EDELWEISS Het zilveren feest van Nieuw Leven. DONDER' A" 'G 27 FEBRUARI "1936 BA'AREE SI'S D A' "G B E 'A 9 SCHILDERKUNST De Maris-tentoonstelling te Amsterdam Matthijs heeft zijn broer Jacob achttien Jaar overleefd, en in die achttien jaar is de sfeer van geheimzinnige verhevenheid om zijn persoon heen, aanvankelijk nog sterk gecultiveerd, langzamerhand tot een beperk ten kring van enkele intiemen gereduceerd, zoodat toen hij midden in den wereldoorlog, ill 1917 te Londen stierf, dat heengaan niet als bij het sterven van Jacob Maris, als een nationaal verlies werd ondergaan. Men had weinig nieuw werk meer van hem te zien gekregen en de generatie die in het laatst der negentiger jaren ademloos bewonderend of fluisterend verklarend voor het uit het fjle niets opdoemend „Bruidje" in het Suasso museum had gestaan, was alweer een dagje ouder geworden. Het was wel won derlijk dat die uit niets dan uiterst subtiele zielsaandoening geboren schilderkunst moest komen in een tijd waarin de er mede corres- pondeerende toóneelschrijfkunst van een Maurice Maeterlinck zoowel groote bewon dering wekte als bestreden werd als verzie- kelijking van de iooneelspeelkunst. Die be strijding was niet dan kortzichtigheid en uiting van persoonlijken tegenzin, want dat hetgeen door Thijs Maris en Maeterlinck gedaan werd kunst van hooge orde was. zal nu niemand meer ontkennen, nu de tijd zijn afstand genomen heeft en wij die uitingen bijna als natuurverschijnsel waarover niet verder te discussieeren valt zijn gaan be schouwen. Ook weet ik niet of Thijs ooit Maeterlinck gelezen heeft, maar voor beiden bestond veertig jaar geleden een uit gelijke bron wellende adoratie en ik herinner mij nu hoe de toen nog jonge, later bekend ge worden Fransch-Hollandsche actrice Marie Kalff een prachtige foto van het Bruidje voor haar vriend Maeterlinck mee naar Pa rijs nam. Na het Bruidje is -er niet veel meer in Holland te zien gekomen. Uit 1898 of ^9 herinner ik mij dat de wondere droomteekening met den jongen en het meis je (uit de vroegere verzameling Reich en thans buiten catalogus aan de tentoonstel ling toegevoegd) ^het Kanaal overkwam en bij Van Wisselingh op het Spui te zien was. Het. is misschien de gaafste, en voor mijn gevoel zeker de mooiste uiting van den late- ren Matthijs en zij die het werk van Eugène Carrière wel eens met dat van Maris hebben willen vergelijken, zullen hier toch een on- overbrugbaren afstand hebben te erkennen. Hoe de menschen van vandaag ook tegen over dit werk komen te staan, ze zullen ge voelen dat Matthijs Maris een groote ver eenzaamde geweest Is die niet met de ge wone maat waarmee men schilders meet, te benaderen valt. Toen in '99 echter uit Karlsbad het be- richt door Holland ging dat Jaap Maris daar gestorven was, voelde alles wat schilderde dat daar het groote opperhoofd gevallen en de Hollandsche schilderkunst haar glorie kwijt was. Jaap's kunst is door-en-door Hol- landsch, overgezond en wel dichterlijk maar niet litterair. Ze heeft de dichterlijkheid van de daad. van het leven, niet die van den bespiegelenden geest. Toen- hij, revolution- nair in den aanvang, het pleit eenmaal ge wonnen had, was er geen schilder die zoo zeer het nationale van dit kleine land kleur en vorm gaf. Jacob Maris was niet enkel Hol- landsch schilder, hij was Holland zelf. Als zijn kunst dat karakter niet bezeten had, zou ze dooit dien zegetocht door de wereld heb ben kunnen "volbrengen. Ze werd overal be wonderd omdat men er net eigen karakter, het ras-echte van onderkende, Slimme kunst- koopers mogen de renommee er van bevor derd hebben, -ze zouden zonder dat rasechte niets uitgericht hebben, niets bereikt heb ben met werk dat overal elders waar men schilderde, op gelijke of nog betere wijze in het leven geroepen werd, Jacob Maris is Holland in zijn veelzijdig heid van eigen kleur, eigen structuur, eigen atmospheer. En dat wel op een volkomen natuurlijke, gezonde wijze. Ei- komt voor geen grein mal-chauvinisme bij te pas. Hij was zoo, omdat hij zoo was. Punt. En sleepte, zijns ondanks, een gansche schare achter zich mede. Het wordt afgezaagd steeds zijn gezegde te herhalen: „ik denk in mijn materie". Maar hij heeft inderdaad in zijn materie, verf en vorm, een wereld geschapen die een Holland sche wereld was. Hij heeft zijn eigen steden gebouwd en topografisch zijn zijne voorstel lingen van nul en geener waarde, want hij plaatste de Amsterdamsche koepelkerk tus- schen Dordtsche pakhuizen en den Schreiers toren ergens aan de Waal, bij Gorkum of waar in zijn brein maar een stuk Holland op dook dat correspondeerde met wat onder zijn handen als stad ging ontstaan. De grappigste dingen zijn daardoor gebeurd. Zoo heet de prachtige variatie op het motief met den Schreierstoren aan het water wat eens het open IJ was, welk schilderij in de National Gallery van Edinburgh hangt, daar heel deftig „On the Amstel" en het is precies of men tegen iemand die Jansen heet, per on geluk Pietersen zegt, maar het doet er au fond niets toe, omdat de hoofdzaak blijft wat voor een mensch die meneer is. Wel, deze tentoonstelling kan nogmaals aantoonen en met overvloedig bewijsma teriaal dat Jacob Maris een schilder-reus geweest is, die zich zelf een „talent" noem de. naast zijn broer Thijs in wien hij het „genie" erkend had. Laat ons over de rela tieve juistheid van al die waardeeringen niet twisten, noch struikelen. Ze hangen zoo sterk van de persoonlijke geaardheid van den be wonderaar af. En liever verheugd zijn dat het eind der negentiende eeuw zulk een stel broers aan het werk gezien heeft, die de tra ditie wisten te moderniseeren zonder aan gehalte te verliezen. Immers, ook Willem kunnen wij gevoege lijk in het laadje der talenten en/of genieën een plaats geven. Misschien stond hij in zijn jeugd nog dichter bij Thijs dan bij Jaap. Later werd hij voor de menigte de schilder van koeien en eenden. Neen zei hij zelf ik schilder geen koeien of eenden, ik schilder het licht. Wat hij daarmee bedoelde, de reeks werken hier zegt het. Bij het ouder worden laat hij de contouren der beesten steeds meer los, steeds meer worden ze lichtvangende plekken kleur in van licht doorzeefde stukken heelal. Wil lem is minder veelzijdig dan Jacob. Lijkt het althans voor den oppervlakkigen beschou wer. die in hoofdzaak de koeien en de een den blijft zien. Misschien ware hij hier, nu meriek minder, beter vertegenwoordigd ge weest. Maar wie zal ook dezen broer het dichterschap ontzeggen voor dat schilderij staand, met de drie zwanen (uit de collectie Reid in Cobham) waarin de elegantie èn het mysterie van wat in de natuur leeft, zoo in getogen en voornaam tevens aan ons wordt geopendbaard? Willem is vaak de man vanden prachtigen eenvoud, een eenvoud dien hij en Jacob ook als mensch aan den dag legden en waarzonder ik eigenlijk nog nimmer een waarachtig groot artist ontmoet heb. Mogen velen onder onze lezers van deze kunst kun nen genieten. De gelegenheid is schoon. J. H. DE BOIS. MUZIEK. PIANO-AVOND ALEXANDER BOROVSKI. De uit Rusland geboortige, te Parijs woon achtige pianist Alexander Borovski, die Woens dagavond voor „Kunst aan het Volk" optrad, heeft dien avond een lange reeks moeilijke en vermoeiende werken vertolkt. Eigenlijk is het woord „vertolkt" niet op alle nummers van zijn programma van toepassing. Vele er van heeft hij gespeeld, d. w. z. de noten er van weergegeven met een correctheid, die door geen, al was het nog zoo'n snel. tempo te ver storen was, behoudens in de laatste drie Etu des van Chopin, toen physieke vermoeidheid zich meer en meer deed gelden. Verder dan tot een groote waardeering voor zijn eminente pianistische eigenschappen heeft hij ons echter een groot deel van den avond niet kunnen brengen. Ik was daarop wel eenigs- zïns voorbereid, want een leerling van me, die veel recitals, ook van de allergrootste pia nisten, bijgewoond heeft en een heel goed oordeel bezit, had kort geleden in een andere plaats Borovski hetzelfde programma hooren spelen en mij zijn bevindingen meegedeeld. De mijne zijn vrijwel dezelfde gebleken. Reeds Borovski's eerste voordracht, de Toccata in D gr. t. van Bach openbaarde het verschil in persoonlijkheid tusschen hem en b.v. Harold Samuel. In de kunst van dezen is alles levend en verwarmend: Borovski speelde academisch en liet me koud. Voorzeker: ik apprecieerde zijn zuivere techniek, zijn sub tiele nuanceeringen, zijn klare stemvoeringen, zijn sober pedaalgebruik zeer, maar al die appreciatie maakt iemand nog niet warm. Er zat geen stuwkracht, geen groote lijn in die vertolking. Evenzoo ging het bij de groote Orgel-Fantasie en -Fuga in g. kl. t., waarvan ik de door Liszt gemaakte transscriptie wegens haar vele flagrante inbreuken op het oor spronkelijke karakter niet erg bewonderen kan. Zijn weergave was technisch perfect, zonder meer. De weinig bekende Variaties van Mozart gaven parelend passagespel, de twee Sonates van Scarlatti absolute zekerheid in de voor dezen componist karakteristieke spron gen bij kruising der handen te hooren. Daarna trad de pauze in. Het tweede deel van den avond was aan Alex. Scriabine en aan Chopin gewijd. Met het .Poème" van scriabine scheen wat meer warmtestraling te komen; het stuk blijft echter te lang in dezelfde sfeer en daardoor verslapt de boeiende kracht. Tot vulcanische erupties kwam het in Scriabine's Sonate op. 5, „Extase" getiteld. Hier deed het spel van Bo rovski bij wijlen aan dat van Horowitz den ken. En toch bleef van de erupties niet veel meer dan puimsteen over. Want die Sonate is wel razend moeilijk, maar tevens, althans voor de meeste ooren, zeer onwelluidend en vervelend. De moeilijkheden werden met fa belachtige zekerheid overwonnen Ten slotte de 12 Etudes op. 25 van Chopin, met de 12 Etudes op. 10 de belangrijkste en meest poëtische der heele literatuur. No. 1 glad en effen, no. 2 zeer snel en haast zonder pe daalhulp; no. 3 veel te snel, zoodat de 32sten onspeelbaar werden; no. 4 ook snel maar met. een prachtig staccato, dit-ook gecombineerd met gehouden en gebonden tonen; no. 5 voor treffelijk- i-n de gevarieerde kleuren van het thema; no. 6 (de beroemde tertsenetude) in een vliegend tempo maar met absolute dui delijkheid en gelijkheid: een uitmuntende prestatie. No. 7 werd met gevoel voor de daarin vervatte poëzie vertolkt; no. 8 (sexten) half staccato, met de grootste helderheid; no. 9 licht zonder elasticiteit, doch zeer goed. No, 10 bracht de eerste sporen van vermoeidheid: veel pedaal moest dé octavenbindingen on dersteunen. Voor de grootè-a min.-etude no. 11 was toen geen kracht Of glans meer over; aan het einde bleken sommige der figuren ge- Een pension in Bergen-Binnen Is beroemd om zijn heldere tinnen- Maar me lieve tijd. Zegt de linnenmeid. Wat moest ik zonder Edelweiss lbeginnen Be prijs \ian ZEEPFABRIEK v/h. DE HAAS VAN BRERO, APELDOORN (Adv. Ingez. Med.) transformeerd of gereduceerd te moeten wor den. No. 12 klonk volkomen krachteloos en telde vele misgrepen; zoowel het eene als het andere is. gezien Borovski's tevoren overtui gend gebleken technische meesterschap, al leen aan vermoeidheid toe te schrijven. Nu is het achter elkaar spelen der 12 Etudes reeds op zich zelf een zware opgave en aan 't eind van zulk een moeilijk programma is die nog zwaarder. Daarom was het onbillijk, van den pianist nog een toegift te verlangen. Mis schien verlangde men die eigenlijk ook niet en wilde men door de terugroepingen hem al leen hulde betoonen, een hulde die hij zeker verdiend had. Maar gewoonlijk ziet men dan dat de speler zich daardoor tot een extra nummer verplicht acht. Gelukkig koos Bo rovski daarvoor een klein en relatief eenvou dig stukje: de „Tabatière a musique" van Liadow. Die speeldoos-imitatie was oorzaak van nieuwe huldigingen, maar hij liet het er wijselijk bij blijven. Resumé: geen groot herschepper, wel een eminent klavierspeler. K. DE JONG. UITVOERING DOOPSGEZIND ZANGKOOR. Met twee kleine koorwerken opende Doops gezind Zangkoor Woensdagavond dit merk waardig concert. De mooie sonore klanksfeer, waarin die werken werden gezongen, is vooral te danken aan de studie, die het koor heeft ;ewijd aan ..Die schone Melusine", waarmee men gevoeglijk een heelen avond zou kunnen vullen en waarin, behalve de solopartijen, het koor een heel belangrijk aandeel heeft. „Die schone Melusine", muziek van Hein- rich Hofmann, mag dan geen muziek zijn met een sterke physiognomie. in elk geval is zij één en al klankschoonheid; maandenlange studie van zulk materiaal kan niét anders dan gunstig werken op het gehalte van het zang koor, dat dezen avond uitstekend gezongen heeft. Twee teksten van Guido Gezelle dienden den toonzetters der beide eerstgezongen werken tot voertaal hunner muzikale gedachten. Maar die gedachten waren gansch verschillend. Vond de auteur van het eerste werk (Het Le ven) er voldoening in, een koor te scheppen louter om het genoegen te beleven, dit te laten zingen, de tweedemaar laat ik kort zijn: EEN BRIL NOODIG? Voor ziekenfondi- rtcepten leveren wij de glazen gratis, en berekenen alléén bet montnnr FIRMA KLINKSPOOR Gediplomeerd Optioten, Kampersingel hoek Kamperstraat, TELEFOON 16074mHffiHHHnS (Adv. Ingez. Med.) het was „In Speculo" van Philip Loots. En het strekt den dirigent Jac. Zwaan tot eer, dat hij zijn koor bekend heeft gemaakt met een mu ziek, die weliswaar heel ernstige studie vraagt, maar die bij koor en luisteraar blijvende in drukken nalaat. Wel is „In Speculo" een der minst polyfone werken van Loots, maar de eischen, die het aan de vier zangpartijen stelt, zijn niet gering: met lof kan men dus gewa gen van deze uitvoering, die wat klank betreft voldeed aan hooge eischen. Op 't punt van interpretatie mogen wij dan herinneringen hebben, die niet zijn te vervangen, maar in Jac. Zwaan's opvatting lag toch ook de groote lijn; al misten we in de slotstrofe de groote stuwing, die aan al de werken van Loots haar vormenwaarde geeft. Een mooie afwisseling gaf daarna „Doops gezind Kinderkoor", waarin.ook al de geest van dat blijde en mooie zingen was gevaren. Jac. Zwaan verloor geen oogenblik het con tact met de woelige schare, toen die de can tate „In 't Bosch" van Amory zong. Frisch en heel zuiver klonk alles, mooi los en licht zon gen de stemmen, en grooter nog werd de be wondering, toen een der meisjes de soli zong met een zuiver geluid. Heel in de voorste rij stond een peuter van een meiske. Zong die ook al mee in het koor? Opeens maakte zich uit den zwerm van zwetterende vogelstemmen een leeuwerikje los, vloog hoog boven de anderen uit, en keerde behouden weer terug. Het was het kleinste zangsolistje, dat ik ooit heb ge hoord. Maar de jongens mogen ook met eere ge noemd worden. Zij deden alles perfect en vonden blijkbaar het koorzingen een „fijn" werk. Zoo is 't met alles wat je goed en in de puntjes doet. Ook het meisjeskoor stónd stil bewonderend te luisteren. 't Was al vroeg pauze geworden en vroeg ook was die voorbij. Dat moest wel, omdat het groote Duitsche werk met solisten veel tijd vorderde. Ik zei hierboven al, dat de compo nist Hofmann (verwar niet met den fijnen dichter-musicus E. T. A. Hoffmann, wiens naam zooals men ziet ook anders wordt ge schreven en die aan Offenbach een groot deel van zijn populairiteit dankt) de kunst ver staat om voor het koor dankbaar te schrijven, althans wat den klank betreft. Gosse Kroese, die alles op dezen avond aan den vleugel had te verzorgen, liet ons wel merken, hoe ongeveer de instrumentatie er uit zag, maar buiten de hoorns en dé harp was toch vrijwel alles gebaseerd op klankpro ductie; hierin gaf de pianist de honderd pro cent, zoodat er een tonenbeeld ontstond van bijzondere bekoring. Correct en volgzaam voorts deed hij zijn mooie werk. Voorbeeldig zuiver heeft het koor gezongen. Een heel enkel oogenblikje was er bij het vrouwenkoor no. 1 een weifeling in de -into natie. Maar dit was ook alles. Er was ook expressie, genoeg, in het.zingen; ik denk o.m. aan hét. slotkoor van I. dat een brillante af sluiting gaf Het koor „Die Hexe heraus", een dramatisch hoogtepunt in het werk, wordt een soort leidmotief en hier vooral stond heel het materiaal slagvaardig. Proloog en epiloog voor al gaven weer een bijzonder mooie sfeer. Die HET TOONEEL Bloeiend Dilettantentooneel ondanks de crisis. Op 7 April is het 25 jaar geleden dat ten huize van mevrouw SmitTermère door de heeren W. Govers, M. A. Reinalaa, W. T. Groo- tes Sr. en C. Haazevoet de tooneelver. Nieuw Leven werd opgericht. De dames en heeren, die op dien avond aan Nieuw Leven het aan zijn gaven, zullen wel allerminst hebben ver wacht, dat deze vereeniging een zoo grooten bloei zou nemen en nog eens haar zilveren feest met meer dan 700 leden zou kunnen vie ren. Want de plannen waren oorspronkelijk slechts heel bescheiden. Het doel van de nieuwe tooneelclub was enkel om als onder- afdeeling van de Ned. Ver. tot afschaffing van alcohol-houdende dranken de vergaderingen vair deze vereeniging wat op te luisteren met het opvoeren van kleine tooneelstukjes van propagandistische waarde. In de eerste jaren van haar bestaan heeft Nieuw Leven zich dan ook uitsluitend op dit gebied bewogen en leidde toen een zeer be scheiden bestaan. Naar buiten trad de vereeni ging weinig of niet op. al nam zij in 1913 dan ook deel aan een tooneelwedstrijd te Bever wijk, op welken wedstrijd een prijs werd be haald en aan mevrouw Reinalda en den heer C. Haazevoet o.a. medailles zijn toegekend In 1915 kreeg Nieuw Leven frisch bloed, door het toetreden tot de club van een tiental jonge menschen. Deze jonge lieden waren vol en thousiasme en allerminst tevreden met de be scheiden plaats, welke Nieuw Leven in het Haarlemsche vereenigingsleven innam. Zij wilden een eigen avond geven met eenacters, een zangkoor en tableaux vivants en zie, het gelukte. In het zaaltje van den Karseboom in de Groote Houtstraat werden de tooneelstuk jes ,De Kookschool van Muggendaal" en „De Amsterdamsche Keukenmeiden of zooals het meer gaat" opgevoerd. De titels van deze stuk ken wijzen nog niet bepaald op artistieke as piraties, maar over het succes was men alles zins tevreden. Was het wonder, dat men na dezen ge slaagden avond het eerste lustrum feestelijk wilde vieren? Maar nu niet meer in het kleine zaaltje van den Karseboom. Men wilde „hoogerop" en het dus op het echte tooneel probeeren. En zoo ging de groote feestavond in den schouwburg Jansweg. Wederom twee eenacters, tableaux-vivants onder leiding van den heer Van Eykern. koorzang van Kunst Adelt en een feestrede van Suze Groe- neweg. Het succes was heel groot, maar het financieel resultaat was minder schitterend. Men bleef met een tekort van 55 gulden zit ten. Maar wat beteekent een nadeelig saldo voor jonge, enthousiaste menschen, die het geloof in hun vereeniging hebben. Op een boottocht van de afd. Haarlem van de Ver. tot afschaffing van alcoholhoudende dran ken, zorgden de dames-werkende leden voor het buffet en fungeerden de heeren voor kellner met het resultaat, dat de heele schuld kon worden afgedaan. En toen ging men vol moed verder, vast van plan om voortaan ge regeld in den Jans-schouwburg te spelen. En dan niet enkel eenacters maar ook grootere stukken, die een heelen avond vulden. De keuze viel op het in dien tijd bekende propa gandistische tooneelspel Paljas van A. C. C. de Vetter, waaraan men opdat het pu bliek niets te kort zou komen nog twee een-bedrijfsstukjes toevoegde. Na deze opvoering, die in Maart 1917 in den Jans-schouwburg plaats had voor een geheel uitverkochte zaal en later zelfs her haald moest worden, had Nieuw Leven het pleit gewonnen. Het ging nu steeds crescendo en het volgend jaar zien wij op 2 Novem ber 1918 Nieuw Leven met „Pinksterbloem" eveneens een propagandastuk van J. Haarsma zelfs op de planken van den Stads schouwburg. Zij was daarmee de eerste di- lettanten-vereeniging, die in den schouwburg op het Wilsonsplein een voorstelling gaf. Artistiek ging Nieuw Leven, eerst onder leiding van den heer H. van Dokkum en na 1919 onder regie van mevrouw Smit-Termere meer en meer vooruit. Dank zij een intrinsieke propaganda, nam het aantal leden al meer en meer toe en zoo duurde het niet lang, of Nieuw Leven stond onder de Haarlemsche tooneelvereenigingen bovenaan in ledenaantal. Zij was met de H. T. C. de eenige tooneelclub. die tot het vorige seizoen toe elke voorstelling voor haar leden moest herhalen. Het spreekt vanzelf, dat met die uit breiding ook de aard der vereeniging ver anderde, Van louter propagandistische ver eeniging werd Nieuw Leven langzamerhand een gewone dilettanten-tooneelclub als alle andere, met dit onderscheid, dat natuurlijk op haar tooneel- en feestavonden uitsluitend alcohol-vrije dranken werden geschonken. Toch heeft Nieuw Leven in den loop der jaren nog verscheidene stukken, die van propagan distische strekking waren voor den strijd tegen de alcohol, ten tooneele gebracht. Zoo ging kort na Paljas, het vervolg op dit stuk Groote Broer, eveneens van A. C. C. de Vletter en speelde men van J. Haarsma het tendenz-stuk ,,'n Misstap". Maar belang rijker waren de voorstellingen van „Wrakken" en „Het Kruisje voor de Drempel", twee tooneelspelen van mevr. C. J. van Essen Vinckers, die beide bekroond waren in een prijsvraag voor tooneelstukken, uitgeschreven door de Noordholl. Ver. tot afschaffing van alcohol-houdende dranken en waarvan Nieuw Leven de eerste opvoeringen in ons land gaf. En vergeten wij ook niet de voorstelling van Heyermans' Van Ouds de Morgenstar te noemen, een vertooning, die artist':' zeer verdienstelijke kwaliteiten had. Reeds meer dan 15 jaar bezoek ik de voor stellingen van Nieuw Leven en heb dus alle gelegenheid gehad de ontwikkeling van deze vereeniging te volgen. Én dan kan ik met alle oprechtheid bij dit zilveren feest schrijven, dat er weinig dilettanten-vereenigingen te Haarlem zijn, waarin ernstiger en met meer geestdrift wordt gespeeld. Ook wanneer een opvoering mijn artistieke eischen onbevre digd liet, kon ik toch bijna altijd constateeren dat er serieus was gestudeerd en met toe wijding gespeeld. Vooral in de laatste jaren is Nieuw Leven artistiek zeer gegroeid. Ik herinner mij opvoeringen zooals die van De Vrijbuiter, De Rechte Lijn, Heilige V'am, Hanengevecht, Nora welke werke lijk op een voor liefhebbers hoog peil ston den. Voor een groot deel was dat te danken aan enkele zeer goede krachten zooaLs mevrouw KerkhoffBlokker, de heeren Ha- ga en Vosshard waarover de vereeniging beschikte en het groote enthousiasme, waar mee gespeeld werd, maar ook aan mevrouw SmitTermere, het kranige oudje, dat 15 jaar lang op zoo lofwaardige wijze de regie heeft gevoerd. Ik weet niet. waarom het bestuur het noo- dig oordeelde san het begin van dit seizoen ae regie aan een jongere kracht Kick Vosshard toe te vertrouwen. Dit zijn inter ne aangelegenheden, waar de criticus zich buiten houdt, maar toch kan ik het niet anders dan jammer vinden, dat wij op het zilveren feest mevrouw SmitTermere, die zoo veel voor de vereeniging heeft gedaan en een der oprichtsters van Nieuw Leven is, niet te midden van haar oude spelers zullen zien. Ook zuilen wij helaas bij dit jubileum eenigen der beste spelers, die voor het wel slagen van de voorstellingen de laatste j'aren zooveel hebben bijgedragen, moeten missen Maar gelukkig heeft Nieuw Leven tijdig voor nieuwe werkende leden gezorgd en de laatste opvoering van Moeder gaf het bewijs dat de vereeniging artistiek niet aan kracht heeft mgeboet. Kick Vosshard. de nieuwe leider, is een geestdriftig, nog jonge man met een groote dosis zelfvertrouwen, die evenals zijn broer altijd een der beste spe lers van zijn vereeniging is geweest. Men kan hem dan ook zeker de regie toevertrouwen en wij mogen van hem nog goede dingen ver wachten, vooral omdat de vereeniging goede krachten bezit. Dat Nieuw Leven in de laatste jaren ook van de crisis te lijden heeft gehad, spreekt vanzelf. De vereeniging heeft een moeilijk seizoen achter den rug. Zij zag het aantal le den van 1G0C op 700 terugloopen, zoodat zij niet langer twee opvoeringen van elk stuk in den schouwburg Jansweg kon geven. Maar zij bezit nog altijd meer leden dan de meeste an dere Haariemsche dilettanten-vereenigingen en kan bij haar opvoeringen, die nu in den Stadsschouwburg worden gegeven, gelukkig ook in dit jubileumjaar op stampvolle zalen rekenen. Wij wenschen Nieuw Leven bij haar zilve ren feest hartelijk geluk. Wanneer de spelers onder leiding van Kiek Vosshard met even groote liefde en ernst blijven werken, dan twijfelen wij niet, op zij zal den moeilijken crisistij Q het hoofd bieden en een waardige plaats onder de Haarlemsche dilettanten- tooneeivereenigingen blijven innemen. Wat zij i volkomen verdient. J. B. SCHUIL. was er ook bij den solist Bram Misset, vooral in het slotdeel, waar hij Raimond toezingt. Luc. Louman was voor dit werk een zeer ge lukkige keuze, vanwege zijn mooi klanktimbre, dat hij door zijn kunst van met gedekte stem te zingen steeds hooger weet op te voeren. Van bijzondere bekoring ook was het gevoe lige. weeke zingen der altzangeres Guus Max. Vooral het mooie borstregister doet weldadig aan. En over dit fraaie klankgeheel straalde de glasheldere sopraanstem van Corry Bijster in volle zonnepracht. „O, könnte ich fassen" en bovenal het daaropvolgende „O Himmcl, gib uns Regen" zijn plaatsen die in de meeste tekstboeken zullen zijn aangestreept als vind plaatsen voor een intens nagenieten. Ook voor de zangeres mogen zij gelden ais momenten, waaraan met gerechte zelfvoldoening is terug te denken. G. J. KALT. Roekeloos chauffeur opgespoord. Bij aanrijding te Beekbergen gewond. Zal vermoedelijk een oog moeten missen. Naar wij vernemen is de politie erin ge slaagd, den bestuurder van de auto, welke Dinsdagavond halverwege Apeldoorn en Beek bergen twee wielrijders aanreed, die op slag werden gedood, op te sporen. Zooals men zich zal herinneren doofde de bestuurder na het noodlottig ongeval on middellijk zijn lichten en reed met onvermin derde snelheid door. Daar elk signalement var. den wagen ontbrak, stond de gemeente politie voor een moeilijk raadsel. Naar thans blijkt, heeft de bestuurder, J. H. G. uit Apel doorn, zich Dinsdagavond te Apeldoorn aan gemeld bij een geneesheer. De man was ernstig aan hoofd en handen gewond, even als een mede-inzittende. De dokter, wien r.og niets omtrent het ongeval bekend was, ried hem aan, zich naar een der ziekenhuizen te Apeldoorn te begeven. G. achtte dit risico blijkbaar te groot en is daarop naar Arn hem gereden, waar hij in het St. Elisabeths- gasthuis is opgenomen. Woensdagmiddag heeft de Apeldoornsche politie den man een verhoor afgenomen. Naar gebleken is, is hij van Apeldoorn naar Arnhem rijdende, nog eens de plaats van het ongeluk gepasseerd. Zijn wonden zijn van d.en aard, dat hij vermoedelijk een oog zal moeten missen. Ook een passagier, die bij hem in de auto zat, is gewond, zij het niet ernstig. De auto is in beslag genomen. DE MERCUUR VAN STAPEL GELOOPEN. DEN HELDER. 26 Februari (A. N. P.) Hedenmorgen te kwart over tien is op de marinewerf in Den Helder van stapel ge- loopen het torpedowerkschip Mercuur. waar van de bouw, opgedragen door het departe ment van defensie, nagenoeg geheel op deze werf heeft plaats gevonden. Het komt in de plaats van de ruim 50 jaar dienst gedaan hebben vorige: Mercuur. De plechtigheid werd verricht door -mevr. R. Klaassen—Duller, echtgenoote van den commandant van Hr, Ms, Schorpioen en chef van den torpedodienst. Onder de aanwezige autoriteiten waren de commandant der marine schout-bij-nacht T. L. Kruys, schout-bij- nacht Vos. als hoofd der vierde afdeeling materieel-zeemacht bij het departement van defensie, de heer 't Hooft, chef van het bureau scheepbouw, Den Haag en Baron van Lijnden, chef van het bureau mijnen en torpedo- materieel in Den Haag en dei? directeur van de werf de heer Visman. RALIfij PECGEAMMA VRIJDAG 28 FEBRUARI 1936. HILVERSUM I. 1875 M. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 11.00 VARA. 12.00 VPRO. 4.00 VARA. 8.00 VPRO. 11.00—12.00 VARA. 8.00 Gram.pl. 10.00 Morgenwijding. Gram.pl. 10.30 Causerie 11.00 Gram.pl. 12.00 De Maas- kanters. 2.00 Lezing. 2.30 Omroeporkest en so liste. 4.05 Gram.pl. 5.00 Kinderuur. 5.30 Varia tieconcert. 6.00 Reportage. 6.10 Vervolg con cert. 7 00 Lezing. 7.20 Gram.pl. 7.50 Berichten. 8.00 Jubileum-avond. Toespraken en concert. 11.00 'Jazzmuziek. 11.30—12.00 Gram.pl. HILVERSUM II. 301 M. Algemeen programma, verzorgd door de NCRV. 8.00 Schriftlezing, meditatie. 8.159.30 Gram.pl. 10.30 Morgendienst. 11.0012.00 Cello en piano. 12.15 Gram.pl. 12.30 Ensemble Van der Horst. 2.00 Gram.pl. 2 30 Chr. Lectuur. 3.00—3.45 Zang cn piano. 4.00 Trioconcert. 5.00 Gram.pl. 5.30 Declamatie en Gram.pl. 6.30 Causerie. 7.00 Berichten. 7 15 Reportage. 7.30 Boekbespreking. 8.00 Berichten 8.05 Orato rium-concert (Om 9.10 Causerie). 10.30 Berich ten. 10.3511.30 Gram.pl. DROITWICH, 1500 M. 11.2011.50 Orgelspel. 12.10 Orkestconcert. 12.50 Dansmuziek. 1.352.20 Birminghamsch Philh. strijkorkest m.m.v. solist. 3.20 Lezingen. 4.20 BBC-Midland-orkest. 5.35 Dansmuziek. 6.20 Berichten. 6.50 Cembalomuziek. 7.10 Le zingen. 8 20 Piano-recital. 8.50 Gevar. pro gramma. 9.50 Berichten. 10.20 Nieuws uit Amerika. 10.40 Koor- en orkestconcert. 11.35 12.20 Dansmuziek. RADIO PARIS. 1648 M. 7.20: 8 35 en 11.35 Gram.pl. 12.35 Orkestcon cert. 2.50 Gram.pl. 4.20 Kamermuziek. 5 50 Orkestconcert. 9.05 Operettemuziek. 11.05— 1.05 Gram.pl. KEULEN. 456 M. 5.50 Orkestconcert. 11.20 Omroeporkest. 1.35 Gevar. concert. 3.20 Vroolijk programma. 5.20 Concert m.m.v. orkest, koor cn solisten. 7.30 Voor oud-strijders. 10.2011.20 Concert. BRUSSEL. 322 M. 12.20 Gram.pl. 12.50 Kleinorkest. 1.50—2.20 Gram.pl. 5.20 Zigeuncrmuziek. 6.35 en 7.20 Gram.pl. 8.20 Symphonieconcert. 10.30—11.20 Gram.pl. BRUSSEL. 484 M. 12.20 Gram.pl. 12.50 Zigeunermuziek. 1.40 Zang. 1.50—2.20 Gram.pl. 5.20 Omroeporkest. 6.50 en 7.15 Gram.pl. 7.35 Zang. 8.20 Voor oud strijders. 10.30—11.20 Gram.pl, DFI-TSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 Gevar. programma. 9.20 Berichten. 9.40 Lezing. 9.50 Kamermuziek. 10.05 Weerbericht. 10.20—11.20 Dansmuziek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 7