i» fm iM iü m 4 mm 9M m §s mm r SCHAAKRUBRIEK DINSDAG 14 JANUARI 1936 HASRLE M'S DAGBL'AD 6 MUZIEK. Uitvoering door leeraren der ,.Toonkunst"school. De muziekschool der Maatschappij tot bev. der Toonkunst zag in haar gejpouw aan de Nieuwe Gracht weer een groot aantal belang stellenden bijeen. Bij afwisseling geven de leeraren der school uitvoeringen van werken, die voor de leerlingen en voor wie daartoe verder zijn uitgenoodigd, belangwekkend ge noeg zijn om een auditie interessant to maken. Al dadelijk met de als eerste stuk uitge voerde Sonate van Bach voor twee fluiten en continuo bewees zulk een auditie recht van bestaan te hebben. De sonate was mij geheel onbekend. In het groote werk van Vincent d'Indy wordt zij niet genoemd, noch onder 't hoofdstuk „Suite", noch onder dat der ..So nate". Naar den vorm heeft dit werk recht, te worden gerangschikt ondec de sonaten, om dat de vorm der afzonderlijke stukken niet meer zooals bij de suite tweedeelig, doch even als bij de sonate driedeelig is. De groei van den sonatenvorm uit die der suite is een afzonder lijke bestudeering waard en men heeft maar muziekwerken uit Bach's tijd ter hand te ne men, om te zien hoe de componist weifelt tus- schen beide vormen; maar de nieuwe idee krijgt steeds vaster gestalte (men zie eens aandachtig Handel's klaviersuiten). Philip Emmanuel Bach en Mozart worden er te interessanter om, daar zij de rechtstreek- sche voorbereiders van Beethoven zijn, die in dezen vorm het hoogste heeft gegeven. Ik heb hier niet het oog op de cellosonate, die even eens op deze uitvoering werd gespeeld, maar op de pianosonaten, de kwartetten, de sym- phonieën. De duosonates toch van Beethoven, al zijn het heerlijke stukken muziek, offeren toch weer te veel aan het concertante: elk der spelers „heeft het recht", zich in de achter eenvolgende thema's te doen hooren, zoodat de vorm dan noodeloos wordt uitgebreid. Bij Bach was dit nog anders, zooais wij in de thans gespeelde fluitsonate gelegenheid genoeg hadden, op te merken. De herhalingen zijn hier imitaties in een andere toonsoort (om te beginnen met die der dominant). Het meest interessante stuk uit deze sonate dacht mij het tweede (Allegro ma non troppo), waar die imitaties ook nog in de omkeering van het thema worden gegeven. Men' kon bij 't aanhooren dezer muziek ook een ander standpunt innemen en louter luis teren naar de muzikale wijze, waarop de hee- ren Jos. de Klerk en Mart. J. Lürsen, met den heer A. de Vogel aan den vleugel, deze vormen schoonheid ziel en leven gaven; hoe elk der executanten zich door inspiraties van den an der genoopt voelde, zijn eigen inzichten daar door te wijzigen. Op deze wijze kan de luiste raar zich een hoog genot verzekeren, dat de kamermuziek zoo bij uitstek biedt. Wellicht dat hij al luisterend intuïtief de architectoni sche schoonheid van het bouwwerk aanvoelt: een uitvoering als die wij nu bijwoonden heeft hem althans den weg tot „muziek hooren" weer lichter gemaakt. Met veel overgave heeft ook de cellist Cor de Wilde, alweer tezamen met den directeur der school, ons Beethoven's sonate voorgedra gen. En men mag daaraan toevoegen: in uiterst gelukkige' conditie. In prachtig rein spel en bijzonder fraaie nuanceering heeft hij deze innerlijk-verwarmende muziek uitgedragen tot zijn hoorders. Boven alles stond naar mijn gevoelen het eerste Allegro, maar ik zou ook weer niet graag het korte, inleidende Adagio cantabile onvermeld laten. En in deze al- verwarmende sfeer zong ook de baszanger Jos. de Klerk zijn aria uit Bach's Kantate „Lieb- ster Immanuel, Herzog der Frommen". De voor zang wat te beperkte ruimte noopte hem, zijn stemvolume te „bandigen", maar de ge legenheid, om een mooi geplaatst „messa di voce" te hooren, werd ons daardoor toch niet onthouden. Zelf fluitist, paste hij zijn stem mooi aan bij de obligaatpartij der fluit, die door Mart. J. Lürsen werd gegeven. Ook hier heeft de heer A. de Vogel ons weer zeer aan zich verplicht, door de orkest partijen uit te beelden aan den vleugel. De fluitsolisten voerden nog een drietal stuk ken uit (zonder begeleiding), getoonzet door W. H. Carf. De naam „Inventionen" doet ons aan Bach denken. Doch niet de naam alleen: de inhoud is zuiver contrapunctisch, in stren gen zin wel te verstaan. Een Canon in de prime (no. 1) is even interessant als een vrije harmonische wending, die door een vloeiend contrapunt als van zelf schijnt te ontstaan. Alleen de ligging der stemmen is niet altijd practisch: de fluit, arm toch aan harmonische neventopên, kan d^.gemis het best vereffenen, door in 't bereik M andere stemmen te blij ven. Overigens meet men de uitvoerenden danken voor 't voorbeeldige vervullen hunner lang niet gemakkelijke taak. De heer Lürsen heeft den auteur dezer „Inventionen" de ge heimen van het strenge contrapunt bijge bracht, waarbij men dus terecht mag spreken van een tweevoudig succes. G. J. KALT. Haarlemsche Politie-Muziekvereeniging Feestavond. Niet vaak zal men een zóó stoer muziek- ensemjble op eenig podium zien als Maan dagavond na het openschuiven der gordijnen in den Jansschouwburg het geval' was. Daar zat een deel van onze politiemacht in vol ornaat; slechts waren de sabels, wapenstok ken, revolvers en hoe die vredestichtende apparaten verder mogen heeten, vervangen door nog veel vreedzamer en vredelievender instrumenten, wier fonkelende glans paste •bij dien der uniformknoopen en de eenige wapenstok, die aanwezig was, werd gehan teerd door den dirigent B. D. Peters, zoodat we nu het ongewone schouwspel zouden mogen genieten van een enkelen burger, die met zijn stokje een aanzienlijke politiemacht in bedwang houdt en drilt en die het muzi kale verkeer regelt. En dat onze ordebe waarders de regels van den muzikalen weg zouden volgen i viel te verwachten. Maar alvorens het zoover kwam, trad de voorzitter der Haarl. Pol. Muz. Vereen., de heer Van der Laan, naar voren om de aan wezigen welkom te heeten. Hij deelde mede dat de beschermheer, burgemeester Maar schalk en de eere-voorzitter, commissaris Tenckinck door ambtsbezigheden en uitste- digheid verhinderd waren aanwezig te zijn. maar wilde toch aller gevoelens van erken telijkheid jegens den Commissaris vertolken voor zijn inschikkelijkheid om door het toe staan van dienstenruiling deelname aan de muziekrepetities mogelijk te maken. Een bij zonder woord van welkom riep spr. den in de zaal aanwezigen geestelijken adviseur van den R.K. Politievereeniging „St. Michaël" toe, en dank bracht hij o.a. aan het bestuur van het ,St. Franciscus Liefdewerk", dat steeds belangeloos een lokaliteit voor het houden van repetities ter beschikking der Pol. Muziek Vereen, stelt. Tenslotte wenschte spr. den aanwezigen een aangenamen avond toe.. Dat zijn wensch in vervulling gegaan is, daartoe hebben in de eerste plaats de politie mannen zelf hun dirigent Peters ge zorgd. Men begon en eindigde met een Marsch de titel daarvan doet er weinig toe daar die gewoonlijk even weinig verband toont, met den muzikalen inhoud als bijv. iemands naam met zijn signalement en ik zou alleen de opmerking willen maken, dat het me uit een muzikaal oogpunt niet geheel juist schijnt met het Trio te eindigen, zooals de dirigent deed, want dan sluit het nummer in een andere toonsoort af dan waarmee het begon en het is toch de bedoeling en gebrui kelijk dat het hoofdgedeelte zonder reprises herhaald wordt. Deze opmerking zal echter wellicht van meer theoretisch dan practisch belang geacht worden. Bij de vertolking van de Ouverture „Na- bucliodonosor" van Verdi vielen verschillende Instrumenten individueel of collectief te waardeeren, bijv. het hout, de bugles en cornetten. De chromatische loopen en later in de Stretta werden met prijzenswaardige gelijkheid gespeeld; daarentegen waren in de uitvoering der kleine groepjes van snelle noten in de Introduzione nog ongelijkheden te bemerken. In het accelerando der Stretta zat gang en pit en hier bleek ten duidelijkste hoe goed dirigent Peters zijn schare in de macht en aan den stok had, want het samen spel bleef zonder hapering of wrijving. We hoorden verder de Wals „Wein, Weib und Gesang", van Joh. Strauss. Den titel had men op eenigszins eigenaardige wijze v<srtaald, maar dat deed aan den inhoud geen schade. En voorts de „Suite oriëntale" van Fr. Popy, waarbij de triolen in het derde deel en de signalen in het vierde niet zoo goed slaagden; in de uitvoering was echter overigens veel dat met tevredenheid genoemd mag worden. In de tweede plaats zorgde voor het ln vervuiling gaan van den bovengenoemden wensch des voorzitters de Koninklijke Letter lievende Vereeniging „J. J. Creoner", die be langeloos medewerkte ook hiervoor had de heer Van der Laan in zijn openingsrede den dank zijner Vereeniging betuigd en die na het einde der muzikale voordrachten de aan wezigen vergastte op de uitvoering van het kluchtige spel „Inbreker gevraagd" van Jan Fabricius en Henk Bakker. Dit stuk zal aanstaande week voor de leden van „J. J. Cremer" worden gegeven en dan zal onze tooneelcriticus er zijn deskundige meening over zeggen. Ik wil dus volstaan met de vermelding, dat ik me bij de opvoering van de eerste twee bedrijven best geamuseerd heb en dat het me speet door het gevorderde uur het derde niet meer te kunnen zien. K. DE JONG. DE OPERA. Haar miskenning in Nederland. Dr, Th. de Crauw, de secretaris van de H.O.V., schrijft het volgende in het pro gramma-boekje naar aanleiding van het op Dinsdag 28 Januari door de H.O.V. te geven opera-concert: Er behoort waarlijk een zekere mate van roekeloosheid toe een goed woord te doen voor de Opera. Onze theoretiseerende kunst kenners hebben met zoo'n overtuiging ver klaard, dat zij overleden is en ons, indien wij mochten twijfelen, met een zoo groote min achting bedreigd, dat het voorloopig geraden lijkt tegen deze definitieve zekerheid niet in verzet te komen. Ik zal dus in deze korte inlei ding met groote omzichtigheid te werk moe ten gaan om met hen niet in conflict te ko men. ..Het heeft dezelfde bezwaren", zegt Pijper ergens, „met Eskimo's te spreken over dadel palmen. leeuwen en kameelen. als met een Hollander over een opera". En zoo is het in- dei'daad. Wij behoor en in ons land nu eenmaal on der de misdeelden op dit gebied en het ge volg is, dat de Nederlandsohe muziekliefheb ber. hoe grondig zijn kennis ook moge zijn op het gebied der symphonische muziek, in het algemeen een beschamend gebrek aan oriëntatie toont ten opzichte van de muziek dramatische kunst. Wie niet in het buiten land de voortreffelijke opvoeringen gezien heeft, die zelfs in kleine plaatsen gegeven worden, en wie nimmer het enthousiasme en de levende interesse aanschouwd heeft, waar mee het publiek daar het door de muziek belichte dramatisch gebeuren volgt, kan zich geen flauw denkbeeld vormen van de geeste lijke waarden, die ons hier ontgaan. Aan het eind van zijn voortreffelijk boek over de Italiaansche opera waagt Dr. Bernet Kempers de volgende oomerking: „Als een maal de nationale (Italiaansche) muzikali teit zich weer cristalliseeren zal in een ge niale persoonlijkheid, dan zal deze zijn ga ven ongetwijfeld weer in dienst stellen van den nationalen kunstvorm bij uitnemend heid: de opera". Met deze uitspraak komt hij dus openlijk in verzet tegen de stellige ver zekering' onze aesthetici. Waarschijnlijk zal hij zich daarbij beroepen op het feit, dat, niettegenstaande de kunstkenners reeds se dert haar geboorte (pl.m. 16Q0) over haar de doodsklok luidden, de opera voor de Italiaan sche muziek het alpha en omega bleef, dat de Russische muziek zonder haar opera's niet haar veelomvattenden invloed op onze mu ziekcultuur had kunnen uitoefenen en in eenige bladzijden beschreven zou zijn, dat de prachtige en bloeiende muziek van Carmen voor dit ten doode gedoemde genre werd ge concipieerd, evenals vrijwel het geheele oeuvre van Wagner, en tenslotte, dat ook Tristan en Isolde, zoowel als Pelleas en Me- lisande, de 2 werken, die den geheelen tech nisch en en aesthetischen ontwikkelingsgang onzer muziek na 1850 beheerscht hebben, be- hooren tot die veel gesmade dramatische kunst, waartoe toch bijna alle componisten van be teekenis zich aangetrokken hebben gevoeld en waaraan zij vele van hun vaak voortreffelijke bladzijden gewijd hebben. Zoo ongeveer zou. meen ik. Dr. Bernet Kempers spreken, maar in een debat met onze aesthetici durf ik hem niet te volgen. Het klinkt te veel als: l'opéra est morte, vive l'opéra Van het bekende bundeltje „Onze Kinder versjes van vroeger en nu", verzameld door S. Abramsz, is bij den uitgever Meulenhoff de resde druk verschenen '26e—30e duizendtal). Het zijn de versjes als „Er zaten zeven kikker tjes", „Al in een groen, groen knolle-knolle- land", Jantje zag eens pruimpjes hangen", door Jan Sluyters van aardige zwarte en witte teekeningetjes voorzien. Een lekkernij: verrukkelijk van smaak, pittig van aroma, croquant van samenstelling 1 4 ets. per ons (2 ons voor 25 ets.) TONNEMA CIE. SNEEK FABRIKANTEN VAN KING PEPERMUNT (Adv. lngez. MecL.j VOETBAL. De Positie der Haarlemsche Eersteklassers. H. F. C.'s kans op ontsnapping. Kunnen Haarlem en R. C. H. nog hooge plaatsen bereiken? Nu de emoties van den wedstrijd Frank rijkNederland bedaard zijn en de competi tie a.s. Zondag hervat wordt zullen wij de positie der Haarlemsche eersteklassers weer eens nauwkeurig bekijken. De eindspurt, waarvan zooveel afhangt, 'begint al in zicht te komen. Alleen H.F.C, verkeert in gevaar voor de laatste plaats. Het staat er zelf op, maar aangezien het gelijk is in punten met V.U.C. en maar twee punten achterst-and heeft op Excelsior is de kans op ontsnapping nog groot. De stand in Afdeeling n is: gesp.gew.gel.verl.pnt. v.-t. gsm. Blauw Wit 10 7 2 1 16 22—7 1.60 D. F. C. 10 6 3 1 15 19—11 1.50 Feijenoord 10 6 2 2 14 29—11 1.40 Stormvogels 12 7 2 3 16 32—15 1 33 D. W. S. 12 4 4 4 12 26—25 1.-4 Z. F. C. 12 3 6 3 12 17—21 1.— D. H. C. 11 4 2 5 10 34—2-3 0.91 Excelsior 12 2 3 7 7 16—36 0.53 V. U. C. 11 1 3 7 5 16—35 0.45 H. F. C. 12 1 3 8 5 1440 0.42 Gezien den huidigen vorm der concurrenten is het wel heel waarschijnlijk dat alleen de drie laatsten degradatiegevaar loopen. Het restende programma bevat voor hen de volgende wedstrijden: H.F.C. thuis tegen Feijenoord, Excelsior en D.F.C.; uit tegen Blauw Wit. V.U.C. en Z.F.C. (Als aan het slot gevaar voor de laatste plaats mocht bestaan zou de wedstrijd StormvogelsH.F.C. (32) op het H.F.C.- terrein overgespeeld moeten worden, en dit zou ook gebeuren als Stormvogels dan een kans op het kampioenschap had). V.U.C. moet nog spelen: thuis tegen H.F.C., Blauw Wit, D.W.S. en D.H.C.: uit tegen Stormvogels. Feijenoord en Z.F.C. Excelsior thuis tegen Stormvogels. Feijen oord en Z.F.C., uit tegen H.F.C., D.H.C. en D.FC. Uit dit programma blijkt dat H.F.C. de eenige is die de beide andere nog moet ont moeten. Met elkaar hebben die al afgere kend. en elk een keer gewonnen. Dit is dus een voordeel-op-papier voor de Good Old. Opmerkelijk is dat Stormvogels. Feijenoord en Z.F.C. in alle drie gevallen van invloed zijn. Daarbij schijnt vooral Z.F.C. een factor van beteekenis in de beslissing over de laat ste plaats. Excelsior heeft zoo op het oog wel het moeilijkste programma van het drietal te verwerken, maar het is twee punten op de beide andere voor en heeft zeker een mooie kans in den thuiswedstrijd tegen Z.F.C. Excelsior heeft uit zes uitwedstrijden tot dus ver maar éen punt kunnen halen. Het be hoort aan de Spanjaardslaan te worden ge slagen, vooral na het 44 gelijk spel in Rot terdam. V.U.C. heeft in zes uitwedstrijden ook maar éen punt behaald, nl. tegen H.F.C. Thuis heeft V.U.C. tweemaal gelijkgespeeld, twee maal verloren en éénmaal gewonnen (van Excelsior) Op papier zijn H.F.C.s kansen nog' niet zoo kwaad. De meeste zorg wordt, gewekt door den achteruitgang van het elftal in de laat ste weken. Gebrek aan geluk schijnt het mo reel van het team geschokt te hebben. Als Gejus van der Meulen nog eens voor eenige wedstrijden onder de lat wou gaan staan, zou zijn aanvoering het zelfvertrouwen wel doen teragkeeren. Is dat nu niet mogelijk? Het schijnt hèt middel, dat genezend zou kunnen werken. Moge de dokter het toepassen! Als het ware élan terugkeert biedt elke wedstrijd nog een kans op punten. En D.F.C. heeft pas op het V.U.C.-terrein gelijk ge speeld! Dat kan aan de Spanjaardslaan ge slagen worden. In Afdeeling I heeft Haarlem zich van een slechte periode hersteld en bijzonder veel suc ces op vreemd terrein behaald. R.C.H. is, pre cies omgekeerd, na een goede periode in een ongelukkige beland. Beide .staan in gemiddelde posities in de ranglijst: Haarlem met 13 pun ten in 12 wedstrijden op de zesde plaats, R.C.H. met 11 punten in 11 wedstrijden op de zevende. Wij meenen dat hieraan nog heel wat te ver beteren is. De ranglijst ziet er aldus uit: gesp.gew.gel.verl.pnt. v.-t. gem. Sparta 10 6 3 1 15 29—19 1.50 V. S. V. 11 6 2 3 14 22—20 1.27 A. D. O. 12 7 0 5 14 28—29 1 17 Ajax 10 5 1 4 11 26—17 1.10 H. B. S. 11 5 2 4 12 24—23 1.09 Haarlem 12 5 3 4 13 29—25 1.08 R. C. H. 11 4 3 4 11 19—17 1 K. F. C. 11 3 3 5 9 12—19 0.82 Xerxes 11 2 2 7 6 22—31 0.55 Hermes-D.V.S 11 1 3 7 5 16—29 0 45 Haarlem's restende programma is: thuis tegen Ajax. Xerxes, A.D.O. en K.F.C., uit tegen Sparta en H.B.S. Het wil ons voorkomen dat Haarlem hieruit nog zeer veel punten kan behalen. Van Xerxes en A.D.O. heeft het op vreemd terrein gewon nen, met K.F.C. gelijkgespeeld, van Ajax met 45 verloren. Al de vier thuiswedstrijden kun nen gewonnen worden, en Haarlem's publiek heeft wel recht op wat overwinningen, want tot dusver zijn de behaalde cijfers; Thuis: gew. 1, gelijk 2. verl. 2. Uit: gew. 4, gelijk 1, verl. 2. Met krachtig en geestdriftig volhouden kan Haarlem zelfs nog een kans op het kampioen schap scheppen, mits het in Rotterdam van Sparta wint, dat inderdaad niet zoo erg over tuigend speelt. Sparta heeft nog een zwaar programma op vreemd terrein te verwerken (V.S.V., R.C.H.Ajax en Xerxes). Intusschen heeft ook V.S.V. een zeer mooie kans op den eeretitel en bedreigt dit Sparta van nabij. On danks de huidige cijfers lijken V.S.V.'s papie ren ons beter dan die van Sparta. R.C.H.'s restende programma luidt: thuis tegen Sparta en Hermes-D.V.S., uit tegen V.S.V., Ajax, Xerxes, A.D.O. en K.F.C.Hier overwegen dus de uitwedstrijden sterk. R.C.H. heeft in den laatsten tijd geen geluk gehad en is o.i. een te sterk elftal voor de plaats die het thans inneemt. Het zal niet alleen uit zijn beide restende thuiswedstrijden maar ook uit de vijf uitwedstrijden bij normaal geluk, nog veel kunnen halen. Op vreemd terrein heeft R.C.H. tot dusver maar eenmaal verloren, n.l. op den openingsdag van het seizoen tegen Haarlem (23). GAZELLEHAARL. POLITIE. A.s. Woensdagmiddag zal een voetbalwed strijd worden gespeeld tusschen de Gazelle tegen het Haarlemsch Politie-elftal op het ter rein in het Noorder Sportpark. Voor dezen wedstrijd is door de V.V. De Gazelle een beker beschikbaar gesteld. BILJARTEN. KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND 1STE KLAS DRIEBANDEN. Er is een abuis gekomen in ons bericht van gisteren. De drie spelers in de finale G. Peter sen, D. A. de Foeljaeger en P. Geestman wor den niet gedegradeerd wegens het niet be halen van de minimum grens 0.50. Dat geldt alleen voor spelers in de voorwedstrijden. In de finale gebeurt dat eerst, als men tweemaal achtereen die grens niet bereikt. WIELRIJDEN. DE JONGE KAMPIOEN. Bovengenoemde vereeniging hield Zondag een 'handicapwedstrijd over 3000 M. op de hometrainers om den Kerkman-wisselbeker. De totale uitslag luidt als volgt: 1 Pietersen 420 M. voorgift met een tijd van 2 min. 19 2/5; 2 Veen 350 M. voorgift met een tijd van 2 min. 26 1/5; 3 Steijnen van meet af 2 m. 31 35; 4 Muyns 420 M. voorgift met een tijd van 2 m. 32; 5 G. Jansen 350 M. voorgift met een tijd van 2 m. 33; 3 Hoog land 230 M. voorgift met een tijd van 2 min. 33 2/5; 7 v. Rijk 380 M. voorgift 2 min. 38 3/5; 8 Koelemij 70 M. voorgift 2 min. 39 1/5; 9 J. Bouman 460 M. voorgift 2 min. 43 2'5; 10 Hamersvelt 500 M. voorgift 2 m. 55 2/5; 11 J. x. Breukelen 350 M. voorgift 2 m. 56 1/5; 12 F. Jansen 540 M. voorgift 3 m. 5 3/5; 13 C. Huyg van meet af 3 m. 14 (b.m.) Achtervolging over 12 ronden: Bouman Koelemij gewonnen door Koelemij na 7 ron den 60 M. ingeloopen, tijd 1.55 1/5 KORFBAL. SPORTIEF II—HAARLEM (4—1). In de eerste helft ging de strijd tamelijk ge lijk op, hoewel Sportief zich met haar korte spel veel beter op het kleine terrein aanpaste dan de Haarlemmers. Na rust was echter Sportief sterker. Met regelmatige tusschenpoozen wist zij den stand, die met rust 11 was tot 41 op te voeren. DAMES-HOCKEY. H.B.S. II—T.H.C. II (8—0). Men kon wel merken, dat H.B.S. n in 9 weken niet gespeeld had. Toch was de thuis club sterk in de meerderheid. Na een kwar tier scoorde mej. A. Heek het eerste doelpunt. Al gauw daarna maakte mej. J. Zijlstra uit een corner het tweede en even voor de rust volgde mej. A. Deylius haar vooi'beeld. Na de rust kwam T.H.C. niet meer op de H.B.S-helft. Mej. A. Heck en A. Deylius scoorden ieder nog tweemaal en ook mej. J. Zijlstra passeerde nog de T.H.C.-keepster. Zoo braoht het einde een 80 overwinning voor H.B.S. II. ROOD WIT II—H.H.IJ.C. II (3—0). Rood Wit II is goed begonnen. Rood Wit, dat voltallig opkwam, liet een mooi open spel zien. Binnen enkele minuten wist mej. L. Jongeneel door goed in loopen aan Rood Wit de leiding te geven (10). De backs van de bezoekende club weerden zich uitmuntend. In de voorhoede blonk de rechtsbinnen erg uit. Met half time was het 10 voor Rood Wit. Na rust was Rood Wit weer in de meerder heid; uit een corner wist mej. van Hasselt op mooie wijze te scoren (20>. Even daarna was het mej. Wildschut, die een kans benutte (3—0). Oplossingen, bijdragen, vragen, enz. te zenden aan den Schadkredactcur van Haar lem's Dagblad Groote Houtstraat 93. Haarlem PROBLEEM No. 831. (No. 10 van den wedstrijd, 36e ladder). Mat in twee zetten. Stand der stukken: Witi Ka6. Dbl, Td3, Tf6, Lh2. Pb2. Pf5. c5. h4. Zwart! Ke4, Le2, Pd<\ e6. e7. f3. ..Schaken is halsbrekend klimmen op rotsen; correspondentie-schaak iets veiliger rustiger en derhalve meer gematigd". Dr. DYCKHOFF. PARTIJ No. 860. Gespeeld in een wedstrijd van de Amster- damsche Schaakclub „Max Euwe" (1934). Wit: Zwart: W. A. Oudheusden L. de Vries. WEENER PARTIJ. Deze opening ontleent haar naam aan het feit. dat speciaal Weensche spelers met name Hamppe 1876), den zet 2. Pblc3 hebben aanbevolen. 1. e2-e4 e7— e5 2. Pbl c3 Deze zet met het Dame-paard is geen di- recten aanvalszet, wel een voorbereiding voor latere aanvallen, terwijl Pc3 ook den tegen stander geen aanval toestaat, want het eeni ge punt dat te bedreigen zou zijn, namelijk e4, is reeds bij voorbaat gedekt. 2 .Pb8c6 Volgens dr. Max Lange (18321899). een der grootste theoretici der 19e eeuw. den besten tegenzet („Kritik der Eröffmmgen"). Zooals men weet speelde Dr. Aljechin de Hamppe-opening, om haar nu eens bij haar oernaam te noemen, in zijn 27ste partij te gen Dr. Euwe (6 Dec. a.p. te 's-Gravenhage). Deze koos als voortzetting 2Pg8f6 zoodat wij veilig kunnen aannemen, dat die zet thans als sterker wordt beschouwd dan 2Pb8—c6. 3. f2-f4 Lf8c5 Bij een gewoon Koningsgambiet (1. e4, e5; f4) is het weigeren van het gambiet door 2. Lf8c5 zeer goed. maar dit Hamppe-gambiet kan beter worden aange nomen. omdat juist de stand van het Paard op c6 (2.Pb8c6) vele aanvallen van Wit verhindert. 4. Pgl —f3 d7 d6 5. f4-f5 Te vroeg. In een partij AlapinJanowskl ('Praag 1908) geschiedde 5. Pc3a4, Lc5b6; 6. Pa4xb6, a7xb6; 7. d2—d3. Pg8—f6; 8. Lfle2. 0—0; 9. 0—0. Tf8—e8; 10. c2—c3, Dd8e7; 11. h2—h3. Lc8—d7; 12. Lel—e3?, e5xf4!13. Le3xf4. Pf6xe4! enz. Na 5. Lfl—b5 krijgt Zwart door Pg8e7 een goed spel: op 6. f4xe5, d6xe5; 7 Pf3xe5 volgt 00! (door J. Möller aanbevolen) en Zwart krijgt door f7f5 den aanval. 5 .Pg8—f6 6. h2—h3 d6-d5! 7. Pf3Xe5? Noodzakelijk was 7. d2d3!. 7 .Pf6Xe4! 8. Pe5—f3 Of 8. Pc3xe4, Dd8h4t enz. 8 .Dd8—h4+ü Een prachtig Dame-offer. 9. Pf3Xh4 Lc5f2+ 10. Kei—e2 Pc6—d4f 11. Ke2-d3 Pe4-c5+ Slotstand: mm" Een mooi. kort partijtje, zeer leerzaam, zooals er vele op de clubs gespeeld worden, vooral als „vluggertjes", maar die helaas niet genoteerd worden. OPLOSSING PROBLEEM No. 826. (No. 4 van den wedstrijd, 36e ladder). Stand der stukken: Wit: Kg7, Dh2, Tb4, Le5. Pf2, Pf5, a3„ d2, e6. Zwart: Kd5, La4, Pel, c7, d3, d6, tl, g5. (Dr. J. Kvicala, Praag). 1. Dh2h6 Kd5xe5; 2. Pf5d4. enz. d6xe5; 2.Pf2e4. enz. Kd5c5: 2. Le5d4 t, enz. Kd5c6; 2. Pf5xe7t, enz. De aardie verleidingszet 1. Kg7—f7 faalt na 1. La4e8t. Goed opgelost door: H. J. S. Beck. H. de Ruijter en J. Vermeer, allen te Bloemendaal: J. J. H Bauer. J. Y. Blokker. J. Derogee. C. v. Dort. H. W. v. Dort, H. W. Germeraad. F. F. Groos. J. Hillebrand, H. M. Hoed Jr., F. W. Hoogerbeets, J. ten Hove. Th. Kan. C. B de Laat, A. J. Mooy, J. M. Nidelstein Walter Jr.. K. H. R. Pluim- Mentz. P. Rotteveel, mevr. J. Smit-Bückmann B. A. Snelleman. H. J. Steenbergen, W. A. L. Visser, C. Warlé. D Willemsen èn J. A. G. Zomer, allen te Haarlem; H. Timmerman, te Heemstede: H. F. Antonisse, J. Germeraad en K. Siegerist, allen te Santpoort (allen drie punten), Voorts H. en J. Blokker, te Haarlem; mej. D. M. Graafland, te Santpoort (allen drie punten) CORRESPONDENTIE. Onzen hartelijken dank betuigen wij aan allen, die ons gelukwenschten bij de wisse ling des jaars! Bloemendaal. G. J. W. Jr. Voor de juiste oplossing van No. 824 verwijzen wij u naar de rubriek van 31 December 1935, Wij heb ben uw naam als deelnemers genoteerd, Haarlem H W. v. D Uw derde brief (d.d. 23 Dec.) bracht ons eindelijk de weerlegging van 1. Dg5. F. H. U moet steeds de beste zetten voor Zwart spelen en die ook in uw oplossing velmelden. J. v. K. Wij raden u aan, een schaakboekje aan te schaffen. Mat in drie zetten beteekent, dat Wit, met het beste tegenspel van Zwart, dezen met den derden zet matzet. Dus Zwart speelt twee maal en Wit driemaal, natuurlijk ieder op zijn beurt. J. K. Men moet steeds de beste zetten spelen voor Zwart, In bovenstaand probleem <826) kan Zwart zich goed verde digen met de d- en g-pionnen. Met schaak geven op den eersten zet zal in een pro bleem niets bereikt worden. En zoo ja. dan zou het nevenoplosbaar zijn. wat spora disch voorkomt. C. U. en C. F. W. Zie de op lossing. F L. z. Een werkje, dat hoofdzakelijk de openingen theoretisch behandelt, is het ..Practisch Schaakboek", vierde verbeterde druk. door A. A. J. Ridderhof (uitgever: G. B. v. Goor Zonen, Den Haag)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 8