Hoog water bij Rhenen.
Liefde in de wildernis
Mr. J. S. baron van Harinxma
thoe Slooten, wien eervol
ontslag verleend is als se
cretaris van het bestuur,
administrateur der N. V.
«Het Concertgebouw" te
Amsterdam
Toni Zeiler won het kampioenschap Yan Duitschland op de 18 K.M. bij de
ski-wedstrijden te Oberstdorf. Zeiler in actie
Journalisten en fotografen
groepen te Sandringham
bijeen, wachtend op de
aankomst van autoriteiten
De man, die zijn schaapjes bij Rhenen op het droge moet brengen,
daar de was der groote rivieren uitgestrekte landerijen onder
water heeft gezet
Tengevolge van een aardverschuiving zijn in
het Fransche dorp Serrieres en Chautagne
twaalf huizen verwoest. Een detail van de ruïne
Aan den ingang
van het kasteel te
Sandringham wer
den dagelijks de
bulletins betref
fende den gezond
heidstoestand van
den Koning met
belangstelling ge
lezen
Melk is goed voor elk. Na het schaken heeft ook het melkdrinken zijn intrede op het lesrooster gedaan. Op
de school te Kwadijk krijgen de kinderen gedu- rende drie maanden dagelijks een beker melk. De eerste
les ging er goed „in"
Na het bekend worden van
den moord op den Pastoor
van Geysteren, den Zeer Èerw.
Heer G. J. J. Litjens, was de
publieke belangstelling zoo
groot, dat de toegang tot de
pastorie bewaakt moest wor
den. Inzet: het slachtoffer
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
OTTWELL BINNS.
(Nadruk verboden.)
30)
Rimington zorgde dus, dat ze in beweging
bleven tot ze weer op weg gingen en onder
her. marcheeren hield hij een wakend oog op
op hen om te voorkomen dat een van hen
achter zou blijven en overmand worden door
den slaap
De schemering van het woud werd dieper
en de dragers liepen meer als automaten dan
als menschelijke wezens, toen ze een goed ge
baand pad vonden, dat blijkbaar pas ge
bruikt was en vijf minuten later bleef de
voorste drager staan en draaide zich om.
Bwana. fluisterde hij, en toen Rimington
naar hem toekwam wees hij voor zich uit in
de schemering. Rimington tuurde in de aan
gewezen richting en zag twee gestalten, die
juist om een bocht van het pad verdwenen.
Het is niets, een paar mannen, die van
hun rubberplantage terug gaan naar het
do'-p.
Maar hij was zelf allesbehalve zeker van wat
hij zei. Hij had een paar maal geluiden in
het bosch gehoord en dat kon wel eens be-
teekenen dat er vijanden in het bosch waren
Hij nam een andere plaats in de kleine rij in;
in plaats van de colonne te dekken, liep hij
nu vooraan, het geweer stevig onder den arm
gekiemd.
De schemering werd steeds dieper en nog
steeds gingen ze voort op hun schijnbaar eln-
deioozen tocht. Tenslotte verloor het pad zich
in een moerassig terrein err het zette zich
niet voort aan den anderen kant.
Maar Rimington zag een vagen lichtschijn,
waaruit hij opmaakte, dat daar de boomen
minder dicht werden, zoodat hij begon te
hopen dat zij hun plaats van bestemming
nog zouden bereiken voordat de zon onder
zou zijn gegaan.
Een half uur later liet hij de mannen halt
houden en ging alleen vooruit. De zon daalde
nu snel en was al verborgen achter een lage
helling. Links van hen was een kleine kegel
vormige, rotsige heuvel, bedekt met doornige
struiken Het was een goede uitkijkpost en
hij klauterde haastig langs de helling naar
boven.
Toen hij den top bereikt had, ging hij
plat op den grond liggen om de plaats te zoe
ken, welke het doel van zijn tocht was. Bene
den hem was een lang dal, dat aan den
eenen kano begrensd werd door een lage heu-
velrij en aar. den anderen kant door stijl op
rijzende, met boomen begroeide rotsen. Deze
schenen het andere einde van het dal af te
sluiten, dat 'lang geleden met water gevuld
moest zijn geweest, maar nu volkomen droog
was op een kleine rivier na, die er aan den
anderen kant doorheen stroomde.
Op niet meer dan een kwart mijl afstand
van hem stond een vijftiental rieten hutten
in een kring en in het midden daarvan een
bijna rond steenen gebouw, met een puntig
toeloopenden steenen pilaar er voor waarom
heen een 'troep duiven heen en weer fladder
den. Voor de hutten zaten negerkinderen te
spelen en een paar vrouwen kwamen terug
van de rivier met haar waterkannen op de
schouders en rondom het steenen gebouw was
een druk gewemel van zwarte gestalten. Ri
mington kon zijn oogen niet van het zonder
linge bouwsel afhouden. Hij kende Afrika
goed, maar had nooit te voren iets dergelijks
gezien. Hij begreep dat het op de een of an
dere nan i er in verband moest staan met hun
ba*-baarschen afgodendienst en dacht met
ontzetting weer aan Mombwana's meöedee-
ling dat de geesten van den toovenaar had
den bevolen, dat het bloed van het kind ge
offerd moest worden. De afgoden van de Afri-
kaansche stammen hadden altijd menschen-
offers geëischt en hij was overtuigd, dat op de
plaats, die hij daar voor zich zag, sinds onheu
gelijke tijden zulke offers gebracht waren.
En het kind dat gestolen was
Zijn gedachten werden plotseling afgeleid
door een rookkolom, die opsteeg tusschen de
zwarten om den pilaar. Er werd een vuur
aangestoken en op een dergelijke plaats be-
teekende een vuur zonder twijfel een feest,
dat waarschijnlijk zou beginnen als het don
ker was. Zoolang moest hij nog wachten. Het
zou dwaasheid wezen om nu naar het dorp
af te dalen, hij zou dadelijk gezien worden, en
wanneer, zooals hij vermoedde, Legrand daar
was, zou hij een gemakkelijk doel voor een
geweerschot zijn.
Hij nam de ligging van het dorp nauwkeu
rig op en zag hoe weinig dekking de omgeving-
bood; hij ontdekte een veel gebruikt pad, dat
een paar meter links van hem naar beneden
daalde en waaraan één eenzame boom stond;
en toen keek hij weer naar den vreemden
tempel met de lange naald ervoor. De rook
kolom was nu veel dichter geworden; het
moest een groot vuur zijn, te oordeelen naar
den omvang van de rookzuil. Hij dacht aan
dé" vier mannen, die hij aan den voet van den
heuvel achtergelaten had. Als ze stand hiel
den zouden hun vier geweren heel goed van
pas komen hij de wanhopige poging, die hij
ging ondernemen, maar als ze dien tempel
daar in net dal zagen, zouden ze hoogstwaar
schijnlijk weigeren om nog een seconde lan
ger hier in de buurt te blijven. Hij draaide
zich om en keek naar beneden.
Als ik hen daar eens liet wachten, zoo
dat ze niets konden zien, mompelde hij, maar
hij bleef steken, want ontstellend dichtbij
klonk opeens geroffel.
Hij zocht met zijn oogen de omgeving af.
want het geluid kwam niet uit het dorp. Na
een paar minuten ontdekte hij den trom
melslager op den rand van den stellen af
grond niet ver van de plek waar hij lag; de
trommel was ook opgehangen aan een lan
gen, houten paal. De man roffelde een korte
poos gestadig door, toen veranderde hij van
rhythme en wat er volgde waren ongetwijfeld
seinen naar andere dorpen. Rimington bleef
een poosje naar den man kijken, kroop toen
voorzichtig den heuvel af en liep op zijn
dragers toe.
Een uur later was hij weer terug op zijn
post, terwijl zijn mannen aan den voet van
den heuvel de wacht hielden. De sterren sche
nen helder, beneden in het dal vlamde het
reusachtige vuur, dat de lange naald met een
rooden gloed verlichtte en waarbij hij het
krioelen van de zwarte gestalten duidelijk
kon onderscheiden. Een uitzinnig geroffel
vervulde de lucht met een oorverdoovend
lawaai en van tijd tot tijd drong de klank van
een eentonig geroffel tot hem door. Hij bleef
even luisteren, toen kroop hij voorzichtig naar
den boom. die duidelijk te zien was bij het
licht van de sterren en begon het pad naar
het dorp af te dalen. Hij deed het in het
ontmoedigende besef, dat dit de wanhopigste
onderneming van zijn leven was.
XIV.
Aan den voet van den heuvel gekomen,
ontdekte Alec Rimington, dat hij terecht was
gekomen in een kleine aanplanting van note-
boomen, karanga genaamd, en daar bleef hij
even In elkaar gedoken zitten om het dal voor
zich goed op te nemen.
Plotseling hoorde hij iets bewegen in de strui
ken rechts voor hem en hij maakte zich ge
reed zich te verdedigen als dat noodig mocht
zijn Een oogenblik later ving hij het geluid op
en overtuigd, dat hij gevolgd werd, besloot hij
de rollen om te draalen en zelf zijn vervolger
te gaan vervolgen. Hij kroop behoedzaam
vooruit en juist toen hij zich gereed maakte
om den man achter de struiken aan te vallen,
werd oen gehoornde kop boven de struiken
voor hem omhoog gestoken en een sidderend
geblaat klonk door de avondstilte.
Een geit mópelde hij verlicht, en hij waa
op het punt om weer terug te gaan, toen hij
uit de lichting van het pad stemmen hoorde.
Hij hurkte tusschen de karangastruiken en
wachtte. De stemmen kwamen dichterbij; hij
hoorde de doffe stappen van naakte voeten
en tegen den gloed van het vuur in het dorp
teekenden zich de gestalten van elf inlanders
af; ongetwijfeld de bewoners van een ander
dorp, die kwamen op het sein van de
trommels in Rahutu. Er zouden er waar
schijnlijk nog meer komen dacht hij en bleef
wachten, zoo goed als onzichtbaar tusschen
de karangastruiken. Hij had zich niet vergist.
Verscheidene groepen inboorlingen kwamen
den heuvel af, langs het pad, dooi- de strui
ken, waar hij hen een kort oogenblik scherp
afgeteekend kon zien tegen den gloed van
het vuur. Eindelijik, juist toen hij dacht, dat
hij zich veilig verder kon wagen, hoorde hij
weer voetstappen en twee mannen kwamen
den heuvel af. Hij was op het punt zijn hoofd
op te heffen om hen te kunnen zien, toen de
klank van opgewonden gepraat en gelach
aan den voet van den heuvel, op misschien
twintig meter afstand van hem, zijn aan
dacht afleidde. Het leek wel alsof heel Afrika
op weg was naar Rahutu, dacht hij en draaide
zich weer om, om het tweetal te kunnen zien,
dat den heuvel afkwam. Hij was even te laat
om hen goed te kunnen opnemen, maar een
oogenblik zag hij een paar schouders en een
met een zonnescherm bedekt hoofd.
Bij alle duivelsche afgoden van Afrika!
De drager van dien zonnehelm moest een
blanke zijn; en hij kende maar één blanke,
behalve hijzelf die op weg naar Rahutu kon
zijn.
(Wordt vervolgd.),