Avonturen in sneeuw en ijs Winter op het IJsselmeer.^ Een café onder den hamer. Een gedeelte van den inventaris van een café-restaurant te Amsterdam, dat Woensdag geveild werd Schepen op weg naar Amsterdam moeten zich op het IJssel meer met veel moeite door het ijs werken Zweden (rechts) vertoeft thans te Amsterdam In het nummer 1500 meter voor deelnemers van 15 17 jaar passeert J. de Koning de finish tijdens de proefwedstrijden welke dd* K. N. S. B. Woensdagmiddag op de banen van .De Volharding" te Heemstede organiseerde In de zgn. Beiersche bocht van de bobsleebaan te Garmisch Partenkirchen kwamen Dinsdag de Italiaansche deelnemers met hun slede te vallen. Het critieke moment Aan de startplaats voor de bobsleewedstrijden bij de Winterspelen te Garmisch Partenkirchen. Een der ploegen gereed om den tocht te beginnen De treeplank van de auto is een ongezochte plaats om de schaatsen onder te binden Een overzicht van de geweldige drukte op de bevroren vijvers in het Haagsche Bosch, waar Woensdag talrijke schaatsliefhebbers een baantje maakten FEUILLETON door J. O. CURWOOD. 6) Zij moesten onmiddellijk vertrekken, zoodra Blake kwam. Zij moesten zich haasten om klaar te komen. En zij voelde zich dolblij en overgelukkig, vertelde zij hem. Over een kor ten tijd, enkele dagen, zouden zij zich tenmin ste aan de buitenzijde van dezen vreeselijken nacht bevinden en zou hij onder dokters han den zijn. Terwijl zij den leugen vertelde, rustte Peters hoofd tegen haar schouder en kon hij haar gelaat niet zien. Daardoor kon zij zich herstel len en toen zij eindelijk met geveinsde vroo- lijkheid opsprong, verried niets wat er in haar omging en blikten haar lachende oogen on bezorgd in de zijne. Eerst begon zij Peter te kleeden voor den tocht. Haar moed nam met het oogenblik toe. Deze hulpelooze man met zijn ingevallen wan gen en het grijzende haar boven de slapen was Peter, haar Peter; de Peter die haar be schermd en behoed had en voor haar gestre den van het eerste oogenblik af, dat zij hem leerde kennen en nu was het haar beurt om voor hem te strijden. Deze gedachte vervulde haar met een zonderlinge blijdschap. Ze legde een blos op haar wangen en trots in haar oogen en trilde in haar stem Hoe heerlijk was het om een man lief te hebben, zooals zij Peter liefhad! Het was haar onmogelijk om het contrast te zien tusschen hen beiden Peter met zijn ongeschoren baard, ingevallen wan gen, zijn vermagering en zij met haar stralen de gouden schoonheid. Zij brandde van ver langen naar den strijd. En hoe trotsch zou Peter op haar zijn, wanneer alles voorbij was! Zij kleedde hem verder aan en begon de reisbenoodigdheden in hun grooten hutkoffer te pakken. Haar lippen waren vast op elkander gedrukt, toen zij met deze toebereidselen bezig was. Tenslotte kwam ze aan een doos met re volverkogels en ledigde die in een der zakken van haar onderkleed. Wapi had zich bij de deur uitgestrekt en volgde van daar uit iedere beweging die zij maakte. Toen de hutkoffer gevuld was, keerde zij tot Peter terug. „Dat zal een verrassing worden voor kapitein Rydal!" juichte zij. „Zie je, wij zullen hem er niets van vertellen." Zij scheen Peter's verwondering niet te merken. „Je weet, hoe ik hem haat, Peter, mijn lieveling." ging zij voort. „Hij is een beest. Maar mijnheer Blake heeft veel zaken met hem gedaan en hij heeft liever niet, dat kapitein Rydal hoort, welke rol hij gespeeld heeft in ons vertrek. Ik geloof niet dat het hem veel kan schelen of je leeft of sterft, Peter, en daarom haat ik hem. Maar wij moeten mijnheer Blake terwille zijn. Hij heeft liever, dat hij er niets van te weten komt." „Vreemd", mijmerde Peter. „Dat lijkt een beetje op heimelijk wegsluipen." Er kwam een onderzoekende, vragende blik in zijn oogen, die Dolores haar best deed om niet te zien, terwijl zij dankbaar was. dat hij de vraag, die er in opgesloten lag, niet onder woorden bracht. Als zij hem nog maar één uur slechts één uur,kon misleiden. Het duurde niet zoo lang een half uur na dat zij den hutkoffer gepakt had of zij hoorden buiten voetstappen kraken en even later werd er op de deur geklopt. Wapi ant woordde met een gegrom en toen Dolores de deur open deed en Blake binnentrad, viel zijn blik het eerst op den hond. „Hij heeft zich zeker aan u gehecht, niet waar?" klonk zijn groet, terwijl hij zich met zijn kalmen, onbewogen glimlach tot Peter wendde. „De eerste blanke vrouw, die hij ooit zag en ik vermoed, dat het een hopeloos geval is. Mevrouw Keith mag hem houden." Hij wendde zich tot haar. „Is u klaar?" Zij knikte bevestigend «n wees op den hut koffer, Vervolgens trok ze haar bontmantel aan, zette haar kap op en hielp Peter om over eind op den rand van het bed te gaan zitten, terwijl Blake de deur weer open deed en een gedempt signaal gaf. Oogenblikkelijk traden Uppy en nog een andere Eskimo binnen. Blake liep vooruit met den koffer en de beide Es kimos droegen Peter. Dolores volgde in de achterhoede, de vingers van haar eene kleine hand om de revolver geklemd, die in haar zak zat. Wapi liep naast haar, zóó dicht tegen haar aangedrukt, dat zij de warmte van zijn lichaam voelde. Op het ijs stond een slede zonder honden. Peter werd hier opgelegd en de Eskimos trok ken hem voort. Blake liep nog altijd vooruit. Twintig minuten nadat ze het schip verlaten hadden sleepten de Eskimos de slee, waar Peter op rustte, tot naast de hut van Blake. Daar stonden twee spannen gereed voor den tocht, een van zes honden en een van vijf, beide bewaakt door een Eskimo. De neerge slagen rand van Dolores' kap belette Blake om te zien, hoe scherp zij den toestand opnam. Onder de bescherming van die kap schoten haar oogen vuur. Haar bloote hand greep naar de revolver en wanneer Peter had kunnen hooren hoe haar hart bonsde, zou hij naar adem gesnakt hebben. Maar ondanks alles bleef zij kalm. Snel en nauwkeurig overzag zij Blake's voorbereidingen. Zij merkte op dat in het span van zes honden, niettegenstaande hun grooter aantal, de dieren sterker waren dan die van het, uit vijf honden bestaande span. De Es kimos droegen Peter op de, met zes honden bespannen slede en Dolores hielp om hem warm in de dekens te wikkelen. Hun hut koffer werd aan Peters voeten vastgebonden. Eerst toen dit alles klaar was, scheen zij no titie te nemen van de slede met de vijf honden. Zij keek Blake glimlachend aan. „Wij moeten zeker weten, dat wij in onze opwinding niet iets vergeten hebben," zei ze, alles nagaande wat op de slede lag. „Dit is een tent en hier liggen overvloed van warme berenvachten en es ZJJ sloeg haar oogen op naar Blake, die zwijgend naar haar keek. „Als er op zoo'n grooten afstand geen hout te vinden is, zooals gij zegt, mijnheer Blake, zouden wij dan niet een groote bos spaanders meenemen? En we zullen toch in ieder geval vleesch moeten hebben voor de honden!" Blake staarde haar een oogenblik aan en wendde zich toen toornig tot Uppy, dien hij in de Eskimosche taal iets toeratelde. Uppy en een van zijn metgezellen verdwenen oogenblik kelijk en in groote haast. „Die dwazen", verontschuldigde Blake zich, „men moet ze controleeren als kinderen. Me vrouw Keith. Neem me niet kwalijk, dat ik hen even ga helpen." Zij wachtte todat hij Uppy in de hut gevolgd was. Toen droeg zij, terwijl de achtergebleven Eskimo haar verwonderd aanstaarde, een extra berenvacht, de kleine tent en een zak met voedsel naar Peter's slede. Het duurde vijf minuten voor Blake en de beide Eskimos weer terugkwamen met een zak visch en een groote bos spaanders van scheepshout. Dolores stond met haar eene hand op Peters schouder rus tend en zich vooroverbuigend, fluisterde zij: „Peter, als je mij lief hebt, stoor je dan niet aan hetgeen ik nu ga zeggen. Verroer je niet, want alles zal goed gaan en als je een poging deed om op te staan of je van de slede te laten vallen, dan zou alles zoo veel moeilijker voor mij zijn. Ik heb je nog niet verteld, waarom wij naar Fort Confidence gaan. Maar nu zal je het weten!" Zij richtte zich op om Blake aan te zien. Zij had haar plaats goed gekozen en Blake stond duidelijk afgeteekend en onbeschut in het sterrenlicht, een zestal passen van haar ver wijderd. Zij had haar kap een weinig terugge schoven, gedreven door haar vrouwelijk in stinct om hem te laten zien, hoezeer zij hem verachtte. „Jou, beest!" De woorden sisten fel en toornig van haar lippen en op hetzelfde oogenblik zag Blake den met vaste hand gerichten loop van haar xe- vplver recht voor zich, „Jou, beest!" herhaalde zij. „Ik moest je dooden. Ik moest je neerschieten op de plaats, waar je staat, want je bent een schurk en een lafaard. Ik weet, wat je plannen zijn. Ik volg de je, toen je een poosje geleden naar Rydals hut ging en ik heb alles gehoord, woord voor woord, wat tusschen jelui verhandeld is. Luis ter, Peter, en ik zal je vertellen wat deze bees ten van kerels van plan waren om met ons te doen. Jij moest reizen met het groote span van zes honden en ik met dat van vijf en zoodra we op de Barrens waren, zouden wij geschei den worden; jij om verder te gaan en ver moord te worden, zoodra je ver genoeg uit de buurt waart en ik om teruggebracht te wor den naar Rydal. Begrijp je het. Peter, mijn schat? Is het niet prachtig verzonnen. Is het niet heerlijk, dat wij zoo'n schitterende stof voor een boek mogen opdoen, mogen beleven?" Zij was nu in het minst niet bang meer. Een triomfantelijke toon klonk in haar stem, triomf, verachting en een, tot het uiterste ge dreven, stoutmoedigheid. Haar gehandschoen- de hand drukte op Peters schouder en voor het wapen, dat zij in haar andere hand hield, bleef Blake als in steen veranderd, stilstaan. „Je weet niet," sprak zij, zich nu rechtstreeks tot hem wendend, „hoe sterk ik erover denk om je te dooden. Ik geloof vast, dat ik zal schieten, tenzij je onmiddellijk het vleesch en het brandhout op Peter's slede legt en Uppy beveelt in het Engelsch om ons naar Fort Confidence te brengen. Peter en ik zullen alle bei reizen met deze slede en het span van zes honden. Geef oogenblikkelijk het bevel, mijn heer Blake!" Blake, die een beetje begon te bekomen van den schrik, dien zij hem bezorgd had. wierp haar een van zijn koele cynische glimlachjes toe. Ondanks het feit, dat zij hem op een on aangename leugen betrapt had, bewonderde hij dit vrouwtje met haar gouden lokken en blauwe oogen, om de reusachtige brutaliteit en durf waarmee zij haar spel speelde. „Wat mij persoonlijk betreft, heb ik er spijt van," sprak hij, „maar ik kan er niets aan doen, Rydal .(Wordt vervolgd^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9