronder dat van de karngeaehiedenis een der voornaamste is. Het earners te gedeelte van den muur is heelemaal gepolijst door de duizenden han den, die de teelden gestreeld hebben. Hier en daar is bij wijze van offerande een laagje bladkoud of roode menie aangebracht. Met de bonzen in hun lange geie mantels wan delen wij de galerijen rond tot wij weer in het bosch teruggaan om verdere wonderen te gaan zoeken. Want Angkor Vhat is de be kendste tempel uit deze streken en misschien de mooiste maar zeker niet de eenige, zelfs niet de grootste en niet de oudste. Er staan er honderden en ook bij die ouderen vinden wij reusachtige kunstwerken, waarvan Angkor Thom ook al wereldvermaardheid heeft ge kregen. Door de boomkruinen heen grijnst plotseling een reuzengezicht boven den weg. Zoo'n meter of zes hoog, boven een poort van royaie afmetingen, gebouwd m het midden van den stadswal. Want Angkor Thom is een stad geweest.. Daar weten wij een en ander van. Ja, zulke kerels zou je benijden, als een Marco Polo, die in den Middeleeuwen van Venetië naar Peking wandelde en kans zag om terug te komen ook, En als die Chmeesche monnik die in de 12e eeuw de halve wereld rondreisde om te zien welke vorderingen het Boeddhis me maakte. Die rapporteert over Angkor Thom en Angkor Vhat in hun bloeitijd. Daarvoor zal ik nog Chineesch moeten gaan leeren! Hij vertelt hoe daar naast de Boeddha vooral de Boeddhisatwa aangebeden wordt. lioe deze mensch op het punt het Nirwana, het eeuwige niets te verwerven, op de aarde blijft om zijn medestervelingen te leeren de onsterfelijkheid te verwerven. Zijn gezicht lacht ons aan van de vier kanten van den toren, bereid als hij is steeds en overal te helpen. En is het wonder, dat deze toren, deze berg des geloofs ook weer bereikt wordt tusschen twee siangenbalustraden, die links door Gcden, rechts door duivels ge dragen worden? Weer anderhalve kilonieter bosch. Hier en een ruïne of een Boeddhabeeld, maar dan plotseling weer een groot tempelcomplex met tientallen torens, die nu alle de aange zichten van den Boeddhisatwa dragen. En ook hier weer Apsara's en 'bas reliefs en verhalen uit de Ramayana, het groote Hindoehelden dicht, in den steen uitgebeiteld. Krijgers en goden, strijdolifanten, bewapende sloepen en de dieren des wouds wisselen elkaar in bonte mengeling af. En telkens weer zien wij dat alleriei gebruiksvoorwerpen bijv. de draag stok en draagmanden tegenwoordig nog pre cies zoo werden gebruikt. En de Bayon staat er toch ook al een kleine 10G0 jaar. Met de opsomming van andere tempels zal ik u niet vermoeien, misschien een ander maal ter andere plaatse, maar wel vertel ik i nog even, dat de nóg oudere veelal uit bak steen zijn gebouwd en dan nóg sterker aan het oude Modjapah.it op Java en aan het tegenwoordige Bali herinneren. Vele zijn prachtig door zwaar bosch overgroeid, an dere toonen schitterende in baksteen uitge sneden beelden en wel steeds het Shiwaisme verdreven door het Boeddhisme, dat op zijn beurt voor Brahmanisme moet plaats maken Tegenwoordig heeft echter de Boeddha hei pleit weer gewonnen in Siam en Indochina. Wij keeren terug naar Angkor Vhat, nu door den hoofdingang, waar het monumen tale van het bowwerk neg sterker treft, om dat het geheel open voor ons ligt. Van de bovenste treden, onder het gezang der mon niken zien wij" den avondhemel rood kleuren, de steenmassa's achter ons van grijs ook rood worden en dan in grauw overgaan. Tot Indra, de regenged. zijn reuzendiamant in de hand laat rollen, bliksemflitsen ons de lood zware bewolking in het Zuiden doen opmer ken. Te laat. De regenstorm toeft ons mid den op den asfaltweg, haast zonder kleeren in de open wagentjes. Onbarmhartig striemt de regen neer en doorweekt ons binnen enkele minuten tot op de huid. En het duurde een half uur! Maar een uur later, neen na het eten wandelden we nog even den tempel naast Hotel Vergos in. Zagen de mrameren Boeddha's en de zingende bonzen. En.... de Apsara's de goddelijke danseressen sier den de wanden, rood en goud als de tempeldeuren van Bangkok..., en van Bali. Houtsnijwerk, bloemguirlanclen. Ja, ik kan mij de poging van Shah Jehan en Ak-bar voorstellen, althans deze godsdiensten tot een te vereenigen om zoo haat en nijd uit hun rijk weg te nemen. Hoe het mislukte? Over drie dagen! Benares! Dr.v.d.SLïïiEN. Demonen dragen de clang die als karntouw dient. Eischen van vooropleiding voor deelnemers aan het examen licha melijke oefening M.O. In December is een Koninklijk Besluit ver schenen. dat op 1 Januari 1936 in werking is getreden. Het bepaalt, dat candidaten voor een of andere middelbare bevoegdheid in het bezit moeten zijn van een einddiploma gymnasium of H.B.S. met vijfjarigen cursus of van met name genoemde scholen, die voor het verwer ven van een einddiploma eischen stellen van gelijk gehalte. Ook onderwijzers met hoofd akte of twee bijakten mogen meedingen naar een middelbare bevoegdheid en ten slotte kun nen de candidaten een examen afleggen, waarvan de eischen. in het K.B. vermeld, zoo danig geformuleerd zijn, dat zij, die geen vol ledig middelbaar onderwijs hebben genoten, zonder een even groote mate van' algemeene ontwikkeling weinig of geen kans zullen heb ben. er aan te voldoen. Deze in diploma's of in het gunstig resultaat van een speciaal examen uitgedrukte voorop leiding wordt dus ook voortaan geëischt van de candidaten voor de middelbare akte licha melijke oefening, de z.g. akte P., vermeid in de middelbaar-onderwijswet. Zij. die kunnen aantoonen. op 1 Januari 1936 reeds aan een geregelde opleiding deel te nemen, kunnen gedurende eenige jaren ontheffing verkrijgen van de eischen van voor opleiding. Hiermede wordt dus voorkomen dat zij. die bij het in werking treden van het be doelde K.B. hun studie in een bepaalde inch- ting ter verwerving van een middelbaar di ploma reeds waren begonnen, door de nieuwe bepalingen zouden worden gedupeerd. Zij kun nen rustig verder studeeren, want een ruime termijn geeft hun nog de gelegenheid, hun studie te voltooien zonder de nieuwe bepalin gen omtrent de vooropleiding op zich te zien toegepast. Zoo zijn wij dan in een toestand gekomen, dat de toeloop van gegadigden voor een mid delbaar diploma binnen enkele jaren sterk zal worden beperkt. In onze verdere beschouwingen zullen wij nu alleen het examen voor lichamelijke oefe ning M.O. betrekken. Hoe was de toestand tot heden? Het rijk heeft de opleiding voor middelbaar lichaams oefeningen steeds aan het particulier initia tief overgelaten en alleen een rijksexamen in gesteld, waarbij de kennis en bedrevenheid der candidaten wordt onderzocht. Tot 1919 was het gewoonte, dat zij, die gymnastiek onderwijzer wilden worden, zich wendden tot een kundig vakman, die zelf in het bezit was van de akte P. en hem werd verzocht de oplei ding' te verzorgen. Hij bracht den aspiranten dan de vereischte kennis In alle examenvak ken bij, of eigenlijk richtte hij zijn leerlingen af op een examencommissie, die hij van haver tot gort kende, en waarvan hij vaak zelf deel uitmaakte. Dit laatste was vaak juist de aan leiding, dat een aspirant zich voor opleiding tot hem wendde. Hij kende de eigenaardij heden en hobbies van ieder der commissieleden en dit. gepaard met zijn eigen gewoonlijk uit stekende vakkennis, bracht mee. dat zijn suc ces in opleiden, afgemeten naar het aantal geslaagden onder zijn leerlingen, dikwijls zeer groot was. Het examenprogramma was toen tamelijk eenvoudig en weinig uitgebreid. In 1919 werd dat allemaal anders; er werden nieuwe exameneischen opgesteld, zoodat ge halte en uitgebreidheid er van het voor één opleider ten eenenmale onmogelijk maakten, de voorbereiding' te verzorgen voor het examen M.O, Van dien tijd af hebben zich dan ook in verschillende plaatsen van ons land combina ties gevormd van gymnastiek- en sporttechnici, medici en paedagogen. die in samenwerking de leerlingen, die zich voor dat doel bij hen aan meldden, in opleiding namen. Hoewel de wet geen eischen aan de vooropleiding stelde, be grepen de opleiders, dat zij met te onontwik keld en te heterogeen leerlingenmateriaal geen resultaten zouden kunnen bereiken. Zoo werd het langzamerhand gewoonte, geen leerlingen tot de opleidingen toe te laten, die niet min stens een einddiploma M.U.L.O.-B. H.B.S. met driejarigen cursus of nog liever overgang van de derde naar de vierde klasse van een H.B.S. met vijfjarigen cursus hadden. Wie nu mijn vorige artikel heeft gelezen, zal moeten toegeven, dat een examen met zulke eischen toch nog niet gemakkelijk binnen het bereik valt van jongelui, die vóór hun spe- ciaalstudie geen volledige vijfjarige H.B.S. hebben doorloopen. Dat aldus de situatie van de overgroote meerderheid der candidaten tot nu toe is geweest, verklaart mede het kleine percentage der geslaagden. Het was alleen voor de candidaten met een zeer helder ver stand, groot doorzettingsvermogen en lichame lijk voldoende aanleg mogelijk, het examen tot een goed einde te brengen, wanneer zij geen volledige H.B.S.-opleiding hadden geno ten. en die had vrijwel niemand hunner. En nu za! het dus over eenige jaren niet meer mogelijk zijn aan het examen voor mid delbaar lichaamsoefeningen deel te nemen zonder het bezïr van een einddiploma van een H.B.S. met vijfjarigen cursus of een ander in het desbetreffend K.B. genoemd diploma. Dat de meesten. die geen vooropleiding hadden ge noten van het gehalte, als voortaan geëischt zal worden voor het examen werden afgewe zen. rechtvaardigt de nieuwe eisch voldoende. Het is bovendien niet meer dan normaal, dat men van hen, die een leeraarsfunctie bij het middelbaar onderwijs ambieeren, verlangt, dat zij zelf volledig middelbaar onderwijs heb ben genoten of althans onderwijs, dat op een zelfde niveau staat. Wanneer nu de termijn voor de overgangs bepalingen (ontheffing van de eischen om trent vooropleiding) zal zijn verstreken, zal onvermijdelijk het aantal candidaten voor M.O. lichaamsoefeningen sterk verminderen. In 1934 bedropg het ongeveer 300. in 1935 was het er al flink overheen. Waar bleven de ge slaagden? De laatste paar jaren zijn niet allen in functie gesteld kunnen worden. Tot- enkele jaren geleden was dit echter wel het geval, omdat ook de vakonderwijzers in gymnastiek bij het lager onderwijs beirokken werden uit de houders van de middelbare akte. Wij heb ben immers geconstateerd, dat aan het examen voor de lagere akte (alleen toeganke lijk voor onderwijzers) practisch vrijwel door niemand wordt deelgenomen. De toestand was dan ook zoo, dat de leer krachten met diploma M.O. lichamelijke oefe- ning voor een zeer klein gedeelte bij het mid delbaar en voor het overgroote deei bij het lager onderwijs te vinden waren. De nieuwe eischen omtrent vooropleiding zullen nu ten gevolge hebben dat misschien nog juist voorzien kan worden in de behoefte aan leerkrachten voor het middelbaar onder wijs, en men zal zeggen, dat dit ook voldoende is. Maar wie moeten dan in de toekomst het gymnastiekonderwijs in de lagere school ge ven? Het spreekt vanzelf, dat voor dit school type niet de „geleerden" noodig zijn. die vol doen aan de eischen. zooals ik die in mijn vorige opstel heb beschreven. Er bestaat een algemeene neiging om den gvmnastiekoneter- wijzer in de lagere school af te schaffen en het onderricht in lichaamsoefeningen daar te doen geven door door de klasseonderwyzers. Maar wanneer men tot bezinning zal zijn gekomen en de feiten bewezen zullen hebben, dat het allereerste begin van systematische lichame lijke opvoeding, dat wij in ruim honderd jaren moeizaam hebben verkregen, reddeloos ver loren is, zoodat wij opnieuw de zaak ter hand zullen moeten nemen, dan zal de vraag naar gymnastiêkonderwijzers voor de lagere school opnieuw ontstaan. Het zal dan gewenscht zijn, de eischen voor de akte lager onderwijs in de gymnastiek te herzien. Zij kunnen natuurlijk van veel eenvoudiger aard zijn dan die voor het middelbaar diploma: doch wat het voor naamste is het examen zal toegankelijk ge steld moeten worden evenzeer voor niet-onder- wijzers als voor onderwijzers. De verwachting is dus. dat het gymnastiek onderwijs op de lagere school nog steeds slech ter zal worden, totdat de toestanden vanzelf verbetering zullen afdwingen en dan zal van alles moeten gebeuren, om het verloren terrein te herwinnen. De toekomst zal leeren. hoever de achter uitgang nog moet voortgaan, voordat de han den aan den ploeg geslagen worden. H. L, WARNIER, GEMENGD NIEUWS. Over postzegels. Volgens een Fransch tijdschrift voor postzegelverzamelaars bestaan er lot nu toe over heel de wereld 56.874 ver schillende postzegels. Hiervan bezit de kleine republiek Nicaragua de meeste n.l. 1183. Ko ning Edward VH Land heeft daarentegen maar 1 postzegel die in 1908 uitgegeven is. Over de verschillende werelddeelen verdeeld heeft Europa 17.100 verschillende postzegels Amerika 13550, Afrika 12200 Azië 10500 en Australië 3650. Een oud restaurant. In Warschau staat een huis waar reeds 400 jaren achtereen het hotelbedrijf wordt uitgeoefend. O./- .t, Uef 'Af Een prachtoefening. nummer 165. waar we deze week mee beginnen! Eigenlijk een won der. dat we deze al niet veel eerder op ons gymnastiek-programma gezet hebben, want als er één geschikt is om slank en lenig te blijven, dan is het wel deze. Begint u maar eens met een diepe beenenbuiging op het rechterbeen, waarbij het. linker ver naar achteren gestrekt wordt. Het lichaam en de armen zullen vanzelf wat naar voren ko men, Nu krachtig, snel en energiek opstrek- ken op het rechterbeen en tegelijkertijd het linkerbeen zoo hoog mogelijk opgooien. Daarna weer snel terug naar de uitgangs houding. Na wat oefening zal het u zeker ge lukken met den voet tot boven uw hoofd te komen; alleen even oppassen voor achter over vallen. Ais we het eens tien keer links en tien keer rechts deden? Oefening 166. In knieënstand met de han den op dsn grond, een been opgooien en den enkel met een hand vastpakken. Nu door flink trekken die knie zoo hoog mogelijk van den grond heffen. Hoofd op! Oefening 167. Een moeilijkheid bij deze oefening is wel. dat u een partner moet zoe ken. die nu niet bepaald twee maal zoo zwaar is, Dan gaat u zóó tegenover elkaar staan, dat de rechterschouders precies te genover elkaar zijn; rechterarm buigen en handen plat tegen elkaar. Beiden staan met gespreide beenen, om een groot st-eunvlak te hebben, De voorste voeten zijn nog ruim een halven meter van elkaar. En nu maar du wen! Verliezer is degene, die het eerst een voet moet optillen of verschuiven om zijn evenwicht to bewaren. Tenslotte, ais nummer 168 een moeilijke lenigheiasoefening. Het begin is weer in knieenstand, maar we zitten hierbij op de hielen. Nu gaat geleidelijk het bovenlicht ren achterover, tot u me4 schouders, hoM- °n armen op den eroni "*2 ]r-ie';n 7 7 op hun plaats blijven. Het valt niet mee! r de lenigsten kunnen het heusch we1 probeeren. JULES KAMMEIJER. Leeraar Lich. Opv. M. O.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 13