BILJARTEN DAMES-HOCKEY IJSHOCKEY. LITTERAIRE KANTTEEKENINCEN MAANDAG 20 JANUARI 1936 HAAR HEM'S DS'GBE'AD 9 Europeesch kampioenschap drie banden. /SENGERS HEEFT DE LEIDING. Zaterdag zijn te Marseille bovengenoemde wedstrijden begonnen. waren: Puigvert (Spanje) 50 102 0,490 3 Prather (Ver. Staten) 47 102 0.460 6 Zaman (België) 50 74 0.675 5 Engl (Oostenrijk) 29 74 0.391 3 Tiedtke (Duitschland) 50 68 0.735 5 Sengers (Nederland) 44 68 0.647 5 Lagache (Frankrijk) 50 58 0.862 4 De Gasparin (Frankrijk) 40 58 0.689 4 Lagache (Frankrijk) 50 75 0.666 4 Engl (Oostenrijk) 37 75 0.493 4 Tiedtke (Duitschland) 50 60 0.833 4 Prather (Ver. St.) 30 60 0.500 3 Sengers (Nederland) 50 78 0.641 4 Zaman (België) 33 78 0.423 6 puigvert (Spanje) 50 70 0.714 4 De Gasparin (Frankrijk) 27 70 0.385 2 Sengers (Nederland) 50 85 0.588 5 De Gasparin (Frankrijk) 49 85 0576 5 Lagache (Frankrijk) 50 79 0.632 5 prather (Ver. Staten) 32 79 0.405 4 Zaman (België) 50 92 0.534 4 Puigvert (Spanje) 49 92 0.532 3 Tiedtke (Duitschland) 50 69 0.724 4 Engl (Oostenrijk) 27 69 0.391 5 Vierde ronde: Puigvert 50 88 4 0.568 Engl 33 88 5 0.375 Sengers 50 70 4 0.714 Prather 23 70 3 0.328 De Casparin 50 94 4 0.531 Tiedtke 42 94 3 0.446 Lagache 50 60 5 0.833 Zaman 38 60 3 0.633 Vijfde ronde: De Casparin 50 62 7 0.806 Prather 25 62 2 0.403 Sengers 50 67 4 0.746 Engl 30 67 3 0.447 Tiedtke 50 49 7 1.020 Zaman 27 49 3 0.551 Puigvert 50 85 4 0.588 Lagache 43 85 5 0.505 Zesde ronde: Puigvert 50 69 5 0.724 Tiedtke 47 69 4 0.681 Sengers 50 69 6 0.724 Lagache 39 69 3 0.565 Zaman 50 111 3 0.450 Prather 47 111 4 0.423 Competitie Ned. Biljartbond. Na de opschorting van de wedstrijden van de competitie, die tusschen 16 December en 6 Januari 1.1. vielen en welke nu tusschen 3 en 14 Februari e.k. zullen moeten worden gespeeld, zijn sedert dien de volgende par tijen geschied: Klasse E, afd. 3. ;;Haarlem-Noord" ging naar Amsterdam om;zich te méten met „Insulinde" I, doch kwam met een groote nederlaag huiswaarts In de eerste partijen gaf S. M. van Nifterick („Insulinde") aan Timmermans weinig kans. die 35 punten te kort kwam. De vol gende partij verliep al even slecht voor de Haarlemmers, daar J. Velleman op 92 pun ten er 60 op P. Groot won. De volgende strijd tusschen S. Roth en Dillen („Haai-lem- Noord") was echter spannend, doch liep in het voordeel van eerstgenoemde af. Ten slotte moest Snoeks het loodje leggen tegen M. v. d. Sluis („Insulinde") met 20 raram- boles verlies. Deze strijd eindigde dus met een 4O-overwinning voor „Insulinde" I. Ditzelfde team van „Haarlem-Noord" speel de op eigen terrein tegen „De Roemer" III uit Amsterdam. De bezoeker D. Ellerbroeck verdedigde zich goed tegen Timmermans, doch kon een nederlaag niet ontgaan. Zijn clubgenoot A. Otten deed het beter; deze wist na vinnigen strijd van P. Groot („Haar lem Noord") te winnen. Daarna' behaalde Dillen een gemakkelijke overwinning op den Amsterdamschen te genstander. Doch de laatste partij tusschen C. Dammers („De Roemer") en Snoeks, verliep in het voordeel van Dammers, zoodat deze ontmoeting in gelijk spel eindigde: 2-2. Afd. 4. Excelsior" uit Velsen ontving „Rem brandt" II uit Amsterdam op bezoek en wist in eigen lokaal den baas te blijven. Oort huis gaf zijn tegenstander J. Erreira „Rem brandt") een gevoelig lesje en liet hem 23 punten achter zich. B. Keesing bracht het er beter af; hij versloeg h. p. Lamers („Excelsior") met groot verschil. Vervol gens behaalde Duin een overwinning op L. Deen „Rembrandt"); de laatste partij tus schen S. Naarden en Metselaar („Excel sior") verliep eveneens in het voordeel van „Excelsior". De uitslag was dus 3—1 voor .Excelsior". Hetzelfde viertal van de Velsenaren ont ving ook „Insulinde" II op eigen terrein en behaalde een beslissende overwinning op de Amsterdammers. Nadat Oorthuis het voor beeld gegeven had, door A. Dessauer te ver slaan, bracht Lamers aan J. Velleman („In sulinde") een nederlaag toe. Daarna won ook Duin (.Excelsior") van Morshuis. Toen tenslotte Metselaar eveneens de zege be haalde op C. Bosje („Insulinde"), was het pleit in het voordeel van de Velsenaren be slist: 40. Afd. 6. „Vriendenkring" kreeg ,.1932" I uit Am sterdam op bezoek en bleef op eigen ter rein de baas. Nabent versloeg Pothoven („1932") met flink verschil en H. Roefs („Vriendenkring") gaf Block ook weinig kans, waarna Terrehorst Leyden van Am- stel („1932") met slechts 1 punt overwon. Th. Copini („Vriendenkirng") zette de kroon op het werk, door Geverding beslist te klop pen. De uitslag was dus: 40 voor „Vrien denkring". Dit zelfde viertal van „Vriendenkring" bracht het er niet zoo goed af bij een be zoek aan „Vondel" I te Amsterdam. Na- bent moest het afleggen tegen Obbes „Von del" en ook Roefs kon het niet bolwerken te gen May. Terrehorst gaf den Haarlemmers eenige hoop door met sterk spel van Ham beslist te slaan; doch Copini Jr. was niet opgewassen tegen Wolfs („Vondel"). Hier door luidde de eindstand: 31 voor „Von del" I. In dezelfde afd. bond E. S." in eigen lokaal den strijji 'aan tegen „1932" I. A. de Geus („1932") kreeg geen kans tegen v. d. Hoek, terwijl Nobels Sr., won van B. Lock („1932"). G, Vooges („D.E.S.") volgde dit voorbeeld en sloeg Leyclen v. Amstel. Alleen de Korte („D. E. S.") moest het onder spit delven tegen Geverding („1932"), zoodat de uitkomst van dezen strijd was: 31 voor „D. E. S". Verbetering Ned. records. Het nationale record in het 45/1 spel op de matchtafel hoogste gemiddelde in één partij 16.66, dat op naam van J. Dommering stond, en dat van het algemeen moyenne 11,34, dat hij zelf hield, zijn door J. H. Sweering in het laatst gehouden kampioen schap gebracht op resp. 23.07 en 13,11. KAMPIOENSCHAPPEN VAN HAARLEM lste en 2de KLASSE. Woensdag a.s. zal in het clublokaal van „Haarlem-Noord", café J. v. d. Bos aan het Soendaplein, de jaarlijksche vergadering van de in Haarlem en Omstreken bij den Ned. Biljartbond aangesloten biljartvereeni- gingen gehouden worden ter bespreking en toekenning van de kampioenschappen van Haarlem lste en 2e klasse. Er zal op die vergadering tevens, wegens het bedanken van twee leden, een aanvul ling van de regelings-commissie plaats heb ben. NED. HOCKEY-BOND De uitslagen. Westelijke aftleeling. Derde klasse A. H.B.S. 2Strawberries 2 01 Vierde klasse E. ZandvoortStrawberries 3 50 OM DEN VAN HOLKEMA-BEKER. Tusschenronde. KievitenBreda 32 H. H. IJ. C. 2—H. B. S. 3—1 T.O.G.O.Bloemendaal 74 Om den Tresling-beker. Alkmaar—M. H- C. 3 61 DAMES. Derde klasse A. H.O.C. 2-=de Vierde 4—1 TogoKieviten 2 H1 Derde klasse B. H. D. M. 2—Leiden 2 4—0 H. B. S.—B.D.H.C. 4 1—2 Vierde klasse B. H. D. M. 4H. H. IJ. C. 4 3—2 H. D. M. 5—S. O. S. 5—0 DERDE KLASSE A. H. B. S. 2Strawberries 2 (01) Dit werd een vlotte, gelijk opgaande wed strijd, waarin de verdedigingen elkander niets toegaven. Beide teams kregen wel eenige kan sen, doch de rust kwam met blanke score. Ook in de tweede helft bleef het een even wichtige partij, waarbij tenslotte Strawberries erin slaagde het eenige en beslissende doel punt te maken. TUSSCHENRONDE VAN HOLKEMA-BEKER. H. H. IJ. C. 2—H. B. S. (3—1) De gasten zijn flink in den aanval geweest, doch stuitten op een hecht verdedigende Haagsche achterhoede. De Haarlemsche meer derheid werd dan ook slechts in :één doelpunt omgezet door wérk van Out. In de tweede helft speelde dé thuisclub meer aanvallend, dan in de eerste helft. Tot recht- streeksche doelpunten uit aanvallen kwam het echter niet. dank zij ook het stug verdedigen van de H. B. S. achterhoede, waarbij evenwel in den slagcirkel nóg al eens fouten werden gemaakt, welke fouten strafcorners tengevolge hadden. Drie van deze corners hadden doel punten tèn gevolge en daar H. B. S. van en kele kansen voor het Hoagsche doel geen ge bruik wist te maken, kwam het einde met 3—1 voor H. H. IJ. C. 2. TogoBloemendaal (74) Togo viel direct sterk aan en was er op uit door een eerste doelpunt verwarring bij Bloe mendaal te brengen. Dit gelukte echter niet, daar Bloemendaal goed verdedigde en de keeper op solide wijze eenige moeilijke schoten verwerkte. Na 15 minuten werkte Bloemendaal zich los; een der eerste aanvallen had succes toen G. van Löben Seis aan Bloemendaal de leiding gaf (oi). Een strafcorner bracht de partijen weer op gelijken voet (11). Enkele minuten voor rust kwam Togo op gemakkelijke wijze aan een voorsprong (21). Maar vrijwel direct daarop maakte A. de Roos den gelijkmaker (22), met welken stand de rust kwam. In de tweede helft gaf Kist aan Togo weel de leiding maar opnieuw wist Bloemendaal gelijk te komen, nu door Porton. Daarna kwam een reeks Haagsche aanval len, welke succes hadden. De veelvuldige Bloe- mendaalsche aanvallen konden worden afge slagen. Togo voerde den stand tot 63 in haar voordeel op. A. de Roos maakte toen nog een tegenpunt (64), wat Togo nog met een ze vende doelpunt beantwoordde (74). TWEEDE RONDE TRESLINGBEKER. AlkmaarM. H. C. 3 (61) Op een hard en hobbelig terrein had M, H. C. 3 tegen Alkmaar betrekkelijk weinig in te brengen. De Musschen kregen vrijwel geen kans; Alkmaar scoorde voor de rust vier maal. Rust 40. ij In de tweede helft ging het met de Mus schen beter. Mulder slaagde er in, een tegen- goal te maken, Alkmaar scoorde thans slecht, tweemaal, zoodat het einde aan de thuisclub een welverdiende zege bracht. Uitgestelde wedstrijden. De wedstrijden M. H. C.Victoria 2 en H. O. C. 2M. H. C. 2 zijn niet doorgegaan. Wat er gespeeld is. Van de weinige gisteren gespeelde wedstrij den was er één de plaatselijke ontmoeting H. B. S.B. D. H C. IV. welke zoowaar in een 21 nederlaag voor de thuisclub geëin digd is. Hierdoor raakte H. B. S. weer wat ten achter op de a.s. kampioenen, en de stand in afd. 3 B luidt nu: gesp gew gel.verl.pnt. v.-t. gem. H. D. M. n 9 8 0 1 16 39—4 1.78 H. B. S 9 6 1 2 13 21—13 1.44 Amsterdam 3 9 5 2 2 12 25—16 1.33 B. D. H. C. 4 9 4 1 4 9 16—16 1 T. H. C. 10 2 2 6 6 21—31 0.60 Rood Wit 3 9 2 0 7 4 5—20 0.44 Leiden 2 8 1 0 7 2 9—29 0.25 België wint met 32 van Nederland. De ijshockey wedstrijd tusschen Nederland en België, die Zaterdagavond te Amsterdam gespeeld werd is door de Belgen met 32 gewonnen. De ploegen werden als volgt op gesteld: Nederland: Van Marle (doel); B. v. d. Stok en H. Gerritsen (achter)Felix de Jong, v. d. Mandele en F. v. d. Stok (le voorhoede); Rhodius, Cohen Tervaert en Dupon (2e voor hoede) België: Baudinne (doel); C. v. d. Driessche en R. Bureau (achter)W. Kneitz, G. Poot- mans en P. v. d. Reyschoot (2e voorhoede), Duvivier, J. Leken en F. Carez (le voor hoede) De wedstrijd begon met eenigen aanvallen vair de Belgen, maar voortdurend was het Van Marle die doelpunten voorkwam. De Hollandsche voorhoede leek niet zoo spoedig op dreef als die der gasten. De eerste speeltijd eindigde zonder doelpunten. Het tweede kwartier had bijna precies hetzelfde verloop, als niet een minuut voor het einde de Belg F. Carez met 'n schot in den uitersten rechterhoek aan België de leiding gegeven had (01). Het spannendste gedeelte bleek echter nog te komen in het laatste kwartier. Na ongeveer drie minuten zag Carez op nieuw kans v. Marle te laten visschen (02). En toen na 8 minuten spelen ook Lekens nog eens doelpuntte, waardoor de stand 0—3 werd, werd het ergste voor de Nederlandsche ploeg gevreesd. Endelijk kon Cohen Tervaert een tegenpunt maken. Nog waren de toejuichin gen niet verstomd, toen Cohen Tervaert er wederom in slaagde, de schijf langs Baudinne te zenden. Hoewel het in deze laatste minu ten niet aan aanmoedigingen ontbrak, was de tijd te kort om gelijk te maken, zoodat de Belgen met 32 wonnen. Blauwe ZesEtoile du Nord (69) De Blauwe Zes heeft Zondagavond op de Kunstijsbaan te Amsterdam met 96 ver loren van Brussel, welke laatste ploeg .speelde onder den naam van Etoile du Nord. De resultaten der drie afzondarlijke speel tijden waren; 31, 22, 16. HET TOONEEL. SCHOUWBURG JANSWEC AVADIA VAN DEN VOS REINAERDE. De laatste voorstelling, die ik van Avadia bijwoonde, is ongeveer-.25 jaar geleden. Deze vereeniging van de Meisjes H. B. S. speelde toen in het zaaltje" van De Kroon het tegenwoordige Rembrandt-Theater Hoog Bezoek, een eenacter, door een der leden zelf geschreven het, stukje werd later door Npïst Treiiltë opgenomen in'zijn" Dillettanten- Tooneel en een groot kóbr zong onder enthousiaste leiding liederen van Dalcroze. Ik zie nog dat podium gevuld met frissche, op gewekte jeugd, een beeld van zoo veel charme, dat ik het nooit zal vergeten. Of de jeugd van tegenwoordig ook nog iets zou voelen voor de liederen van. Dalcroze? Er ligt een kwart eeuw tusschen dien avond van teen en nu en de smaak wij ouderen mogen dat misschien betrèuren, maar wij kun nen het rad van 's werelds loop niet terug wentelen is door radio en film zoo gansehe- lijk veranderd, dat ik den Zwitser niet veel kans meer zou durven geven. Men is thans meer Engelsch en Amerikaansch georiënteerd en ik vrees, dat Dalcroze voor de tegenwoor dige jeugd te frisch, te jong en te natuurlijk geworden is. Deze kleine uitweiding zij mij ge oorloofd naar aanleiding van het tweede deel van het programma. Maar men had mij voornamelijk uitgenoc- digd voor het eerste deel, de opvoering van „Van den Vos Reinaerde". Dit dieren-epos is van alle tijden en zal van zijn scherpte en geest over 25 jaar en ook over een eeuw nog niets verloren hebben. Het was een ver heugend blijk van litterair inzicht, dat Avadia dit spel ter opvoering had uitgekozen, vooral ook, omdat de dieren even goed door vrouwen als door mannen gespeeld kunnen worden. De regie staat voor de vertooning van deze satire altijd voor het moeilijke probleem, hoe het gegeven moet worden. Weinigen zullen waarschijnlijk in hun fan tasie zoo ver gaan als Johan de Meester bij het Vlaamsche Volkstooneel, die van Malper- tuis een zomerverblijf maakte, waarin zelfs de witte tuinstoeltjes en de roode parasol niet ontbraken en den weg naar Nobël's Hof liet aanwijzen door een bord van den A.N.W.B. En Koning Nobel, Grimbert, Bruin en Reinaert waren groteske figuren, half mensch, half dier. Dit bood hem de gelegenheid het dieren epos ook menschelijk te doen spelen. De heer Oberink, die de leiding van de op voering bij Avadia heeft gehad, heeft het begrijpelijk niet in die richting gezocht. Hij liet de dieren dieren en liet alle actie achter wege. Hij rekende blijkbaar den geestigen tekst voldoende. Natuurlijk kan het ook zoo, maar dan moet de dictie ook zeer puntig en vooral duidelijk zijn. Dit laatste nu is van on geroutineerde krachten, van meisjes met, geen groote stemmen moeilijk te verwachten en er zal dan ook altijd bij zoo'n vertooning van de geestigheid en de scherpte heel veel niet over het voetlicht komen. Dit bleek ook wel bij Avadia. Maar er waren in elk geval de grap pige dieren, die door hun verschijning alleen reeds een succes waarborgen bij het publiek. Wat waren Koning Nobel en zijn ega niet een kostelijk paar om te zien en ook enkele andere dieren zooals Bruintje en Belijn waren fantastisch goed getroffen. Maar het grootste succes was toch voor Canteclaer met zijn rouw stoet, die op de treurmuziek van Ase's Dood en bijgelicht door brandende kaarsen over het tooneel schreed. In dit fragment kwam het spel het best tot zijn recht en het was ook werkelijk heel komisch. Een sterkere regie zou met deze jonge krachten natuurlijk meer hebben kunnen be reiken en hij zou de karakteristiek der ver schillende dieren zooals de sluwheid van Reinaert, de vadsigheid en de vraatzuchtig heid van Brum meer in spel en dictie tot uitdrukking hebben kunnen brengen, maar laten wij de poging van Avadia om eens iets heel anders dan anders te geven, roemen. De tekst zat er goed in en wij hebben den souf fleur wel op het programma vermeld gezien maar hem of was het een „haar" ge lukkig niet gehoord. Het best werd de tekst ge zegd door Koning Nobel en Canteclaer en toen Vrouwe Nobel even gemoedelij k-menschelijk tegen haar man ging doen, werkte dit onmid dellijk zoo op de zaal, dat wij hieruit alleen reeds zagen wat het effect bij meer benade rend spel had kunnen zijn. De speelsters heb ben naar hun beste krachten Van den Vos Reinaerde gegeven en het publiek heeft hun daarvoor met uitbundig applaus beloond. Wat er in die kwart eeuw veranderd moge zijn. niet het enthousiasme van het jeugdige publiek. Het aardigst moment was voor mij het zingen van het Avadia-Lied. Toen ik al die jonge menschen geestdriftig hoorde zingen; Heft met ons aan een luid hoera Avadia! Avadia! voelde ik, dat ik na de laatste voorstelling weer 25 jaar ouder was geworden en ik zuchtte in mijn loge als de oude heer in Het Orgel van Adama van Seheltema: „Stakkerd! Stakkerd! Stakkerd!" O, heerlijk genot om jong te zijn en nog lid te wezen van zooals het lied zegt „de beste, leukste club, o jaAvadia, Avadia!" J. B. SCHUIL. MUZIEK. CONCERT DER H. O. V. De indrukwekkende reeks van „eerste uit voeringen" die ons orkest in dit seizoen pre senteert werd ook op het Zondagmiddag concert van 19 Januari vervolgd. Een be langrijke aanwinst bracht zij echter ditmaal niet. We kregen tenminste niet den indruk dat de Balletsuite uit de opera „Etienne Marcel" van Saint-Saëns voor de toekomsti ge programma's een ernstige mededingster zal worden van de Suites of Balletmuzieken uit „Rosamunde", „Faust", „Coppélia". „Sylvia", „Casse-Noisette", „Prince Igor" of „El Sombrero de tres Picos". Daartoe bezit ze te weinig pakkends, geestigs, persoonlijks. Saint-Saëns heeft naast een aantal mees- tei-werken heel veel geschreven dat meer routine dan inspiratie verraadt. Tot dit vele scheen me ook de Balletsuite uit Etienne Marcel te behooren. De eenvoudige „Pavane" er uit beviel me, bij eerste hooren althans, nog het best. De „Entrée" bleek een vrij ge wone Marsch. de „Musette guerrière" een beurtelings op de orgelpunten Bes en F ge bouwd stukje, dat ondanks de krijgshaftige naamgeving nogal tam is en misschien nog vreedzamer dan zij die uit den treure hun vredelievendheid verkondigen om hun ge weldige bewapeningen te motiveeren. De „Wals" toonde weinig bekoorlijks, de daarop volgende „Entrée" weinig karakteristieks en de „Danse finale" liet geen verlangen naar nog meer bij me achter. César Franck's „Variations Symponiques" staan op een heel ander peil. Die vormen wel een ideaal te noemen uitwerking van de op gave solopiano en orkest. Structuur, klank verhoudingen. melodiek, harmonieën, con trasten, poëtische gedachten: alles is er in de hoogste schoonheid. Het is dan ook begrij pelijk dat alle1 pianisten en pianistes er door aangetrokken worden. En mej. Jo van der Pauw, die het werk voor haar optreden op het Zondagmiddagconcert gekozen had. bleek het karakter er van ook goed aan te voelen. Het begin was dan ook voortreffelijk en veelbelovend. Maar zij scheen met die keuze toch boven haar physiek vermogen gegrepen te hebben, want de pianopartij klonk grootendeels veel te zwak. Bij al het symphonische van het karakter dezer Varia ties is de solopartij'toch meer dan een kleu rend orkestinstrument: als klanklichaam moet het gelijkwaardig tegenover het orkest staan. Nu was verder op het symphonische van het geheel nog wel een en ander af te dingen. Zoo raakte de pianopartij in een dei- variaties door een kinkje in den geheugen kabel vóór bij het orkest, en in de langzame variaties liep het orkest in, tot het bijna 2/3 maatlengte vóór was. Dat was geen van beide goed, want symphonische variaties maken geen onderdeel uit van zwem- of roeiweöstrijden,. en het was jammer, dat daardoor het mooie begin en nog meerdere zeer goede momenten in de vertolking niet hun volledise bekroning kregen. De Vierde Symphonie van Tschaikowsky werd na de pauze als tweede uitvoering ge geven Marinus Adam dirigeerde haar mei veel inzicht, maar kon toch in de snelle hoofddeelen nog niet meer klaarheid bren gen. Desniettemin pakte het werk. zoodat reeds na het eerste hoofddeel een spontaan applaus weerklonk. In de beide kabinetstuk jes, het Andantino en het Scherzo, was het orkest weer paraat en de vertolking er van mag met lof vermeld worden. K. DE JONG. Harry Martinson. Van de Stookplaat. Uit het Zwoedsch bewerkt door Ch. Gl. Beihrens Amsterdam. Andries Blitz. Van dezen Zweedschen schrijver vertelt het boniment binnen in den omslag dat hij als knechtje op een boerderij begon, toen nageljongen op een scheepswerf werd, er van door ging om naar zee te gaan en acht jaar lang als stoker op allerlei soorten booten alle wereldzeeën bevoer. Daarna zwaaide hij af en „begon in één wilde schep pingsroes te schrijven over zijn felibewogen leven". Wij kennen meer schrijvers die onder mekaar stoken, dan stokers, die schrijven en dit is niet de eenige verrassing van dit, in prettig, vlot en beschaafd Hollandsch be werkte boek. Een andere is, dat deze stoker zoo'n uitmuntend verteller blijkt, hier en daar, en bovendien tijdens of na zijn stoker schap zich een cultuur heeft eigengemaakt die hem in staat stelt uit het klassieke Grieksch te citeeren en zijn lezers een uitleg van het Romeinsche rotsrum te geven. In ieder geval is Martinson wel een gansch bijzondere stoker geweest, die in staat was dóór te denken over de problemen van moraal zeden en wereldbestel die zich in zijn zwer versleven moesten vooi-doen. Zijn opmerkin gen over en vooral zijn conclusies uit het door hem zelf geleide leven, waarbij hij niets verbloemt en veel tot op den grond doorziet, leveren een interessante lectuur die van tijd tot tijd de dichterlijke hoogten van den kunstenaar-schrijver bereikt. Het autobiographisch avonturenverhaal doet opgeld in onzen tijd van zakelijkheid en naakte waarheidsliefde. De zeeman heeft daarbij toch al een streepje voor, doordat zijn zakelijkheid steeds ongewild vol roman tiek blijft. De zeeman-schrijver Conrad heeft een nieuw en apart genre der moderne ro mankunst geschapen. In onze eigen letteren hebben wij op een reeks auteurs te stoffen. die in dat genre veel goeds presteerden en waarvan bijvoorbeeld Slauerhof en Verhoog de verst van elkaar verwijderde represen tanten zijn. De Zweed Martinson heeft weer een ander en afzonderlijk geluid: er zit waarlijk iets van den roes in waarmee hij gezegd werd te schrijven, van den roes waarin kunst ont staan kan. Zoo is het hoofdstuk, waarin de tragedie met de Grieksche houtschuit be schreven wordt, een gaaf stuk litteratuur. Zoo is in zijn verhouding met Peggy, de waschmeid uit Bombay, een fijne verteltoon aangeslagen, die den verhaler tot artist stempelt. Doch daarnaast is veel wat in dezen sympathieken. klaren kop omgaat als hij door Rio de Janeiro of Buenos Aires dwaalt of het raadsel van Britsch-Indië op zich iaat inwerken, de lezing overwaard. Mar tinson is een gezonde kerel die de moderne wereld aanvaardt zonder de 'st'ille charmes der vroegere te ontkennen. Van belang is bijvoorbeeld hoe hij op zijn terrein, de wereldnavigatie, opmerkt dat daar sinds den oorlog de Yankee-geest de aloude Engelsche scheepsetiuette verdrongen heeft. Vooral op de koopvaardijschepen der Scandinaviërs, Belgen en Italianen is die verandering in de mentaliteit bij reeders en bemanning duide lijk merkbaar. Doch hier schijnt toch inder daad zijn sympathie naar de „verdwijnende soort" te gaan, want hij betreurt, dat ook de Zweedsche koopvaardijvloot out of style geraakt is en naar het Amerikaansch „scheeps-barbarisme" afzakt. En zoo zit dit boek vol interessanten kijk op menschen en dingen van vandaag en mor gen. Waarmee niet gezegd wil zijn dat het geen afwisseling biedt en den lezer vergeet in te wijden in de geneugten van den zee man als hij, passagierend, op stap gaat. Alles bij elkaar is „Van de stookplaat" een, prettig èn een interessant boek waarvan de introductie in ons land in ieder opzicht ge rechtvaardigd is. Jan Walch. Kortsluiting. Amsterdam, Querido U. DL Een amusante historie van een Hollandsch majoor in ruste, die spaarzaam met zijn woorden is. iederen middag zijn vaste bridge- clu'Dje heeft en ieder jaar in zijn eentje een buitenlandsch reisje maakt om de beenen lenig te houden. Dan weet niemand waar hij zit tot er een ansicht van hem afkomstig op het bridgetafeltje neerfladdert en hij, als wijlen Phileas Fogg precies op tijd weer zijn plaats daar inneemt en degeen die zoolang als vierde man gefungeerd heeft, bedankt wordt. Maar «ditmaal was het anders gegaan. De termijn was vei-streken zonder dat de bridgers ook maar één woord van majooor Muys gehoord hadden. En toen dat te lang was gaan duren hadden de vrienden er de recherche bij gehaald die door gansch, Europa haar vertakkingen heeft. Muys had, kind noch kraai, noch huishouden. Maar de recherche zocht zonder te vinden, en de positie van den invaller-vierdeman werd semi-permanent verklaard. Waar Muys ge bleven was, bleef een raadsel dat natuurlijk in het laatste hoofdstuk wordt opgelost. Voor het bridge-clubje althans; wij lezers behoe ven niet zoo lang te wachten: wij „maken het gebeuren mee". Majoor Muys was in Italië gaan wandelen, had op een oohtend op een stille plek een zeeoadje genomen, doch al zwemmende zijn hoofd gestooten tegen 'n scherpe rotspunt.. Gelukkig was hij op .bet strand geworpen, maar raakte er zijn be wustzijn en zijn geheugen kwijt. Landloopers die voorbijkomen nemen hem zijn kleeren af en leggen er hun vodden voor in de plaats en als de thans geheugen- looze uit zijn bezwijming ontwaakt, trekt hij heel rustig die vodden aan en gaat weer op stap. En nu komen ae koddige situaties in het leven van den wandelaar die niet meer weet dat hij majoor Muys is, dooh ook niet weet wie hij dan wél is. We zullen er acht maanden over doen. Muys vindt er en pas sant zelfs een echtgenoote in. wordt in recht zaken betrokken enz. enz. Jan Walch vertelt dat alles werkelijk alleraardigst en vol gees tige zetjes zit zijn vertelsel, waardoor „Kort sluiting" tot die amusements lectuur behoort waarmee ook een ernstig mensch zich ver maken kan. Alles komt natuurlijk puik in orde, al komt Muys nooit meer in Den Haag terug nu hij een sweet home gevonden heeft. De manier waarop Walch den onbekenden, doch eindelijk ontdekkten Hollander zijn ge heugen doet terugwinnen is even origineel als efficiënt. Hij laat hem weer een zeebad nemen doch nu den kop aan den anderen kant stootenen het geheugen zit weer op zijn plaats. Het is eigenlijk het ei van Columbus. Men kan het in ieder geval ont houden. Het kan te pas komen. P. T. A. Swillens. Pieter Jansz. Saenredam. Uitg. De Spieghel. Amsterdam. In het afgeloopen jaar heeft de heer Swil lens voor de leden van „Haerlem" een voor dracht gehouden, waarvan wij verslag heb ben gegeven en waarin hij gedeelten van zijn thans prachtig uitgegeven studie over Saen redam, behandelde. Het zal voor den schrij ver een voldoening zijn dat zijn arbeid, re sultaat van jaren lang navorschen, opsporen, vergelijken en schiften thans in boekvorm bereikbaar 'is voor wie zich voor den mees ter interesseert. Vermoedelijk zijn hier nu wel alle op het oogenbllk bekende werken van Saenredam schilderijen, teekeningen, zoowel als de voorstudies en werkteekeningen opgenomen en is er dus een complete oeuvre- catalogus van Saenredam geproduceerd, als er maar van weinig Hollandsche 17e eeuwers bestaan. Wel geeft de heer Swillens een uitvoe rige. zeer gedocumenteerde schets van Saen- redam's leven, zijn verhouding tot Jacob van Campen en Huygens, zijn reizen enz. enz., doch als wij bij de werken zelf zijn aange land. waarschuwt hij zelf ons dat wij geen aesthetische beschouwingen of ontboeze mingen van hem te. wachten hebben en hij geen poging zal doen het eenigszins dor- wetensc'happelijke eener catalogiseering iet wat smakelijk te maken. Daardoor en de schrijver had ook geen andere bedoeling is dit omvangrijke werk, met uitzondering van de puur-histcrische eerste hoofdstukken voor den leek waarschijnlijk te zwaar, ter wijl geen kunsthistoricus het zal willen mis sen, al was het reeds om de methode, door den schrijver gevolgd, die In dit geval zoo gelukkig was over veel documentaire ge gevens (werkteekeningen) te kunnen be schikken. Doch leek en professional be .en kunnen genieten van de bijna tweehonderd reproducties die in dezen uitgaaf zijn opge nomen. Cck daardoor is deze studie in haar soort waarlijk voorbeeldig te noemen. J. H. DE BOIS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 7