Het buitenlandsche boek van deze maand. VRIJDAG 7 FEBRUARI'1936 HÏAKL'Efil'S DAGBESD' Ï3 Claire Goll. Charlie Chaplin Intime. Galiimard, Paris. En zoo ligt hier dus eigenlijk een illusie in scherven„De waarheid omtrent Charlie Chaplin" had dit boek ook kunnen heeten, en het pleit hoogstens voor de schrijfster, Claire Goll, en haar zegsvrouw, de Lngelsohe May Reeves, die een jaar lang de geliefde van Charlie was en tenslotte op de meest ignobele manier door hem in de gelaten werd, dat zij ervan afgezien hebben haar boek een dergejijken snorken den en theatralen titel te geven, en dat zij 't gelaten hebben bij het rustiger en objectie ver „Charlie Chaplin intime". Groote woor den zijn zeiden een bewijs van goeden smaak en het moet gezegd worden, dat dezelfde goede smaak, die uitgaat van dien neutralen titel, ook van het heele verdere boek uit straal:. May Reeves, die waarlijk reden te over had om niet al te vriendelijk en toe gevend tegenover Charlie Chaplin te staan, geeft in het volkomen eerlijk en waarachtig aandoend verhaal, dat zij aan Claire Goll van haar wederwaardigheden met Chaplin deed, den indruk van één van die ai te ge voelige en vriendelijke vrouwennaturen te zijn, die, als zij eenmaal liefhebben, haar verstand ook totaal in een hoek zetten, en die tegenover dergelijke onscrupuleuze, vol komen egocentrische, en in hun standpunt tegenover hun medemenschen bijna gebor neerd aandoende karakters als dat van Chaplin op den duur altijd op een tamelijk tragische manier aan het kortste eind trek ken omdat zij liefde stellen tegenover egoïsme, opofferingsgezindheid tegenover grenzenlooze veeleischendheid en eigenge reidheid, en bovendien gewoonlijk sensitieve zenuwen tegover een volkomen onverschil ligheid wat betreft de gevoeligheden van anderen. Men ontmoet dit soort naturen meer, en meestal zijn ze een soort van psychologisch raadsel voor den gemiddelden mensch en die niet inziet, dat hij te doen heeft met een min of meer abnormaien aanleg, die inder daad in den omgang alles behalve een pret- tigen indruk maakt, maar die op den langen duur toch meer recht heeft op medelijden dan op afkeer, omdat de ongelukkige be zitter er van gewoonlijk ook nog de gave der zeltcritiek mist, en bij anderen de schuld zoekt, die bij hem zelf ligt. Zij zijn de een zamen en ze weten niet dat liefde en sympathie aan hen voorbij gaan omdat zij zelf n.'-'s te gever, hebben en zij bovendien dik wijls zelf die liefde of vriendschap afstooten of vernielen, die hen aangeboden wordt door eén der weinigen, die hun tragedie doorzien. Zij voelen hun eenzaamheid, hun anders-zijn-dan anderen; zij beseffen vaag dat de ware liefde niet voor hen weggelegd is en dat anderen vrienden hebben en vriendschap kennen zij niet. Zij zoeken de liefde, die liefde, die een ander niet be hoeft te zoeken, maar die plotseling op zijn w&g verschijnt, die in zijn hart opbloeit, zon de': dat hij weet hoe, en wat en waarom en die zich ooic met geen mogelijkheid met redenen omkieeden laat. Zij zijn degenen, aan wie dat wonder niet gebeurt, en die in hun wanhoop op den duur niet anders weten te doen..dan met hun verstand te. werk te gaan. Ze experimenteeren en uit den aard der zaak "lukt 'het experiment natuurlijk niet. Het gaat niet dieper dan een opper vlakkig spelletje, dat hun hart niet raakt en hen hoogstens kort interesseert; en na dien korten tijd verdwijnen zij gewoonlijk zonder het zelfs- de moeite waard te vinden een verklaring te geven of rekenschap af te leggen, en maar al te dikwijls laten ze een ander volkomen ontredderd 'hart achter. Zij zijn ook de „Strebers" dezer wereld, dé Rüc'ksichtslosen, die zich slechts laten leiden door omtstandelijke overwegingen en zich door geen gewone nienschelijke gevoelens ervan laten weerhouden anderen te gebrui ken, of zelfs te misbruiken, zoolang het hen geschikt lijkt en daarna hun weg ver volgen zonder zich iets te bekommeren om v/at zij hen aandoen, van wier hulpvaardig heid of bereidwilligheid zij eens gebruik maakten. Zij zijn de vrienden, op wie men geen staat kan maken, de lieden, achter wier vriendelijkheden maar al te vaak een bij bedoeling verborgen ligt en die, omdat ieder mensch nu eenmaal min of meer zijn medemenschen meet met zijn eigen maten, ook achterdochtig staan tegenover de sim pelste vriendelijkheden van anderen. Zij zijn degenen, aan wie de onwaardige gewoonte van het experimenteeren op anderer karak ters dikwijls tot een tweede natuur is ge worden; zij zijn het vaak die zoo rafelen aan de persoonlijkheden van de lieden in hun omgeving dat die er zich onbehagelijk onder gaan voelen, en al naar gelang van de sterkte hunner naturen, er aan ten onder gaan of rebelleeren. Als het verder gaat ont aardt dit soort van geestelijke vivisectie bij hen maar al te vaak in een soort van gees telijk sadisme, dat op den duur voor geen gezond mens oh meer om uit te hooiden is, en dat dikwijls van meer gevoelige personen, die ermee in aanraking komen, volslagen zenuwpatiënten maakt. En May Reeves, die één van die sensatie- ve naturen was, en die bovendien oprecht van den grooten filmacteur Charles Spencer Chaplin heeft gehouden, maar die ook lang niet dom was. heeft niet lang na haar ken nismaking met hem ingezien, wat haar lot zou zijn, als ze zich niet zoo gauw mogelijk onttrok aan de charme, die er ontegenzeg gelijk uitging van den kleinen man met den wreeden mond en de onrustige, harde oogen die in werkelijkheid zoo totaal niets gemeen had met het filmtype, dat hij geschapen had: het Don Quichotte-achtige mannetje met de te groote schoenen, het dwaze kaas bolletje, dat de wereld inkeek met al te goed- geloovige oogen en dat steeds het slacht offer werd van eigen goedhartigheid en goe de bedoelingen. Het moet wel een hard ge lag voor haar zijn geweest, toen zij bij stuk jes en beetjes ontdekte, dat de ware Charlie Cliaplin volkomen de tegenpool was van de figuur, die hij bij voorkeur en met zoo'n ge nialiteit uitbeelddeMaar toen zij het ontdekte, was het al te laat, en zij is tot aan het bittere einde meegegaan met dien an deren Chaplin, die slechts van haar hield om zijn zelfs wille, die haar martelde met zijn ziekelijke en ongemotiveerde jalouzie, die, hoewel hij een inkomen had van 200.000 gul den per maand, zoo gierig was, dat hij liever liep of op een autobus wachtte dan een taxi te nemen, die voor zichzelf heel wat over had. maar haar meetroonde naar een adres, waar hij voor 20 francs goedkoope katoenen flodderjurkjes had zien liggen, die haar ein- delooze geschenken beloofde, en haar er maar twee gaf: een electrisch friseer ijzer, omdat hij de Fransche kappers zoo fabel achtig duur vond. en een brillanten armband die hij haar telkens weer ontnam, als ze iets gezegd of gedaan, had, dat niet naar zijn zin was. en die haar keer op keer aan het huilen maakte omdat hij wilde weten of zij genoeg van hem hield om zich de dingen, die hij haar aandeed, werkelijk aan te trekken Claire Goll heeft, hoewel „Charlie Chaplin intimé" uit literair oogpunt niets bijzonders is. en hoogstens het raak en objectief ge schreven verslag van een liefde, wel een uit zonderlijk belangrijk en waardevol werk ver richt door het soort mensch, waarvan Char lie Chaplin het tegelijkertijd beklagenswaar dige en onaantrekkelijke prototype is. en dat allesbehalve zoo sporadisch voorkomt als men wellicht zou denken, zoo onbarmhartig en scherp uit te beelden, zonder toch aan den anderen kant het feit te verwaarloozen, dat een dergelijke figuur, hoe weinig aan trekkelijk zij ook mag zijn voor anderen, ten slotte in de eerste plaats voor zichzelf een hopeloos ongelukkig mensch is. Want der gelijke menschen zijn niet de rücksichtslose „gewetenlooze schurken" uit de oude dra- kenromans, maar zij lijden zelf het meest onder hun amoraliteit, die zij zelf niet be grijpen, maar waarvan zij alleen het effect op hun omgeving bemerken in den vorm van een soort van terugslag jegens hen zelf: de meesten mijden hen, zijn onvriendelijk te gen hen om redenen, die zij niet begrijpen en niet voelen, de ware vriendschap gaat hen voorbij, de echte liefde leeren zij niet kennen, en zij voelen zich eenzaam, verongelijkt en onbegrepen wat ze dan ook meestal zijn. Het is merkwaardig genoeg, dat deze soort menschen in de romanliteratuur tot nu toe vrijwel verwaarloosd is, en dat zelfs een Stefan Zweig, die meester van de zielkun dige verwikkeling, hen tot nog toe voorbij gegaan is: een zekere belangrijkheid kan men hen ten slotte niet ontzeggen, al is het een alleronaangenaamst soort van belang rijkheid. en bestaat het hoofdzakelijk daar uit, dat zij gewoonlijk de bron zijn van tien maal zooveel ellende en leed als een gemid deld aangelegd mensch. Het moet tot de eer van May Reeves ge zegd worden, dat ze, zoo jong als ze was achttien nog maar Charlie Chaplin vol komen doorzien heeft, en niet alleen door zien. maar ook begrepen en getolereerd. Haar liefde voor den als mensch tenslotte volko men waardeloozen Chaplin, was eerlijk en echt wat wel blijkt uit het feit. dat niet zij. hoewel hij haar het leven vrijwel ondra gelijk maakte, hem verliet, maar dat zij bij hem is gebleven tot het bittere einde. Van de woorden, die Kellermann tot motto van zijn .Died der Freundschaft" koos: ..Liebe ist Tat. nicht Wort", zullen een Chaplin en zijns gelijken de diepere beteekenis wel nooit leeren doorgronden. Tot hun eigen schade... Want ook Chaplin, als zoo velen van zijn aan leg, gaat tenslotte door het leven als een eenzame en een zoeker. Waar hij komt, ver oorzaakt hij onaangenaamheden. Zijn vrien den laten hem keer op keer in den steek, en hij denkt dat het hun schuld is. en weet niet, dat hij hen zelf afstootte met zijn onbere kenbaarheid. met zijn grillen; een van Chap lin's voornaamste redenen om belangrijke afspraken met zijn allerbeste vrienden dood-- eenvoudig over het hoofd te zien, was dat hij vond. dat hij af en toe der mensehheid moest toonen. dat hij een .onafhankelijk man" was, die het zich permitteeren kon zich niet te houden aan wat een normaal mensch als een moreele verplichting ziet. De liefde kent hij niet want hij heeft alleen maar lief om zijns zelfs wille en wat hem op dat ge bied onverdiend in den schoot geworpen wordt, verveelt hem na korten of langen tijd, omdat het geen weerklank vindt in zijn eigen ziel. die nu eenmaal niet in staat is tot eenig belangrijk gevoel jegens anderen. En zoo sukkelt één der grootste kunstenaars, die de wereld kent, door zijn leven .achterdoch tig, eenzaam, onbegrepen, rusteloos en on voldaan, zichzelf en anderen tot last en leed. Voor May Reevës mag dan het jaar, dat zij met Chaplin doorbracht, achteraf een soort van nachtmerrie geweest zijn, maar een jaar is tenslotte maar een jaar en op den duin- zal de ervaring door haar wel grootendeels vergeten worden. Maar het groote drama van dit soort van aanleg blijft altijd weggelegd voor de Chaplin,s dezer wereld zelve want aan zichzelf ontkomt men nu eenmaal nooit. WELLY VAN DER TAK. MUZIEK. Bloemendaalsch Christelijk Gemengd Koor. Het onder leiding van Piet Halsema staan de Bloemendaalsch Chr. Gem. Koor is nog klein, maar de zang er van maakte een zeer goeden indruk. Dat bleek terstond bij de uitvoering van de vrij stroef geharmoniseer de Psalm 138, waarmee het concert in het Jeugdhuis Donderdagavond begon. Men zong a capella, ook de beide volgende nummers: „Tenebrae factae sunt" van Ingegneri (ten onrechte aan Palestrina toegeschreven) en ..Exultate Deo" van Aless. Scarlatti. In beide bleef men goed op toon. al kwamen in het eerste kleine afwijkingen van de zuiverheid voor en al werden in het laatste de ihooge tonen der sopranen soms iets te laag geno men. De uitspraak van de e in de Latijnsche teksten scheen me wat al te zeer als ae, die van de a door de mannen te veel als ao. Maar de koorklank was over 't geheel zeer beschaafd de voordracht in Exultate Deo" frisch. De overige twee kooxwerken hadden pia nobegeleiding. die bij Henman Nieland in vertrouwde handen was. ..Lenteboodsc'hap" van Gade. warme, melodieuze, min of meer onder Mendelssohn's invloed geschreven mu ziek wei*d grootendeels zeer goed gezongen: ook de mannenstemmen deden zich hier van gunstige zijde kennen. Alleen kort voor het slot klonk 't ensemble van het koor even wat geforceerd. Het slotnummer, Gezang 96, door Herman Nieland getoonzet, bestaat uit 3 deelen, die men Prelude, Koraal en Fuga zou kunnen noemen. Het is met kennis van za ken geschreven, vlot en wèlklinkend en heeft enkel het kleine euvel dat elk der 3 deelen volkomen afsluit, zoodat de hoorder telkens denkt dat het uit is. Overigens schijnt het me toe. dat het werkje met orgelbegeleiding nog beter effect zou maken. De frissche klank bleef niet tot den koor zang beperkt: zij was ook in den solozang van de sopraan Annie Schoen aanwezig. Helder en krachtig is haar geluid in de hoogere tonen; de lage zijn wat zwak. Haar voordracht was in 't begin, in de Aria uit ..Julius Caesar" van Handel nog weinig zeg- gènd, de uitspraak onduidelijk, maar in de daaropvolgende vogel-aria uit „Josua" bleek alle schroom overwonnen: opgewekt en vrij en technisch beheerscht kwam der vogelen lied tot ons. Ook haar voordracht van de j beide liederen va:: Grieg gaf reden tot vol- doening, al werd ..Letzter Friiihling" wat te snel begonm Jlvondmij mering" van Wierts Jarenlang slechte spijsvertering Nu voelt hij zich 10 jaar jonger. „Sinds einde 1918 tot twee jaar geleden, heb ik geleden aan een slechte spijsvertering. Ik heb alles geprobeerd waar ik maar van hoorde en toch leed ik steeds aan indigestie, pijnen in den rug en een gevoel van opgeblazenheid. Toen heb ik Kruschen Salts geprobeerd en nu zou ik er niet meer buiten willen. Ik vaar al 42 jaar en ik ben gewend aan het ruwste voed sel. Kruschen heeft mijn leven tot een plezier gemaakt. Ik kan U de verzekering geven, dat ik mij nu 10 jaar jonger voel en veel frisscher. Voor die paar guldens per jaar, die Kruschen kost, zou ik het niet willen missen." J. F. B. te C. De oorzaak van Uw indigestie is, dat Uw inwendige organen hun werk niet naar be- hooi-en verrichten. Uw voedsel, in plaats van verteerd en door het lichaam opgenomen te worden, wordt in Uw maag en darmen opge hoopt en vex-oorzaakt daardoor schadelijke stoffen. Deze giftstoffen zijn niet alleen aan leiding tot lastige indigestie, maar zij onder mijnen Uw gezondheid, infecteeren Uw ge wrichten met rheumatiek en jicht en maken den weg vrij voor een menigte andere ziekte verschijnselen. Kruschen Salts heeft een on middellijke aansporende werking op de in wendige organen, waardoor alle schadelijke stoffen geregeld en volkomen uit het lichaam verwijderd worden. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en erkende drogisten a 0.90 en 1.60 per flacon, omzetbelasting inbe grepen. Stralende gezondheid voor 1 cent per dag. Let op, dat op het etiket op de flesch, zoowel als op de buitenverpakking de naam Rowntree Handels Maatschappij Amsterdam, voorkomt. (Adv. Ingez. Med.) is als compositie te orxbeteekenend om te boeien. De „Nachtegaal" van Zagwijn is niet veel beter, maar hier frappeerden de keurig uitgevoerde trillertjes der zangstem. Piet Halsema begeleidde de zangeres cor rect en volgzaam: hij begeleidde evenzoo het spel van den tweeden solist, den violist Chr. van der Glas. Ook deze scheen met debuteer- moeilijkheden te kampen te hebben, immers in 't begin van zijn eerste nummer, de Sonate in D van Handel was de intonatie nog al eens onzeker. In 't Larghetto en het slot- Allegro was die aanmerkelijk beter. Na de pauze speelce de violist nog een stuk uit den cuden tijd: eer. Allegro in rondo- vorm van Fiocco. en verder werkjes van Wieniawsky en Max Reger. Bij dit laatste, in welks middenstuk de aan Reger eigene har monische 'kronkelingen niet ontbreken, is de klavierpartij zeer belangrijk en tamelijk lastig. Violist en pianist deden hier uitste kend samenspel hooren. Resume erende kunnen we zeggen dat de kennismaking zoowel met de prestaties der solisten al-s met die van het koor aangename herinneringen heeft nagelaten. K. DE JONG. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, ivordt de kopij den inzender niet teruggegeven. Collecte voor het Brokkenhuis. Er is iets vermoeiends in,, telkens en tel kens een verzoek te richten tot het publiek, om steun te verleenen. Koi-t geleden richtte een Comité zich tot land- en stadgenooten met den aanhef: ..Wij komen thans niet tot u met de bede om geld, maar vragen uw intellectueelen steun voor de wei-kloozen". Een dergelijk verzoek moet aangenaam aangedaan hebben. Schrijver dezes is helaas niet zoo gelukkig: hij vraagt directe hulp. Kent gij de vereeniging „Het Brokkenhuis"? Velen uwer zullen er van gehoond hebben, maar weten waarschijnlijk niet, hoeveel zij gedaan heeft in den loop der jaren. De lief dadige werkzame vrouwen, gesteund door enkele mannen, hebben winter na winter gearbeid om arme gezinnen van het aller- noodigste te voorzien. Zij verzamelen schijn baar waardelooze voorwerpen, kleeren en middelen tot dekking en verstrekken deze aan hen. die er de grootste behoefte aan hadden. Dikwijls tegen een kleine betaling, want men had opgemerkt, dat. zij, die ge holpen werden, liefst iets wilden betalen. Het Brokkenhuis wenscht. geleerd door de ondervinding, niet te zijn directe armenzorg. Nu is helaas ook het Brokkenhuis getrof fen door de crisis. Velen, die jaarlijks iets bijdroegen hebben zich noodgedwongen te ruggetrokken. Een pijnlijk verschijnsel voor vele liefdaaigheidsgenootschappen. En dat juist nu er zooveel noodig is. Hulp is drin gend noodig en zou zoo hoogst gewenscht zijn. omdat er een dubbel doel mede beoogd werd. Als er een eenigszins belangrijk be drag binnen kwam. zou men behalve dekens, ook kunnen bekomen goederen, die door werklooze vrouwen tegen een hoog loon ver werkt zouden worden tot kleeren. vooral noodzakelijk ondergoed, waaraan dringende behoefte bestaat. Niet wetende, hoe men zich In dezen tijd anders moest helpen, heeft het bestuur van het Brokkenhuis besloten, een collecte te houden, en wel op aanstaanden Zaterdag. Allen, die hiertoe besloten zijn slechts schoorvoetend tot dit besluit overgegaan. Men vreesde, dat er reeds teveel gevraagd wordt, en meende geen beroep te mogen doen op de weldadigheid Men is over alle bezwaren heengestapt, in de overtuiging, dat elk geldelijk bedrag, hoe klein ook, rijke vinchten zou afwerpen. Burgers, en vooral burgeressen van Haar lem. als u Zaterdag 8 Februari a.s. met een schuchter angstigen blik een busje wordt voorgehouden, toe denk dan niet, weer zoo'n vervelende bedelarij! Weet wel, dat uw geld stukje dankbaar aanvaard wordt, door de vrouwen die werken voor het algemeen wel zijn, En als ge het geluk hebt. dat ge 's mor gens uw kleinen goed en warm gekleed naar school hebt kunnen zenden, hebt dan even een gedachte over voor de wichtjes, die nauwelijks een stuk ondergoed hebben. Laat mij opwekken deze noodzakelijke collecte te steunen. Vervelend hè, alweer zulk een vraag. Och neen. laat bet u een genoegen zïln. ook een steentie bii to kunnen dragen voor het zoo goede doel en ten behoeve van j hen, die uw hulp niet kunnen missen. HET COMITé. Vrijgezellenbelasting en ongehuwden-korting voor Ambtenaren. Uit de vele artikelen, welke den laatsten tijd in bladen van diverse richtingen zijn verschenen, is gebleken, dat een betere toe passing van het beginsel belasting naar draagkracht ten aanzien van gezinshoefden en personen zonder onderhoudsplichten, al gemeen gewenscht wordt. Tot de eerste en ijverigste propagandisten van een algemeexxe vrijgezellenbelasting (of wijziging van de Inkomstenbelasting in deze richting) behooren ongetwijfeld de ongehuw de ambtenaren. Het is bekend, dat reeds voor de crisis door politieke invloeden de salarissen van het Rijkspersoneel sterk gedifferentieerd wer den naar verhouding van nominale gezins omstandigheden. In de laatste jaren is die differentieering ook door vele gemeenten ingevoerd en bij het Rijk zoodanig verscherpt dat collega's-ambtenaren naast elkaar het zelfde werk doen voor een bezoldiging, welke soms honderden guldens verschilt. Voor hoogere Rijksambtenaren brengt een kinder loos huwelijk thans vaak 600 tot 800 gulden per jaar op. De Regeering heeft de ongehuwde ambte naren steeds meer gekort onder het motief „Zij hebben grootere draagkracht dan de gehuwden". Het spreekt van zelf, dat een dergelijk salarisstelsel het rechtsgevoel weinig bevre digt en dus fel bestreden is en wordt. Sociologen van verschillende levensopvat tingen (maar vooral R.K.) hebben in uit voerige wetenschappelijke verhandelingen betoogd, dat de rechtsgrond voor een derge lijk salarisstelsel ontbreekt. Het salaris- vraagstuk, zoo redeneeren zij, is eexx vraag stuk van ruilrecht. De door den ambtenaar geleverde prestatie moet naar haar waarde beloond worden en al moge het soms moei lijk zijn die waarde te bepalen, in ieder geval eischen recht en rede, dat gelijke prestaties gelijkelijk beloond worden. Het steunen van gezinnen wordt aldus deze sociologen door het verdeelend recht ge vorderd. maar dit brengt dan ook mede, dat een dergelijk steunen moet geschieden ten bate van alle gezinnen en ten koste van alle vrijgezellen (dus niet alleen ten koste van de ongehuwde ambtenaren). De aanhoudende critiek van de ongehuw de ambtenaren moge niet steeds op dezelfde wetenschappelijke wijze zijn gefundeerd, het is toch zeer begrijpelijk, dat hun rechtsge voel er zich tegen verzet, dat zij moeten wer ken naast en met menschen. die voor pre cies hetzelfde werk zooveel hooger worden beloond. Salaris, ook van ambtenaren, is en kan niets anders zijn dan een vergoeding voor arbeid. De ambtenaren leven als economisch vrije individuen in de maatschappij. Of de salarissen van de ongehuwden zijn de juiste en dan worden uit de zakken van de belas tingbetalers aan de gehuwde ambtenaren groote sommen uitgekeerd, zonder dat zij daarvoor arbeid leveren; of de salarissen van de gehuwden zijn juist en dan wordt den ongehuwden ambtenaren een deel van de opbrengst van hun arbeid onthouden: of het totaal is juist en er wordt „verdeeld" (zoo als de rechtsche „democraten" betoo- gen), maar dan dwingt men de ambtenaren naar communistische beginselen, welke vol komen strijden met de heerschende econo mische verhoudingen, te leven. Daarbij komt nog. dat de salarissen voor de ongehuwden fen de daarmede samenhan- gende salarieering voor de kloosterlingen) bij herhaling de inzet van hot politieke spel der partijen zijn geweest en blijkens de on langs ingediende motie „Boon" nog zijn. Voorts wordt'over die z.g. „verdeeling" van de salarissen „overlegd" in commissies, sa mengesteld op politieken grondslag, waar van ongehuwden (de slachtoffers van het verdeelen) geen lid zijn. Het is logisch en dei-halve een algemeen erkend beginsel, dat lasten (i.e. belastingen) naar draagkracht wox-den verdeeld. Het is volkomen in strijd met de heerschende eco nomische verhoudingen, bij ruiling (van goe deren: prestaties of diensten) rekening te houden met de draagkracht van één dei- partijen. De ambtenaren zeggen nu: breng dat beginsel van rekening houden met de draagkracht uit de salarieering. waar het door de politiek ton onrechte is inge haald. terug naar de plaats, waar het vol gens de algemeene opvatting behoort, d.i. de directe belastingen Als de Regeering vrijgezellen wil belas ten vanwege hoogere draagkracht, dan passé men den maatregel op allen toe Het. is niet te verdedigen, dat de matige uit arbeid ver kregen inkomsten van sommigen op grond van het celibaat worden gedrukt en van an deren niet. Onze maatschappij is er op gebaseerd, dat men van eigen werken de vruchten plukt. Waarom worden de ambtenaren dan niet volgens dezelfde beginselen beloond? Waar om wordt dan een stolsel gehandhaafd, waar bij een huwelijk meer opbrengt dan een soms mei veel moeite en werk verkregen ra nes- verhooging? Een dergelijk stelsel ondermijnt het verantwoordelijkheidsbesef en is grievend voor de betrokkenen. Nog daargelaten, dat de loon-kindertoeslagen wel in strijd zullen zijn met beginsel en bewoording van art. 23 der Armenwet: nog daargelaten, dat het voor de personen in kwestie ondragelijk is zoo duidelijk te voelen, dat de politieke strijd In de Kpmburgsehe haven heeft de richting aanwijzer op schepen ook zijn Intrede gedaan. Die aan stuurboordzijde is groen, die aan bakboordzijde rood. der partijen op hun hoofden wordt uitge vochten. Het is dringend noodig. dat de belasting van de vrijgezellen nader onder het oog wordt gezien cn dat daarbij tevens een eind wordt gemaakt aan de uitzonderingspositie van ce categorie: vrijgezellen-ambtenaren. Het Comité van Verwier togen de achtersteling van de ongehuwde Rijksambtenaren. Taal-getob in Duitschland. Mijnheer de redacteur. Mag ik u om een plaatsje voor het vol gende verzoeken? Naar aanleiding van hetgeen uw Berlijn- sche correspondent schrijft, in uw nummer van 31 Januari, is het wel interessant om in dit verband nog eens een fragment aan te halen, van wat de bekende Duitsche taalge leerde Jacob Grimm over den oorsprong der taal zei bij gelegenheid van een voor dracht aan de .Akademie der Wissenschaf ten" op 9 Januari van het jaar 1851: „Geen enkele onder de moderne talen heeft juist door het laten varen en het ha venen van de oude klankwetten, door liet laten wegvallen van bijna alle buigingen en vervoegingen een grootore kracht en macht verkregen dan de Er.gelsche, en van den rijkdom der vrije in het midden van de woorden liggende accenten, die zelfs niet te onderwijze:: zijn, maar slechts kunnen wor den bestudeeid, is een werkelijke macht oin zich uit te drukken afhankelijk geworden, zooals haar misschien nog nooit een andere menschelijke taal ten dienste stond. Haar geheele buitengewoon geestige, verwonder lijk goed gelukte opzet en overal ingevoerde vorming was ontstaan uit een verrassende samensmelting der beide edelste talen van het Europa van den lateren tijd, van de Ger- maansche en Romaar.schc, en het is bekend, hoe zij beide in het Engelsch tot elkaar staan, daar toch de Germaansche grooten deels op de stoffelijke, de Romaansche op de geestelijke begrippen gebaseerd was. Vooral de Engelsche taal, die niet voor niets ook den grootsten en hoogststaanden dich ter. van den nieuwen tijd in tegenstelling met de klassieke oude poëzie, ik kan natuur lijk alleen Shakespeare bedoelen, heeft voort gebracht en geleid, mag met het volste recht een wereldtaal heeten en schijnt overeen komstig het Engelsche volk bestemd, in de toekomst nog in hoogere mate overal te heerschen. Want wat rijkdom, verstand en beknopt verband aangaat, kan geen van alle nog levende talen zich met haar meten, ook onze Duitsche niet. welke vaneen gereten is zooals wij zelf uiteengescheurd zijn. en eerst vele gebreken van zich zou moeten af schudden, alvorens zij moedig mede in de loopbaan zou kunnen treden: tóch zal zij eenige aangename herinneringen opleveren, en wie zou haar die hoop willen ontnemen? De schoonheid van de menschelijke taal bloeide niet in het begin, maar in haar mid den: haar rijkste vrucht zal zfj eerst eens in de toekomst dragen". Woorden als „Oberbezirksschornsteinfeger- meisfcer" en dergelijke wekken wel de lach lust op. Ik herinner mij uit mijn jeugd nog een aan mij en een jeugdige Duitsche gestel de vraag, wie van ons beiden de minste fou ten maakte in een woord als .Napolitani- scherdudelsackpfeiferröhrenmachergesellen" (51 lettors: vergeef 't me typograaf». Overi gens schrijven de Duitschers lange woorden met een koppelteeken, vooral wanneer ze met een vreemd woord zijn samengesteld, b.v. Wagenbau-WerkStett. Artillerie-Fahr- platz, Aachen-Münchener Feuer-Versiche- rungs-Gesellschaft. U dankend voor de plaatsing, Hoogachtend, W. A. LEVERT. Jacob Grimm, schepper der Duitsche taalwetenschap en oudheidkunde, geb. te Hannau 1785, gest. to Berlin 1863. Met zijn broer Wilhelm gaf hij uit: „Die Kinder- und Hausmarchen" en het „Deutsche Wörter- buch". Venters zijn ook menschen. Mijnheer de Redacteur. Naar aanleiding van eenige ingezonden stukken over optreden van ventors aan de deur, zou ik graag het volgende geplaatst willen zien. Ik woon sedert eenige jaren in een der randgemeenten van Haarlem. En ook aan mijn deur komen heel wat grootore en klei nere kooplieden, met diverse koopwaren. Ik heb slechts twee keer van brutaliteit en on hebbelijkheid last gehad. Wel heb ik meer dan eens. iemand die ik al wegzond om dat je r.iet altijd maar weer kommen, knoo- pen en veters noodig hebt terug geroepen, omdaj hij zoo beleefd groetend of verslagen heenging. Als je zelf zeker bent van 'n warm huis, een goeden maaltijd; dan voel je Je niet prei,tig als je een medemensch hebt laten gaan even arm als hij kwam. Wat kun je toch wel missen, een kopje warm drinken, een bo terham, een bordje soep. En in ieder geval een vriendelijk woord. Dat kost niets! Ook venters aan de deur zijn menschen. Men moet zich maar eens indenken wat het bet ee kent in weer en wind vaak met slechte klee ren. oud schoeisel van deur tot deur te gaan. Hier wordt niet open gedaan, ginder de deur dichtgegooid met een snauw. Zou er op de tien huizen één zijn dat koopt? Lekkere etenslucht. verzorgde kindertjes voor 't raam. 't Kleine deurraampje gaat open en wordt meteen weer dichtgesmeten. „We koopen niet aan de deur". Ook bij zoo'n man thuis zijn misschien kinderen. Die hopen dat vader wat thuisbrengt. Men moet zich wat indenken in 't leven van hen die langs ons gaan. Een beetje mild zijn en niet zoo bang. Onder koopers en kooplieden, rijken en ar men zijn goede en kwade menschen. Tien tallen venters hebben in mijn vestibule een kopje warm drinken of wat eten gebruikt. Ik heb veel goedheid en beleefdheid van ze on dervonden. Er is nooit iets verdwenen, of schoon er veel weg te nemen was. Een oude man had mij nog onlangs in ruil voor het kommetje soep dat ik hem gaf wat veters aangeboden. Hij wilde wat terug doen. Een ander die schamel gekleed, in noodweer aan mijn deur kwam, leende ik een regenjas en kreeg die netjes terug. Ik ken de wrevel om 't telkens weer moeten open coen, voor allerlei venters met waren, die je niet noodig hebt, of waarvoor je tot voor je kindskinderen voorraad hebt. En zoo als ik al eerder opmerkte, ik ben ook een paar malen gebrutaliseerd. Maar 't kan geen kwaad da: we ons zelf op dit gebied wat meer ge duld leeren. En de zaken met wat humor be kijken. Ik heb m'n kapotte zolen eens laten zien aan een man. die me voor ..vuile kapita list"' schold, t.cen ik zijn te dure postpapier niet wilde koopen. Ik rees merkbaar in zijn achting. De venters hinderen met allerlei bepalin gen. .terwille van een paar onhebbelijke col lega's lükt mij abroluut overbodig. U. mijnheer de Redacteur dankend voor de plaatsing. EEN VILLABEWOONSTER.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 7