VROUW i DE VROUW IN DE XXe EEUW. Japonnen en Mantels Nieuwe Uitgaven DONDERDAG 23 JANUARI 1936 H A A R E E M'S D A G B E A D «5 De warme mantels, die we in de maanden Januari, Februari, en soms ook nog in Maart noodig hebben, zijn over het algemeen rijke lijk met bont gegarneerd. Zoo zien we zelfs vele stoffen mantels, die geheele mouwen van astrakan hebben. Een voorbeeld hiervan ziet u op de bovenste illustratie. De complets met driekwart lange mantels hebben ook hun deel van de bontgarneering. Meestal is de kraag van bont, terwijl ook het voorpand er mee afgezet is. Jonge meisjes dragen op gure dagen vaak een mantelpakje uit dikke, wollen geruite stof van heel eenvoudige coupe. Om het geheel nog wat aardiger te maken, neemt men de rok schuin, terwijl de ruit voor het jasje recht is genomen. Groote knoopen en een breede ceintuur in een bijpassende don kere tint completeeren het geheel. 1e is nog altijd een gewilde garneering voor verschillende japonnetjes. Het rechtsche figuurtje op de tweede afbeelding laat u een jurk zien van groene stof, gegarneerd met een halsdoek van zijde in precies dezelfde tint, afgewerkt met een strook plissée. Deze twee strooken herhalen zich aan den onder kant van de japon en aan de mouwen. Een breede ceintuur van wildleer accentueert de taille. Op de laatste afbeelding ziet u tenslotte een eenvoudige japon voor huis of beroep en een meer gekleede middagjurk. De eerste is van wollen tweed. De rok heeft In de voorbaan eenige uitspringende plooien. De blouse is zeer eenvoudig. Deze wordt van voren gesloten met een paar aardige, donkere knoopen. Een opgestikt schouderstuk breekt de anders ietwat eentonige lijn een weinig. De middagjapon is van fluweel. De ruimte van de rok valt in de voorbaan. De mouw valt op de pols zeer wijd. Eenige bloemen aan den hals vormen de eenige garneering. De hoedjes, die we dragen hebben, zeker onder invloed van het Italiaansch-Abes- synisch conflict, over het algemeen een min of meer militair accent. Het kwartiermutsje het baretje van de Schotsche Hooglanders e.d. zijn modelletjes, die opgeld doen. Een klein afstaand voiletje kan het vlotte accent nr~ - hoogen. Het sc^.e.sel dat bij voorkeur uen win ter gedragen wordt, is van peau de suêde. En dan het liefst molières met een blokhak. Deze modellen hebben zich namelijk als het meest practisch bewezen. Wel heeft men af en toe pogingen in het werk gesteld om hoog en half hoog schoeisel in de gunst, der dames te brengen, maar het bleef tot nu toe bij die pogingen en in den Januari-uitverkoop zagen we dan ook heel wat hooge schoentjes, die tegen een lage prijs uitverkocht werden. Shawltjes zijn een onontbeerlijke bijkom stigheid van het toilet van iedere moderne vrouw geworden. Met behulp van shawltjes zoowel in sportieve, als in elegante uitvoering kunnen we een japon, een mantel, een man telpakje of een regenjas een beetje opfleuren een modern cachet geven. Aardig zijn de garnituren, die bestaan uit muts, das en handschoenen HET MENU VOOR DE HEELE WEEK ZONDAG. Bruine Boonensoep. Kleine biefstukjes. Pommes frites. Princesseboonen. Appelpudding met room. MAANDAG. Runderrollade. Stamppot van andijvie met aardappelen. Vruchten. DINSDAG. Koude rollade. Zoete appelen. Aardappelen. Warme broodpudding met sinaasappelen- saus. WOENSDAG. Erwtensoep met worst en kluif. Turfjes met bessensapsaus. DONDERDAG. Rookworst. Zuurkool. Aardappelpurée. Koffievla. VRIJDAG. Gebakken bokking. Roode kool. Aardappelen. Vermicellischoteltje. ZATERDAG. Haché met rijst. Sla. Flensjes. Een Voor de vrouw van de Oude Werefd, die over het algemeen gewend is, dat voor haar een beroep en relaties worden gezocht, en die zich niet spoedig in het zakenleven waagt, bang voor risico, is de carrière van een Amerikaan- sche, die, zonder persoonlijk kapitaal, toch iets durft ondernemen, nog steeds iets verras sends. Zoo ook die van Helen Gentry, die slaagde als drukker en n.b. geboren werd op een „ranch" in het verre westen. Haar levens loop vonden we in „The Linotype News", en daaruit bleek ons, dat zij pas de laatste jaren bekendheid verwierf in het oosten van de Ver. Staten, na eerst in het westen te zijn ge slaagd en reeds met succes op tentoonstel lingen op grafisch gebied te hebben geëxpo seerd. Geen gewone vrouw natuurlijk, wier le vensweg glad en effen gaat. Zij begon met studie in economie, welke haar verveelde, aan een universiteit in Californië, zocht eerst haar weg bij het onderwijs, dat haar eveneens niet lag, en kwam daarna door toevallige omstan digheden tot het drukkersberoep, waarin zij dadelijk de artistieke zijde zag en zich, daar door aangetrokken, in deze richting ontwik kelde. Dat haar belangstelling eerst ook nog op ander gebied lag, bewijst het feit dat zij in haar schooljaren o.a. een tooneelstuk schreef bij gelegenheid van een prijsvraag en zelf leiding gaf bij de opvoering. Een der be gaafden dus, die wat zij met lust ondernemen, ook kunnen. Bij een bekend drukker werd haar interesse voor het drukkersberoep, dat zij dadelijk zag als een taak van kunstnijverheid, bij een dis cussie over lettertypen gewekt en zij kreeg van de bevriende drukkersfirma een introductie voor de drukkerij der Grabhorns, waar zij een plaats vroeg, maar eerst werd weggestuurd met de boodschap, dat zij over een maand kon terugkomen. In dien tusschentijd onderging zij in een ziekenhuis twee operaties, maar meldde zich toen aan en werd geplaatst als leerling. Haar eerste eigen werk was het zet ten van een uitvoerig boek in een bijzonder lettertype. In drie dagen kende zij de letter kast en ook verder ontwikkelde zij zich snel De Feestelijke Stemming. Wij hebben een feestje gehad, wij goede vrienden en kennissen onder elkaar, en een paar dagen later ontmoeten een paar van ons elkaar toevallig weer, en natuurlijk pra ten wij nog wat na. Wij zijn het er over eens dat het een geslaagd fuifje was, en allerlei leuke en geestige herinneringen worden op gehaald, zoodat we duidelijk laten blijken, dat wij veel genoten hebben. Totdat een van het gezelschap die tot nu toe gezwegen had, op eens met de besliste mededeeling komt, dat het erg gezellig was, „alleen maar jam mer dat het zoo lang duurde". „Lang duurde" we zijn er een beetje stil van. „Hoe bedoel je dat?" „Vonden jullie dan ook niet, dat het ge sprek wel eens sleepte, en dat het daardoor moeilijk was de stemming er tot het einde toe in te houden?" Nu zijn we toch werkelijk paf: juist zij die dit nu te berde brengt, was éen van de gas ten die zich liet feestvieren, die uit zichzelf niet de minste moeite deed, en die nu met de klacht komt, dat de stemming wel eens ver te zoeken was. en dat het feest feitelijk te lang duurde! Geen van ons was in staat, of gevoelde lust om haar te zeggen, dat zij al lereerst zelf wel eens wat meer moeite had mogen doen om de stemming op peil te hou den. en dat er van haar, net als van alle andere gasten verlangd wordt, dat zij zal meehelpen om het feest te doen slagen. Maar dat is toch de taak van den gastheer en de gastvrouw zal men misschien zeggen. Natuurlijk is het dat, een feest heeft een minimaal kleine kans van slagen, wanneer de gastheer en gastvrouw zich voor dat wel slagen niet uitsloven, wanneer zij geen moei te doen om hun gasten op de een of andere manier aangenaam bezig te houden. Maar daartegenover staat, dat een gast heer en gastvrouw nóg zooveel moeite kun nen doen. dat zij alles kunnen probeeren om de feeststemming er in te brengen en vast te houden, wanneer de gasten stuk voor stuk zoo doen als de bovenomschrevene, wanneer zij zich willen late n feestvieren en de feeststemming volmaakt opgediend verwach ten, dat dan een welslagen vrijwel uitgeslo ten is. Iedere gast die naar een fuifje, groot of klein, gaat met het denkbeeld: nu moeten ze mij maar eens fijn amuseeren vanavond, die loopt hard kans, dat het met dat amuse ment niets gedaan is. Maar gaat hij er heen met de gedachte: leuk zoo'n feest, ik ben er best voor in de stemming, aan mij zal het niet liggen als het niet geslaagd is, die heeft vrij groote zeker heid dat het een prettige avond wordt Wanneer er niets van ons uitgaat, wanneer wij ons best niet willen doen om een een maal heerschende feeststemming vast te houden, dan kunnen wij niet verwachten dat een ander dat altijd maar zal blijven doen voor ons genoegen. Komen wij op een feestje met niet anders dan wat nieuwsgierigheid die vraagt: ik ben benieuwd hoe ze 't hem leveren zullen om dit uiteenloopende gezelschap te vermaken, dan zijn wij al mis: de stemming die de gastheer en de gastvrouw aangeven, moet door de gasten worden overgenomen en ook vastgehouden. Nu gaat dit de eene veel gemakkelijker af dan de ander; er zijn eenmaal van die men- schen. die, al zouden zij er een kapitaal mee kunnen verdienen, niet weten hoe zij een feestelijke stemming moeten vasthouden, laat staan dus zelf in het leven roepen. Maar velen zijn er ook. die beweren dat zij daar toe niet in staat zijn, maar er nooit ook maar de geringste moeite voor gedaan heb ben. Van klein kind af aan hebben zij zich alles maar laten aanleunen: een kinderpar tijtje was leuk of vervelend, maar zij hebben het altijd maar over zich laten komen en er feitelijk nooit part of deel aan gehad. Mijns inziens is dit een opvoedkundige fout: een kinderaard moet wel degelijk ge leid worden, en dit is een onderdeel van die noodzakelijke leiding. Nu is natuurlijk het al of niet genieten van feestelijkheden allerminst een kardinaal punt in de opvoeding, maar de moeite doen ondernemend vrouwelijk drukker. in de drukkerij der Grabhorns, waar zij met vele bekende buitenlandsche grootheden op het gebied van de boekdrukkunst in aanraking kwam. Na den leertijd werd zij drukkers assistente aan de particuliere drukkerij van een kruidenierszaak. De drukker was een journalist, die een hekel had aan letterzet ten en haar dus gaarne het letterzetten over liet. De arbeidsvoorwaarden waren niet aan genaam, de plaats waar zij moest werken was niet behoorlijk verwarmd en zij moest den geheelen dag bij electrisch licht bezig zijn.Toch deed zij er voldoende ervaring op voor haar verdere ontwikkeling. Zij had bovendien veel vrijen tijd om haar persoonlijke denkbeelden op typografisch gebied uit te werken. Haar echtgenoot, mr. Greenwood, had in die dagen een advertentiebureau en veel moeite om stijl vol drukwerk voor dit bureau te vinden. Zijn vrouw besprak de quaestie met hem en zij be sloot een eigen drukkerij te beginnen, op be scheiden voet: Zij nam twee kamers, in de eene woonde zij, in de andere liet zij de pers zetten, benevens eenige letterkasten. Zij leen de 1000 dollar voor de noodzakelijke uitgaven, en de klanten van haar man bezorgden haar weldra genoeg werk. om spoedig haar schuld te kunnen afdoen. Haar prestaties waren op zichzelf een aanbeveling en zoo behoefde zij nooit te zoeken naar nieuwe afnemers, de een recommandeerde haar aan den ander. Toch kwam zij door gebrek aan geld slechts langzaam vooruit en zij bleef zuinig, kocht zelfs geen steen om den vorm op te maken, maar gebruikte daarvoor een keukentafel, waarop zij een marmeren plaat legde. Ook toen zij meer verdiende gaf zij geen geld uit voor den steen, maar kocht voor haar inkom sten papier. in den aanvang van 1935 begaf zij zich naar New York en liet haar drukkerij in San Fran cisco over aan een broer, die tevoren medicij nen studeerde, maar, naar het voorbeeld van zijn zuster, de drukkunst verkoos en eerst haar hulp werd om vervolgens haar zaak in het westen voort te zetten. Zijzelf wilde zich in het bijzonder toeleggen op het ontwerpen om een gekweekte stemming op peil te hou den is weer een onderdeel van het zeer be langrijke opvoedingspunt: het aankweeken van gemeenschapszin bij kinderen. Want tenslotte is het over zich laten ko men van een stemming waaraan men part noch deel heeft, een gebrek aan gemeen schapsgevoel, en als zoodanig kan het een belangrijke karakterfout worden. E. E. J.-P. GEHAAKT BABYSPREITJE Dit alleraardigste babyspreitje wordt van ongeveer 450 gram rose of blauwe wol ge haakt met een haaknaald van 8 millimeter omtrek. We beginnen dan een rij kettingsteken te maken, die de vereischte lengte heeft. Daarop haken we dan in iedere kettingsteek een vaste. De 2e toer wordt hetzelfde ge maakt. manier: 3 vasten, 3 stokjes, waarvoor men insteekt in de vasten van de eerste toer. (Zie afbeelding). Dit herhaalt men tot de toer uit is. 4de toer bestaat geheel uit vasten. Deze laatste twee toeren herhaalt men tot men een rechthoek heeft, die de vereischte grootte bezit. Deze rechthoek haakt men om met een toer vasten, daarop een J/oer stokjes. Op de hoeken maakt men in een vaste twee stok jes. Het spreitje zelf is Kiaar; nu maxen we den rand van lussen, die er om heen genaaid zijn. We gebruiken daarvoor een dubbele draad wol en maken de lussen om een stukje carton, dat 4 centimeter hoog is, zooals op de afbeelding is aangegeven. Hebben we de vereischte lengte, dan naaien we deze randen langs het spreitje. Tenslotte halen we een mooi zijden lint door de randstokjes en maken er op een der hoeken een strik van. Een warm en teevens mooi spreitje voor den kinderwagen is klaar! en op een superieure uitvoering van drukwerk. Vooral was het haar ideaal en hierin her kent men weer de vrouw, die, als zij vrij is, toch haar eigen weg weet te vinden goed verzorgde boeken voor kinderen te drukken. Zij stelde zich voor, dat de onderneming groot genoeg zou moeten zijn, om op een behoorlijke financieele basis te berusten en niet te groot, zoodat zij aan alle onderdeelen voldoende aandacht zou kunnen wijden. De bedoeling was alleen die boeken te drukken, welker in houd een plaats waard was in de blijvende bibliotheek van het kind. Zij zelf maakt thans ontwerpen voor de boeken en deze worden on der haar toezicht uitgevoerd. Dit werk ge schiedt in samenwerking van William Rudge's Sons. Zij heeft echter nog andere idealen, n.l. om het uiterlijk van schoolboeken te verbeteren. Zij meent, dat deze te veel worden behan deld als onbelangrijke stof en meestal een eigen karakter missen. H.i. moeten de leer lingen door de aankleeding worden opgewekt te lezen, zooals dit geschiedt door het uiter lijk der Zondagsbladen in Amerika. Zij wil schoolboeken sprekende versieringen geven en, al is haar opzet nog niet gereed, zij ziet hier toch reeds toekomstig werk, een opvoedende taak, waarbij het begin weliswaar moeilijk zal zijn, maar waarin zij geleidelijk hoopt te sla gen. Iets op dit gebied werd reeds door haar uitgewerkt voor het on der wijsdepartement van San Francisco. Zoo schijnt zij dus den weg van het succes te hebben betreden, dat haar reeds in haar land wordt voorspeld. Voor ons is zij een ty pisch voorbeeld van de Amerikaansche idea- liste, die practischen ondernemingsgeest paart aan oorspronkelijkheid en die losheid van geld, welke nimmer terugschrikt voor een in zet, als het doel deze waard schijnt. Deze vrouwen zijn gewend te slagen niet als lievelingen van de fortuin, maar omdat zij deze weten te dwingen. We weten, dat we in een klein land leven, waar de mogelijkhe den om vele redenen geringer zijn, doch ook bij ons zijn er mannen en vrouwen geweest, die met een vasten wil en durf bereikten, wat zij wilden. Als men slechts de inspanning niet schuwt en niet altijd wil beginnen in luxueuse omgeving. De twee kamertjes van deze Ame rikaansche zijn een welsprekend voorbeeld. EMMY J. B. (Adv. Ingez. Med.) Kalenders. De Grafische Inrichting Joh. Enschedé en Zonen hier ter stede heeft voor de Na tionale Crediet Vereeniging te Den Haag een kalender voor 1936 gedrukt, dde ontworpen is door den heer Fre J. Drost op de ateliers van de genoemde firma. Deze kalender is een speciale K XVHI uitgave van de jaar lijks uitgegeven Zee- en Landmacht ka lender. die dit jaar wederom is ontworpen door den heer R. J. de Jong, reserve officier b.d. Het kalendarium bevat 56 foto's waar van vele tijdens de reis van de K XVIII op genomen zijn. Bovendien is op den achter kant de reisroute afgebeeld. Ons Wekelijksch Knippatroon. de prijs van 25 ets. per stuk te verkrijgen in vijf verschillende maten en wel: Maat 1: bovenwijdte 100 cM., taillewijdte 82 cM., heupwijdte 1040.* cM. Maat 2: bovenwijdte 102 cM., taillewijdte 86 cM., heupwijdte 107 cM. Maat 3: bovenwijdte 107 cM., taillewijdte 90 cM., heupwijdte 114 4cM. Maat 4: bovenwijdte 110 cM., taillewijdte 92 cM., heupwijdte 116 cM. Maat 5: bovenwijdte 112 ciM., taillewijdte 96 cM. heupwijdte 120 cM. Nr. 629: aardige slank kleedende japon van wollen tweed. Kraagje en manchetten van effen materiaal. Benoodigde stof: 3 meter tweed van 130 cM. breedte,50 oM. effen mate riaal. Nr. 630: bijzonder mooie vlotte mantel van ruige wollen stof. De breede kraag en revers verleenen het geheel iets sportiefs. De cein tuur is zeer modern. In den rug een open springende plooi. De mantel is gevoerd. Be- noodigd materiaal: 4 meter stof van 130 cM. breedte en 4 meter voeringstof van 90 cM. breedte. Het knippen met deze patronen behoeft geen moeilijkheden op te leveren, daar men door het al of niet aanknippen van naden het patroon passend kan maken voor het eigen figuur. Men begrijpe dus goed, dat men deze patronen in een der bovenstaande maten tegen den prijs van 25 ets. per stuk kan ver krijgen bij het bureau van dit blad. Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht duidelijk het nummer van het verlangde patroon en de gewenschte maat (dus maat 1, maat 2. maat 3, maat 4 of maat 5) op te geven en naam en adres zoo volledig en nauwkeurig mogelijk te vermelden. Men voor komt daardoor onnoodige vertraging in de toezending. We maken er de dames op attent, dat zij van de hier afgebeeide japonnen ook nog patronen naar maat kunnen verkrijgen. De prijs blijft dan echter 56 ets. per stuk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 8