De opera in Engeland
Wat Ls die riïeuute HONIG'5 KALFSS O E P
Radiomuziek der week
ZATERDAG S FEBRUARI 19.16
HAAR E.E M'S D A G.B L'-ï D'
8
,De Roode Pimpernel'
„De roode pimpernel" heet de film, die deze
week in Cinema Palace wordt vertoond en
een bewerking is van het gelijknamige boek
van Baronesse Orczy.
De film speelt in den tijd van de Fransehe
revolutie, een tijd van gratie en aristocratie
onder de guillotine. Een spannende tijd,
wat in de film wel degelijk tot uiting komt.
Ofschoon het boek niet letterlijk gevolgd is,
hetgeen voor de film onmogelijk was daar
anders het gelaat van de hoofdpersoon van
begin tot eind onzichtbaar gehouden had moe
ten worden, is „De roode pimpernel" een
uiterst boeiende film.
Leslie Howard, de held en roode pimpernel,
speelt een uiterst verdienstelijke rol, een dub
bele karakterrol. Dan weer is hij de moedige,
listige bevrijder van ter dood veroordeelden,
dan weer de fatterige nietsnut, de spot van
zijn omgeving. Steeds met een zekere zwier,
die aan de geheele film een vlot karakter
geeft, waardoor men van de eene scène in de
andere komt en er tempo in het verhaal komt.
Merle Oberon, de tegenspeelster van Leslie
Howard, geeft eveneens goed spel te zien,
soms iets te geposeerd.
Merle Oberon en Leslie Howard in „De
Roode Pimpernel".
„De roode pimpernel" bewijst dat een his
torische gebeurtenis voor de film nog steeds
haar aantrekkingskracht heeft en ook mag
hebben. Hier spreekt oude romantiek van hel
dendaden, zooals wij vooral uit onze jongens
boeken kennen, waarin wij den edelen held
eerden om zijn opofferingsgezindheid en met
hem meeleefden als waren het onze eigen be
levenissen die hij meemaakte. Terwijl zijn lee-
lijke belagers ons niet zwart genoeg afgeschil
derd konden worden.
„De roode pimpernel" is een film die om
haar inhoud in de eerste plaats is gemaakt.
Geen grootsehe enscèneering, maar een prach
tig verhaal moet hier de gewenschte resulta-
Zooals wij reeds Donderdag meldden, ver
toont het Luxor Theater de film van Greta
Garbo: Anna Karenina.
Greta Garbo, Frederic March en de nieuwe
jonge acteur Freddie Bartholomew toonen
hier een goed sluitend samenspel, waarbij
Basil Rathbone niet vergeten mag worden.
De laatste, die als 't ware gekarakteriseerd
wordt door zijn lange krakende vingers, is
buitengewoon geschikt voor deze uiterst on
sympathieke rol, zooals hij ook in David Cop-
perfield de aller-onaangenaamste rol voor
zijn rekening heeft genomen.
Frederic March is „de man" die bij Garbo
past, om wie ten slotte eigenlijk de geheele
film draait, waarbij alles zich heeft moeten
aanpassen
Over Freddie Bartholomew schreven wij
reeds dat zijn beschaafd en rustig spel veel
voor heeft op het onrustige en gedwongen-
geestige van zooveel andere jonge spelers.
Het voorprogramma bevat een aardige ge
kleurde teekenfilm en geestige film over den
barbier van Sevilla, die nu niet barbier wordt
genoemd maar gemoedelijker „baardschrap
per".
Met het nieuws van overal is de opsomming-
van Luxor's program besloten.
De Zanger van Broadway
in „Frans Hals"
Onder regie van Lloyd Bacon is een aller
aardigste film tot stand gekomen, waarin
vooral Joan Blondell, Dick Powell en Adolphe
Menjou gelegenheid hebben, zich van de
beste zijde te laten kennen. Adolphe Menjou,
dien we bijna nooit anders te zien krijgen, dan
als chique, geraffineerd type, is in „De zan
ger van Broadway" een aan lager wal ge
raakte muziekleeraar, die 25 jaar geleden in
Italië lauweren oogstte, maar nu vergeten is.
De eenige, die dat niet weet. is hij zelf. Hij
gelooft nog in zichzelf als groot kunstenaar
en geeft van zijn rol een sympathieke, soms
kinderlijke uitbeelding.
Joan Blondell is een schat van een secre-
taresje, en dat Dick Powell als de zanger van
Broadway op haar verliefd wordt, nemen we
direct aan. Dick Powell heeft een prachtige
weeke stem en zingt verschillende bekende
schlagers.
Dick Powell wprdt als de taxi-chauffeur
Purcell ontdekt door twee muziekcritici, die
zijn stem een toekomst voorspellen en 'hem
een introductie geven voor den directeur van
de U.B.C.-radio. Om als radiozanger te sla
gen, is niet altijd even gemakkelijk, zooals
we m deze film zien. Voordat Purcell is,
waar hij wezc-n wil, heeft hij heel wat moei-
Greta Garbo en Frederic
March in „Anna Karenina".
Dick Powell en Joan Blondel
in „De zanger van
Broadway".
Üjkheden moeten overwinnen. Uit New-York
moet hij zelfs via Italië, als Venetiaansch
gondelier in New-York terug komen, om de
beroemde, geliefde radiozanger te worden.
Het schijnt dus, dat het niet alleen Neder
land is, dat altijd denkt, dat het buitenland
grootere kunstenaars geeft, dan het eigen
land.
De film geeft lachte amusementskunst, le
vendig, gezellig en goed, met uitstekende mu
ziek en dito spel der verschillende acteurs,
dat ook de Mills Brothers er in optreden,
verhoogt er nog de waarde van.
Aan de hoofdfilm gaat Paramount-nieuws
vooraf -met zijn wereldnieuws, o.a. de voor
bereidingen voor de Olympische winterspe
len in Garmisch Partenkirchen en een paar
aardige filmpjes, waaronder een geestig tee
kenfilmpje „Brandweer".
Al met al oen aanbevelenswaard pro
gramma
Rembrandt Prolongeert
Mazurka.
Mazurka blijft nog een week in het Rem
brandt Theater en wij willen gaarne deze rol
prent nog eens in de aandacht onzer film-
lievende stadgenooten aanbevelen. Met Ma
zurka deed Poia Negri een glorieuze rentrée
op het witte doek; zij schiep een figuur zoo
ontroerend en zoo diep-menschelijk als alleen
een waarlijk artiste vermag te creëeren. Het
is slechte te hopen, dat de Europeesche film
industrie deze actrice in staat zal stellen haar
talent verder te ontplooien.
Het voorprogramma bevat behalve het
nieuws van binnen en buiten de grenzen een
voorproefje uit de film van de K XVIII, welke
binnenkort in dit theater zal worden vertoond.
Het Rettichini Trio verzorgt het variété
nummer. Men krijgt fraaie staaltjes dans
kunst en acrobatiek te zien, waarin ook de
humor niet vergeten is.
Sir Thomas Beecham's campagne
heeft succes
Londen, 3 Febr.
(Van onzen correspondent.)
De hoofdbestuurder van de Covent Garden
Opera, Geoffrey Toyle, is dezer dagen als
zoodanig afgetreden. Hij verschilt met zijn
medebestuurderen van meening over de wijze,
waarop de onderneming moet werken. Er is
vaak meeningsverschil geweest in den boe
zem van het bestuur van deze opera-instel
ling.. Ze gaat altijd een winterslaap in, zóó
lang dat een schildpad er zich voor zou scha
men. De opera leeft er slechte van Mei af tot
aan de zomervacantie toe. Voor de rest van
het jaar wordt de zaal voor danspartijen be-
(Adv. Ingez. Med.)
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONG
Met merkwaardige scherpzinnigheid wor
den de titels en teksten der Bachcantates,
die men te Leipzig uitvoert, gekozen. De
Cantate aio. 179, die a.s. Zondagochtend uit
gevoerd wordt levert er weer een voorbeeld
van. De tekst dezer Cantate is evenals die
van vele andere, geleverd door den post
ambtenaar Picander, een veelschrijver, wiens
vaardige pen echter zelden door de muze der
echte poëzie gezegend werd. Schweitzer ver
oordeelt scherp de laag-bij-de-grondschheid
van Picanders. verzen en haalt als proeve
daarvan juist den tekst van een recitatief
uit de Cantate „Siehe zu, dasz de ine Gottes-
furcht nicht Heuchelei sei" (No. 179) aan;
„Het huid'ge Christendom is helaas slecht
besteld:
De meeste Christ'nen in de wereld zijn
Laodiceeërs
En opgeblazene Phariseeërs, die zich van
'buiten vroom betoonen,
En als een halm 't hoofd ter aarde buigen.
In 't harte echter staat een troteche eigen
roem;
Zij gaan wel naar de kerk en doen daal
de uiterlijke plichten,
Maar maakt dit wel een Christen uit?
Neen! Huichelaars kunnen 't ook ver
richten!"
Dat een dergelijke tekst den componist
geen hooge inspiratie kan geven, ligt voor
de hand. Schweitzer oordeelt de muziek, die
Bach voor deze Cantate schreef „vol geest
en interessant. Meer kou zelfs een Bach niet
bij dezen tekst leveren".
Zondagnamiddag gaat uit het Concertge
bouw een Vioolconcert van gibelius, üat ik
niet ken, maar dat juist omdat het buiten
het gewone repertoire valt, recht op onze be
langstelling kan doen gelden; meer allicht
dan het eerste Pianoconcert van Beethoven,
dat 's avonds door Cortot voor de microfoon
van Hilversum I gespeeld wordt. Ik heb dat
werk vele jaren geleden eens door Cortot op
een abonnementeconcert van het Concert
gebouw te Amsterdam hooren vertolken, na
tuurlijk oppenbest, maar betwijfel nog altijd
of daarvoor nu iemand van de reputatie van
Cortot noodig is,
„Till Eulenspiegel", gezien in den spiegel
van Strauss' genie, zal dien dag den aether
als die tenminste volgens de nieuwste
theorieën nog geacht wordt te bestaan; laat
ons anders maar zeggen: de kleurlooze mid
denstof tweemaal door zijn streken ver
ontrusten, nil. 's namiddags van Rome, des
avonds van 't Amsterdamsche Concertgebouw
uit. Strauss' ot>. 28 is tegenwoordig, mede
dank zij de radio, vrij algemeen bekend, maar
toch is het tweemaal kort na elkaar be
luisteren van het geestige, maar gecompli
ceerde werk geen overbodige weelde voor
iemand die het meer üi bijzonderheden
wenscht te leeren kennen. De gedaantever
wisselingen die het Uilenspiegelthema a,
f, b, c, cis, f, meestal nog vermeerderd met
gis, a al naar de te schilderen situatie
ondergaat, zijn zóó velerlei, dat men ze bij
een eerste of oppervlakkig hooren onmogelijk
alle volgen kan.
Ook voor het waardeeren van den meester
lijken bouw van César Franck's „Prélude,
Aria et Final" is meer dan 'gewone oplettend
heid noodig. In het midden van het Prélude
komt een nieuw, koraalachtig thema., dat
door verschillende contrapunten gevarieerd
wordt. Welnu, het laatst optredende contra
punt in octaven in de bas keert als
beginthema van de Finale terug. In deze
Finale komt verder de melodie der Aria weer
voor den dag, terwijl tegen het sQot het
hoofdthema van het Prélude gecontrapun-
teerd wordt met de coda der Aria, waarna
fragmenten uit deze Aria het geheele werk
besluiten en in sereene rust doen uitklinken.
De hoorder dient dus deze verschillende ele
menten goed op te merken en te onthouden.
,(HüveriS(um I, Donderdag),,
Het eerste werk waarin het Moskowsky-
kwartet zich doet 'hooren, het kwartet in Es
op. 125 van Schubert, is niet een zijner meest
belangrijke. Het is, trots het hooge opusgetal,
een jeugdwerk, dat lang niet gelijk staat met
de beroemde kwartetten in a, op. 29 en in
d, op. posthumum. Het Hartveltkwartet zal
het dan Vrijdag nog eens ten gehoore bren
gen voor een anderen omroep op dezelfde
golflengte. Daarentegen kan men Schubert's
op. 29 Dinsdag tweemaal hooren: om 5 u. 50
uit Straatsburg en 40 minuten later uit Boe
dapest. Dat opus is niet zoo grootech of ge
weldig als het kwartet met de variaties over
„Der Tod und das Madcheri', maar het
oefent een bijzondere bekoring uit door de
zach't-elegische stemming, die in de eerste
drie hoofddeelen overheerseht en die pas in
de Finale voor een meer opgewekte wijkt.
Het Andante is gebouwd op een thema, dat
ook uit de entre-actemuziek van Rosamunde
bekend is.
Een belangrijke kwartet-uitzending is ze
ker die van Motala op Maandagavond. Het
voortreffelijke Lener-kwartet zal zich dan in
Beethoven's op. 132 doen hooren. Men lette
bij dit werk op de lange noten der Inleiding,
die in het daaropvolgende Allegro telkens
weer optreden. Het zeer uitvoerige Scherzo
heeft in het alternatief een wending, die ook
in het langzame hoofddeel van het Klavier
trio op. 1 no. 2 voorkomt, terwijl in het An
dante, dat der „Heiligen Dankgesang eines
Genesenen an der Gottheit" afwisselt
„Neue Kraft fühlend" een herinnering
aan een thema uit het eerste Allegro van
het Klaviertrio op. 2 no. 3 voorkomt. Deze
gelijkenissen zijn niet als zuiver toevallig te
beschouwen. Beethoven was toen hij zijn op.
132 schreef pas van een ernstige ziekte her
steld en het is mogelijk en begrijpelijk dat
hem tijdens zijn ziekte klanken uit lang ver
vlogen tijden door het brem gejaagd hebben.
Op het Andante volgt nog een Alla Mar-
cia, dat door een recitatief piü Allegro
verbonden is met de Finale, welke in ner
veus-overprikkelde stemming aanvangt,
maar waarin ten leste alle schaduwen ver
dwijnen en ongestoorde blijheid tot uiting
komt,
Een regiefoto uit „Mazurka", met van links
naar rechts Ingeborg Theek, Willy Forst en
Albrecht Schoenhals.
schikbaar gesteld. Maar met den korten
opera-duur en met de bals zijn de kosten
voor onderhoud en gebruik van het gebouw
niet goed te maken. Het korte opera-seizoen
kan slechts een onthaal zijn voor een kleine
enexotische schare. Het groote publiek kan
er niet aan meedoen. De kosten voor opera
bezoek in dit luisterrijke seizoen zijn te hoog.
Sir Thomas Beecham heeft sinds jaren vol
hardend gepoogd de opera in Londen populair
te maken. Hij heeft daarbij te kampen gehad
met het vooroordeel van dat niet te veron
achtzamen deel van het Engelsche volk en.
zijn pers die betoogen, dat opera niet in
den smaak kan vallen van de echte Britten,
omdat dit uitheemsch product van muzi-
kaal-dramatische kunst in zijn openbaringen
tegen de nuchtere, harde practische trekken
van het Britsche karakter indruischt. Bee
cham heeft dat altijd zotteklap genoemd; en
dat zal het ook wel zijn. Londen is de laatste
zes jaar of zoo bezweken voor de bekoring van
instrumentale muziek; en de krachtige propa-
ganda-middelen, welke dep. bevorderaars van
muziek en m uzi kalen zin in de bevolking ter
beschikking stonden, zullen daaraan niet
heelemaal vreemd zijn geweest. Propaganda
voor de opera zou waarschijnlijk eenzelfden
heilzamen invloed hebben. Zulke propaganda
is al aan den gang. De B. B. C. doet het hare.
Het uit zijn oude vergetelheid teruggeroe
pen Sadier's Wells-Theater in Noord-Londen
teert op opera en ballet. Het heeft zich in
enkele jaren een trouw publiek verworven,
dat blijkbaar behagen schept in de opera's,
Engelsche en buitenlandsche. die er het reper
toire vermen. De voorstellingen zijn wat
over-eenvoudig en het vocaal vermogen der
spelers en speelsters kon wat hooger zijn.
Niettemin heeft Sadler's Wells groote aan
trekkingskracht, hetgeen bewijst, dat er wel
degelijk een publiek voor opera in Londen is.
En wie weet of het gebouw in Kingsway, in
dertijd voor opera gebouwd maar sinds jaar
en dag gebruikt voor fllmvertoonlngen, nog
niet eens aan zijn eigenlijke bestemming zal
gaan beantwoorden.
Sir Thomas Beecham, die artistiek leider is
van Covent Garden, zal daar nu waarschijn
lijk de hoofdleiding krijgen. En hij heeft
reeds doen weten, dat hij zijn denkbeelden
zal trachten door te zetten. Die denkbeelden
zijn o.a. een zomer- en herfstseizoen van
opera in den beroemden ouden tempel bij de
vruchtenmarkt en het daarop aansturen, dat
er het heele jaar door gespeeld zal worden.
A. K. v. R.
HET LEVEN VAN MADAME CURIE WORDT
VERFILMD.
Warner Bros hebben het plan opgevat een
film te maken, die het leven van Madame
Curie tot onderwerp heeft.
„Madame Curie's carrière als ontdekster
van radium, alsmede haar particuliere leven
vormen een geschikte basis voor het vervaar
digen van een hoogst dramatisch en men-
schelijk gegeven", zegt het pers-communiqué,
waaraan wij dit bericht ontleenen.
ten bereiken. Hetgeen inderdaad het geval is.
In het voorprogramma is behalve het we
reldnieuws een variéténummer van twee sterke lllllllllllllllllllllllllllllllllllll
mannen, die met een grapje en een aardig-
heidje krachttoeren ten beste geven, zooals
alleen ware athlëten kunnen doen.
Twintig jaar geleden
schreef barones Orczy op
verzoek van een bekenden
Engelschen uitgever het
beroemd geworden „The
Scarlet Pimpernel". Vol
gens den eersten opzet
speelde het gegeven zich
in Rusland af, doch om
politieke redenen werd
later de Fransehe revolu
tie als achtergrond geko-
- - zen. Het boek trok on-
Rnrrmp* nrrpv middellijk tallooze lezers
Ba) ones orczy. en het beleefde herdruk
op herdruk. In drie-en-twintig talen werd het
vertaald, en men weet dat „De Roode Pimper
nel" ook in ons land een graag gelezen roman
is. Barones Orczy wijdde later nog enkele an
dere boeken aan de mysterieuze Pimpernel
figuur (o.a. De Onvindbare Pimpernel), maar
het eerste was en bleef het meest gelezene.
Dat dit romantische, avontuurlijke en gees
tige boek, waarvan ook een succesvol tooneel-
stuk is gemaakt, als scenario voor een film
diende, zal wel geen verwondering baren.
Alexander Korda heeft zich met de verfilming
belast. De schrijfster van het boek was en
thousiast over de wijze waarop haar schep
ping in de studio's was verwerkt.
Als Neclerlandsche titel van de film is „De
Roode Pimpernel" gekozen, omdat de verta
ling van het boek ook zoo heet. Een pimpernel
is een eenvoudig veldbloempje, dat Sir Percy
Blakeney, de held van het verhaal, onder zijn
brieven teekende. Het bloempje wordt in de
Nederlandsche flora met den naam „guichel
heil" aangeduid.
Voor Blakeney speelt Leslie Howard, ter
wijl Merle Oberon, de Australische schoonheid,
die ook in de Korda-films „Hendrik VIII" en
„Don Juan's laatste Avontuur" optreedt, Lady
Blakeney uitbeeld. Raymond Massey (die een
belangrijke rol heeft gekregen in „De wereld
in wording", een nog in productie zijnde Lon-
don-film) is de Fransehe gezant Chauvelin.
Korda droeg de regie van „De Roode Pim
pernel" op aan Harold Young,
Anna Karenina
Cinema verfoonf
in Luxor Theater.
Merle Oberon werd
vier keer ontdekt.
MERLE OBERON.
Merle Oberon viel de wonderlijke eer te
beurt vier maal voor de film ontdekt te wor
den.
Zij werd van vier verschillende zijden voor
het witte doek uitverkoren.
Was het haar „glamour", zooals men dat
ln de Amerikaansche filmtaal pleegt te noe
men?
De eerste ontdekking was de eenvoudigste.
Bij een bezoek, dat Alexander Korda in de
studio bracht, zag hij Merle en vond haar
voor de film geschikt.
De tweede ontdekking was spontaan en ge
heel onverwacht en had plaatsboven op
een autobus in Londen. Bij Marble Arch
stapte de bekende filmspeler Leslie Howard
op de bus en hij kwam toevallig tegenover
haar te zitten. Hij begon een praatje over
tooneel en film en vroeg, of hij haar adres
mocht natje eren.
Ook mevrouw Alexander Korda, de waarde
volle hulp van haar echtgenoot-regisseur, zag
Merle Oberon toevallig zitten. Zij was het,
die haar man op de buitengewone persoonlijk
heid wees.
De vierde ontdekking was te Bombay. Een
Engelsch officier zag de toekomstige filmster
dansen en stuurde* onmiddellijk een telegram
naarAlexander Korda.
Na die talrijke aanbevelingen kreeg ze haar
contract.
Merle Oberon werd ln Australië geboren, te
Iiobart op het eiland Tasmanië. In den Bur
gelijken Stand van Hobart vindt men op 19
Februari 1911 de geboorte aangegeven van
Estella Merle O'Brien Thompson. Oberon is
samengetrokken uit de drie laatste namen.
Merle's vader, een officier in Engelschen
dienst, stierf vóór haar geboorte en haar moe
der vestigde zich in Calcutta, waar de geheele
familie woonde.
Het meisje kreeg een strenge opvoeding.
Met zestien jaar verliet ze de schoolbanken
en daar toen reeds haar wenschen naar het
tooneel uitgingen, trachtte ze lid te worden
van1 de „Caf'-tooneelclub, waar ze kleine rol
len mocht meespelen.
Zij maakte een reis met haar oom naar
Londen doch wilde, toen ze eenmaal het leven
van de groote stad had leeren kennen, niet
meer terug naar Engels ch-Indië. Toen haar
oom, zwaar gebelgd, de terugreis alleen ging
aanvaarden, trachtte Merle een baantje als
figurante bij de film te krijgen, hetgeen haar
echter niet gelukte. Men bcod haar èen plaats
aan als danseres in een ballet in Café de Paris,
doch daartoe voelde zij zich weer niet geroe
pen. Ze weigerde met trotsch gebaar, doch
toen haar financiën schrikbarend begonnen te
slinken, verbond zij zich bij het ballet werkte
daar drie maanden en kreeg daarna een on
beduidende rol bij de film.
Na twee jaar werken in de studio's kreeg ze
voor het eerst een tamelijk belangrijke rol,
n.l. die van Anna Boleyn in „Hendrik VIII".
In „De Roode Pimpernel", met Leslie Howard
als partner speelt zij haar eerste groote rol.
Na „De Roode Pimpernel" volgde spoedig een
contract voor Hollywood, waar ze met Maurice
Chevalier voor „Follies Bergère" werd uitver
koren.
De geschiedenis van
„De Roode Pimpernel"