i»
fm
iM
iü
m
4
mm
9M
m
§s
mm
r
SCHAAKRUBRIEK
DINSDAG 14 JANUARI 1936
HASRLE M'S DAGBL'AD
6
MUZIEK.
Uitvoering door leeraren
der ,.Toonkunst"school.
De muziekschool der Maatschappij tot bev.
der Toonkunst zag in haar gejpouw aan de
Nieuwe Gracht weer een groot aantal belang
stellenden bijeen. Bij afwisseling geven de
leeraren der school uitvoeringen van werken,
die voor de leerlingen en voor wie daartoe
verder zijn uitgenoodigd, belangwekkend ge
noeg zijn om een auditie interessant to maken.
Al dadelijk met de als eerste stuk uitge
voerde Sonate van Bach voor twee fluiten en
continuo bewees zulk een auditie recht van
bestaan te hebben. De sonate was mij geheel
onbekend. In het groote werk van Vincent
d'Indy wordt zij niet genoemd, noch onder 't
hoofdstuk „Suite", noch onder dat der ..So
nate". Naar den vorm heeft dit werk recht,
te worden gerangschikt ondec de sonaten, om
dat de vorm der afzonderlijke stukken niet
meer zooals bij de suite tweedeelig, doch even
als bij de sonate driedeelig is. De groei van den
sonatenvorm uit die der suite is een afzonder
lijke bestudeering waard en men heeft maar
muziekwerken uit Bach's tijd ter hand te ne
men, om te zien hoe de componist weifelt tus-
schen beide vormen; maar de nieuwe idee
krijgt steeds vaster gestalte (men zie eens
aandachtig Handel's klaviersuiten).
Philip Emmanuel Bach en Mozart worden
er te interessanter om, daar zij de rechtstreek-
sche voorbereiders van Beethoven zijn, die in
dezen vorm het hoogste heeft gegeven. Ik heb
hier niet het oog op de cellosonate, die even
eens op deze uitvoering werd gespeeld, maar
op de pianosonaten, de kwartetten, de sym-
phonieën. De duosonates toch van Beethoven,
al zijn het heerlijke stukken muziek, offeren
toch weer te veel aan het concertante: elk der
spelers „heeft het recht", zich in de achter
eenvolgende thema's te doen hooren, zoodat
de vorm dan noodeloos wordt uitgebreid. Bij
Bach was dit nog anders, zooais wij in de
thans gespeelde fluitsonate gelegenheid genoeg
hadden, op te merken. De herhalingen zijn
hier imitaties in een andere toonsoort (om te
beginnen met die der dominant). Het meest
interessante stuk uit deze sonate dacht mij
het tweede (Allegro ma non troppo), waar die
imitaties ook nog in de omkeering van het
thema worden gegeven.
Men' kon bij 't aanhooren dezer muziek ook
een ander standpunt innemen en louter luis
teren naar de muzikale wijze, waarop de hee-
ren Jos. de Klerk en Mart. J. Lürsen, met den
heer A. de Vogel aan den vleugel, deze vormen
schoonheid ziel en leven gaven; hoe elk der
executanten zich door inspiraties van den an
der genoopt voelde, zijn eigen inzichten daar
door te wijzigen. Op deze wijze kan de luiste
raar zich een hoog genot verzekeren, dat de
kamermuziek zoo bij uitstek biedt. Wellicht
dat hij al luisterend intuïtief de architectoni
sche schoonheid van het bouwwerk aanvoelt:
een uitvoering als die wij nu bijwoonden heeft
hem althans den weg tot „muziek hooren"
weer lichter gemaakt.
Met veel overgave heeft ook de cellist Cor
de Wilde, alweer tezamen met den directeur
der school, ons Beethoven's sonate voorgedra
gen. En men mag daaraan toevoegen: in
uiterst gelukkige' conditie. In prachtig rein
spel en bijzonder fraaie nuanceering heeft hij
deze innerlijk-verwarmende muziek uitgedragen
tot zijn hoorders. Boven alles stond naar mijn
gevoelen het eerste Allegro, maar ik zou ook
weer niet graag het korte, inleidende Adagio
cantabile onvermeld laten. En in deze al-
verwarmende sfeer zong ook de baszanger Jos.
de Klerk zijn aria uit Bach's Kantate „Lieb-
ster Immanuel, Herzog der Frommen". De
voor zang wat te beperkte ruimte noopte hem,
zijn stemvolume te „bandigen", maar de ge
legenheid, om een mooi geplaatst „messa di
voce" te hooren, werd ons daardoor toch niet
onthouden. Zelf fluitist, paste hij zijn stem
mooi aan bij de obligaatpartij der fluit, die
door Mart. J. Lürsen werd gegeven.
Ook hier heeft de heer A. de Vogel ons
weer zeer aan zich verplicht, door de orkest
partijen uit te beelden aan den vleugel.
De fluitsolisten voerden nog een drietal stuk
ken uit (zonder begeleiding), getoonzet door
W. H. Carf. De naam „Inventionen" doet ons
aan Bach denken. Doch niet de naam alleen:
de inhoud is zuiver contrapunctisch, in stren
gen zin wel te verstaan. Een Canon in de
prime (no. 1) is even interessant als een vrije
harmonische wending, die door een vloeiend
contrapunt als van zelf schijnt te ontstaan.
Alleen de ligging der stemmen is niet altijd
practisch: de fluit, arm toch aan harmonische
neventopên, kan d^.gemis het best vereffenen,
door in 't bereik M andere stemmen te blij
ven. Overigens meet men de uitvoerenden
danken voor 't voorbeeldige vervullen hunner
lang niet gemakkelijke taak. De heer Lürsen
heeft den auteur dezer „Inventionen" de ge
heimen van het strenge contrapunt bijge
bracht, waarbij men dus terecht mag spreken
van een tweevoudig succes.
G. J. KALT.
Haarlemsche
Politie-Muziekvereeniging
Feestavond.
Niet vaak zal men een zóó stoer muziek-
ensemjble op eenig podium zien als Maan
dagavond na het openschuiven der gordijnen
in den Jansschouwburg het geval' was. Daar
zat een deel van onze politiemacht in vol
ornaat; slechts waren de sabels, wapenstok
ken, revolvers en hoe die vredestichtende
apparaten verder mogen heeten, vervangen
door nog veel vreedzamer en vredelievender
instrumenten, wier fonkelende glans paste
•bij dien der uniformknoopen en de eenige
wapenstok, die aanwezig was, werd gehan
teerd door den dirigent B. D. Peters, zoodat
we nu het ongewone schouwspel zouden
mogen genieten van een enkelen burger, die
met zijn stokje een aanzienlijke politiemacht
in bedwang houdt en drilt en die het muzi
kale verkeer regelt. En dat onze ordebe
waarders de regels van den muzikalen weg
zouden volgen i viel te verwachten.
Maar alvorens het zoover kwam, trad de
voorzitter der Haarl. Pol. Muz. Vereen., de
heer Van der Laan, naar voren om de aan
wezigen welkom te heeten. Hij deelde mede
dat de beschermheer, burgemeester Maar
schalk en de eere-voorzitter, commissaris
Tenckinck door ambtsbezigheden en uitste-
digheid verhinderd waren aanwezig te zijn.
maar wilde toch aller gevoelens van erken
telijkheid jegens den Commissaris vertolken
voor zijn inschikkelijkheid om door het toe
staan van dienstenruiling deelname aan de
muziekrepetities mogelijk te maken. Een bij
zonder woord van welkom riep spr. den in
de zaal aanwezigen geestelijken adviseur
van den R.K. Politievereeniging „St. Michaël"
toe, en dank bracht hij o.a. aan het bestuur
van het ,St. Franciscus Liefdewerk", dat
steeds belangeloos een lokaliteit voor het
houden van repetities ter beschikking der
Pol. Muziek Vereen, stelt. Tenslotte wenschte
spr. den aanwezigen een aangenamen avond
toe..
Dat zijn wensch in vervulling gegaan is,
daartoe hebben in de eerste plaats de politie
mannen zelf hun dirigent Peters ge
zorgd.
Men begon en eindigde met een Marsch
de titel daarvan doet er weinig toe daar
die gewoonlijk even weinig verband toont,
met den muzikalen inhoud als bijv. iemands
naam met zijn signalement en ik zou
alleen de opmerking willen maken, dat het
me uit een muzikaal oogpunt niet geheel juist
schijnt met het Trio te eindigen, zooals de
dirigent deed, want dan sluit het nummer
in een andere toonsoort af dan waarmee het
begon en het is toch de bedoeling en gebrui
kelijk dat het hoofdgedeelte zonder reprises
herhaald wordt. Deze opmerking zal echter
wellicht van meer theoretisch dan practisch
belang geacht worden.
Bij de vertolking van de Ouverture „Na-
bucliodonosor" van Verdi vielen verschillende
Instrumenten individueel of collectief te
waardeeren, bijv. het hout, de bugles en
cornetten. De chromatische loopen en later
in de Stretta werden met prijzenswaardige
gelijkheid gespeeld; daarentegen waren in
de uitvoering der kleine groepjes van snelle
noten in de Introduzione nog ongelijkheden
te bemerken. In het accelerando der Stretta
zat gang en pit en hier bleek ten duidelijkste
hoe goed dirigent Peters zijn schare in de
macht en aan den stok had, want het samen
spel bleef zonder hapering of wrijving.
We hoorden verder de Wals „Wein, Weib
und Gesang", van Joh. Strauss. Den titel
had men op eenigszins eigenaardige wijze
v<srtaald, maar dat deed aan den inhoud
geen schade. En voorts de „Suite oriëntale"
van Fr. Popy, waarbij de triolen in het derde
deel en de signalen in het vierde niet zoo
goed slaagden; in de uitvoering was echter
overigens veel dat met tevredenheid genoemd
mag worden.
In de tweede plaats zorgde voor het ln
vervuiling gaan van den bovengenoemden
wensch des voorzitters de Koninklijke Letter
lievende Vereeniging „J. J. Creoner", die be
langeloos medewerkte ook hiervoor had de
heer Van der Laan in zijn openingsrede den
dank zijner Vereeniging betuigd en die na
het einde der muzikale voordrachten de aan
wezigen vergastte op de uitvoering van het
kluchtige spel „Inbreker gevraagd" van Jan
Fabricius en Henk Bakker.
Dit stuk zal aanstaande week voor de leden
van „J. J. Cremer" worden gegeven en dan
zal onze tooneelcriticus er zijn deskundige
meening over zeggen. Ik wil dus volstaan met
de vermelding, dat ik me bij de opvoering
van de eerste twee bedrijven best geamuseerd
heb en dat het me speet door het gevorderde
uur het derde niet meer te kunnen zien.
K. DE JONG.
DE OPERA.
Haar miskenning in Nederland.
Dr, Th. de Crauw, de secretaris van de
H.O.V., schrijft het volgende in het pro
gramma-boekje naar aanleiding van het op
Dinsdag 28 Januari door de H.O.V. te geven
opera-concert:
Er behoort waarlijk een zekere mate van
roekeloosheid toe een goed woord te doen
voor de Opera. Onze theoretiseerende kunst
kenners hebben met zoo'n overtuiging ver
klaard, dat zij overleden is en ons, indien wij
mochten twijfelen, met een zoo groote min
achting bedreigd, dat het voorloopig geraden
lijkt tegen deze definitieve zekerheid niet in
verzet te komen. Ik zal dus in deze korte inlei
ding met groote omzichtigheid te werk moe
ten gaan om met hen niet in conflict te ko
men.
..Het heeft dezelfde bezwaren", zegt Pijper
ergens, „met Eskimo's te spreken over dadel
palmen. leeuwen en kameelen. als met een
Hollander over een opera". En zoo is het in-
dei'daad.
Wij behoor en in ons land nu eenmaal on
der de misdeelden op dit gebied en het ge
volg is, dat de Nederlandsohe muziekliefheb
ber. hoe grondig zijn kennis ook moge zijn
op het gebied der symphonische muziek, in
het algemeen een beschamend gebrek aan
oriëntatie toont ten opzichte van de muziek
dramatische kunst. Wie niet in het buiten
land de voortreffelijke opvoeringen gezien
heeft, die zelfs in kleine plaatsen gegeven
worden, en wie nimmer het enthousiasme en
de levende interesse aanschouwd heeft, waar
mee het publiek daar het door de muziek
belichte dramatisch gebeuren volgt, kan zich
geen flauw denkbeeld vormen van de geeste
lijke waarden, die ons hier ontgaan.
Aan het eind van zijn voortreffelijk boek
over de Italiaansche opera waagt Dr. Bernet
Kempers de volgende oomerking: „Als een
maal de nationale (Italiaansche) muzikali
teit zich weer cristalliseeren zal in een ge
niale persoonlijkheid, dan zal deze zijn ga
ven ongetwijfeld weer in dienst stellen van
den nationalen kunstvorm bij uitnemend
heid: de opera". Met deze uitspraak komt hij
dus openlijk in verzet tegen de stellige ver
zekering' onze aesthetici. Waarschijnlijk zal
hij zich daarbij beroepen op het feit, dat,
niettegenstaande de kunstkenners reeds se
dert haar geboorte (pl.m. 16Q0) over haar de
doodsklok luidden, de opera voor de Italiaan
sche muziek het alpha en omega bleef, dat
de Russische muziek zonder haar opera's niet
haar veelomvattenden invloed op onze mu
ziekcultuur had kunnen uitoefenen en in
eenige bladzijden beschreven zou zijn, dat de
prachtige en bloeiende muziek van Carmen
voor dit ten doode gedoemde genre werd ge
concipieerd, evenals vrijwel het geheele
oeuvre van Wagner, en tenslotte, dat ook
Tristan en Isolde, zoowel als Pelleas en Me-
lisande, de 2 werken, die den geheelen tech
nisch en en aesthetischen ontwikkelingsgang
onzer muziek na 1850 beheerscht hebben, be-
hooren tot die veel gesmade dramatische
kunst, waartoe toch bijna alle componisten
van be teekenis zich aangetrokken hebben
gevoeld en waaraan zij vele van hun vaak
voortreffelijke bladzijden gewijd hebben.
Zoo ongeveer zou. meen ik. Dr. Bernet
Kempers spreken, maar in een debat met
onze aesthetici durf ik hem niet te volgen.
Het klinkt te veel als: l'opéra est morte,
vive l'opéra
Van het bekende bundeltje „Onze Kinder
versjes van vroeger en nu", verzameld door
S. Abramsz, is bij den uitgever Meulenhoff de
resde druk verschenen '26e—30e duizendtal).
Het zijn de versjes als „Er zaten zeven kikker
tjes", „Al in een groen, groen knolle-knolle-
land", Jantje zag eens pruimpjes hangen",
door Jan Sluyters van aardige zwarte en witte
teekeningetjes voorzien.
Een lekkernij:
verrukkelijk van
smaak, pittig van
aroma, croquant
van samenstelling
1 4 ets. per ons
(2 ons voor 25 ets.)
TONNEMA CIE. SNEEK
FABRIKANTEN VAN KING PEPERMUNT
(Adv. lngez. MecL.j
VOETBAL.
De Positie der Haarlemsche
Eersteklassers.
H. F. C.'s kans op ontsnapping.
Kunnen Haarlem en R. C. H.
nog hooge plaatsen bereiken?
Nu de emoties van den wedstrijd Frank
rijkNederland bedaard zijn en de competi
tie a.s. Zondag hervat wordt zullen wij de
positie der Haarlemsche eersteklassers weer
eens nauwkeurig bekijken. De eindspurt,
waarvan zooveel afhangt, 'begint al in zicht
te komen.
Alleen H.F.C, verkeert in gevaar voor de
laatste plaats. Het staat er zelf op, maar
aangezien het gelijk is in punten met V.U.C.
en maar twee punten achterst-and heeft op
Excelsior is de kans op ontsnapping nog
groot. De stand in Afdeeling n is:
gesp.gew.gel.verl.pnt. v.-t. gsm.
Blauw Wit 10 7 2 1 16 22—7 1.60
D. F. C. 10 6 3 1 15 19—11 1.50
Feijenoord 10 6 2 2 14 29—11 1.40
Stormvogels 12 7 2 3 16 32—15 1 33
D. W. S. 12 4 4 4 12 26—25 1.-4
Z. F. C. 12 3 6 3 12 17—21 1.—
D. H. C. 11 4 2 5 10 34—2-3 0.91
Excelsior 12 2 3 7 7 16—36 0.53
V. U. C. 11 1 3 7 5 16—35 0.45
H. F. C. 12 1 3 8 5 1440 0.42
Gezien den huidigen vorm der concurrenten
is het wel heel waarschijnlijk dat alleen de
drie laatsten degradatiegevaar loopen.
Het restende programma bevat voor hen
de volgende wedstrijden:
H.F.C. thuis tegen Feijenoord, Excelsior en
D.F.C.; uit tegen Blauw Wit. V.U.C. en Z.F.C.
(Als aan het slot gevaar voor de laatste
plaats mocht bestaan zou de wedstrijd
StormvogelsH.F.C. (32) op het H.F.C.-
terrein overgespeeld moeten worden, en dit
zou ook gebeuren als Stormvogels dan een
kans op het kampioenschap had).
V.U.C. moet nog spelen: thuis tegen H.F.C.,
Blauw Wit, D.W.S. en D.H.C.: uit tegen
Stormvogels. Feijenoord en Z.F.C.
Excelsior thuis tegen Stormvogels. Feijen
oord en Z.F.C., uit tegen H.F.C., D.H.C. en
D.FC.
Uit dit programma blijkt dat H.F.C. de
eenige is die de beide andere nog moet ont
moeten. Met elkaar hebben die al afgere
kend. en elk een keer gewonnen. Dit is dus
een voordeel-op-papier voor de Good Old.
Opmerkelijk is dat Stormvogels. Feijenoord
en Z.F.C. in alle drie gevallen van invloed
zijn. Daarbij schijnt vooral Z.F.C. een factor
van beteekenis in de beslissing over de laat
ste plaats.
Excelsior heeft zoo op het oog wel het
moeilijkste programma van het drietal te
verwerken, maar het is twee punten op de
beide andere voor en heeft zeker een mooie
kans in den thuiswedstrijd tegen Z.F.C.
Excelsior heeft uit zes uitwedstrijden tot dus
ver maar éen punt kunnen halen. Het be
hoort aan de Spanjaardslaan te worden ge
slagen, vooral na het 44 gelijk spel in Rot
terdam.
V.U.C. heeft in zes uitwedstrijden ook maar
éen punt behaald, nl. tegen H.F.C. Thuis
heeft V.U.C. tweemaal gelijkgespeeld, twee
maal verloren en éénmaal gewonnen (van
Excelsior)
Op papier zijn H.F.C.s kansen nog' niet zoo
kwaad. De meeste zorg wordt, gewekt door
den achteruitgang van het elftal in de laat
ste weken. Gebrek aan geluk schijnt het mo
reel van het team geschokt te hebben. Als
Gejus van der Meulen nog eens voor eenige
wedstrijden onder de lat wou gaan staan, zou
zijn aanvoering het zelfvertrouwen wel doen
teragkeeren. Is dat nu niet mogelijk? Het
schijnt hèt middel, dat genezend zou kunnen
werken. Moge de dokter het toepassen!
Als het ware élan terugkeert biedt elke
wedstrijd nog een kans op punten. En D.F.C.
heeft pas op het V.U.C.-terrein gelijk ge
speeld! Dat kan aan de Spanjaardslaan ge
slagen worden.
In Afdeeling I heeft Haarlem zich van een
slechte periode hersteld en bijzonder veel suc
ces op vreemd terrein behaald. R.C.H. is, pre
cies omgekeerd, na een goede periode in een
ongelukkige beland. Beide .staan in gemiddelde
posities in de ranglijst: Haarlem met 13 pun
ten in 12 wedstrijden op de zesde plaats, R.C.H.
met 11 punten in 11 wedstrijden op de zevende.
Wij meenen dat hieraan nog heel wat te ver
beteren is. De ranglijst ziet er aldus uit:
gesp.gew.gel.verl.pnt. v.-t. gem.
Sparta
10
6
3
1
15
29—19
1.50
V. S. V.
11
6
2
3
14
22—20
1.27
A. D. O.
12
7
0
5
14
28—29
1 17
Ajax
10
5
1
4
11
26—17
1.10
H. B. S.
11
5
2
4
12
24—23
1.09
Haarlem
12
5
3
4
13
29—25
1.08
R. C. H.
11
4
3
4
11
19—17
1
K. F. C.
11
3
3
5
9
12—19
0.82
Xerxes
11
2
2
7
6
22—31
0.55
Hermes-D.V.S
11
1
3
7
5
16—29
0 45
Haarlem's restende programma is: thuis
tegen Ajax. Xerxes, A.D.O. en K.F.C., uit tegen
Sparta en H.B.S.
Het wil ons voorkomen dat Haarlem hieruit
nog zeer veel punten kan behalen. Van Xerxes
en A.D.O. heeft het op vreemd terrein gewon
nen, met K.F.C. gelijkgespeeld, van Ajax met
45 verloren. Al de vier thuiswedstrijden kun
nen gewonnen worden, en Haarlem's publiek
heeft wel recht op wat overwinningen, want
tot dusver zijn de behaalde cijfers;
Thuis: gew. 1, gelijk 2. verl. 2.
Uit: gew. 4, gelijk 1, verl. 2.
Met krachtig en geestdriftig volhouden kan
Haarlem zelfs nog een kans op het kampioen
schap scheppen, mits het in Rotterdam van
Sparta wint, dat inderdaad niet zoo erg over
tuigend speelt. Sparta heeft nog een zwaar
programma op vreemd terrein te verwerken
(V.S.V., R.C.H.Ajax en Xerxes). Intusschen
heeft ook V.S.V. een zeer mooie kans op den
eeretitel en bedreigt dit Sparta van nabij. On
danks de huidige cijfers lijken V.S.V.'s papie
ren ons beter dan die van Sparta.
R.C.H.'s restende programma luidt: thuis
tegen Sparta en Hermes-D.V.S., uit tegen
V.S.V., Ajax, Xerxes, A.D.O. en K.F.C.Hier
overwegen dus de uitwedstrijden sterk. R.C.H.
heeft in den laatsten tijd geen geluk gehad en
is o.i. een te sterk elftal voor de plaats die het
thans inneemt. Het zal niet alleen uit zijn
beide restende thuiswedstrijden maar ook uit
de vijf uitwedstrijden bij normaal geluk, nog
veel kunnen halen. Op vreemd terrein heeft
R.C.H. tot dusver maar eenmaal verloren, n.l.
op den openingsdag van het seizoen tegen
Haarlem (23).
GAZELLEHAARL. POLITIE.
A.s. Woensdagmiddag zal een voetbalwed
strijd worden gespeeld tusschen de Gazelle
tegen het Haarlemsch Politie-elftal op het ter
rein in het Noorder Sportpark. Voor dezen
wedstrijd is door de V.V. De Gazelle een beker
beschikbaar gesteld.
BILJARTEN.
KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND
1STE KLAS DRIEBANDEN.
Er is een abuis gekomen in ons bericht van
gisteren. De drie spelers in de finale G. Peter
sen, D. A. de Foeljaeger en P. Geestman wor
den niet gedegradeerd wegens het niet be
halen van de minimum grens 0.50. Dat geldt
alleen voor spelers in de voorwedstrijden. In
de finale gebeurt dat eerst, als men tweemaal
achtereen die grens niet bereikt.
WIELRIJDEN.
DE JONGE KAMPIOEN.
Bovengenoemde vereeniging hield Zondag
een 'handicapwedstrijd over 3000 M. op de
hometrainers om den Kerkman-wisselbeker.
De totale uitslag luidt als volgt:
1 Pietersen 420 M. voorgift met een tijd
van 2 min. 19 2/5; 2 Veen 350 M. voorgift met
een tijd van 2 min. 26 1/5; 3 Steijnen van
meet af 2 m. 31 35; 4 Muyns 420 M. voorgift
met een tijd van 2 m. 32; 5 G. Jansen 350 M.
voorgift met een tijd van 2 m. 33; 3 Hoog
land 230 M. voorgift met een tijd van 2 min.
33 2/5; 7 v. Rijk 380 M. voorgift 2 min. 38 3/5;
8 Koelemij 70 M. voorgift 2 min. 39 1/5; 9 J.
Bouman 460 M. voorgift 2 min. 43 2'5; 10
Hamersvelt 500 M. voorgift 2 m. 55 2/5; 11
J. x. Breukelen 350 M. voorgift 2 m. 56 1/5;
12 F. Jansen 540 M. voorgift 3 m. 5 3/5; 13
C. Huyg van meet af 3 m. 14 (b.m.)
Achtervolging over 12 ronden: Bouman
Koelemij gewonnen door Koelemij na 7 ron
den 60 M. ingeloopen, tijd 1.55 1/5
KORFBAL.
SPORTIEF II—HAARLEM (4—1).
In de eerste helft ging de strijd tamelijk ge
lijk op, hoewel Sportief zich met haar korte
spel veel beter op het kleine terrein aanpaste
dan de Haarlemmers.
Na rust was echter Sportief sterker. Met
regelmatige tusschenpoozen wist zij den stand,
die met rust 11 was tot 41 op te voeren.
DAMES-HOCKEY.
H.B.S. II—T.H.C. II (8—0).
Men kon wel merken, dat H.B.S. n in 9
weken niet gespeeld had. Toch was de thuis
club sterk in de meerderheid. Na een kwar
tier scoorde mej. A. Heek het eerste doelpunt.
Al gauw daarna maakte mej. J. Zijlstra uit
een corner het tweede en even voor de rust
volgde mej. A. Deylius haar vooi'beeld.
Na de rust kwam T.H.C. niet meer op de
H.B.S-helft. Mej. A. Heck en A. Deylius
scoorden ieder nog tweemaal en ook mej. J.
Zijlstra passeerde nog de T.H.C.-keepster. Zoo
braoht het einde een 80 overwinning voor
H.B.S. II.
ROOD WIT II—H.H.IJ.C. II (3—0).
Rood Wit II is goed begonnen. Rood Wit,
dat voltallig opkwam, liet een mooi open
spel zien. Binnen enkele minuten wist mej. L.
Jongeneel door goed in loopen aan Rood Wit
de leiding te geven (10).
De backs van de bezoekende club weerden
zich uitmuntend. In de voorhoede blonk de
rechtsbinnen erg uit.
Met half time was het 10 voor Rood Wit.
Na rust was Rood Wit weer in de meerder
heid; uit een corner wist mej. van Hasselt op
mooie wijze te scoren (20>.
Even daarna was het mej. Wildschut, die
een kans benutte (3—0).
Oplossingen, bijdragen, vragen, enz. te
zenden aan den Schadkredactcur van Haar
lem's Dagblad Groote Houtstraat 93. Haarlem
PROBLEEM No. 831.
(No. 10 van den wedstrijd, 36e ladder).
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Witi Ka6. Dbl, Td3, Tf6, Lh2. Pb2. Pf5. c5. h4.
Zwart! Ke4, Le2, Pd<\ e6. e7. f3.
..Schaken is halsbrekend klimmen
op rotsen; correspondentie-schaak
iets veiliger rustiger en derhalve
meer gematigd".
Dr. DYCKHOFF.
PARTIJ No. 860.
Gespeeld in een wedstrijd van de Amster-
damsche Schaakclub „Max Euwe" (1934).
Wit: Zwart:
W. A. Oudheusden L. de Vries.
WEENER PARTIJ.
Deze opening ontleent haar naam aan het
feit. dat speciaal Weensche spelers met name
Hamppe 1876), den zet 2. Pblc3 hebben
aanbevolen.
1. e2-e4 e7— e5
2. Pbl c3
Deze zet met het Dame-paard is geen di-
recten aanvalszet, wel een voorbereiding voor
latere aanvallen, terwijl Pc3 ook den tegen
stander geen aanval toestaat, want het eeni
ge punt dat te bedreigen zou zijn, namelijk
e4, is reeds bij voorbaat gedekt.
2 .Pb8c6
Volgens dr. Max Lange (18321899). een
der grootste theoretici der 19e eeuw. den
besten tegenzet („Kritik der Eröffmmgen").
Zooals men weet speelde Dr. Aljechin de
Hamppe-opening, om haar nu eens bij haar
oernaam te noemen, in zijn 27ste partij te
gen Dr. Euwe (6 Dec. a.p. te 's-Gravenhage).
Deze koos als voortzetting 2Pg8f6
zoodat wij veilig kunnen aannemen, dat die
zet thans als sterker wordt beschouwd dan
2Pb8—c6.
3. f2-f4 Lf8c5
Bij een gewoon Koningsgambiet (1. e4, e5;
f4) is het weigeren van het gambiet door
2. Lf8c5 zeer goed. maar dit
Hamppe-gambiet kan beter worden aange
nomen. omdat juist de stand van het Paard
op c6 (2.Pb8c6) vele aanvallen van
Wit verhindert.
4. Pgl —f3 d7 d6
5. f4-f5
Te vroeg. In een partij AlapinJanowskl
('Praag 1908) geschiedde 5. Pc3a4, Lc5b6;
6. Pa4xb6, a7xb6; 7. d2—d3. Pg8—f6; 8.
Lfle2. 0—0; 9. 0—0. Tf8—e8; 10. c2—c3,
Dd8e7; 11. h2—h3. Lc8—d7; 12. Lel—e3?,
e5xf4!13. Le3xf4. Pf6xe4! enz.
Na 5. Lfl—b5 krijgt Zwart door Pg8e7
een goed spel: op 6. f4xe5, d6xe5; 7 Pf3xe5
volgt 00! (door J. Möller aanbevolen) en
Zwart krijgt door f7f5 den aanval.
5 .Pg8—f6
6. h2—h3 d6-d5!
7. Pf3Xe5?
Noodzakelijk was 7. d2d3!.
7 .Pf6Xe4!
8. Pe5—f3
Of 8. Pc3xe4, Dd8h4t enz.
8 .Dd8—h4+ü
Een prachtig Dame-offer.
9. Pf3Xh4 Lc5f2+
10. Kei—e2 Pc6—d4f
11. Ke2-d3 Pe4-c5+
Slotstand:
mm"
Een mooi. kort partijtje, zeer leerzaam,
zooals er vele op de clubs gespeeld worden,
vooral als „vluggertjes", maar die helaas
niet genoteerd worden.
OPLOSSING PROBLEEM No. 826.
(No. 4 van den wedstrijd, 36e ladder).
Stand der stukken:
Wit: Kg7, Dh2, Tb4, Le5. Pf2, Pf5, a3„ d2, e6.
Zwart: Kd5, La4, Pel, c7, d3, d6, tl, g5.
(Dr. J. Kvicala, Praag).
1. Dh2h6
Kd5xe5; 2. Pf5d4. enz.
d6xe5; 2.Pf2e4. enz.
Kd5c5: 2. Le5d4 t, enz.
Kd5c6; 2. Pf5xe7t, enz.
De aardie verleidingszet 1. Kg7—f7 faalt
na 1. La4e8t.
Goed opgelost door:
H. J. S. Beck. H. de Ruijter en J. Vermeer,
allen te Bloemendaal: J. J. H Bauer. J. Y.
Blokker. J. Derogee. C. v. Dort. H. W. v. Dort,
H. W. Germeraad. F. F. Groos. J. Hillebrand,
H. M. Hoed Jr., F. W. Hoogerbeets, J. ten
Hove. Th. Kan. C. B de Laat, A. J. Mooy,
J. M. Nidelstein Walter Jr.. K. H. R. Pluim-
Mentz. P. Rotteveel, mevr. J. Smit-Bückmann
B. A. Snelleman. H. J. Steenbergen, W. A. L.
Visser, C. Warlé. D Willemsen èn J. A. G.
Zomer, allen te Haarlem; H. Timmerman, te
Heemstede: H. F. Antonisse, J. Germeraad
en K. Siegerist, allen te Santpoort (allen
drie punten),
Voorts H. en J. Blokker, te Haarlem; mej.
D. M. Graafland, te Santpoort (allen drie
punten)
CORRESPONDENTIE.
Onzen hartelijken dank betuigen wij aan
allen, die ons gelukwenschten bij de wisse
ling des jaars!
Bloemendaal. G. J. W. Jr. Voor de juiste
oplossing van No. 824 verwijzen wij u naar
de rubriek van 31 December 1935, Wij heb
ben uw naam als deelnemers genoteerd,
Haarlem H W. v. D Uw derde brief (d.d.
23 Dec.) bracht ons eindelijk de weerlegging
van 1. Dg5. F. H. U moet steeds de beste
zetten voor Zwart spelen en die ook in uw
oplossing velmelden. J. v. K. Wij raden u
aan, een schaakboekje aan te schaffen. Mat
in drie zetten beteekent, dat Wit, met het
beste tegenspel van Zwart, dezen met den
derden zet matzet. Dus Zwart speelt twee
maal en Wit driemaal, natuurlijk ieder op
zijn beurt. J. K. Men moet steeds de beste
zetten spelen voor Zwart, In bovenstaand
probleem <826) kan Zwart zich goed verde
digen met de d- en g-pionnen. Met schaak
geven op den eersten zet zal in een pro
bleem niets bereikt worden. En zoo ja. dan
zou het nevenoplosbaar zijn. wat spora
disch voorkomt. C. U. en C. F. W. Zie de op
lossing.
F L. z. Een werkje, dat hoofdzakelijk de
openingen theoretisch behandelt, is het
..Practisch Schaakboek", vierde verbeterde
druk. door A. A. J. Ridderhof (uitgever: G.
B. v. Goor Zonen, Den Haag)