r
lU-l
V R IJ D A G 7 FEBRUARI 1936
HAAEIEM'S DAGBLAD
9
AAN ALLEN!
Heel vroeger telde een jaar maar 10 maan
den. In 713 vóór Christus heeft de Romeinsche
koning Numa er de maanden Januari en Fe
bruari aan toegevoegd, die dus eigenlijk de
beide laatste in plaats van de beide eerste
maanden werden. Julius Cesar had zijn naam
aan de 5de maand geschonken. Juli. Zijn op
volger Augustus deed hetzelfde met de 6de
maand. En daar hij niet wilde, dat die korter
zou zijn dan Juli, ontnam hij één dag aan
Februari, die slechts 29 dagen had en er nu
28 kreeg.
In verscheiden streken leeft de legende
voort, die vermeldt, dat Februari met zijn
vrienden Januari en Maart aan 't spelen was.
Ze begonnen eik met 30 dagen. Februari ver
loor. De beide andere wonnen, vandaar het
getal 28.
Op 2 Februari, Maria Lichtmis of Vrouwen
dag is een herinnering aan den dag, waarop
Maria haar kindje Jezus in den Tempel
bracht. De mis, die op dezen dag wordt gele
zen, heet de Lichtmis. Deze naam komt ook in
menig rijmpje voor om de weersgesteldheid
te voorspellen, b.v.:
Lichtmis donker, de boer een jonker
Lichtmis helder, de boer in den kelder.
1 Voor den buitenman is het dus beter, dat
op 2 Februari de zon zich maar niet vertoont.
In Vlaanderen heeft men de volgende voor
spelling voor den vruchtenkweeker: Als te
Lichtmisse de zon door den boogaard schingt,
(beteekent schijnt) zal het een goed appel
jaar zijn.
Met een brandende lichtmiskaart en een
kom water, kan men zelf voorspellingen doen.
Men laat kaarsvetdruppels in de kom vallen
Ziet men veel bloemvormen dan kan men veel
vrucht verwachten.
In Schotland heerschte vroeger op Maria
Lichtmis een zonderling gebruik. De kinderen
brachten nl. geld mee voor hun onderwijzer.
De jongen en het meisje, die het.meeste mee
brachten, werden uitgeroepen tot koning en
koningin. Op de handen van twee andere
kinderen werden ze door de straten gedragen.
Wij spreken van stoelemeien. In Schotland
noemt men het King's chair of koningsstoel.
De wandeling werd besloten met een tracta-
tie bij den meester. Verder op den dag werden
overal vreugdevuren ontstoken.
Men zegt ook wel eens, dat op één dag van
het jaar dc vrouwen de baas zijn en dan is
dat op 2 Februari. Ik weet heusch niet, of 't
waar is. Wel weet ik, dat we nu al kunnen
waarnemen, dat 't Lente gaat worden. Op 22
Februari is het Sint Pieter. En in vele zuide
lijke streken beschouwt men dezen dag als
scheiding tusschen winter en zomer. In ver
schillende plaatsen gaat op dezen dag de
pacht van de bouwhoeven in. Knechts en
dienstboden op het platteland verlaten op 22
Februari hun oude betrekking, als zij naar
een nieuwe overgaan. Onze heidensche voor
ouders zullen zeker op dien dag de vreugde
vuren hebben aangestoken. En dan zong men:
St. Pietersdag
Dan wordt de wei groen
Dan bakt moeder pannekoek.
of:
St. Pieter is onze Patroon
Wij zullen hem gaan vieren,
Wij maken hem een kroon,
Te midden van ons plezieren.
Soms wordt over de straat een touw ge
spannen, waarin een St. Pieterslcroon of Ro
zenhoed wordt opgehangen. Kaarsen mogen
niet ontbreken. In België zijn er 's avonds
fakkeloptochten. Op de weide komt men bijeen
om met de zweepen te klappen, wat genoemd
wordt kletsen op St. Pieter. In Duitschland
kloppen de jongens met hamertjes op de deu
ren. In Drente brengen de kinderen in op
tocht een bezoek bij 'ben, die in 't afgeloopen
jaar getrouwd zijn.
In Grouw (Friesland) viert men St. Pieter,
zooals wij St. Nicolaas vieren. Dus je snapt,
hoe er daar naar 22 Februari verlangd wordt,
's Lands wijs. 's lands eer. Zoo zijn we de
Sprokkelmaand weer ingegaan. Misschien en
't zou heusch geen uitzondering zijn, komen
schaatsen en sleedjes nog voor den dag, maai
de zon krijgt alle dagen meer te zeggen, want
't wordt toch Lente.
W. B—Z.
KLEINE TEEKENAARS.
We zullen nu eens een volledig inrichting
van een huis teekenen.
Plaatje I en n stellen een eenvoudige vier
kante tafel voor met een bijbehoorende stoel.
Deze voorwerpen zullen jullie wel geen moeite
kosten om na te teekenen. Lastiger is de rust
stoel en het bankje (111 en IV), welke mooi
rond moeten worden geteekend. No V is-een
kapstok, No. VI een buffet en No. VU een
schuifkastje, je weet wel wat zoo leuk naar
boven glijdt
Wanneer je ze nageteekend hebt, kunnen ze
ook gekleurd worden, de stoel en tafel worden
het beste zwart of bruin gekleurd, maar de
fauteuil en het bankje kan je gerust een aar
dig kleurtje geven evenals de kapstok. Het
-
M
ET
m
buffet ook maar bruin of zwart, en het
schuifkastje bijv. lichtbruin.
En nu maar aan den gang.
TANTE TINE.
HET RINCENSPEL.
Het ringenspel is een behendigheidsspel,
waaraan zoowel groote als kleine menschen
plezier zullen hebben.
Het maken van dit spel is zeer eenvoudig
en vraagt niet meer dan een uurtje tijd.
We hebben er voor noodig het platte dek
sel van een schoenendoos, een stuk carton en
eenige beenen ringen.
Op het stuk carton teeken je de omtrek
van de clown, zooals je op de teekening kunt
zien (A.) De stippellijnen (B) duiden aan,
waar je de beenen om moet vouwen. Hieruit
begrijp je dus, dat de afstand E.F. even lang
moet zijn als de korte kant van de doos.
Voor we de clown vastplakken in de doos
geven we hem eerst de.noodige vroolijke
tintjes. Zoo krijgt hij b.v. een vuurroode punt
muts op, een blauw jakje met roode knoopen
en gele beenen. Als de verf goed droog is, be
vestig je de clown met lijm in de doos. Je
moet er om denken, dat de lijm goed droog is
voor je begint te spelen.
Op de muts van de clown heb je het cijfer
100 gezet; op de armen het cijfer 10 en op
de beenen 25. Dat is het aantal punten, dat de
speler krijgt, wanneer hij een ring om een
dezer plaatsen geworpen heeft.
Jullie begrijpen natuurlijk de regels: iedere
speler krijgt, een aantal ringen ter zijner be
schikking en wie in een bepaald aantal beur
ten het hoogste aantal punten behaald heeft,
is winnaar.
De „winst" is van te voren bepaald.
Het aantal spelers is bij dit spel willekeurig.
VEROVERAARS DER WERELD.
Veroveraars der wereld! Wie heeft er niet
vaak van gedroomd wilde en koene avonturen
te beleven, werelddeelen te ontdekken, oer
wouden binnen te dringen of andere gewaagde
expedities te ondernemen! De „wereld verove
ren" beteekende tot het begin van deze eeuw
vreemde landen, vreemde werelddeelen, nooit
betreden oerwouden en woestijnen te ontdek
ken en te ontsluiten voor de beschaafde we
reld. Thans beteekenen dezelfde woorden den
tijd te overvleugelen, verbindingen tusschen
werelddeelen tot stand te brengen, die niet
meer weken, je nauwelijks dagen in beslag
nemen. Men ziet dus hoe de verovering der
werelddeelen plaats gemaakt heeft voor de
worsteling tegen den tijd, hoe de mensch
zijn krachten op geheel andere doeleinden
concentreerde.
Toen Christobal Colon Columbus op
3 Augustus 1492 met drie kleine scheepjes
uitzeilde teneinde met behulp van een kaart
van den Italiaanschen natuurkundige en arts
Paolo dal Pozzo Tocanelli uit Florence in wes
telijke richting te trachten Indië te berei
ken. was hij er zich wel bewust van, dat uit
houdingsvermogen en taaiheid alleen konden
helpen bij het verwezenlijken van zijn plan
nen.
Columbus was zoo zeer van het welslagen
zijner onderneming overtuigd, dat hij zeventig
dagen en nachten onvermoeid streed tegen
de bangheid van zijn menschen en golven en
voortdurend de blik naar het Westen gericht
hield, naar de kust van Indiënaar hij
meende. Op den 12en October, 's ochtends
twee uur, zag een matroos van de „Pinta" als
eerste land, de kust van een ver eiland. Waar
schijnlijk was dit het Wathingeiland van de
Bermudas, waarvan Columbus in naam van
Castilië bezit nam. Hijzelf, die op drie an
dere reizen in de jaren 1493 tot 1504 nog an
dere deelen van Midden- en Zuidamerika ont
dekte. heeft nooit geweten, dat hij een nieuw
werelddeel had gevonden.
De Engelsche wereldreiziger James Cook,
kreeg als veertigjarige luitenant het comman
do over het oorlogsschip „Endeavour", dat
naar Tahiti gezonden werd. Na het volbren
gen van zijn taak zeilde Cook om Nieuw-Zee-
land en constateerde bij die gelegenheid, dat
men hier te doen had met twee eilanden. Hij
doorvorschte de toen nog onbekende oostkust
van Australië, zeilde door de straat van Torres
en bewees zoodoende, dat Australië en Nieuw-
HET VISSCHERTJE
door W. B.Z.
„Visschertje, visschertje in het riet,
Vang je een baarsje, een snoek, of een
griet?
Staat er je mandje nog leeg in het gras?
Zit je al lang aan den waterplas?"
„Kinderen, houdt nu toch even stil
'k Geloof, dat een vischje heusch bijten.wil
Kijk maar mijn dobber gaat op en neer.
Dat doet hij telkens en telkens weer."
„Visschertje, haal er je hengel vlug op!
Weg zwemt je baarsje, och dat is een strop.
Het heeft gesnoept van je lekkere aas,
't Komt niet meer terug, kleine
visschersbaas."
„Kinderen, nu heb ik werkelijk tuk.
De visch trekt zoowaar mijn hengel haast
stuk."
't Visschertje springt van den boomstam
plof, plof,
Aan zijn hengel, daar zit er een slof.
„Visschertje, visschertje in het riet,
Je vangt er geen baarsje, geen snoek en
geen griet.
Neem er je mandje maar gauw mee
naar huis.
Laat dan je hengel vooreerst nog maar
thuis."
Bijen en rheumatiek. Onze voorouders
meenden dat het goed was dat rheumatiek-
lijders zich lieten steken door bijeen. Het an
gelgif zou genezend werken. Ze vertelden er
echter niet bij door hoeveel bijen de patient
gestoken moest worden.
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllM^
Guinea van elkaar gescheiden waren. Hij pas
seerde de Kaap en bereikte in 1771, na een af
wezigheid van drie jaar, wederom Engeland.
Twee keer nog, met de „Resolution" en „Ad-
venture", ondernam hij reizen rondom de
geheele wereld en steeds had hij te strijden
tegen zijn medewerkers en bemanning, tegen
scheurbuik en dood, tegen onwil en lafheid.
Hij zelf gaf niet veel om het leven, voor zijn
werk had hij alles over. In 1776 krijgt hij op
dracht een noordelijke doorvaart te zoeken
van de Atlantische Oceaan naar de Groote
Oceaan. Daarbij ontdekte hij in 1778, dus
twee jaar later, de Sandwicheilanden, voer als
eerste langs de kust van Alaska en vond de
Beringstraat. Toen het ijs hem dwong terug
te keeren, landde hij in Januari 1779 weer bij
Hawaii. Hier werd hij op 14 Februari, 50 jaar
oud, door inboorlingen, die hem eerst vrien
delijk gezind waren, naar aanleiding van een
overtreding der godsdienstige wetten door de
bemanning vermoord.
Een onverbiddelijke strijd tegen het Afri-
kaansche oerwoud, zijn bewoners en ziekten,
was het leven van Sir Henrv Morton, Stanley
genaamd, die voor een Amerikaansch blad in
1870 naar Afrika trok, teneinde den vermisten
missionaris en ontdekkingsreiziger David Li
vingstone te zoeken. Een fantastische onder
neming: een blanke man trekt er op uit om
een anderen blanke te vinden ergens in het
donkerste deel van AfrikaEn toch!Den 2Sen
October 1871 ontmoetten de twee elkaar in
Oesjidsji, maar Stanley moest alleen terug-
keeren. Livingstone, de ontdekker der Victo
ria watervallen van de Zambesi wil zijn leven
in Afrika beëindigen. In 1874 ondernam Stan
ley zijn tweede expeditie door Afrika en deed
daarbij de belangrijke ontdekking, die zijn
naam voorgoed met Afrika verbinden. Vanuit
Bagamojo bereikte hij het Victoriameer, trok
naar het Aibert-Eduard meer en voer ge
heel rond het Tanganjikameer Ruim een jaar
bevoer hij de Loealaba, die hij als de bronri
vier van de Congo beschouwde en volgde dan
den loop van de Congo tot aan de monding.
Een buitengewone prestatie, die hij echter
op zijn derde expeditie nog overtrof. Hem
werd opgedragen den Duitschen onderzoeker
Emin Pascha te zoeken, die tengevolge van
een opstand van de meer beschaafde deelen
van Afrika was afgesneden. In 1887 komt hij
weer in het Congogebied en trekt naar Ja-
moeja, waar hij de achterhoede, onder lei
ding van majoor Bartelott acherlaat. Dagen,
weken, maanden moet hij door gebieden trek
ken, waar iedere pas bevochten moet wor
den, waar steeds vijandige stammen op den
loer liggen! Op dezen tocht ontmoet hij ook
als eerste de pygmeeën, dit zijn dwergen. Tot
dat hij 29 April 1388 Emin Pascha ontmoet.
Aangezien echter de achterhoede, die hem na
een bepaalden tijd zou volgen, maar steeds
niet komt opdagen, hoewel hij er maanden
op wacht, besluit hij, niet lettend op alle ver-
VERDIENDE LOON.
Graaf Arnout was dol op paardrijden. Op
een ochtend, terwijl hij een tocht op zijn ge
liefde viervoeter maakte, ontmoette hij een
ruiter, die een breedgerande zwarte hoed
droeg. Het paard, waarop deze ruiter reed,
was een armzalige oude knol. Maar bij het
passeeren deed de oude magere knol plotse
ling een zijsprong, zoodat graaf Arnout bijna
van zijn paard viel.
„Onhandige ruiter," riep de graaf, terwijl
hij van zijn paard steeg. „Er is toch werke
lijk ruimte genoeg om te passeeren. Waarom
iaat u het paard dan zoo'n zijsprong maken?"
„Dat deed ik niet," zei de ander kalm. „Maar
mijn paard is nogal vurig; ik heb moeite ge
noeg het te berijden!"
„Vurig?" riep de graaf verbaasd, terwijl hij
zijn schouders ophaalde. „Zoo ziet het er niet
uit. Het dier is zoo oud, dat het door een
windstoot omver zou vallen."
Maar de ander beweerde kalm:
„Als we om het hardst zouden rijden, zou
mijn paard het uwe passeeren!"
„Dat zou het toppunt zijn," zei de graaf.
„Dat is absoluut niet het geval!" En terwijl
hij nnaar een wegwijzer wees:
„Als gewilt, zullen we tot daar rijden. We
zullen zien, wie het eerste aankomt. Ik ben
er zeker eerder dan u!"
„Op het oogenblik ontbreekt me de tijd voor
moeienissen, nog een keer denzelfden weg af
te leggen, die zoo ontzaggelijk veel gevaren
had opgeleverd, teneinde de achterhoede of
althans een deel er van te redden. En zoo
overwonnen wil en wilskracht en een niet te
schokken verantwoordelijkheidsbesef alle per
soonlijke bezwaren en aardvaardde Stanley
nogmaal den tocht en vond de achterhoede
ook, echter beroofd van den leider en in een
hopeloozen toestand.
Deze pioniers men zou nog een langere
lijst kunnen samenstellen waren allen
mannen boven de veertig jaar toen zij de da
den verrichtten, die hun namen onsterfelijk
zouden maken. En dit is typeerend voor het
verschil, dat bestaat tusschen de veroveraars
van toen en nu. Want indertijd moest de we
reld toen veroverd worden door uithoudings
vermogen en taaiheid, door geduld en - door
langdurige inspanningen. Tegenwoordig is
het zaak de wereld te veroveren door de con
centratie van alle krachten. Dit kan alleen
een jong mensch, die niet. geremd wordt door
gedachten aan de toekomst, maar die zich ge
heel aan het heden geeft.
Op een mooien zonnigen dag in Mei 1927
startte ae vijfentwintigjarige Amerikaansche
piloot Charles Lindbergh voor een vlucht over
de Atlantische Oceaan. Hij had niet veel ophef
van zyn voornemen gemaakt, zoodat er be
halve een paar goede vrienden niemand bij
den start aanwezig was. Geheel alleen vloog
hij over de Oceaan, het vaste land tege
moet. Het werd nacht en hij vloog steeds
rustig verder, zeker van zijn zaak. Hij bereikte
Frankrijk en daalde bij Parijs. Zesduizend
kilometer had hij afgelegd in drie-en-dertig
uur, een brug was geslagen tusschen de beide
werelddeelen.
Toen in den herfst van 1934 de Londen-
Melbourne race plaats vond. waren alle deel
nemers er van overtuigd, dat hun inspanning
en concentratie zou meewerken aan het ma
ken van een tijd, die een ware revolutie zou
beteekenen Men moet wel in het oog houden,
dat de moderne schepen ook thans nog vier
weken noodig hebben om den afstand Enge-
land-Australië af te leggen. De winnears Scott
en Black deden het in twee dagen en drie-en-
twintig uur! Scott zegt in een beschrijving van
deze vlucht, dat deze drie dagen wel drie
maanden leken, zoo rijk aan gebeurtenissen
en zoo inspannend waren zij. Met de pio-
iers uit vorige eeuwen hebben de tegen
woordige echter gemeen: de onverzettelijke
wil het gestelde doel te bereiken.
een dergelijke race Maar morgen, hoe laat
ge wilt. zullen we rijden."
Dat nam graaf Arnout aan.
„Als ik een beetje laat ben. wilt ge dan even
wachten?" vroeg de ruiter met de zwarte
hoed. ..Daar bij dat kreupelhout!"
Den volgenden dag op de afgesproken tijd
wachtte de graaf bij de boschjes. Maar de an
der was er nog niet. Ja, toch: maar dat zag
de graaf niet. Hij sloop van achter de bosch
jes vandaan en bond om de staart van graaf
Arnout's paard een touw, waarvan het andere
einde aan den boom bevestigd werd. Toen
slcop hij terug, om even later, te paard ge
zeten. te voorschijn te komen.
De beide ruiters gingen naast elkaar staan
en toen de paarden volkomen stil waren, be
val de graaf:
..Vooruit!"
Zijn paard schoot weg, als een pijl uit den
boog. Inderdaad liep het veel sneller dan dat
van zijn tegenstander, aar was de wegwijzer
almaar met een plotselingenn ruk en een
pijnlijk gehinnik bleef het paard van de graaf
stilstaan, terwijl hij zelf uit het zadel geslin
gerd werd, Achter hem hoorde hij hoonend
lachen.
Instinctief had de graaf zijn armen uitge
stoken. die zich om het paaltje klemden. Zoo
bezeerde hij zich gelukkig niet.
Ondanks de leelijke list van zijn tegenstan
der. had de graaf nog gewonnen en hij liet
zijn tegenstander, die niet rijk was, het heele
bedrag betalen; dat hem anders waarschijn
lijk kwijt gescholden zou hebben.
„Maar dat is je verdiende loon," zei hij te
gen den ruitere op wie de uitdrukking .rid
der van het droevige figuur." op dat oogen
blik niet slecht gepast zou hebben!
LIT DE NATLUR.
B'i Ku.ls»e I
va/ ci de Ien d
b la d.
Voor het artikel zie volgende pagina.
NIEUWE WEDSTRIPDEN.
Voor de Rubriekerftjes, thuis behoorend in
Afdeeling I (leeftijd 10 jaar en ouder) geef
ik een gedichtje, waar in eiken regel een
woord ontbreekt. Door een kruisje is dit woord
aangegeven. Nu moeten jullie dus het juiste
woord invullen. 15 Februari moeten de in
zendingen in mijn bezit zijn. Denk om naam
en leeftijd.
Als prijzen loof ik uit: 1ste prijs een vulpen.
2e prijs een boek; 3de prijs een legkaart.
Ziehier het gedichtje-
X maakten van oude planken
Een x fijn circusspel.
Daar binnen x heel wat te kijken.
Dat snap jullie x wel.
Mijn broertje Piet speelt x clowntje
En ik ben de x
Tom x met een groot en trommel
Waar hij x twee stokken op slaat,
X hebben een degenslikkr,
Wie x is. vertel ik je niet,
En dan x een danseresje,
Dat is mijn x Margriet.
Die x uit Somaliland,
Hij spijkert x grootste spijkers,
Zoo maar door een kies of x tand.
Een aap, die zijn nootjes x kraakt,
X betooverde Prins, die gaat zingen.
Wanneer je x schoenen aanraakt.
Komt x nu dames en heeren,
X prijzen zijn toch zoo klein,
En als x alles gezien hebt.
Dan zeg je vast: ,,'t was xl"
De jongeren van Afdeeling II (leeftijd 9
jaar en jonger) moeten het plaatje van het
Circusspel eens aardig kleuren. Als het met
gaat op krantenpapier, vraag je maar of
vader of een der ouderen het voor je over wil
trekken op stevig papier.
Voor de netste inzendingen loof ik weer
3 prijzen uit.
Ie prijs: een verfdoos.
2de prijs: een map van Daan Hoeksema.
3de prijs: kleurkrijt.
15 Februari moeten alle teekeninaen in mijn
bezit zijn. Denk om naam en leeftijd.
W. B. fc