Koning George V van Engeland overleden. THIJS IJS IN DE KNEL De Nederlandsche ambulance beschrijft haar ervaringen. dinsdag 21" januari 1936 HAARLEM'S DAGBLAD Een bemind vorst heen gegaan. (Vervolg van pag. 1). De laatste uren op Sandringham. Toen de lijfartsen van koning George Maandagavond de hoop had den opgegeven, ontboden zij Koningin Mary en haar kinderen in het vertrek, waar de koning zijn laatste uren door bracht. Urenlang hadden zij in een aangren zende zaal van het paleis gewacht op het treurige nieuws, dat, naar zij wisten, ieder oogenblik kon worden medegedeeld. De Koningin ging haar zoons voor door de deur, welke naar de zieken kamer leidde. De familie groepeerde zich rond het bed. Zij blikten naar den stervenden echt genoot en vader. De zoons stonden. Toen de Koning den laatsten adem uitblies, weende de Koningin diepge troffen. Vervolgens wendde zij zich tot haar oudsten zoon, den prins van Wales, die van nu af koning zal zijn. De Prins van Wales omhelsde zijn moeder en allen keken opnieuw naar den overleden koning. Koning George is overleden op de wijze, zooals hij zou hebben gewenscht. Te Sandringham, zijn lievelingsver- blijf. Te Sandringham, waar hij heeft gewandeld, gejaagd en paard gereden als een gewonen Engelschen land edelman. De dorpelingen van Sandringham verklaarden toen zij het droeve nieuws omtrent hun beminden vorst verna men: „Hij was niet alleen een groote koning, maar hij was ook een groot edelman. Het is de beste dood, welke wij voor hem hadden kunnen wen- schen, omdat hij zonder pijn is over leden Het naderend einde van den koning. Toen het bulletin, waarin medegedeeld werd, dat het einde voor koning George vreed zaam naderbij kwam, uitgegeven werd, heb ben alle Engelsche zenders het men een een voudige, doch zeer treffende plechtigheid voor het geheele Britsche Rijk uitgezonden. Na voorlezing van het bulletin verzocht een geestelijke het Engelsche Volk zich met hem in gebed te willen begeven voor den koning. Zijn eenvoudig maar innig gebed werd gevolgd door het uitspreken van het Onze Vader, waarna een psalm gezongen werd. De zenders zwegen daarna, doch bleven wer ken, ten einde het in angstige spanning wach tende publiek op de hoogte te kunnen houden omtrent de volgende bulletins. Met regelmatige tusschenpoozen herhaalde de omroeper het bulletin van 9 uur 25 heden avond, in afwachting van het droeve oogen blik waarop hij het Britsche Volk zou moeten mededeelen, dat koning George was overleden. Nadat door de radio het publiek vernomen had, dat het einde van den koning naderde, bewoog' zich al spoedig een zwijgende menigte in de richting van het Buckingham Palace. Eerbiedig en velen met ontbloot hoofd, ston den daar minstens 2000 Engelschen op verdere berichten te wachten. Ook voor de dagbladgebouwen stond een dichte menigte belangstellenden te wach ten op het laatste bulletin. De mededeeling, dat de koning stervende was, werd onmiddellijk aan, alle ministers en hooge staatsambtenaren toegezonden. Aan koningin Maud van Noorwegen werd êen telegram gezonden. De koningin bevindt zich tezamen met den aartsbisschop van Canterbury aan het sterf bed. Hoe het geheele Engelsch volk 'sKonings laatste oogenblikken meeleefde, bleek uit de mededeeling van den omroeper van de B.B.C., die om twaalf uur Greenwich Tijd des nachts aankondigde, dat de B.B.C. den geheelen nacht zou open blijven, ten einde berichten te geven van 's Konings toestand. De berichten omtrent het verloop van de ziekte van den Koning zouden elk kwartier gegeven en herhaald worden, nadat de Big Ben zijn zware geluid had laten hooren. Helaas moest de omroeper van de B.B.C. reeds bij den eersten kwartierslag van den Big Ben na twaalf uur Greenwich Tijd mede deelen. dat de Koning weinige minuten voor middernacht zacht was ingeslapen. Vandaag buitengewone parlementszitting. Enkele seconden na den dood van den ko ning, werd de doodstijding naar Londen ge telegrafeerd. De minister-president, de minister van bui- tenlandsche zaken en de lord-kanselier wer den direct van het overlijden in kennis gesteld. De admiraliteit deelde het overlijden van den koning draadloos mede aan alle zich op zee bevindende schepen. Om kwart vóór een (G.M.T.) in den afgeloo- pen nacht werd het volgende officieele com muniqué uitgegeven van nummer Tien Downingstreet: „Overeenkomstig de Wet op de Troonopvol ging van 1707 moet het parlement direct bij eenkomen." In verband hiermede zijn maatregelen ge troffen voor de bijeenroeping van het Hooger- en het Lagerhuis op Dinsdag 21 Januari. Condoleantietelegrammen van rijkskanselier Hitier. Uit Berlijn. 21 Januari. De Führer en Rijkskanselier heeft direct na ontvangst van I het overlijdensbericht van koning George van Engeland het volgende condoleantietele- gram gezonden aan den troonopvolger: De droeve mare van het overlijden van Z.M. Koning George heeft mij diep getroffen. Ik verzoek Uwe Majesteit de verzekering te willen aanvaarden van mijn en der Rijks- regeering oprecht leedwezen, met het zware verlies, dat het Koninklijke Huis en de Brit sche Natie heeft getroffen. Hitier heeft ook de Koningin-Weduwe van Engeland telegrafisch zijn deelneming met het overlijden van haar Gemaal betuigd. De rijksminister van buitenlandsche za ken. baron von Neurath. heeft den Britschen minister van buitenlandschen zaken. Eden. telegrafisch zijn deelneming en de sympa thie der rljksregeering betuigd Koning George's levensloop. George de Vijfde, bij de gratie Gods van Groot-Brittannië, Ierland en van de Britsche Dominions overzee, Koning, Verdediger van het Geloof, Keizer van Indië (om Koning George zijn officieele titels te geven), werd geboren op 3 Juni 1865 in Marlborough House en besteeg den troon op 6 Mei 1910 als de eenige overlevende zoon van Edward VII. Hij deelde een gelukkige jeugd met zijn ouderen broeder Prins Albert Victor (later Hertog van Clarence) en twee zusters. George was een blijmoedig kind met kinderlijken afkeer van lessen, welke nochtans een aanzienlijk deel van zijn dagen vulden tusschen het zesde en twaalfde levensjaar. Toen hij dezen leeftijd had bereikt, werd hij tegeliik met zijn broer adelborst op de Britannia. Het was reeds lang tevoren uitgemaakt dat Prins George, die aanvankelijk niet voor het koningschap in aanmerking kwam. zijn loopbaan zou vinden op de vloot. Een dergelijke specialisatie kon voor den Hertog van Clarence niet gelden. Zoo geschiedde het. dat de broers na eenige jaren scheidden. George bleef op de vloot, de kroonprins ging naar Cambridge en later naar het leger. In het jaar 1880 begon Prins George de serie lange zeereizen, welke hem later niet alleen den naam gaven van den Zeeman- Koning maar hem tot een van de meest be reisde vorsten van de wereld maakten. De rei zen hadden plaats met de Bacchante en Zuid Amerika, Zuid-Afrika, Australië, de Fiji-Eilan den. Java. Ceylon, Egvnte, Palestina en Grie kenland werden bezocht. In 1882 kreeg Prins George een benoeming van luitenant ter zee Ilde klasse op de Canada, een schip van de vloot in West-Indië en Noord-Amerika. Een verblijf op de marineschool in Greenwich volgde en in 1885 kwam de bevordering tot luitenant ter zee 1ste klasse. Na dienst als zoodanig op vele oorlogsschepen en na een commando van de kanonneerboot Thrush werd Prins George als kapitein-luitenant ge plaatst op de Melampus. Dat was in 1891. En terstond daarop kwam er een einde aan dezen actieven dienst op de vloot als gevolg van de plotselinge ziekte en dood van den Hertog van Clarence, welke Prins George in de directe lijn der troonsopvolging plaatsten. In het jaar waarin de a.s. troonsopvolger afscheid had genomen van de zee werd hij Hertog van York, Graaf van Inverness en Baron Killarney (Engelsche, Schotsche en Iersche titels). In het volgende jaar 8 Juli, trad hij in het huwelijk met Prinses Victoria Mary of Teek. Het jonge echtpaar nam zijn intrek in White Lodge, Richmond, waar op 23 Juni 1894 de Prins van Wales werd geboren. Na een achttal jaren van rustig huwelijksle ven hervatte de a.s. Kroonprins zijn reizen, ditmaal vergezeld van zijn gade. Het prinse lijk echtpaar bezocht Ierland in 1899, en twee jaar later volgde een lange reis door het Britsche Rijk. Zij gingen scheep op de Ophir in Maart 1901, bereikten Melbourne in Mei en openden er heb eerste parlement van het Australisch gemeenebest. Van Australië gin gen zij naar Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en Canada. Bij zijn terugkeer hield Prins George die inmiddels Prins van Wales was gewor den bij de troonsbestijging van zijn vader in de Guildhall van de City de gedenkwaar- die toespraak op het thema „Engeland Ont waak", waarin hij gewaagde van den indruk, welke overzee scheen te heerschen, dat het moederland zich van zijn oude overheer- scliende positie in kolonialen handel liet weg dringen. In 1910 volgde de Prins van Wales zijn vader op. Koning Edward had in zijn korte maar schitterende regeering de harten van zijn volk veroverd door zijn gemakke lijke beminnelijkheid. Engeland had in zijn lange geschiedenis geen populairder vorst gekend, Het voorbeeld van Edward maakte het voor den opvolger niet gemakkelijk de volksgunst, die rond het paleis hing, als een onzichtbare mantel van trouw en aanhankelijkheid onverzwakt te houden. Koning George slaagde echter volle dig in deze niet gemakkelijke taak. De kro ning had plaats op 22 Juni 1911 en officieele bezoeken aan Ierland. Wales en Schotland volgden. Later in het jaar kwamen de statie en de pracht van het bezoek aan Britsch-In- dië met de Durbar (ontvangst) in de oude hoofdstad Delhi. Bij terugkeer werd het land verontrust door lastige politiek en Labour- vraagstukken die de Koning de gelegenheid verschaften de beste eigenschappen van een constitutioneel vorst ten toon te spreiden. Toen de oorlog uitbrak schaarde het land in zijn uiterste beproeving zich als vanzelf en als één man om zijn Koning. De wijdvertakte werkzaamheid van de le den van het koninklijk gezin gedurende den oorlog is te veelzijdig voor opsomming in een kort artikel. Men zegt niet te veel indien men de overtuiging uitspreekt, dat hun inspan ning tot handhaving van het nationaal mo reel en den overwinningswil van groot belang is geweest. Na den wapenstilstand bracht Ko ning George een bezoek aan Parijs en de slagvelden in Frankrijk en België, waarbij hij op opmerkelijk spontane wijze door de bevol king in die landen werd gehuldigd. Londen was uiteraard ook het tooneel van vele triom fantelijke optochten en huldebetoogingen. Het jaar eindigde met een feestmaal voor President Wilson en zijn vrouw in het Buc kingham Paleis. Pas in 1921 verliet de Koning weer den Engelschen grond om het nieuwe parlement van Noord-Ierland te gaan openen. Bij die gelegenheid deed Z.M. een beroep op de Ieren om „tot bezinning te komen, de hand der ver draagzaamheid te bieden, te vergeven en te vergeten en van het land dat gij liefhebt een nieuw gebied van vrede en tevredenheid te maken". Bezoeken aan België. Frankrijk en Italië 'met een bezoek aan den Paus) volg den later. Sedert het laatstgenoemd bezoek in 1923, heeft Koning George Engeland niet meer verlaten. De ziekte van 1928 veroor zaakte groote ongerustheid en bleef het land twee maanden lang drukken. Het vorige jaar vierde koning George zijn 25-jarig regeeringsjubileum en hoezeer deze vorst bij zijn volk geliefd was. is toen wel door de grootsche huldiging gebleken, welke hem toen ten deel gevallen is. Genève. Geen commissie van onderzoek naar Abessynië. De commissie van dertien van den Volken bondsraad heeft gistermiddag in een zitting van anderhalf uur beraadslaagd over het ItaliaanschAbessynische geschil, meldt het A.N.P. Het resultaat der besprekingenen was, dat geconstateerd werd, dat er geen aanleiding bestond een commissie van onderzoek naar Abessynië te zenden en dat de commissie van achttien te beslissen heeft over het voortzetten van de sancties om haar rapport ean den Vol kenbondsraad uit te werken. De commissie van achttien is tegen Woens dag bijeengeroepen. Nu het verzoek van Abessynië tot zenden van een commissie van onderzoek naar Abes synië verworpen is, vervalt daarmede ook het verzoek tot verleening van financieele hulp op grond van het indertijd gesloten, maar nog niet geratificeerde verdrag. Tegelijkertijd pu bliceert het Volkenbondssecretariaat êen nieuwe verklaring van de Abessynische regee ring, waarin haar desbetreffend verlan gen tot uitdrukking komt. De Abessynische re geering, aldus de nota, maakt den Volkenbond geen verwijten. Het is haar niet onbekend, dat zekere regeeringen dralen maatregelen te nemen, die haar landen in een niet direct betreffend conflict zouden kunnen betrekken. Thans blijkt, dat de kleine volkeren bij de verdediging van hun onafhankelijkheid en hun territoriale integriteit op zichzelf zijn aangewezen. Het Abessynische volk is vast besloten zoolang te strijden tot zijn gebied van den vijand is bevrijd en tot het veilig heidswaarborgen heeft gekregen tegen een toekomstigen aanval. 'De Abessynische regèéring stelt echter dé vraag of de offers en het lijden van Abessynië niet kunnen worden bekort? Wanneer niet nadrukkelijk en snel wordt ingegrepen zal de oorlog langdurig zijn. Frainkrijk, Regeeringscrisis algemeen verwacht. Het A.N.P. meldt uit Parijs, 20 Januari: De Parijsche avondbladen houden zich in de eerste plaats bezig met de regeeringscrisis, die door allen, met uitzondering van de rechtsstaande „Liberte" als een vast feit be schouwd wordt. Brandstichting in het ministerie Van arbeid? Zondag j.l. is, zooals reeds gemeld, brand uitgebroken in een verdieping van het mi nisterie van arbeid, waarbij een groot aantal documenten aan het vuur ten offer viel. De omstandigheden, waaronder de brand was uitgebroken leken echter eenigszins verdacht, zoodat een onderzoek werd ingesteld, dat tot resultaat heeft gehad, dat kon worden ge constateerd hoe de brand op verscheidene plaatsen tegelijk was uitgebroken. Men houdt het dan ook niet voor uitgesloten, dat hier ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLINC. Klabbas was allesbehalve in zijn schik, toen hij Thijs zoo plotseling de beenen, of liever de pooten zag nemen. „Als hij me ontsnapt en ik zonder geld thuis kom, staat me een prettige ontvangst te wachten," denkt hij bij zichzelf. En daarom besluit hij Thijs als de wind achter, na te gaan. Maar die had inmiddels een flinken voorsprong genomen en van den val van Klabbas een dankbaar gebruik gemaakt. Over heuvels en greppels rende het tweetal achter elkaar aan. Thijs is vastbesloten zijn voorsprong te behouden en met zijn korte varkens- pooten weet hij heusch wel een flinke snelheid te ontwikkelen. Ge lukkig, dat zijn verstand niet omgetooverd is, zoodat hij precies weet, welke richting hij moet nemen om een veiliger oord te bereiken! Met den trein langs de wachtvuren Mijn weddenschap heb ik gewonnen en met dubbele vreugde ofschoon ik de stoffelijke resultaten van mijn winst waarschijnlijk wel nooit zal zien. Want inderdaad zijn wij Dins dagavond 23 December met een specialen trein uit Djibouti vertrokken en Woensdagavond al hier te Addis Abeba aangekomen. Gelijk ik reeds berichtte duurt deze reis gewoonlijk 3 dagen. De trein rijdt dan alleen overdag en men slaapt en eet op verschillende stationne tjes, welke hiervoor zijn ingericht. Zoo nu en dan evenwel legt men doorgaande treinen in, welke dezen afstand in 24 uur afleggen en wij hadden het geluk dat men thans verschillende gezelschappen had. welke door het Ethiopisch gouvernement vervoerd zouden worden, of om andere redenen aanspraak konden maken op een bijzondere behandeling. In denzelfden trein reisden n.l. ook een der Fransche Com missarissen der spoorlijn (welke onder geza menlijk beheer van Frankrijk en Ethiopië staat) en een Japansche missie welke de ves tiging van een Japansch Gezantschap in Addis Abeba komt voorbereiden. De mede werking der Fransche autoriteiten en de daad werkelijke hulp van den Ethiopischen Com missaris bij den spoorweg te Djibouti, den heer Ato-Balatsjo, stelden ons tot dit spoedig": vertrek in staat, wat inhield dat alles gereed moest zijn, dat onze enorme bagage ons zoo spoedig mogelijk moest volgen en alle papieren hiertoe in orde moesten zijn. Want het was natuurlijk niet mogelijk de bijna 600 colli waaruit onze uitrusting bestaat, benevens drie auto's met denzelfden trein door dit bergland te vervoeren, temeer daar dit smalspoor is en de wagons dus een veel kleinere capaciteit hebben. Zoo spoedig als zulks mogelijk is zal de bagage ons volgen maar dit zal natuurlijk eenige dagen duren. Daar evenwel de Ethiopi sche regeering alles in het werk stelt ons zoo spoedig mogelijk in de gelegenheid te stellen ons werk te beginnen, koesteren wij de hoop spoedig bericht te mogen ontvangen dat alles aan het station staat. Ofschoon het belang der zaak ermede ge diend is, speet het ons persoonlijk wel dat wij de helft der reis nu in den nacht zouden ma ken en speciaal het eerste gedeelte, de reis door de Danakil woestijn. Welk een enorme prestatie de aanleg van deze lijn door dit ge bied is, wordt des te duidelijker wanneer men bedenkt dat zelfs nu nog, nadat dit gebied door de opening der lijn als het ware ontsloten is, nog steeds het doortrekken van dit gebied anders dan met een zwaar gewapend escorte een hachelijke onderneming blijft. Slechts door geduchte strafexpedities en uitgebreide veiligheidsmaatregelen is men er in geslaagd den spoorweg zelf tot een zeker en niet gevaarlijk vervoermiddel te maken. De bewoners, de Danakils, staan nog op een zeer lagen voet van beschaving en dit doet het ver blijf in deze streek voor iedereen, Abessyn, blanke of zelfs der direct omwonende stam men, uiterst gevaarlijk zijn. Hét in kaart bren gen en afbakenen der grenzen van dit gebied ■mi-ge jaren geleden (waaraan onze admini- vateur Ing. de Vries deel nam), geschiedde Jan ook onder een zwaar en modern bewapend geleide. Voor de beveiliging van de lijn is een praetiache en tevens schilderachtige, maat regel ingevoerd. Op geregelde afstanden bran den wachtvuren in welks rossen gloed men een groepje in hun witte mantels gehulde, met enorme geweren bewapende soldaten gelegerd ziet. Dit vuur dient tevens als signaal. Brandt het dan is er geen onraad. Is het uit, dan is er iets niet in den haak. Ofschoon thans zel den meer voorkomende, kan het bijvoorbeeld gebeurd zijn dat de Danakils van de door de „Ferengi" zoo vriendelijk aangeboden gele genheid om wat ijzer voor het smeden van speerpunten klaar te leggen, gebruik ge-maakt hebben en een paar rails zijn komen leenen. De verleiding is wel wat groot om steeds te weer staan. Dat de voor iederen trein uitrijdende losse locomotief dan zou kunnen- omvallen, schijnt hen tamelijk onverschillig te laten. Het feit dat door de spoorwegmaatschappij bij de stationnetjes gratis water wordt verstrekt, doet hier hi de buurt nederzettingen van be tere elementen verrijzen en des morgens za gen wij dan ook, na hierop opmerkzaam ge maakt te zijn, verschillende groepen van de ronde hutten van bladeren en stokken ge- maaakt (toekoels) en gelegen in een soort van heg van ingegraven doornstruiken, waarbin- brandstichting in het spel is geweest. Dit vermoeden wordt nog versterkt door het feit, dat kort geleden een revisie der boeken heeft plaats gevonden, waarbij door den deskundi ge onregelmatigheden in de boekhouding wer den ontdekt. Een nader onderzoek was echter nog r.oodig. Deze boeken nu zijn merkwaardi gerwijze ook een prooi der vlammen gewor den, zoodat het onderzoek zonder twijfel in deze richting zal worden voortgezet. Een af schrift van alle rekeningen bevindt zich ech ter nog ten bureele, zoodat het onderzoek ondanks den brand voortgang kan vinden. (A. N. P.) Amerika. Het werk der Senaats commissie gestaakt. Uit Washington wordt gemeld, dat de se naatscommissie tot het instellen van een on derzoek naar den particulieren wapenhandel haar ai-beid heeft gestaakt. De president, senator Nye. heeft verklaard, dat de com missie niet beschikt over de noodige fondsen voor voortzetting van het onderzoek, hetgeen ongeveer 10.000 dollar zou kosten. Naar ver luidt zijn gedurende de laatste dagen tal rijke meeningsverschillen in de commissie gerezen. Sneeuwstormen teisteren de Ver. Staten. NEW YORK. 20 Jan. (A.N.P.) Hevige sneeuwstormen hebben in de Ver. Staten ge woed. De Zuidelijke staten Florida, Alabama en Georgia hebben bovendien te lijden gehad van tornado's. Gedurende het weekeinde zijn 17 personen tengevolge van de felle koude be zweken. In den nacht van Zaterdag op Zondag zijn alleen in het Noorden van Florida 13 menschen om het leven gekomen, onder wie een negergezin van 6 leden. De schade wordt geschat op verscheidene honderdduizenden dollars. Het centrum van den storm schijnt zich van de golf van Mexico langs de kust van den Atlantischen Oceaan zeewaarts te be wegen. In Nieuw-Engeland zijn 6 menschen gedood. Verwacht wordt dat de temperatuur nog verder zal dalen. nen het schamele vee gedreven wordt. Al is het landschap gedurende deze reis tamelijk een tonig, slechts het laatste gedeelte gaat door hoogere bergen), toch was er voor ons, die een dergelijk schouwspel in het geheel niet gewend zijn, veel te zien. Het aantreden van de wacht bij ieder stationnetje waar de trein binnenstoomt, is reeds weer een fraai gezicht. Baardige, lange, smalle figuren, grootendeels gekleed in khaki uniformen, veelal met de hier in zwang zijnde lange rijbroek, zonder ver dere been- of voetbedekking en het is voor deze geboren krijgslieden een kennelijk genoe gen telkens weer het hun geleerde groeten in praktijk te mogen brengen. Het omgaan met de zeer verschillende in model zijnde geweren doet ons wel eens bezorgd kijken, maar het blijkt minder gevaarlijk dan het lijkt. Aan de grootere stations hier en daar hoogere offi cieren in zeer decoratieve uniformen, in welks ontwerp blijkbaar een groote vrijheid wordt toegestaan. De Abessynische commandant, welke op het station te Diredaoua aangewezen was om den Franschen conmandant van het aldaar liggende Fransche garnizoen in een soort van inofficiëel mandaat-gebied, uitge leide te doen, was inderdaad vorstelijk. Een diep blauw flanellen uniformjas van onberis pelijke coupe, een smettelooze wit flanellen broek en witte handschoenen, gedragen door een nog jongen man met de aangeboren voor naamheid der Abessyniërs en welke, gelijk vele hooggeplaatste Abessyniërs, voortreffelijk de Fransche taal beheerschte, maakte een zeer goeden indruk. De aankomst in Addis Abeba was iets min der fleurig. Allen waren moe van de lange treinreis en van het voortdurende uitkijken. Het was voor een ieder een teleurstelling dat de telegrammen, verzonden om onze aankomst reeds thans te melden, niet waren aangeko men, zoodat niemand aanwezig was om ons voort te helpen en er evenmin kamers voor ons besproken waren. Na eenige moeilijkheden evenwel gelukte het gezamenlijk onderdak te komen en na een goede nachtrust was het leed reeds weder vergeten. De thans volgende Kerstdagen kon natuur lijk niet veel werk verricht worden. Enkele voorbereidende bezoeken op het Gezantschap en op het bureau van het Roode Kruis, waar men ook op een zoo vlotte afwerking der zaken in Djibouti niet gerekend had, konden ge maakt worden. Overigens werd de tijd besteed om een eersten indruk Ier stad te krijgen. Keizer Menelik. de stichter van deze hoofd stad, is begonnen met op deze heuvels waarop de stad verspreid ligt, uitgebreide eucalyptus- bosschen aan te planten en aan ieder, die een stuk grond in eigendom verkreeg, de verplich ting op te leggen de beplanting uit te breiden en te onderhouden. Bij het hier heerschende zeer goede klimaat is de stad dan ook een groot park, slechts bloemen ziet men weinig, alleen bij de huizen der Europeanen en en kele der hoogere Abessyniërs. Op deze hoogte (2500 M.) ziet men hier in de tropen onze Europeesche bloemen terug. In deze eucalyp- tus-bosschen liggen in grenzenlooze wanorde de, over het algemeen leelijke huizen, veelal met plaatijzeren daken bedekt. Vooral in de grootere straten, de enkele welke voor de kro ningsfeesten van den tegenwoordigen Negus- Negesti van een soort asphaltdek zijn voorzien, treft men slechts enkele huizen aan, welke treffen door een fraaie, origineele stijl. Het meerendeel, ook der officieele gebouwen, is smakeloos, rommelig 'en voor onze begrippen slecht onderhouden. Komt men in de andere straten, met een soort van puntige steenen geplaveid, en waar voor ons Europeanen fei telijk alleen de trottoirrand een begaanbaar pad vormt, (helaas is het slechts zelden aan wezig) dan is het beeld karakteristieker. Maar het merkwaardige is dat men de stad zelve fei telijk niet ziet. Alle aandacht concentreert zich op de massa welke zich op de straten be vindt. Gewoonlijk wordt een Oostersche stad beschreven als bont van kleur. Van de bevol king van Addis Abeba kan men dit niet zeggen. Wit is het gewemel dat men om zich ziet. Ge wemel, want ook de Abessyniër leeft in hoofd zaak op de straat. Veel heeft de Europeesche invloed hier reeds veranderd. Behalve het muildier ziet men ook auto's. Zelfs ziet men hier en daar een fiets, al zal deze niet anders bruikbaar zijn dan op de enkele ge-asphalteerde straten, maar op enkele uitzonderingen na, is de Abessyniër aan de traditioneele kieeding trouw gebleven. Alom ziet men de sjamma dragen, de op velerlei wijze gedrapeerde witte doek, welke ons den ken doet aan Bijbelsche voorstellingen en aan de toga der Romeinen, evenals de witte broek, wijd om de dij, eng om het onderbeen. Zelfs de tallooze poiltie-agenten, en hier en daar een enkele der vele militairen, in hun niet steeds even model uniform, hebben haar niet afge- legd. De chauffeur van de taxi, de minister die U ontvangt, de chum die U tegenkomt op straat, gezeten op zijn muildier met zijn be dienden (waarvan sommige bewapend) achter hem sukkelen, allen dragen deze schilderach tige kleeding. De vrouwen, meestal ongesluierd, met hun wonderlijke kleine parasolletjes van twee verdiepingen, dragen ook uitsluitend witte kleeding. Slechts enkele mannen dragen een soort van zwarte sjamma, een soort van deken, welke tevens als regenjas dienst doet en van een kap voorzien is. Deze sjamma zijn evenwel zeer duur en worden slechts door voorname Abessyniërs gedragen. Van een zenuwachtige oorlogsstemming is niets te merken. Men zou bijna zeggen dat men den oorlog hier in Addis Abeba alleen merktdoor onze aanwezigheid. Het front dan ook ver weg in dit land met zijn uiterst primitieve verkeers- en communicatie-midde len. door een woest bergterrein. Tevens moet men er rekening mede houden, dat de Abes syniërs anders tegen een oorlog aanzien dan wij Westerlingen en het een krijgslustig volk is, dat voor „das Militar" voelt. Na eenige dagen wachten zijn gelukkig de eerste kisten aangekomen en zijn de forma liteiten begonnen om deze los te krijgen. De spoorwegmaatschappij wil (mogelijk door de ondervinding geleerd) niets loslaten alvorens het gouvernement betaald heeft en in welk land. en nog wel een land in oorlog, krijgt men gemakkelijk geld los van een departement? Ook de vrachtauto's zijn nog niet alle aange komen, maar wij hopen nu toch spoedig met het in orde maken der bagage te kunnen be ginnen. De weg naar Dessié blijkt voor vracht auto's tegenwoordig berijdbaar te zijn, althans volgens hier geldende normen. Voorloopig be staat het plan het grootste deel van onze ba gage daarheen te brengen. In overleg met het Internationale Roode Kruis zal de Negus ons dan onze feitelijke standplaats aanwijzen. Het blijkt een verstandige daad geweest te zijn dat wij zoowel voor vervoer per vrachtauto, als voor vervoer per muilezel zijn ingericht, een feit dat ook hier door de autoriteiten zeer ge waardeerd wordt. J. N. VAN DER DOES.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 6