H Financieele bezwaren tegen Defensiefonds, Ver koudheid Sa Dam po Regeeringsplannen voor de landbouw. .Modern Times.' OE IK GROEIDE DONDERDAG 13 FEBRUARI 1936 HAARLEM'S DAGBLAD 3 TWEEDE KAMER Verschillende leden achten aflossingstermijn te lang. Versterking weermacht ontmoet niet veel tegenstand. Mr. A. M. Joekea (V.D) 3, W- Albarda (S-D.A.P.) DEN HAAG, Woensdag. Mr. Joekes (v-d.), lie te kennen gaf, dat ie onlangs door den Amerik. journalist Mowrer gepubliceer- ie artikelen over de >edreiging, die zich ran Duitschen kant roor ons land zou voor ioen, den indruk maak ;en opzettelijk geschrc ren te zijn ter aanbe veling van het defen siefonds, wees er op, Jat de voorgestelde Maatregelen vrijwel ge heel van defensieven aard zijn. Alleen t.o.v. de luchtmacht moest men oppassen! daar kan zoo licht de grens van het defensieve overschreden worden. Ook had hij het beter gevonden den bouw van een artillerie-in structieschip en van onderzeebooten buiten dit ontwerp te laten, aangezien de organisa tie der vloot nog nader geregeld moet wor den. Intusschen. de hooge belangen die op het spel staan, eischen onder den huidigen ern- st.igen internationalen toestand, in de onge twijfeld hooge uitgaven te berusten. Ook deze afgevaardigde kon echter den finan- cieelen opzet niet bewonderen, omdat de fondsvorming de gewone en de buitengewone uitgaven vertroebelt. Bovendien legt men zich voor een groot aantal jaren vast. Daar om was Mr. Joekes slechts bereid de voor 1936 benoodigde gelden toe te staan, zich voorbehoudend eik jaar opnieuw de aan vrage aan wenschelijk- en noodzakelijkheid te toetsen. Oneens was hij het met Mr. Wes- terman's pleidooi van gisteren voor beton nen verdedigingswerken a la Francaise. Ons land moet bovenal ijveren voor col lectieve veiligheid en versterking der inter nationale banden. Het grootste gevaar voor den vrede ziet spr. in de lucht. Daarom dient er gestreefd naar een stelsel dat de lucht macht internationaliseert. Terwijl de geheele v.-d. fractie groots bezwaren tegen fondsvor ming heeft, 'bleek Mr. Joekes, wat zijn in stemming met versterking der weermacht aangaat slechts namens een deel zijner po litieke vrienden te spreken. Ir. Albarda (s.-d.) zag in het toenemend agressieve militairisme in de fascistische landen een vergrooting van het oorlogsge vaar. De S.D.A.P. is voor den ernst van den toestand niet blind. Oude opvattingen moe ten aan nieuwe verhoudingen getoetst. Dit is ook al op het Partij congres van 1934 tot uiting gekomen. Als internationale ontwa pening niet mogelijk is, beteekent natio nale ontwapening vergrooting van het oorlogsgevaar. Wat niet beteekent. dat men thans daar om geheel en al den anderen kant uit moet. Voor kleine lan den als het onze is er maar één weg: die van den Volkenbond. Daar ligt, juist voor kleine landen, de veiligheid, ook al is mo menteel de macht om het recht te handha ven nog vrij gering. Wil de weermacht eenige waarde hebben, dan dient zij op de hoogte van haar tijd te zijn. Tegen het aanhangige voorstel hebben de sociaal-democraten financieele bezwaren. Pondsvorming, waarbij men zich voor vele jaren vastlegt, deugt niet; hierdoor worden tenslotte de militaire uitgaven steeds groo- ter. Toen de s.-d. woordvoerder aanstipte, dat de Regeering op de aanneming van het defensiefonds al vooruit is geloopen, gezien de aanbesteding van den bouw van kaze matten, interrumpeerde Minister Colijn, dat er toch nog een verschil bestaat tusschen aanbesteding en gunning. De s.-d. fractie zal, op grond van haar fi nancieele bezwaren tegen stemmen. Was de heer Schaepman (R.K.) het met den vorigen spreker oneens, wat diens verwachtin gen t.a.v. den Volkenbond betreft, met hem en andere afgevaardigden oefende ook hij kri tiek op het stelsel van fondsvorming uit. Na dat deze spreker nog eenige militair-techni sche opmerkingen had gemaakt, verklaarde de heer v. Houten (chr. democr.) zich om principieel-ethische gronden tegen de ont werpen. Mr. Wendelaar (lib.) wenscht den interna tionalen toestand door eigen, niet door een butenlandschen. bril te bekijken. Intusschen bespeurde hij door dien eigen bril, hetzelfde wat de door hem bedoelde buitenlandsche gla zen te zien gaven:: n.l. groei van het oorlogs gevaar in Europa. Nederland handelt thans geenszins onder vreemde pressie. Dit aan het adres van dat deel der Fransche pers, dat er op aandringt, dat wij ons nu ook maar bij militaire verdragen moeten aansluiten. De liberale spreker dringt op spoedige in diening van voorstellen tot verbetering der Indische marine aan. Mr. Wendelaar is bereid de Regeering bij versterking van de weer macht te steunen, wat echter geenszins be teekent, dat men hem (of de Regeering) als militaristisch kan brandmerken. Tegen de principieele bezwaren van den heer v. Houten voert Mr. Wendelaar aan, dat het toch wel heel bedenkelijk is zich tegen het slechte in de we reld niet te verweren. Na er op gewezen te hebben, dat er met betrekking tot het defen sie-vraagstuk eenige kentering onder de v. d. fractie valt waar te nemen en men zelfs in de S.D.A.P. buiten de Kamer instemming met de aanhangige ontwerpen kan beluisteren, be pleitte deze afgevaardigde uitbreiding van het personeel. Dit moest men dan vooral zoeken in vergrooting van het contingent, dan echter met vermindering van het aantal jaren van het dienstverband gepaard gaande. De heer Tilanus (c.h.) constateerde aller eerst, dat het door hem principieel ge noemde wetsontwerp tot instelling van een defensiefonds behalve de onderteekening van Minister Colijn ook die van den v. d. bewinds man van Financiën draagt. Dit acht spr. van belang, aangezien nu blijkt hoe deze v. d. voor man door de feiten overtuigd is, dat een der gelijke maatregel ter versterking van onze Weermacht noodzakelijk is. Het grootste deel van deze rede was gewijd aan polemieken, spe ciaal met de tegen opvoering der defensie uitgaven gekante leden der v. d. fractie. De posten voor het instructieschip en den flo- tille-leider hooren ook volgens dezen afge vaardigde niet thuis op de begrooting van het defensie-fonds; beter is ze bij suppletoire aan vrage op de gewone defensiebegrooting te brengen. Grooten spoed t.a.v. verbetering der maritieme defensie van Nederl. Indië acht spr. ten zeerste gewenscht. Als om half vijf de communist de Visser het over den ondergang van het kapitalisme heeft, blijken van de meeste fracties nog slechts een of twee afgevaardigden de wacht te houden; de rest is zijn heil elders gaan zoeken en blijkt voor het inderdaad niet zeer belangwekkende debat geen interesse meer te hebben. Het on derwerp is al lang doodgepraat. Deze afgevaar digde, die de vrees scheen te koesteren, dat ons leger wel eens hand- en spandiensten aan het buitenlandsch fascisme zou kunnen be wijzen en Rusland als een vredesland qualifi- ceerde, moet met zijn fractiegenooten van het defensiefonds en van het daarbij behoorend ontwerp om dit jaar te beginnen 3.5 millioen op de defensiebegrooting te brengen (als eerste aflossing van het in 20 jaar af te beta len bedrag van 54 millioen) niets hebben. Daarentegen is de anti-revolutionair v. Dijk in beginsel warm aanhanger der Regee- ringsvoorstellen. Alleen wenschte ook hij de aflossingsperiode ingekrompen te zien. Op korten termijn kan zeer zeker uit 't fonds het dringend noodzakelijke worden aangeschaft, doch de betalingen strekken zich over een verre toekomst uit, terwijl dit Kamerlid meen de. dat men reeds in de naaste toekomst nieuwe eischen aan 's lands uitgaven zou moe ten stellen voor verbetering der defensie. Dit vloeit niet voort uit een neiging van Neder land om aan den bewapenings-wedstrijd mee te doen, doch uit het feit, dat we ons opge drongen zien onze weermacht te versterken. Voorts merkte spr. nog op, dat het verdedigend karakter van ons militair beleid geenszins met zich meebrengt, dat men een onderscheid kan maken tuschen defensieve en offensieve wapenen. Mr. Arts (R.K.D.) zal als voorstander van nationale ontwapening en met een beroep op het zedelijk gebod van de christelijke naasten liefde tegenstemmen. In het begin van den middag willigde de Kamer de gisteren door de communisten de Visser en Schalken gedane interpellatie-ver zoeken in. E. v. R. N.V. CULTUUR MAATSCHAPPIJ „TJEPPER" In de buitengewone algemeene vergade ring van aandeelhouders, waarin vertegen woordigd waren 416 aandeelen. werd het voorstel van de directie tot reorganisatie van de vennootschap, waaronder begrepen wij ziging der Statuten, met 405 stemmen vóór en 11 stemmen tegen goedgekeurd. verdrijft men door in wrijving en Inademing van tóSEBEBEE! (Adv. Tngez. Mec'.J Melkproductie zal worden beperkt. Geleidelijke verlaging van richtprijzen. Minister Deckers deelt in de Me morie van Antwoord aan de Tweede Kamer over de begrooting van het landbouwcrisisfonds voor 1936 mede. dat over een eventueele wijziging van het systeem der steunverleening aan den landbouw en de vereenvoudigde uitvoering der steunmaatregelen eerst een beslissing zal worden geno men, nadat de commissie-Van Loon haar rapport zal hebben ingediend. Maatregelen tot beperking der melkproductie zullen in ieder geval genomen worden; een nieuwe af slachting zal echter alleen als uiter ste redmiddel worden aangewend. Een poging om de begrooting van het Landbouwcrisisfonds wat meer conservatief op te zetten dan bij den aanvang geschiedde en daardoor een aantal millioenen in te ha len. is vooralsnog niet geslaagd door finan cieele tegenvallers. Wel wil de minister toezeggen na te gaan of voor 1937 weer dezelfde opzet als voor 1935 kan worden toegepast. Voor zoover de steunverleening aan de zuivelproducenten een grooter bedrag zal vorderen dan uit de heffing op de diverse zuivel- en vetproducten kan worden bestre den. bestaat het voornemen dit meerdere uit het z.g. „zuivelpotje", dat is ontstaan uit in komsten, geheven bij uitvoer van zuivelpro ducten, te dekken. De hierin reeds thans aanwezige middelen, acht dr. Deckers voor dit doel meer dan toereikend. Wat het algemeen beleid betreft, wordt o.m. in de Memorie van Antwoord gezegd. De regeering dient er naar te streven de op de geheele bevolking gelegde lasten te vermin deren, waar zulks zonder den landbouw in gevaar te brengen mogelijk is. Voorts mag niet uit het oog worden verloren, dat een der we gen, waarlangs men zonder schade voor land en tuinbouw tot geleidelijke vermindering van de steunmaatregelen kan komen, is een ver laging der productiekosten. Daarom mag niet worden geschroomd een geleidelijke verlaging van de richtprijzen te bevorderen, wanneer zulks zonder den landbouw in zijn geheel in gevaar te brengen, mogelijk is. Dat het betrekkelijk hooge peil, waarop de kosten van levensonderhoud zich nog immer bewegen, mede veroorzaakt wordt door de hooge kosten van distributie en verwerking geeft de minister toe. De kosten van distri butie vormen daarbij echter een vraagstuk, dat geheel zelfstandig moet worden beoordeeld. De minister is van meening, dat het nemen van incidenteele maatregelen op dit gebied bij de uitvoering der landbouwcrisiswetgeving niet tot vruchtbare resultaten kan leiden. Kleine boeren uit werkverschaffing? Ten aanzien van de suggestie, dat in den nood der kleine boeren moet getracht worden te voorzien, door hen, in plaats van in de werkverschaffing, üi het éigen bedrijf te werk te stellen, deelt de minister mede, dat door eenige ambtenaren van het departement van Sociale Zaken en van zijn departement reeds eenigen tijd overleg gaande is. dat o.a. ten doel heeft na te gaan. of het mogelijk is de gelden, welke thans worden besteed aan werk verschaffing, in de toekomst voor het eigen bedrijf der betrokkenen aan te wenden. Hij heeft hoop, dat dit overleg tot gunstige resul taten zal leiden. Naar een vereenvoudiging van de wijze van uitvoering der steun- en andere maatregelen wordt ook door den minister zooveel als in zijn vermogen ligt gestreefd. Ten aanzien van de wenschelijkheid, het bestaande systeem van steunverleening te ver vangen door een stelsel van hooge invoerrech ten en ten aanzien van een door velen ge- wenschte fundamenteele wijziging in de land- bouwcrisispolitiek in dezen zin, dat de over heid zich bepaalt tot het geven van enkele algemeene richtlijnen en voorts tot het oefe nen van controle en het verleenen van haar sanctie, terwijl verder het uitwerken en de te nemen maatregelen zouden worden overge laten aan de organisaties der belangstellenden zelf, wil de minister zijn standpunt eerst be palen, nadat het door de commissie-Van Loon ingesteld wordende onderzoek zal zijn geëin digd. De minister hoopt, dat een zoodanige rege ling getroffen zal kunnen worden, dat de uit voering der door de regeering genomen maat regelen meer dan tot dusverre is geschied in handen van de belanghebbende organisaties kan worden gelegd. De financieele positie van het Landbouw crisisfonds maakt het niet wel mogelijk een richtprijs te garandeeren. die een minimum basis van f 7.50 voor de rogge- en gerstprijzen geeft Bloembollenteelt. De meening van verscheidene leden, dat de saneeringsmaatregelen niet in het belang van het bloembollenbedrijf zouden zijn. omdat daardoor in het buitenland deze teelten wor den overgenomen kan door den minister niet worden gedeeld. Thans kan nog moeilijk wor den beoordeeld, of en zoo ja. in hoeverre de export terugslag ondervindt van cultuuruit breiding in het buitenland. Visscherij. Met ernst wordt er bij voortduring naar ge streefd de kosten van algemeen beheer van de Visscherij centrale tot het strikt noodige te beperken. In het belang van de trawlervisscherij zijn maatregelen genomen om te geraken tot een beperking van het productie-apparaat, ten einde dit meer in overeenstemming te brengen en te houden met de mogelijkheid tot afzet van het product. Te dien einde is in de eerste plaats een uitvaarregeling getroffen voor de trawlervaartuigen, waardoor er tegen gewaakt kan worden, dat er niet te veel vaartuigen aan de visscherij deelnemen. Voorts wordt een plan overwogen om te komen tot het sloopen van stoomtrawlers, die te IJmuiden reeds sedert jaren zijn opgelegd en waarvan met .rond mag worden aangenomen, dat zij nooit weer in de vaart zullen komen. Met voldoening mag er op worden gewezen, dat het gelukt is. de haringprijzen van de teelt 1935 od een bevredigend peil te houden. De er varing" in het thans afgeloopen seizoen heeft voldoende geleerd, dat het mogelijk is. dat de haringprijzen door het toepassen van een be perking op den aanvoer op peil blijven, zonder dat de getroffen credietregeling in werking behoeft te worden gesteld. DE TOESTAND VAN RESPIGHI ONGEWIJZIGD. Uit Rome. 12 Februari. Na de gisteren toe gepaste tweede bloedtransfusie kan gezegd worden, dat de toestand van Respighi onge wijzigd is. De doctoren hebben goede hoop op een gunstige ontwikkeling van het ziekte proces. (A.N.P.) GESPRONGEN HANDEN Doos 30 -60d. Bij Apothen Drogisten (Adv. lngez. Med.) Opnieuw een echte Chaplin-film. (Speciale correspondentie). LONDEN, 11 Februari. In New York is een paar dagen geleden de wereld-première van „Modern Times" Chap lin's jongste film, gegaan. De politie moest er aan te pas komen, want een dichte en opge wonden menschenmassa versperde het verkeer in de buurt van het theater en de Hollywood- stars, die de première kwamen bijwonen, wer den bijna onder de voet geloopen. De reden van deze sensatie, een man met een bolhoedje, een paar versleten schoenen en een wandel stok, zat op dat oogenblik ver weg van New York in een rustig buitenhuis, denkend aan de jaren van hard werk, die hij aan deze film heeft besteed, of misschien aan heel iets anders In Londen zal de film vanavond de pre mière beleven, en te oordeelen naar de Pers- vertooning. die vanmorgen plaats vond. zal Londen vanavond niet voor New York onder doen. Zoo'n pers-voorstelling is gewoonlijk een geestelooze geschiedenis. Eenige honderden menschen vullen het balcon, kijken verveeld en verwijderen zich gapend, als het witte doek ophoudt beelden te geven. Vanmorgen was het theater tot in de uiterste hoeken gevuld en het critische en gereserveerde deel van het menschdom, dat gewoonlijk met den naam journalisten wordt aangeduid, gaf zich gewon nen. zoodra Charlie in zijn over-all" aan de loopende band verscheen en schroeven in draaide, met de bezeten wanhoop van een mensch. die zelfs in een strak georganiseerd mechanisch bedrijf zijn menscheiijke afkomst niet vermag te vergeten. En ditzelfde, critische en gereserveerde publiek vergat zich dermate, dat het telkens weer in luid applaus uitbrak iets wat doorgaans alleen bij een meer „pri mitief" filmpubliek voorkomt en aan het eind van de film een donderende ovatie bracht. En dat alles is het werk van één man. Een man. die zijn eigen scenario schrijft, die zijn hoofdrol zelf speelt, zijn film zelf dirigeert, zijn scènes zelf ontwerpt, zijn camera-man vertelt van welken hoek uit de opnemingen moeten worden gemaakt, zijn film zelf mon teert en de muzikale illustratie zelf maakt.... Chaplin had het geluk een naam te maken in den tijd. toen het vervaardigen van een film een minder kostbare onderneming was. dan thans nu o.a. het geluid haar intrede heeft gedaan. Als het resultaat daarvan, is hij thans in staat zelf de geweldige bedragen die benoodigd zijn te financieren, hetgeen wil zeggen, dat hij zijn films kan maken, zoo als hij~zelf wil (natuurlijk steeds binnen de niet altijd ruime grenzen der censuur) en geen rekening hoeft te houden met de eischen van Hollywood-geldschieters. wien de artistieke waarde van de film bijzaak is. „Modern Times" is een Chaplin-film in den ouden stijl, maar juist voldoende bij dezen tijd aangepast om ook de meest mo derne fiimbezoeker veel te genieten te geven en tevens de oude Chaplin-legende in stand te houden. Het is de geschiedenis van een fabrieksarbeider, wien het monotone aan draaien van schroeven tot een obsessie wordt. Hij wordt ontslagen, zoekt naar werk, raakt in een demonstratie, wordt gearresteerd en in de gevangenis opgesloten, waar hij zon der het te weten een ontsnappingspoging van gevangenen verijdelt en daarvoor be loond wordt met een cel, die alle huiselijk comfort biedt. Tegen zijn zin wordt hij uit de gevangenis ontslagen en probeert opnieuw werk te vin den in een ongastvrije wereld. Het eind is, dat hij besluit weer naar de gevangenis te rug te keeren. Hetgeen hij tenslotte bereikt door in een restaurant een geweldig maal te eten, waarvoor hij niet kan betalen. Op weg naar de gevangenis ontmoet hij het straat meisje Paillette Goddard. Samen besluiten ze te vluchten en droomen van een huisje samen, ergens in de wereld. Charlie vindt werk als nachtwaker (en heeft daarbij ge legenheid om opnieuw zijn toeren op de schaats te verrichten). De eerste de beste nacht raakt hij betrokken in een diefstal. Hij gaat weer naar de gevangenis en zijn onafscheidelijke vriendin, het straatmeisje, gaat in een cabaret dansen, waar ze Charlie als hij weer vrij is een baantje als kellner bezorgt. Als zoodanig is hij een twijfelachtig succes, maar de baas van het, spul geeft hem nog één kans: hij moet zingen. Hier bereikt Charlie, wat vermoedelijk het hoogtepunt van zijn filmcarrière tot nu toe is! Hij is de woorden van zijn liedje volkomen vergeten, het orkest speelt de introductie, Charlie doet zijn wonderlijke rythmische passen, blijft ze doen, niet wetend hoe zich te redden de muziek herhaalt hetzelfde thema telkens en telkens weer. Dan beduidt zijn vriendinnetje hem, dat de woorden er niet op aankomen, dat hij zingen moet en ineens zet hij zijn lied in, hij fantaseert woorden die geen be- teekenis hebben en zijn mimiek doet de rest. Voor het eerst hoort het filmpubliek in die scène zijn stem, een lage, melodieuse maar bijna schuchtere stem een stem zooals bij Chaplin past. En op die manier heeft hij een magnifieke oplossing gevonden voor het „ge luidsprobleem, dat zijn oorspronkelijke film werk bedreigde. Hij heeft begrepen, dat hij het „geluid" niet eenvoudig links kon laten liggen en door kon blijven gaan met het pro duceeren van stomme films. De voordeelen van „geluid" zijn te groot. Tevens wist hij, dat zijn wijze van acteeren, door „spreken" niet kon winnen en alleen maar verliezen. Hij wist dat de kracht van zijn gebaren door woorden niet kon worden versterkt. Hij heeft daarom een ruim gebruik van „ge luid" als rythme en als illustratie gemaakt, maar wat het spreken betreft is hij op zijn gebaren blijven vertrouwen die zorgvul diger verzorgd zijn dan ooit. Ook deze film is weer arm aan „close-ups", om de eenvoudige reden, dat hij zijn heele lichaam noodig heeft om het dramatisch- komische van een situatie uit te beelden, om dat het zijn kleine menscheiijke figuur in het heelal is, die ons ontroert en niet een close-up van een Hollywood-star met een biggelende traan over haar wang en een fluweelen tranen-verstikte stem. De film eindigt bemoedigend: we vinden Charlie en zijn vriendinnetje opnieuw aan lager wal, maar ze geven de moed niet op: ze zullen het opnieuw probeeren! Ge moet Charlie in „Modern Times" zien en weer zien en ervan genieten ondanks al uw critischen geest. Vr. S. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1886. 13 Februari: Prof. Hagen die in opdracht van het gemeentebestuur te Berlijn, naar Ame rika is geweest om de electrische straat verlichting te onderzoeken, heeft een verslag uitgebracht dat zeer verrassend klinkt. Hij komt tot de slotsom, dat voor straatverlichting het electrische gloei- iicht weelde is en dat weldra de maat schappijen die gloeilicht leveren, ge noodzaakt zullen zijn hun prijzen aan merkelijk te verhoogen. om ook maar een matige rente te maken. Daarentegen is hij overtuigd, dat over weinige Jaren in de hulzen de elect.riclteit het gas en de petroleum zal hebben verdreven, en men niet begrijpen zal. dat. men zich met die laatste zoolang heeft beholpen, zooals wij thans over de kaarsen en olie lampen onzer grootvaders denken. VAN NUL TOT ACTEUR Debuut De voorstelling van K. N. I. was achter den rug. Ik had mijn rolletje gerepeteerd zoo goed ik kon: de oudste speler, tevens regisseur van het gezelschap, had zich niet erg veel met me bemoeid, maar een van de laatste keeren knikte hij mij goedkeurend toe en zei: Heel aardig, hou 't zoo. Op den groeten avond zelf was ik minstens zoo zenuwachtig als de hoofdrollen. Ik kreeg een pruik op en werd gegrimeerd door den kapper die expres voor ons uit Amsterdam was geko men. En toen ik voor de eerste keer van mijn leven de eigenaardige geur van schmink en mastiek in mijn neus kreeg, mezelf in de spie gel bekeek en het nerveuze gepraat en gelach van mijn medespelers hoorde, toen kreeg ik aan de eene kant aanvechting hard weg te loopen; aan de andere ,mijn leven lang niet anders te doen dan dit: tooneelspelen. Ik geloof dat ik op dat moment voor het eerst aan de mogelijkheid dacht, dat ik acteur zou kunnen worden en als ik het toen gedacht heb, was het maar voor één oogenblik. Ik had zooveel andere dingen, waar ik aan denken moest: een schrift in mijn binnenzak, een potlood en een horloge. Die moest ik op het tooneel gebruiken en telkens weer overviel me de angst dat ik iets vergeten had bij me te steken. Wel duizend keer overtuigde ik me dat alles in orde was. Toen kreeg ik plotseling het gevoel of mijn pruik afzakte. Als mijn bretel nu eens knapt, terwijl ik op het tooneel sta, dacht ik. A!s ik den souffleur eens niet kan verstaan. Als ik over de drempel struikel. Als ze nu vergeten het boek dat ik moet opnemen klaar te' leggen. Als ik door de verkeerde deur binnenkom. Als ik opeens mijn heele rol ver geten ben. Als ik de hik eens krijg. Zoo liep ik te piekeren, tot het tweede bedrijf zijn einde naderde. Hoe dichterbij mijn wacht kwam het woord waarop ik moest binnen komen des te vlugger leek het te gaan. Het was me of ze heele stukken oversloegen, of ze steeds sneller gingen praten. Toen nog heelemaal onverwachts: Voor uit, zei de regisseur en gaf me een duw. Ik stond op de planken, voor het eerst in mijn leven. En op hetzelfde moment viel alle ze nuwachtigheid van me af. Vaag zag ik de zaal, het voetlicht, het souffleurshok. Voor me stond mijn tegenspeelster, onherkenbaar ge schminkt. En opeens was ik de verlegen, slun gelige jongen dien ik moest voorstellen. Ik had het gevoel dat ik in een andere huid was gekropen. Toen ik twee zinnen had gezegd, be gon er iemand in de zaal te lachen en even later lachten ze allemaal mee. Ik schrok er eigenlijk van, want daar had ik heelemaal niet op gerekend. Maar meteen dacht ik: o. als het zóó gemakkelijk gaat! en ik speelde door. zoo rustig, alsof ik mijn heele leven niets anders gedaan had. En ik voelde: het ging goed. In minder dan geen tijd was ik klaar en voor ik het wist stond ik alweer achter de coulissen. Knap zoo. zei de regisseur. Heel goed, hoor. Uitstekend. Terwijl de kapper met groote klodders vet de schmink van mijn gezicht veegde, klonken me die woorden voortdurend in de ooren. 's Avonds ving ik ze telkens op uit het rythme van de dansmuziek en toen ik na het bal naar huis ging. hoorde ik ze nog. Uiterlijk beschei den maar innerlijk gulzig liet ik mij de complimentjes van vrienden en kennissen welgevallen en de eenige teleurstelling was het. Plaatselijk Blad. dat alleen maar schreef: Van de andere medespelenden noemen wij nogen mij heelemaal achter aan. Van dien dag af besteedde ik al mijn vrijen tijd aan het lezen van tooneelstukken. Ik vroeg ze van mijn leeraren, ik haalde ze uit de Stadsleeszaal, ik leende ze links en rechts. Ik las los en vast. En alles vond ik even prachtig. Heele rollen leerde ik uit mijn hoofd. Met een stoffer in mijn hand en een laken om mijn schouders gedrapeerd reciteerde ik Vondel voor de spiegel in mijn slaapkamer. Ik bad en smeekte mijn vader mij mee te nemen, toen een beroepsgezelschap in ons stadje een stuk van Ibsen kwam spelen en vergoot er heete tranen bij. Maar over mijn plannen zweeg ik tegenover iedereen. Eindelijk, na mijn eindexamen, barstte de bom. We moeten het eens over je toekomst hebben, jongen, zei vader, toen de eerste roes van het examendoen en slagen voorbij was; wat voor plannen heb je eigenlijk zelf? Ik haalde diep adem. Nu kwam het groote oogenblik. Ik wil tooneelspeler worden, vader. En dit is dan eindelijk de verklaring van het feit. dat vader zoo hard met zijn vuist op de tafel sloeg. Charley Chaplin in zijn nieuwste film. MAUSOLEUM VOOR JAC. URLUS. Naar wij vernemen zal ter nagedachtenis aan den wereldberoemden tenorzanger Jac. Urlus een mausoleum verrijzen op het R.-K. kerkhof te Noordwijk. Door de familie Urlus is voor dit buiten gewone werk gekozen het ontwerp van den heer Theo Teunissen. architect aldaar, die tevens met de uitvoering is belast. (A.N.P.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 5