Het buitenlandsche boek van deze maand.
VRIJDAG 7 FEBRUARI'1936
HÏAKL'Efil'S DAGBESD'
Ï3
Claire Goll. Charlie Chaplin Intime.
Galiimard, Paris.
En zoo ligt hier dus eigenlijk een illusie
in scherven„De waarheid omtrent
Charlie Chaplin" had dit boek ook kunnen
heeten, en het pleit hoogstens voor de
schrijfster, Claire Goll, en haar zegsvrouw,
de Lngelsohe May Reeves, die een jaar lang
de geliefde van Charlie was en tenslotte op
de meest ignobele manier door hem in
de gelaten werd, dat zij ervan afgezien
hebben haar boek een dergejijken snorken
den en theatralen titel te geven, en dat zij 't
gelaten hebben bij het rustiger en objectie
ver „Charlie Chaplin intime". Groote woor
den zijn zeiden een bewijs van goeden smaak
en het moet gezegd worden, dat dezelfde
goede smaak, die uitgaat van dien neutralen
titel, ook van het heele verdere boek uit
straal:. May Reeves, die waarlijk reden te
over had om niet al te vriendelijk en toe
gevend tegenover Charlie Chaplin te staan,
geeft in het volkomen eerlijk en waarachtig
aandoend verhaal, dat zij aan Claire Goll
van haar wederwaardigheden met Chaplin
deed, den indruk van één van die ai te ge
voelige en vriendelijke vrouwennaturen te
zijn, die, als zij eenmaal liefhebben, haar
verstand ook totaal in een hoek zetten, en
die tegenover dergelijke onscrupuleuze, vol
komen egocentrische, en in hun standpunt
tegenover hun medemenschen bijna gebor
neerd aandoende karakters als dat van
Chaplin op den duur altijd op een tamelijk
tragische manier aan het kortste eind trek
ken omdat zij liefde stellen tegenover
egoïsme, opofferingsgezindheid tegenover
grenzenlooze veeleischendheid en eigenge
reidheid, en bovendien gewoonlijk sensitieve
zenuwen tegover een volkomen onverschil
ligheid wat betreft de gevoeligheden van
anderen.
Men ontmoet dit soort naturen meer, en
meestal zijn ze een soort van psychologisch
raadsel voor den gemiddelden mensch en die
niet inziet, dat hij te doen heeft met een
min of meer abnormaien aanleg, die inder
daad in den omgang alles behalve een pret-
tigen indruk maakt, maar die op den langen
duur toch meer recht heeft op medelijden
dan op afkeer, omdat de ongelukkige be
zitter er van gewoonlijk ook nog de gave
der zeltcritiek mist, en bij anderen de schuld
zoekt, die bij hem zelf ligt. Zij zijn de een
zamen en ze weten niet dat liefde en
sympathie aan hen voorbij gaan omdat zij zelf
n.'-'s te gever, hebben en zij bovendien dik
wijls zelf die liefde of vriendschap afstooten
of vernielen, die hen aangeboden wordt
door eén der weinigen, die hun tragedie
doorzien. Zij voelen hun eenzaamheid, hun
anders-zijn-dan anderen; zij beseffen vaag
dat de ware liefde niet voor hen weggelegd
is en dat anderen vrienden hebben en
vriendschap kennen zij niet. Zij zoeken de
liefde, die liefde, die een ander niet be
hoeft te zoeken, maar die plotseling op zijn
w&g verschijnt, die in zijn hart opbloeit, zon
de': dat hij weet hoe, en wat en waarom en
die zich ooic met geen mogelijkheid met
redenen omkieeden laat. Zij zijn degenen,
aan wie dat wonder niet gebeurt, en die in
hun wanhoop op den duur niet anders weten
te doen..dan met hun verstand te. werk te
gaan. Ze experimenteeren en uit den aard
der zaak "lukt 'het experiment natuurlijk
niet. Het gaat niet dieper dan een opper
vlakkig spelletje, dat hun hart niet raakt en
hen hoogstens kort interesseert; en na dien
korten tijd verdwijnen zij gewoonlijk zonder
het zelfs- de moeite waard te vinden een
verklaring te geven of rekenschap af te
leggen, en maar al te dikwijls laten ze een
ander volkomen ontredderd 'hart achter. Zij
zijn ook de „Strebers" dezer wereld, dé
Rüc'ksichtslosen, die zich slechts laten leiden
door omtstandelijke overwegingen en zich
door geen gewone nienschelijke gevoelens
ervan laten weerhouden anderen te gebrui
ken, of zelfs te misbruiken, zoolang het
hen geschikt lijkt en daarna hun weg ver
volgen zonder zich iets te bekommeren om
v/at zij hen aandoen, van wier hulpvaardig
heid of bereidwilligheid zij eens gebruik
maakten. Zij zijn de vrienden, op wie men
geen staat kan maken, de lieden, achter wier
vriendelijkheden maar al te vaak een bij
bedoeling verborgen ligt en die, omdat
ieder mensch nu eenmaal min of meer zijn
medemenschen meet met zijn eigen maten,
ook achterdochtig staan tegenover de sim
pelste vriendelijkheden van anderen. Zij zijn
degenen, aan wie de onwaardige gewoonte
van het experimenteeren op anderer karak
ters dikwijls tot een tweede natuur is ge
worden; zij zijn het vaak die zoo rafelen
aan de persoonlijkheden van de lieden in
hun omgeving dat die er zich onbehagelijk
onder gaan voelen, en al naar gelang van
de sterkte hunner naturen, er aan ten onder
gaan of rebelleeren. Als het verder gaat ont
aardt dit soort van geestelijke vivisectie bij
hen maar al te vaak in een soort van gees
telijk sadisme, dat op den duur voor geen
gezond mens oh meer om uit te hooiden is,
en dat dikwijls van meer gevoelige personen,
die ermee in aanraking komen, volslagen
zenuwpatiënten maakt.
En May Reeves, die één van die sensatie-
ve naturen was, en die bovendien oprecht
van den grooten filmacteur Charles Spencer
Chaplin heeft gehouden, maar die ook lang
niet dom was. heeft niet lang na haar ken
nismaking met hem ingezien, wat haar lot
zou zijn, als ze zich niet zoo gauw mogelijk
onttrok aan de charme, die er ontegenzeg
gelijk uitging van den kleinen man met den
wreeden mond en de onrustige, harde oogen
die in werkelijkheid zoo totaal niets gemeen
had met het filmtype, dat hij geschapen
had: het Don Quichotte-achtige mannetje
met de te groote schoenen, het dwaze kaas
bolletje, dat de wereld inkeek met al te goed-
geloovige oogen en dat steeds het slacht
offer werd van eigen goedhartigheid en goe
de bedoelingen. Het moet wel een hard ge
lag voor haar zijn geweest, toen zij bij stuk
jes en beetjes ontdekte, dat de ware Charlie
Cliaplin volkomen de tegenpool was van de
figuur, die hij bij voorkeur en met zoo'n ge
nialiteit uitbeelddeMaar toen zij het
ontdekte, was het al te laat, en zij is tot aan
het bittere einde meegegaan met dien an
deren Chaplin, die slechts van haar hield om
zijn zelfs wille, die haar martelde met zijn
ziekelijke en ongemotiveerde jalouzie, die,
hoewel hij een inkomen had van 200.000 gul
den per maand, zoo gierig was, dat hij liever
liep of op een autobus wachtte dan een taxi
te nemen, die voor zichzelf heel wat over
had. maar haar meetroonde naar een adres,
waar hij voor 20 francs goedkoope katoenen
flodderjurkjes had zien liggen, die haar ein-
delooze geschenken beloofde, en haar er
maar twee gaf: een electrisch friseer ijzer,
omdat hij de Fransche kappers zoo fabel
achtig duur vond. en een brillanten armband
die hij haar telkens weer ontnam, als ze iets
gezegd of gedaan, had, dat niet naar zijn zin
was. en die haar keer op keer aan het huilen
maakte omdat hij wilde weten of zij genoeg
van hem hield om zich de dingen, die hij
haar aandeed, werkelijk aan te trekken
Claire Goll heeft, hoewel „Charlie Chaplin
intimé" uit literair oogpunt niets bijzonders
is. en hoogstens het raak en objectief ge
schreven verslag van een liefde, wel een uit
zonderlijk belangrijk en waardevol werk ver
richt door het soort mensch, waarvan Char
lie Chaplin het tegelijkertijd beklagenswaar
dige en onaantrekkelijke prototype is. en dat
allesbehalve zoo sporadisch voorkomt als
men wellicht zou denken, zoo onbarmhartig
en scherp uit te beelden, zonder toch aan
den anderen kant het feit te verwaarloozen,
dat een dergelijke figuur, hoe weinig aan
trekkelijk zij ook mag zijn voor anderen, ten
slotte in de eerste plaats voor zichzelf een
hopeloos ongelukkig mensch is. Want der
gelijke menschen zijn niet de rücksichtslose
„gewetenlooze schurken" uit de oude dra-
kenromans, maar zij lijden zelf het meest
onder hun amoraliteit, die zij zelf niet be
grijpen, maar waarvan zij alleen het effect
op hun omgeving bemerken in den vorm van
een soort van terugslag jegens hen zelf: de
meesten mijden hen, zijn onvriendelijk te
gen hen om redenen, die zij niet begrijpen en
niet voelen, de ware vriendschap gaat hen
voorbij, de echte liefde leeren zij niet kennen,
en zij voelen zich eenzaam, verongelijkt en
onbegrepen wat ze dan ook meestal zijn.
Het is merkwaardig genoeg, dat deze soort
menschen in de romanliteratuur tot nu toe
vrijwel verwaarloosd is, en dat zelfs een
Stefan Zweig, die meester van de zielkun
dige verwikkeling, hen tot nog toe voorbij
gegaan is: een zekere belangrijkheid kan
men hen ten slotte niet ontzeggen, al is het
een alleronaangenaamst soort van belang
rijkheid. en bestaat het hoofdzakelijk daar
uit, dat zij gewoonlijk de bron zijn van tien
maal zooveel ellende en leed als een gemid
deld aangelegd mensch.
Het moet tot de eer van May Reeves ge
zegd worden, dat ze, zoo jong als ze was
achttien nog maar Charlie Chaplin vol
komen doorzien heeft, en niet alleen door
zien. maar ook begrepen en getolereerd. Haar
liefde voor den als mensch tenslotte volko
men waardeloozen Chaplin, was eerlijk en
echt wat wel blijkt uit het feit. dat niet
zij. hoewel hij haar het leven vrijwel ondra
gelijk maakte, hem verliet, maar dat zij bij
hem is gebleven tot het bittere einde.
Van de woorden, die Kellermann tot motto
van zijn .Died der Freundschaft" koos: ..Liebe
ist Tat. nicht Wort", zullen een Chaplin en
zijns gelijken de diepere beteekenis wel nooit
leeren doorgronden. Tot hun eigen schade...
Want ook Chaplin, als zoo velen van zijn aan
leg, gaat tenslotte door het leven als een
eenzame en een zoeker. Waar hij komt, ver
oorzaakt hij onaangenaamheden. Zijn vrien
den laten hem keer op keer in den steek, en
hij denkt dat het hun schuld is. en weet niet,
dat hij hen zelf afstootte met zijn onbere
kenbaarheid. met zijn grillen; een van Chap
lin's voornaamste redenen om belangrijke
afspraken met zijn allerbeste vrienden dood--
eenvoudig over het hoofd te zien, was dat
hij vond. dat hij af en toe der mensehheid
moest toonen. dat hij een .onafhankelijk
man" was, die het zich permitteeren kon
zich niet te houden aan wat een normaal
mensch als een moreele verplichting ziet. De
liefde kent hij niet want hij heeft alleen maar
lief om zijns zelfs wille en wat hem op dat ge
bied onverdiend in den schoot geworpen
wordt, verveelt hem na korten of langen tijd,
omdat het geen weerklank vindt in zijn eigen
ziel. die nu eenmaal niet in staat is tot
eenig belangrijk gevoel jegens anderen. En
zoo sukkelt één der grootste kunstenaars, die
de wereld kent, door zijn leven .achterdoch
tig, eenzaam, onbegrepen, rusteloos en on
voldaan, zichzelf en anderen tot last en leed.
Voor May Reevës mag dan het jaar, dat zij
met Chaplin doorbracht, achteraf een soort
van nachtmerrie geweest zijn, maar een jaar
is tenslotte maar een jaar en op den duin-
zal de ervaring door haar wel grootendeels
vergeten worden. Maar het groote drama van
dit soort van aanleg blijft altijd weggelegd
voor de Chaplin,s dezer wereld zelve want
aan zichzelf ontkomt men nu eenmaal nooit.
WELLY VAN DER TAK.
MUZIEK.
Bloemendaalsch
Christelijk Gemengd Koor.
Het onder leiding van Piet Halsema staan
de Bloemendaalsch Chr. Gem. Koor is nog
klein, maar de zang er van maakte een zeer
goeden indruk. Dat bleek terstond bij de
uitvoering van de vrij stroef geharmoniseer
de Psalm 138, waarmee het concert in het
Jeugdhuis Donderdagavond begon. Men zong
a capella, ook de beide volgende nummers:
„Tenebrae factae sunt" van Ingegneri (ten
onrechte aan Palestrina toegeschreven) en
..Exultate Deo" van Aless. Scarlatti. In beide
bleef men goed op toon. al kwamen in het
eerste kleine afwijkingen van de zuiverheid
voor en al werden in het laatste de ihooge
tonen der sopranen soms iets te laag geno
men. De uitspraak van de e in de Latijnsche
teksten scheen me wat al te zeer als ae, die
van de a door de mannen te veel als ao.
Maar de koorklank was over 't geheel zeer
beschaafd de voordracht in Exultate Deo"
frisch.
De overige twee kooxwerken hadden pia
nobegeleiding. die bij Henman Nieland in
vertrouwde handen was. ..Lenteboodsc'hap"
van Gade. warme, melodieuze, min of meer
onder Mendelssohn's invloed geschreven mu
ziek wei*d grootendeels zeer goed gezongen:
ook de mannenstemmen deden zich hier van
gunstige zijde kennen. Alleen kort voor het
slot klonk 't ensemble van het koor even wat
geforceerd. Het slotnummer, Gezang 96, door
Herman Nieland getoonzet, bestaat uit 3
deelen, die men Prelude, Koraal en Fuga zou
kunnen noemen. Het is met kennis van za
ken geschreven, vlot en wèlklinkend en heeft
enkel het kleine euvel dat elk der 3 deelen
volkomen afsluit, zoodat de hoorder telkens
denkt dat het uit is. Overigens schijnt het
me toe. dat het werkje met orgelbegeleiding
nog beter effect zou maken.
De frissche klank bleef niet tot den koor
zang beperkt: zij was ook in den solozang
van de sopraan Annie Schoen aanwezig.
Helder en krachtig is haar geluid in de
hoogere tonen; de lage zijn wat zwak. Haar
voordracht was in 't begin, in de Aria uit
..Julius Caesar" van Handel nog weinig zeg-
gènd, de uitspraak onduidelijk, maar in de
daaropvolgende vogel-aria uit „Josua" bleek
alle schroom overwonnen: opgewekt en vrij
en technisch beheerscht kwam der vogelen
lied tot ons. Ook haar voordracht van de j
beide liederen va:: Grieg gaf reden tot vol-
doening, al werd ..Letzter Friiihling" wat te
snel begonm Jlvondmij mering" van Wierts
Jarenlang slechte spijsvertering
Nu voelt hij zich 10 jaar jonger.
„Sinds einde 1918 tot twee jaar geleden, heb
ik geleden aan een slechte spijsvertering. Ik
heb alles geprobeerd waar ik maar van hoorde
en toch leed ik steeds aan indigestie, pijnen
in den rug en een gevoel van opgeblazenheid.
Toen heb ik Kruschen Salts geprobeerd en nu
zou ik er niet meer buiten willen. Ik vaar al 42
jaar en ik ben gewend aan het ruwste voed
sel. Kruschen heeft mijn leven tot een plezier
gemaakt. Ik kan U de verzekering geven, dat
ik mij nu 10 jaar jonger voel en veel frisscher.
Voor die paar guldens per jaar, die Kruschen
kost, zou ik het niet willen missen."
J. F. B. te C.
De oorzaak van Uw indigestie is, dat Uw
inwendige organen hun werk niet naar be-
hooi-en verrichten. Uw voedsel, in plaats van
verteerd en door het lichaam opgenomen te
worden, wordt in Uw maag en darmen opge
hoopt en vex-oorzaakt daardoor schadelijke
stoffen. Deze giftstoffen zijn niet alleen aan
leiding tot lastige indigestie, maar zij onder
mijnen Uw gezondheid, infecteeren Uw ge
wrichten met rheumatiek en jicht en maken
den weg vrij voor een menigte andere ziekte
verschijnselen. Kruschen Salts heeft een on
middellijke aansporende werking op de in
wendige organen, waardoor alle schadelijke
stoffen geregeld en volkomen uit het lichaam
verwijderd worden.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar
bij alle apothekers en erkende drogisten a
0.90 en 1.60 per flacon, omzetbelasting inbe
grepen. Stralende gezondheid voor 1 cent per
dag. Let op, dat op het etiket op de flesch,
zoowel als op de buitenverpakking de naam
Rowntree Handels Maatschappij Amsterdam,
voorkomt.
(Adv. Ingez. Med.)
is als compositie te orxbeteekenend om te
boeien. De „Nachtegaal" van Zagwijn is niet
veel beter, maar hier frappeerden de keurig
uitgevoerde trillertjes der zangstem.
Piet Halsema begeleidde de zangeres cor
rect en volgzaam: hij begeleidde evenzoo het
spel van den tweeden solist, den violist Chr.
van der Glas. Ook deze scheen met debuteer-
moeilijkheden te kampen te hebben, immers
in 't begin van zijn eerste nummer, de Sonate
in D van Handel was de intonatie nog al
eens onzeker. In 't Larghetto en het slot-
Allegro was die aanmerkelijk beter.
Na de pauze speelce de violist nog een
stuk uit den cuden tijd: eer. Allegro in rondo-
vorm van Fiocco. en verder werkjes van
Wieniawsky en Max Reger. Bij dit laatste, in
welks middenstuk de aan Reger eigene har
monische 'kronkelingen niet ontbreken,
is de klavierpartij zeer belangrijk en tamelijk
lastig. Violist en pianist deden hier uitste
kend samenspel hooren.
Resume erende kunnen we zeggen dat de
kennismaking zoowel met de prestaties der
solisten al-s met die van het koor aangename
herinneringen heeft nagelaten.
K. DE JONG.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, ivordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
Collecte voor het
Brokkenhuis.
Er is iets vermoeiends in,, telkens en tel
kens een verzoek te richten tot het publiek,
om steun te verleenen.
Koi-t geleden richtte een Comité zich tot
land- en stadgenooten met den aanhef: ..Wij
komen thans niet tot u met de bede om geld,
maar vragen uw intellectueelen steun voor
de wei-kloozen".
Een dergelijk verzoek moet aangenaam
aangedaan hebben. Schrijver dezes is helaas
niet zoo gelukkig: hij vraagt directe hulp.
Kent gij de vereeniging „Het Brokkenhuis"?
Velen uwer zullen er van gehoond hebben,
maar weten waarschijnlijk niet, hoeveel zij
gedaan heeft in den loop der jaren. De lief
dadige werkzame vrouwen, gesteund door
enkele mannen, hebben winter na winter
gearbeid om arme gezinnen van het aller-
noodigste te voorzien. Zij verzamelen schijn
baar waardelooze voorwerpen, kleeren en
middelen tot dekking en verstrekken deze
aan hen. die er de grootste behoefte aan
hadden. Dikwijls tegen een kleine betaling,
want men had opgemerkt, dat. zij, die ge
holpen werden, liefst iets wilden betalen.
Het Brokkenhuis wenscht. geleerd door de
ondervinding, niet te zijn directe armenzorg.
Nu is helaas ook het Brokkenhuis getrof
fen door de crisis. Velen, die jaarlijks iets
bijdroegen hebben zich noodgedwongen te
ruggetrokken. Een pijnlijk verschijnsel voor
vele liefdaaigheidsgenootschappen. En dat
juist nu er zooveel noodig is. Hulp is drin
gend noodig en zou zoo hoogst gewenscht
zijn. omdat er een dubbel doel mede beoogd
werd. Als er een eenigszins belangrijk be
drag binnen kwam. zou men behalve dekens,
ook kunnen bekomen goederen, die door
werklooze vrouwen tegen een hoog loon ver
werkt zouden worden tot kleeren. vooral
noodzakelijk ondergoed, waaraan dringende
behoefte bestaat.
Niet wetende, hoe men zich In dezen tijd
anders moest helpen, heeft het bestuur van
het Brokkenhuis besloten, een collecte te
houden, en wel op aanstaanden Zaterdag.
Allen, die hiertoe besloten zijn slechts
schoorvoetend tot dit besluit overgegaan.
Men vreesde, dat er reeds teveel gevraagd
wordt, en meende geen beroep te mogen
doen op de weldadigheid Men is over alle
bezwaren heengestapt, in de overtuiging, dat
elk geldelijk bedrag, hoe klein ook, rijke
vinchten zou afwerpen.
Burgers, en vooral burgeressen van Haar
lem. als u Zaterdag 8 Februari a.s. met een
schuchter angstigen blik een busje wordt
voorgehouden, toe denk dan niet, weer zoo'n
vervelende bedelarij! Weet wel, dat uw geld
stukje dankbaar aanvaard wordt, door de
vrouwen die werken voor het algemeen wel
zijn, En als ge het geluk hebt. dat ge 's mor
gens uw kleinen goed en warm gekleed naar
school hebt kunnen zenden, hebt dan even
een gedachte over voor de wichtjes, die
nauwelijks een stuk ondergoed hebben. Laat
mij opwekken deze noodzakelijke collecte te
steunen. Vervelend hè, alweer zulk een
vraag. Och neen. laat bet u een genoegen
zïln. ook een steentie bii to kunnen dragen
voor het zoo goede doel en ten behoeve van j
hen, die uw hulp niet kunnen missen.
HET COMITé.
Vrijgezellenbelasting en
ongehuwden-korting voor
Ambtenaren.
Uit de vele artikelen, welke den laatsten
tijd in bladen van diverse richtingen zijn
verschenen, is gebleken, dat een betere toe
passing van het beginsel belasting naar
draagkracht ten aanzien van gezinshoefden
en personen zonder onderhoudsplichten, al
gemeen gewenscht wordt.
Tot de eerste en ijverigste propagandisten
van een algemeexxe vrijgezellenbelasting (of
wijziging van de Inkomstenbelasting in deze
richting) behooren ongetwijfeld de ongehuw
de ambtenaren.
Het is bekend, dat reeds voor de crisis door
politieke invloeden de salarissen van het
Rijkspersoneel sterk gedifferentieerd wer
den naar verhouding van nominale gezins
omstandigheden. In de laatste jaren is die
differentieering ook door vele gemeenten
ingevoerd en bij het Rijk zoodanig verscherpt
dat collega's-ambtenaren naast elkaar het
zelfde werk doen voor een bezoldiging, welke
soms honderden guldens verschilt. Voor
hoogere Rijksambtenaren brengt een kinder
loos huwelijk thans vaak 600 tot 800 gulden
per jaar op.
De Regeering heeft de ongehuwde ambte
naren steeds meer gekort onder het motief
„Zij hebben grootere draagkracht dan de
gehuwden".
Het spreekt van zelf, dat een dergelijk
salarisstelsel het rechtsgevoel weinig bevre
digt en dus fel bestreden is en wordt.
Sociologen van verschillende levensopvat
tingen (maar vooral R.K.) hebben in uit
voerige wetenschappelijke verhandelingen
betoogd, dat de rechtsgrond voor een derge
lijk salarisstelsel ontbreekt. Het salaris-
vraagstuk, zoo redeneeren zij, is eexx vraag
stuk van ruilrecht. De door den ambtenaar
geleverde prestatie moet naar haar waarde
beloond worden en al moge het soms moei
lijk zijn die waarde te bepalen, in ieder
geval eischen recht en rede, dat gelijke
prestaties gelijkelijk beloond worden. Het
steunen van gezinnen wordt aldus deze
sociologen door het verdeelend recht ge
vorderd. maar dit brengt dan ook mede, dat
een dergelijk steunen moet geschieden ten
bate van alle gezinnen en ten koste van alle
vrijgezellen (dus niet alleen ten koste van
de ongehuwde ambtenaren).
De aanhoudende critiek van de ongehuw
de ambtenaren moge niet steeds op dezelfde
wetenschappelijke wijze zijn gefundeerd, het
is toch zeer begrijpelijk, dat hun rechtsge
voel er zich tegen verzet, dat zij moeten wer
ken naast en met menschen. die voor pre
cies hetzelfde werk zooveel hooger worden
beloond.
Salaris, ook van ambtenaren, is en kan
niets anders zijn dan een vergoeding voor
arbeid. De ambtenaren leven als economisch
vrije individuen in de maatschappij. Of de
salarissen van de ongehuwden zijn de juiste
en dan worden uit de zakken van de belas
tingbetalers aan de gehuwde ambtenaren
groote sommen uitgekeerd, zonder dat zij
daarvoor arbeid leveren; of de salarissen
van de gehuwden zijn juist en dan wordt
den ongehuwden ambtenaren een deel van
de opbrengst van hun arbeid onthouden: of
het totaal is juist en er wordt „verdeeld"
(zoo als de rechtsche „democraten" betoo-
gen), maar dan dwingt men de ambtenaren
naar communistische beginselen, welke vol
komen strijden met de heerschende econo
mische verhoudingen, te leven.
Daarbij komt nog. dat de salarissen voor
de ongehuwden fen de daarmede samenhan-
gende salarieering voor de kloosterlingen)
bij herhaling de inzet van hot politieke spel
der partijen zijn geweest en blijkens de on
langs ingediende motie „Boon" nog zijn.
Voorts wordt'over die z.g. „verdeeling" van
de salarissen „overlegd" in commissies, sa
mengesteld op politieken grondslag, waar
van ongehuwden (de slachtoffers van het
verdeelen) geen lid zijn.
Het is logisch en dei-halve een algemeen
erkend beginsel, dat lasten (i.e. belastingen)
naar draagkracht wox-den verdeeld. Het is
volkomen in strijd met de heerschende eco
nomische verhoudingen, bij ruiling (van goe
deren: prestaties of diensten) rekening te
houden met de draagkracht van één dei-
partijen.
De ambtenaren zeggen nu:
breng dat beginsel van rekening houden
met de draagkracht uit de salarieering. waar
het door de politiek ton onrechte is inge
haald. terug naar de plaats, waar het vol
gens de algemeene opvatting behoort, d.i. de
directe belastingen
Als de Regeering vrijgezellen wil belas
ten vanwege hoogere draagkracht, dan passé
men den maatregel op allen toe Het. is niet
te verdedigen, dat de matige uit arbeid ver
kregen inkomsten van sommigen op grond
van het celibaat worden gedrukt en van an
deren niet.
Onze maatschappij is er op gebaseerd, dat
men van eigen werken de vruchten plukt.
Waarom worden de ambtenaren dan niet
volgens dezelfde beginselen beloond? Waar
om wordt dan een stolsel gehandhaafd, waar
bij een huwelijk meer opbrengt dan een soms
mei veel moeite en werk verkregen ra nes-
verhooging? Een dergelijk stelsel ondermijnt
het verantwoordelijkheidsbesef en is grievend
voor de betrokkenen. Nog daargelaten, dat
de loon-kindertoeslagen wel in strijd zullen
zijn met beginsel en bewoording van art. 23
der Armenwet: nog daargelaten, dat het voor
de personen in kwestie ondragelijk is zoo
duidelijk te voelen, dat de politieke strijd
In de Kpmburgsehe haven heeft de richting
aanwijzer op schepen ook zijn Intrede gedaan.
Die aan stuurboordzijde is groen, die aan
bakboordzijde rood.
der partijen op hun hoofden wordt uitge
vochten.
Het is dringend noodig. dat de belasting
van de vrijgezellen nader onder het oog
wordt gezien cn dat daarbij tevens een eind
wordt gemaakt aan de uitzonderingspositie
van ce categorie: vrijgezellen-ambtenaren.
Het Comité van Verwier togen de
achtersteling van de ongehuwde
Rijksambtenaren.
Taal-getob in Duitschland.
Mijnheer de redacteur.
Mag ik u om een plaatsje voor het vol
gende verzoeken?
Naar aanleiding van hetgeen uw Berlijn-
sche correspondent schrijft, in uw nummer
van 31 Januari, is het wel interessant om in
dit verband nog eens een fragment aan te
halen, van wat de bekende Duitsche taalge
leerde Jacob Grimm over den oorsprong
der taal zei bij gelegenheid van een voor
dracht aan de .Akademie der Wissenschaf
ten" op 9 Januari van het jaar 1851:
„Geen enkele onder de moderne talen
heeft juist door het laten varen en het ha
venen van de oude klankwetten, door liet
laten wegvallen van bijna alle buigingen en
vervoegingen een grootore kracht en macht
verkregen dan de Er.gelsche, en van den
rijkdom der vrije in het midden van de
woorden liggende accenten, die zelfs niet te
onderwijze:: zijn, maar slechts kunnen wor
den bestudeeid, is een werkelijke macht oin
zich uit te drukken afhankelijk geworden,
zooals haar misschien nog nooit een andere
menschelijke taal ten dienste stond. Haar
geheele buitengewoon geestige, verwonder
lijk goed gelukte opzet en overal ingevoerde
vorming was ontstaan uit een verrassende
samensmelting der beide edelste talen van
het Europa van den lateren tijd, van de Ger-
maansche en Romaar.schc, en het is bekend,
hoe zij beide in het Engelsch tot elkaar
staan, daar toch de Germaansche grooten
deels op de stoffelijke, de Romaansche op
de geestelijke begrippen gebaseerd was.
Vooral de Engelsche taal, die niet voor niets
ook den grootsten en hoogststaanden dich
ter. van den nieuwen tijd in tegenstelling
met de klassieke oude poëzie, ik kan natuur
lijk alleen Shakespeare bedoelen, heeft voort
gebracht en geleid, mag met het volste recht
een wereldtaal heeten en schijnt overeen
komstig het Engelsche volk bestemd, in de
toekomst nog in hoogere mate overal te
heerschen. Want wat rijkdom, verstand en
beknopt verband aangaat, kan geen van alle
nog levende talen zich met haar meten, ook
onze Duitsche niet. welke vaneen gereten
is zooals wij zelf uiteengescheurd zijn. en
eerst vele gebreken van zich zou moeten af
schudden, alvorens zij moedig mede in de
loopbaan zou kunnen treden: tóch zal zij
eenige aangename herinneringen opleveren,
en wie zou haar die hoop willen ontnemen?
De schoonheid van de menschelijke taal
bloeide niet in het begin, maar in haar mid
den: haar rijkste vrucht zal zfj eerst eens
in de toekomst dragen".
Woorden als „Oberbezirksschornsteinfeger-
meisfcer" en dergelijke wekken wel de lach
lust op. Ik herinner mij uit mijn jeugd nog
een aan mij en een jeugdige Duitsche gestel
de vraag, wie van ons beiden de minste fou
ten maakte in een woord als .Napolitani-
scherdudelsackpfeiferröhrenmachergesellen"
(51 lettors: vergeef 't me typograaf». Overi
gens schrijven de Duitschers lange woorden
met een koppelteeken, vooral wanneer ze
met een vreemd woord zijn samengesteld,
b.v. Wagenbau-WerkStett. Artillerie-Fahr-
platz, Aachen-Münchener Feuer-Versiche-
rungs-Gesellschaft.
U dankend voor de plaatsing,
Hoogachtend,
W. A. LEVERT.
Jacob Grimm, schepper der Duitsche
taalwetenschap en oudheidkunde, geb. te
Hannau 1785, gest. to Berlin 1863. Met zijn
broer Wilhelm gaf hij uit: „Die Kinder- und
Hausmarchen" en het „Deutsche Wörter-
buch".
Venters zijn ook menschen.
Mijnheer de Redacteur. Naar aanleiding
van eenige ingezonden stukken over optreden
van ventors aan de deur, zou ik graag het
volgende geplaatst willen zien.
Ik woon sedert eenige jaren in een der
randgemeenten van Haarlem. En ook aan
mijn deur komen heel wat grootore en klei
nere kooplieden, met diverse koopwaren. Ik
heb slechts twee keer van brutaliteit en on
hebbelijkheid last gehad. Wel heb ik meer
dan eens. iemand die ik al wegzond om
dat je r.iet altijd maar weer kommen, knoo-
pen en veters noodig hebt terug geroepen,
omdaj hij zoo beleefd groetend of verslagen
heenging. Als je zelf zeker bent van 'n warm
huis, een goeden maaltijd; dan voel je Je niet
prei,tig als je een medemensch hebt laten
gaan even arm als hij kwam. Wat kun je toch
wel missen, een kopje warm drinken, een bo
terham, een bordje soep. En in ieder geval
een vriendelijk woord. Dat kost niets! Ook
venters aan de deur zijn menschen. Men moet
zich maar eens indenken wat het bet ee
kent in weer en wind vaak met slechte klee
ren. oud schoeisel van deur tot deur te gaan.
Hier wordt niet open gedaan, ginder de deur
dichtgegooid met een snauw. Zou er op de
tien huizen één zijn dat koopt?
Lekkere etenslucht. verzorgde kindertjes
voor 't raam. 't Kleine deurraampje gaat open
en wordt meteen weer dichtgesmeten. „We
koopen niet aan de deur". Ook bij zoo'n man
thuis zijn misschien kinderen. Die hopen dat
vader wat thuisbrengt.
Men moet zich wat indenken in 't leven
van hen die langs ons gaan. Een beetje mild
zijn en niet zoo bang.
Onder koopers en kooplieden, rijken en ar
men zijn goede en kwade menschen. Tien
tallen venters hebben in mijn vestibule een
kopje warm drinken of wat eten gebruikt. Ik
heb veel goedheid en beleefdheid van ze on
dervonden. Er is nooit iets verdwenen, of
schoon er veel weg te nemen was. Een oude
man had mij nog onlangs in ruil voor het
kommetje soep dat ik hem gaf wat veters
aangeboden. Hij wilde wat terug doen.
Een ander die schamel gekleed, in noodweer
aan mijn deur kwam, leende ik een regenjas
en kreeg die netjes terug.
Ik ken de wrevel om 't telkens weer moeten
open coen, voor allerlei venters met waren,
die je niet noodig hebt, of waarvoor je tot
voor je kindskinderen voorraad hebt. En zoo
als ik al eerder opmerkte, ik ben ook een paar
malen gebrutaliseerd. Maar 't kan geen kwaad
da: we ons zelf op dit gebied wat meer ge
duld leeren. En de zaken met wat humor be
kijken. Ik heb m'n kapotte zolen eens laten
zien aan een man. die me voor ..vuile kapita
list"' schold, t.cen ik zijn te dure postpapier
niet wilde koopen. Ik rees merkbaar in zijn
achting.
De venters hinderen met allerlei bepalin
gen. .terwille van een paar onhebbelijke col
lega's lükt mij abroluut overbodig.
U. mijnheer de Redacteur dankend voor
de plaatsing.
EEN VILLABEWOONSTER.