BILJARTEN
DAMES-HOCKEY
IJSHOCKEY.
LITTERAIRE
KANTTEEKENINCEN
MAANDAG 20 JANUARI 1936
HAAR HEM'S DS'GBE'AD
9
Europeesch kampioenschap drie
banden.
/SENGERS HEEFT DE LEIDING.
Zaterdag zijn te Marseille bovengenoemde
wedstrijden begonnen.
waren:
Puigvert (Spanje)
50
102
0,490
3
Prather (Ver. Staten)
47
102
0.460
6
Zaman (België)
50
74
0.675
5
Engl (Oostenrijk)
29
74
0.391
3
Tiedtke (Duitschland)
50
68
0.735
5
Sengers (Nederland)
44
68
0.647
5
Lagache (Frankrijk)
50
58
0.862
4
De Gasparin (Frankrijk)
40
58
0.689
4
Lagache (Frankrijk)
50
75
0.666
4
Engl (Oostenrijk)
37
75
0.493
4
Tiedtke (Duitschland)
50
60
0.833
4
Prather (Ver. St.)
30
60
0.500
3
Sengers (Nederland)
50
78
0.641
4
Zaman (België)
33
78
0.423
6
puigvert (Spanje)
50
70
0.714
4
De Gasparin (Frankrijk)
27
70
0.385
2
Sengers (Nederland)
50
85
0.588
5
De Gasparin (Frankrijk)
49
85
0576
5
Lagache (Frankrijk)
50
79
0.632
5
prather (Ver. Staten)
32
79
0.405
4
Zaman (België)
50
92
0.534
4
Puigvert (Spanje)
49
92
0.532
3
Tiedtke (Duitschland)
50
69
0.724
4
Engl (Oostenrijk)
27
69
0.391
5
Vierde ronde:
Puigvert
50
88
4
0.568
Engl
33
88
5
0.375
Sengers
50
70
4
0.714
Prather
23
70
3
0.328
De Casparin
50
94
4
0.531
Tiedtke
42
94
3
0.446
Lagache
50
60
5
0.833
Zaman
38
60
3
0.633
Vijfde ronde:
De Casparin
50
62
7
0.806
Prather
25
62
2
0.403
Sengers
50
67
4
0.746
Engl
30
67
3
0.447
Tiedtke
50
49
7
1.020
Zaman
27
49
3
0.551
Puigvert
50
85
4
0.588
Lagache
43
85
5
0.505
Zesde ronde:
Puigvert
50
69
5
0.724
Tiedtke
47
69
4
0.681
Sengers
50
69
6
0.724
Lagache
39
69
3
0.565
Zaman
50
111
3
0.450
Prather
47
111
4
0.423
Competitie Ned. Biljartbond.
Na de opschorting van de wedstrijden van
de competitie, die tusschen 16 December en
6 Januari 1.1. vielen en welke nu tusschen 3
en 14 Februari e.k. zullen moeten worden
gespeeld, zijn sedert dien de volgende par
tijen geschied:
Klasse E, afd. 3.
;;Haarlem-Noord" ging naar Amsterdam
om;zich te méten met „Insulinde" I, doch
kwam met een groote nederlaag huiswaarts
In de eerste partijen gaf S. M. van Nifterick
(„Insulinde") aan Timmermans weinig
kans. die 35 punten te kort kwam. De vol
gende partij verliep al even slecht voor de
Haarlemmers, daar J. Velleman op 92 pun
ten er 60 op P. Groot won. De volgende strijd
tusschen S. Roth en Dillen („Haai-lem-
Noord") was echter spannend, doch liep in
het voordeel van eerstgenoemde af. Ten
slotte moest Snoeks het loodje leggen tegen
M. v. d. Sluis („Insulinde") met 20 raram-
boles verlies. Deze strijd eindigde dus met
een 4O-overwinning voor „Insulinde" I.
Ditzelfde team van „Haarlem-Noord" speel
de op eigen terrein tegen „De Roemer" III
uit Amsterdam. De bezoeker D. Ellerbroeck
verdedigde zich goed tegen Timmermans,
doch kon een nederlaag niet ontgaan. Zijn
clubgenoot A. Otten deed het beter; deze
wist na vinnigen strijd van P. Groot („Haar
lem Noord") te winnen.
Daarna' behaalde Dillen een gemakkelijke
overwinning op den Amsterdamschen te
genstander. Doch de laatste partij tusschen
C. Dammers („De Roemer") en Snoeks,
verliep in het voordeel van Dammers, zoodat
deze ontmoeting in gelijk spel eindigde:
2-2.
Afd. 4.
Excelsior" uit Velsen ontving „Rem
brandt" II uit Amsterdam op bezoek en wist
in eigen lokaal den baas te blijven. Oort
huis gaf zijn tegenstander J. Erreira „Rem
brandt") een gevoelig lesje en liet hem 23
punten achter zich. B. Keesing bracht het
er beter af; hij versloeg h. p. Lamers
(„Excelsior") met groot verschil. Vervol
gens behaalde Duin een overwinning op L.
Deen „Rembrandt"); de laatste partij tus
schen S. Naarden en Metselaar („Excel
sior") verliep eveneens in het voordeel van
„Excelsior". De uitslag was dus 3—1 voor
.Excelsior".
Hetzelfde viertal van de Velsenaren ont
ving ook „Insulinde" II op eigen terrein en
behaalde een beslissende overwinning op de
Amsterdammers. Nadat Oorthuis het voor
beeld gegeven had, door A. Dessauer te ver
slaan, bracht Lamers aan J. Velleman („In
sulinde") een nederlaag toe. Daarna won
ook Duin (.Excelsior") van Morshuis. Toen
tenslotte Metselaar eveneens de zege be
haalde op C. Bosje („Insulinde"), was het
pleit in het voordeel van de Velsenaren be
slist: 40.
Afd. 6.
„Vriendenkring" kreeg ,.1932" I uit Am
sterdam op bezoek en bleef op eigen ter
rein de baas. Nabent versloeg Pothoven
(„1932") met flink verschil en H. Roefs
(„Vriendenkring") gaf Block ook weinig
kans, waarna Terrehorst Leyden van Am-
stel („1932") met slechts 1 punt overwon.
Th. Copini („Vriendenkirng") zette de kroon
op het werk, door Geverding beslist te klop
pen. De uitslag was dus: 40 voor „Vrien
denkring".
Dit zelfde viertal van „Vriendenkring"
bracht het er niet zoo goed af bij een be
zoek aan „Vondel" I te Amsterdam. Na-
bent moest het afleggen tegen Obbes „Von
del" en ook Roefs kon het niet bolwerken te
gen May. Terrehorst gaf den Haarlemmers
eenige hoop door met sterk spel van Ham
beslist te slaan; doch Copini Jr. was niet
opgewassen tegen Wolfs („Vondel"). Hier
door luidde de eindstand: 31 voor „Von
del" I.
In dezelfde afd. bond E. S." in eigen
lokaal den strijji 'aan tegen „1932" I. A. de
Geus („1932") kreeg geen kans tegen v. d.
Hoek, terwijl Nobels Sr., won van B. Lock
(„1932"). G, Vooges („D.E.S.") volgde dit
voorbeeld en sloeg Leyclen v. Amstel. Alleen
de Korte („D. E. S.") moest het onder
spit delven tegen Geverding („1932"), zoodat
de uitkomst van dezen strijd was: 31 voor
„D. E. S".
Verbetering Ned. records.
Het nationale record in het 45/1 spel op
de matchtafel hoogste gemiddelde in één
partij 16.66, dat op naam van J. Dommering
stond, en dat van het algemeen moyenne
11,34, dat hij zelf hield, zijn door J. H.
Sweering in het laatst gehouden kampioen
schap gebracht op resp. 23.07 en 13,11.
KAMPIOENSCHAPPEN VAN HAARLEM
lste en 2de KLASSE.
Woensdag a.s. zal in het clublokaal van
„Haarlem-Noord", café J. v. d. Bos aan het
Soendaplein, de jaarlijksche vergadering
van de in Haarlem en Omstreken bij den
Ned. Biljartbond aangesloten biljartvereeni-
gingen gehouden worden ter bespreking en
toekenning van de kampioenschappen van
Haarlem lste en 2e klasse.
Er zal op die vergadering tevens, wegens
het bedanken van twee leden, een aanvul
ling van de regelings-commissie plaats heb
ben.
NED. HOCKEY-BOND
De uitslagen.
Westelijke aftleeling.
Derde klasse A.
H.B.S. 2Strawberries 2 01
Vierde klasse E.
ZandvoortStrawberries 3 50
OM DEN VAN HOLKEMA-BEKER.
Tusschenronde.
KievitenBreda 32
H. H. IJ. C. 2—H. B. S. 3—1
T.O.G.O.Bloemendaal 74
Om den Tresling-beker.
Alkmaar—M. H- C. 3 61
DAMES.
Derde klasse A.
H.O.C. 2-=de Vierde 4—1
TogoKieviten 2 H1
Derde klasse B.
H. D. M. 2—Leiden 2 4—0
H. B. S.—B.D.H.C. 4 1—2
Vierde klasse B.
H. D. M. 4H. H. IJ. C. 4 3—2
H. D. M. 5—S. O. S. 5—0
DERDE KLASSE A.
H. B. S. 2Strawberries 2 (01)
Dit werd een vlotte, gelijk opgaande wed
strijd, waarin de verdedigingen elkander niets
toegaven. Beide teams kregen wel eenige kan
sen, doch de rust kwam met blanke score.
Ook in de tweede helft bleef het een even
wichtige partij, waarbij tenslotte Strawberries
erin slaagde het eenige en beslissende doel
punt te maken.
TUSSCHENRONDE VAN HOLKEMA-BEKER.
H. H. IJ. C. 2—H. B. S. (3—1)
De gasten zijn flink in den aanval geweest,
doch stuitten op een hecht verdedigende
Haagsche achterhoede. De Haarlemsche meer
derheid werd dan ook slechts in :één doelpunt
omgezet door wérk van Out.
In de tweede helft speelde dé thuisclub meer
aanvallend, dan in de eerste helft. Tot recht-
streeksche doelpunten uit aanvallen kwam het
echter niet. dank zij ook het stug verdedigen
van de H. B. S. achterhoede, waarbij evenwel
in den slagcirkel nóg al eens fouten werden
gemaakt, welke fouten strafcorners tengevolge
hadden. Drie van deze corners hadden doel
punten tèn gevolge en daar H. B. S. van en
kele kansen voor het Hoagsche doel geen ge
bruik wist te maken, kwam het einde met
3—1 voor H. H. IJ. C. 2.
TogoBloemendaal (74)
Togo viel direct sterk aan en was er op uit
door een eerste doelpunt verwarring bij Bloe
mendaal te brengen. Dit gelukte echter niet,
daar Bloemendaal goed verdedigde en de
keeper op solide wijze eenige moeilijke schoten
verwerkte.
Na 15 minuten werkte Bloemendaal zich
los; een der eerste aanvallen had succes toen
G. van Löben Seis aan Bloemendaal de leiding
gaf (oi). Een strafcorner bracht de partijen
weer op gelijken voet (11).
Enkele minuten voor rust kwam Togo op
gemakkelijke wijze aan een voorsprong (21).
Maar vrijwel direct daarop maakte A. de Roos
den gelijkmaker (22), met welken stand de
rust kwam.
In de tweede helft gaf Kist aan Togo weel
de leiding maar opnieuw wist Bloemendaal
gelijk te komen, nu door Porton.
Daarna kwam een reeks Haagsche aanval
len, welke succes hadden. De veelvuldige Bloe-
mendaalsche aanvallen konden worden afge
slagen.
Togo voerde den stand tot 63 in haar
voordeel op. A. de Roos maakte toen nog een
tegenpunt (64), wat Togo nog met een ze
vende doelpunt beantwoordde (74).
TWEEDE RONDE TRESLINGBEKER.
AlkmaarM. H. C. 3 (61)
Op een hard en hobbelig terrein had M,
H. C. 3 tegen Alkmaar betrekkelijk weinig in
te brengen. De Musschen kregen vrijwel geen
kans; Alkmaar scoorde voor de rust vier maal.
Rust 40. ij
In de tweede helft ging het met de Mus
schen beter. Mulder slaagde er in, een tegen-
goal te maken, Alkmaar scoorde thans slecht,
tweemaal, zoodat het einde aan de thuisclub
een welverdiende zege bracht.
Uitgestelde wedstrijden.
De wedstrijden M. H. C.Victoria 2 en
H. O. C. 2M. H. C. 2 zijn niet doorgegaan.
Wat er gespeeld is.
Van de weinige gisteren gespeelde wedstrij
den was er één de plaatselijke ontmoeting
H. B. S.B. D. H C. IV. welke zoowaar in
een 21 nederlaag voor de thuisclub geëin
digd is. Hierdoor raakte H. B. S. weer wat ten
achter op de a.s. kampioenen, en de stand in
afd. 3 B luidt nu:
gesp gew gel.verl.pnt. v.-t. gem.
H. D. M. n 9 8 0 1 16 39—4 1.78
H. B. S 9 6 1 2 13 21—13 1.44
Amsterdam 3 9 5 2 2 12 25—16 1.33
B. D. H. C. 4 9 4 1 4 9 16—16 1
T. H. C. 10 2 2 6 6 21—31 0.60
Rood Wit 3 9 2 0 7 4 5—20 0.44
Leiden 2 8 1 0 7 2 9—29 0.25
België wint met 32 van Nederland.
De ijshockey wedstrijd tusschen Nederland
en België, die Zaterdagavond te Amsterdam
gespeeld werd is door de Belgen met 32
gewonnen. De ploegen werden als volgt op
gesteld:
Nederland: Van Marle (doel); B. v. d. Stok
en H. Gerritsen (achter)Felix de Jong, v. d.
Mandele en F. v. d. Stok (le voorhoede);
Rhodius, Cohen Tervaert en Dupon (2e voor
hoede)
België: Baudinne (doel); C. v. d. Driessche
en R. Bureau (achter)W. Kneitz, G. Poot-
mans en P. v. d. Reyschoot (2e voorhoede),
Duvivier, J. Leken en F. Carez (le voor
hoede)
De wedstrijd begon met eenigen aanvallen
vair de Belgen, maar voortdurend was het
Van Marle die doelpunten voorkwam.
De Hollandsche voorhoede leek niet zoo
spoedig op dreef als die der gasten. De eerste
speeltijd eindigde zonder doelpunten. Het
tweede kwartier had bijna precies hetzelfde
verloop, als niet een minuut voor het einde
de Belg F. Carez met 'n schot in den uitersten
rechterhoek aan België de leiding gegeven
had (01). Het spannendste gedeelte bleek
echter nog te komen in het laatste kwartier.
Na ongeveer drie minuten zag Carez op
nieuw kans v. Marle te laten visschen (02).
En toen na 8 minuten spelen ook Lekens nog
eens doelpuntte, waardoor de stand 0—3 werd,
werd het ergste voor de Nederlandsche ploeg
gevreesd. Endelijk kon Cohen Tervaert een
tegenpunt maken. Nog waren de toejuichin
gen niet verstomd, toen Cohen Tervaert er
wederom in slaagde, de schijf langs Baudinne
te zenden. Hoewel het in deze laatste minu
ten niet aan aanmoedigingen ontbrak, was
de tijd te kort om gelijk te maken, zoodat de
Belgen met 32 wonnen.
Blauwe ZesEtoile du Nord (69)
De Blauwe Zes heeft Zondagavond op de
Kunstijsbaan te Amsterdam met 96 ver
loren van Brussel, welke laatste ploeg .speelde
onder den naam van Etoile du Nord.
De resultaten der drie afzondarlijke speel
tijden waren; 31, 22, 16.
HET TOONEEL.
SCHOUWBURG JANSWEC
AVADIA
VAN DEN VOS REINAERDE.
De laatste voorstelling, die ik van Avadia
bijwoonde, is ongeveer-.25 jaar geleden.
Deze vereeniging van de Meisjes H. B. S.
speelde toen in het zaaltje" van De Kroon
het tegenwoordige Rembrandt-Theater
Hoog Bezoek, een eenacter, door een der leden
zelf geschreven het, stukje werd later door
Npïst Treiiltë opgenomen in'zijn" Dillettanten-
Tooneel en een groot kóbr zong onder
enthousiaste leiding liederen van Dalcroze. Ik
zie nog dat podium gevuld met frissche, op
gewekte jeugd, een beeld van zoo veel charme,
dat ik het nooit zal vergeten.
Of de jeugd van tegenwoordig ook nog iets
zou voelen voor de liederen van. Dalcroze?
Er ligt een kwart eeuw tusschen dien avond
van teen en nu en de smaak wij ouderen
mogen dat misschien betrèuren, maar wij kun
nen het rad van 's werelds loop niet terug
wentelen is door radio en film zoo gansehe-
lijk veranderd, dat ik den Zwitser niet veel
kans meer zou durven geven. Men is thans
meer Engelsch en Amerikaansch georiënteerd
en ik vrees, dat Dalcroze voor de tegenwoor
dige jeugd te frisch, te jong en te natuurlijk
geworden is. Deze kleine uitweiding zij mij ge
oorloofd naar aanleiding van het tweede deel
van het programma.
Maar men had mij voornamelijk uitgenoc-
digd voor het eerste deel, de opvoering van
„Van den Vos Reinaerde". Dit dieren-epos is
van alle tijden en zal van zijn scherpte en
geest over 25 jaar en ook over een eeuw
nog niets verloren hebben. Het was een ver
heugend blijk van litterair inzicht, dat Avadia
dit spel ter opvoering had uitgekozen, vooral
ook, omdat de dieren even goed door vrouwen
als door mannen gespeeld kunnen worden.
De regie staat voor de vertooning van deze
satire altijd voor het moeilijke probleem, hoe
het gegeven moet worden.
Weinigen zullen waarschijnlijk in hun fan
tasie zoo ver gaan als Johan de Meester bij
het Vlaamsche Volkstooneel, die van Malper-
tuis een zomerverblijf maakte, waarin zelfs de
witte tuinstoeltjes en de roode parasol niet
ontbraken en den weg naar Nobël's Hof liet
aanwijzen door een bord van den A.N.W.B. En
Koning Nobel, Grimbert, Bruin en Reinaert
waren groteske figuren, half mensch, half
dier. Dit bood hem de gelegenheid het dieren
epos ook menschelijk te doen spelen.
De heer Oberink, die de leiding van de op
voering bij Avadia heeft gehad, heeft het
begrijpelijk niet in die richting gezocht. Hij
liet de dieren dieren en liet alle actie achter
wege. Hij rekende blijkbaar den geestigen
tekst voldoende. Natuurlijk kan het ook zoo,
maar dan moet de dictie ook zeer puntig en
vooral duidelijk zijn. Dit laatste nu is van on
geroutineerde krachten, van meisjes met, geen
groote stemmen moeilijk te verwachten en er
zal dan ook altijd bij zoo'n vertooning van de
geestigheid en de scherpte heel veel niet over
het voetlicht komen. Dit bleek ook wel bij
Avadia. Maar er waren in elk geval de grap
pige dieren, die door hun verschijning alleen
reeds een succes waarborgen bij het publiek.
Wat waren Koning Nobel en zijn ega niet een
kostelijk paar om te zien en ook enkele andere
dieren zooals Bruintje en Belijn waren
fantastisch goed getroffen. Maar het grootste
succes was toch voor Canteclaer met zijn rouw
stoet, die op de treurmuziek van Ase's Dood
en bijgelicht door brandende kaarsen over
het tooneel schreed. In dit fragment kwam
het spel het best tot zijn recht en het was ook
werkelijk heel komisch.
Een sterkere regie zou met deze jonge
krachten natuurlijk meer hebben kunnen be
reiken en hij zou de karakteristiek der ver
schillende dieren zooals de sluwheid van
Reinaert, de vadsigheid en de vraatzuchtig
heid van Brum meer in spel en dictie tot
uitdrukking hebben kunnen brengen, maar
laten wij de poging van Avadia om eens iets
heel anders dan anders te geven, roemen. De
tekst zat er goed in en wij hebben den souf
fleur wel op het programma vermeld gezien
maar hem of was het een „haar" ge
lukkig niet gehoord. Het best werd de tekst ge
zegd door Koning Nobel en Canteclaer en toen
Vrouwe Nobel even gemoedelij k-menschelijk
tegen haar man ging doen, werkte dit onmid
dellijk zoo op de zaal, dat wij hieruit alleen
reeds zagen wat het effect bij meer benade
rend spel had kunnen zijn. De speelsters heb
ben naar hun beste krachten Van den Vos
Reinaerde gegeven en het publiek heeft hun
daarvoor met uitbundig applaus beloond.
Wat er in die kwart eeuw veranderd moge
zijn. niet het enthousiasme van het jeugdige
publiek. Het aardigst moment was voor mij het
zingen van het Avadia-Lied. Toen ik al die
jonge menschen geestdriftig hoorde zingen;
Heft met ons aan een luid hoera
Avadia! Avadia!
voelde ik, dat ik na de laatste voorstelling
weer 25 jaar ouder was geworden en ik zuchtte
in mijn loge als de oude heer in Het Orgel van
Adama van Seheltema: „Stakkerd! Stakkerd!
Stakkerd!" O, heerlijk genot om jong te zijn
en nog lid te wezen van zooals het lied zegt
„de beste, leukste club, o jaAvadia,
Avadia!"
J. B. SCHUIL.
MUZIEK.
CONCERT DER H. O. V.
De indrukwekkende reeks van „eerste uit
voeringen" die ons orkest in dit seizoen pre
senteert werd ook op het Zondagmiddag
concert van 19 Januari vervolgd. Een be
langrijke aanwinst bracht zij echter ditmaal
niet. We kregen tenminste niet den indruk
dat de Balletsuite uit de opera „Etienne
Marcel" van Saint-Saëns voor de toekomsti
ge programma's een ernstige mededingster
zal worden van de Suites of Balletmuzieken
uit „Rosamunde", „Faust", „Coppélia".
„Sylvia", „Casse-Noisette", „Prince Igor" of
„El Sombrero de tres Picos". Daartoe bezit
ze te weinig pakkends, geestigs, persoonlijks.
Saint-Saëns heeft naast een aantal mees-
tei-werken heel veel geschreven dat meer
routine dan inspiratie verraadt. Tot dit vele
scheen me ook de Balletsuite uit Etienne
Marcel te behooren. De eenvoudige „Pavane"
er uit beviel me, bij eerste hooren althans,
nog het best. De „Entrée" bleek een vrij ge
wone Marsch. de „Musette guerrière" een
beurtelings op de orgelpunten Bes en F ge
bouwd stukje, dat ondanks de krijgshaftige
naamgeving nogal tam is en misschien nog
vreedzamer dan zij die uit den treure hun
vredelievendheid verkondigen om hun ge
weldige bewapeningen te motiveeren. De
„Wals" toonde weinig bekoorlijks, de daarop
volgende „Entrée" weinig karakteristieks en
de „Danse finale" liet geen verlangen naar
nog meer bij me achter.
César Franck's „Variations Symponiques"
staan op een heel ander peil. Die vormen wel
een ideaal te noemen uitwerking van de op
gave solopiano en orkest. Structuur, klank
verhoudingen. melodiek, harmonieën, con
trasten, poëtische gedachten: alles is er in
de hoogste schoonheid. Het is dan ook begrij
pelijk dat alle1 pianisten en pianistes er door
aangetrokken worden. En mej. Jo van der
Pauw, die het werk voor haar optreden op
het Zondagmiddagconcert gekozen had.
bleek het karakter er van ook goed aan te
voelen. Het begin was dan ook voortreffelijk
en veelbelovend. Maar zij scheen met die
keuze toch boven haar physiek vermogen
gegrepen te hebben, want de pianopartij
klonk grootendeels veel te zwak. Bij al het
symphonische van het karakter dezer Varia
ties is de solopartij'toch meer dan een kleu
rend orkestinstrument: als klanklichaam
moet het gelijkwaardig tegenover het orkest
staan. Nu was verder op het symphonische
van het geheel nog wel een en ander af te
dingen. Zoo raakte de pianopartij in een dei-
variaties door een kinkje in den geheugen
kabel vóór bij het orkest, en in de langzame
variaties liep het orkest in, tot het bijna 2/3
maatlengte vóór was. Dat was geen van
beide goed, want symphonische variaties
maken geen onderdeel uit van zwem- of
roeiweöstrijden,. en het was jammer, dat
daardoor het mooie begin en nog meerdere
zeer goede momenten in de vertolking niet
hun volledise bekroning kregen.
De Vierde Symphonie van Tschaikowsky
werd na de pauze als tweede uitvoering ge
geven Marinus Adam dirigeerde haar mei
veel inzicht, maar kon toch in de snelle
hoofddeelen nog niet meer klaarheid bren
gen. Desniettemin pakte het werk. zoodat
reeds na het eerste hoofddeel een spontaan
applaus weerklonk. In de beide kabinetstuk
jes, het Andantino en het Scherzo, was het
orkest weer paraat en de vertolking er van
mag met lof vermeld worden.
K. DE JONG.
Harry Martinson. Van de
Stookplaat. Uit het Zwoedsch
bewerkt door Ch. Gl. Beihrens
Amsterdam. Andries Blitz.
Van dezen Zweedschen schrijver vertelt
het boniment binnen in den omslag dat hij
als knechtje op een boerderij begon, toen
nageljongen op een scheepswerf werd, er
van door ging om naar zee te gaan en acht
jaar lang als stoker op allerlei soorten
booten alle wereldzeeën bevoer. Daarna
zwaaide hij af en „begon in één wilde schep
pingsroes te schrijven over zijn felibewogen
leven".
Wij kennen meer schrijvers die onder
mekaar stoken, dan stokers, die schrijven
en dit is niet de eenige verrassing van dit,
in prettig, vlot en beschaafd Hollandsch be
werkte boek. Een andere is, dat deze stoker
zoo'n uitmuntend verteller blijkt, hier en
daar, en bovendien tijdens of na zijn stoker
schap zich een cultuur heeft eigengemaakt
die hem in staat stelt uit het klassieke
Grieksch te citeeren en zijn lezers een uitleg
van het Romeinsche rotsrum te geven. In
ieder geval is Martinson wel een gansch
bijzondere stoker geweest, die in staat was
dóór te denken over de problemen van moraal
zeden en wereldbestel die zich in zijn zwer
versleven moesten vooi-doen. Zijn opmerkin
gen over en vooral zijn conclusies uit het
door hem zelf geleide leven, waarbij hij
niets verbloemt en veel tot op den grond
doorziet, leveren een interessante lectuur die
van tijd tot tijd de dichterlijke hoogten van
den kunstenaar-schrijver bereikt.
Het autobiographisch avonturenverhaal
doet opgeld in onzen tijd van zakelijkheid en
naakte waarheidsliefde. De zeeman heeft
daarbij toch al een streepje voor, doordat
zijn zakelijkheid steeds ongewild vol roman
tiek blijft. De zeeman-schrijver Conrad heeft
een nieuw en apart genre der moderne ro
mankunst geschapen. In onze eigen letteren
hebben wij op een reeks auteurs te stoffen.
die in dat genre veel goeds presteerden en
waarvan bijvoorbeeld Slauerhof en Verhoog
de verst van elkaar verwijderde represen
tanten zijn.
De Zweed Martinson heeft weer een ander
en afzonderlijk geluid: er zit waarlijk iets
van den roes in waarmee hij gezegd werd
te schrijven, van den roes waarin kunst ont
staan kan. Zoo is het hoofdstuk, waarin de
tragedie met de Grieksche houtschuit be
schreven wordt, een gaaf stuk litteratuur.
Zoo is in zijn verhouding met Peggy, de
waschmeid uit Bombay, een fijne verteltoon
aangeslagen, die den verhaler tot artist
stempelt.
Doch daarnaast is veel wat in dezen
sympathieken. klaren kop omgaat als hij
door Rio de Janeiro of Buenos Aires dwaalt
of het raadsel van Britsch-Indië op zich
iaat inwerken, de lezing overwaard. Mar
tinson is een gezonde kerel die de moderne
wereld aanvaardt zonder de 'st'ille charmes
der vroegere te ontkennen. Van belang is
bijvoorbeeld hoe hij op zijn terrein, de
wereldnavigatie, opmerkt dat daar sinds den
oorlog de Yankee-geest de aloude Engelsche
scheepsetiuette verdrongen heeft. Vooral op
de koopvaardijschepen der Scandinaviërs,
Belgen en Italianen is die verandering in de
mentaliteit bij reeders en bemanning duide
lijk merkbaar. Doch hier schijnt toch inder
daad zijn sympathie naar de „verdwijnende
soort" te gaan, want hij betreurt, dat ook
de Zweedsche koopvaardijvloot out of style
geraakt is en naar het Amerikaansch
„scheeps-barbarisme" afzakt.
En zoo zit dit boek vol interessanten kijk op
menschen en dingen van vandaag en mor
gen. Waarmee niet gezegd wil zijn dat het
geen afwisseling biedt en den lezer vergeet
in te wijden in de geneugten van den zee
man als hij, passagierend, op stap gaat.
Alles bij elkaar is „Van de stookplaat" een,
prettig èn een interessant boek waarvan de
introductie in ons land in ieder opzicht ge
rechtvaardigd is.
Jan Walch. Kortsluiting.
Amsterdam, Querido U. DL
Een amusante historie van een Hollandsch
majoor in ruste, die spaarzaam met zijn
woorden is. iederen middag zijn vaste bridge-
clu'Dje heeft en ieder jaar in zijn eentje een
buitenlandsch reisje maakt om de beenen
lenig te houden. Dan weet niemand waar hij
zit tot er een ansicht van hem afkomstig
op het bridgetafeltje neerfladdert en hij, als
wijlen Phileas Fogg precies op tijd weer zijn
plaats daar inneemt en degeen die zoolang
als vierde man gefungeerd heeft, bedankt
wordt.
Maar «ditmaal was het anders gegaan. De
termijn was vei-streken zonder dat de
bridgers ook maar één woord van majooor
Muys gehoord hadden. En toen dat te lang
was gaan duren hadden de vrienden er de
recherche bij gehaald die door gansch,
Europa haar vertakkingen heeft. Muys had,
kind noch kraai, noch huishouden. Maar de
recherche zocht zonder te vinden, en de
positie van den invaller-vierdeman werd
semi-permanent verklaard. Waar Muys ge
bleven was, bleef een raadsel dat natuurlijk
in het laatste hoofdstuk wordt opgelost. Voor
het bridge-clubje althans; wij lezers behoe
ven niet zoo lang te wachten: wij „maken
het gebeuren mee". Majoor Muys was in
Italië gaan wandelen, had op een oohtend op
een stille plek een zeeoadje genomen, doch
al zwemmende zijn hoofd gestooten tegen 'n
scherpe rotspunt.. Gelukkig was hij op .bet
strand geworpen, maar raakte er zijn be
wustzijn en zijn geheugen kwijt.
Landloopers die voorbijkomen nemen hem
zijn kleeren af en leggen er hun vodden
voor in de plaats en als de thans geheugen-
looze uit zijn bezwijming ontwaakt, trekt hij
heel rustig die vodden aan en gaat weer op
stap. En nu komen ae koddige situaties in
het leven van den wandelaar die niet meer
weet dat hij majoor Muys is, dooh ook niet
weet wie hij dan wél is. We zullen er acht
maanden over doen. Muys vindt er en pas
sant zelfs een echtgenoote in. wordt in recht
zaken betrokken enz. enz. Jan Walch vertelt
dat alles werkelijk alleraardigst en vol gees
tige zetjes zit zijn vertelsel, waardoor „Kort
sluiting" tot die amusements lectuur behoort
waarmee ook een ernstig mensch zich ver
maken kan. Alles komt natuurlijk puik in
orde, al komt Muys nooit meer in Den Haag
terug nu hij een sweet home gevonden heeft.
De manier waarop Walch den onbekenden,
doch eindelijk ontdekkten Hollander zijn ge
heugen doet terugwinnen is even origineel
als efficiënt. Hij laat hem weer een zeebad
nemen doch nu den kop aan den anderen
kant stootenen het geheugen zit weer
op zijn plaats. Het is eigenlijk het ei van
Columbus. Men kan het in ieder geval ont
houden. Het kan te pas komen.
P. T. A. Swillens. Pieter
Jansz. Saenredam. Uitg. De
Spieghel. Amsterdam.
In het afgeloopen jaar heeft de heer Swil
lens voor de leden van „Haerlem" een voor
dracht gehouden, waarvan wij verslag heb
ben gegeven en waarin hij gedeelten van zijn
thans prachtig uitgegeven studie over Saen
redam, behandelde. Het zal voor den schrij
ver een voldoening zijn dat zijn arbeid, re
sultaat van jaren lang navorschen, opsporen,
vergelijken en schiften thans in boekvorm
bereikbaar 'is voor wie zich voor den mees
ter interesseert. Vermoedelijk zijn hier nu
wel alle op het oogenbllk bekende werken
van Saenredam schilderijen, teekeningen,
zoowel als de voorstudies en werkteekeningen
opgenomen en is er dus een complete oeuvre-
catalogus van Saenredam geproduceerd, als
er maar van weinig Hollandsche 17e eeuwers
bestaan.
Wel geeft de heer Swillens een uitvoe
rige. zeer gedocumenteerde schets van Saen-
redam's leven, zijn verhouding tot Jacob van
Campen en Huygens, zijn reizen enz. enz.,
doch als wij bij de werken zelf zijn aange
land. waarschuwt hij zelf ons dat wij geen
aesthetische beschouwingen of ontboeze
mingen van hem te. wachten hebben en hij
geen poging zal doen het eenigszins dor-
wetensc'happelijke eener catalogiseering iet
wat smakelijk te maken. Daardoor en de
schrijver had ook geen andere bedoeling
is dit omvangrijke werk, met uitzondering
van de puur-histcrische eerste hoofdstukken
voor den leek waarschijnlijk te zwaar, ter
wijl geen kunsthistoricus het zal willen mis
sen, al was het reeds om de methode, door
den schrijver gevolgd, die In dit geval zoo
gelukkig was over veel documentaire ge
gevens (werkteekeningen) te kunnen be
schikken. Doch leek en professional be .en
kunnen genieten van de bijna tweehonderd
reproducties die in dezen uitgaaf zijn opge
nomen. Cck daardoor is deze studie in haar
soort waarlijk voorbeeldig te noemen.
J. H. DE BOIS.