DE GOUDEN BRUG. Belang steking voor een der aanvoeren buiten Het gebouw ven de graenbeurs voor den Wier ingermeer polder, welke Woensdag te Middenmeer door ir. S. Smeding, directeur van dezen polder, officieel werd geopend De ntowwo Engefsehe onderzeeër „Grampus is te Cbatbam te watergelaten. Wet scéwp ghjdt ia zijn element De gelukkige winnaar van den traditioneelen „pancake"- De snelheidsmeter van de Borig-stroomlijnlocomotief heeft de j_x -j j \kt i i i i aandacht der journalisten tijdens den proefrit van Hamburg wedstrijd op de Westminster school te Londen naar Berlijn De nieuwe commandeur van de „Pollux", het op leidingsschip voor matrozen in de koopvaardij, de heer A. M. Willemse FEUILLETON SOMAN VAN HANNO PLESSEN. .(Nadruk verboden) 2) Tijdens den bouw had dr. Eugen Delmer Renate Lien met raad en daad terzijde ge staan. Zij voelden zich steeds meer tot elkaar aangetrokken en tenslotte deed Renate niets zonder het met den grijzen jurist te hebben besproken. De dagelijksche zorgen van het huishouden werden toevertrouwd aan Therese een even vlijtig als opgewekt Inssbrucksch kind en voor de bewaking van de nieuwe wo ning werd een prachtige Ulmer dog aange schaft, die naar den naam Bella luisterde. Intusschen was Wolfgang Lien's nalaten schap, na aftrek van alle verplichtingen, waartoe ook de verkoop van zijn Weensche bezittingen en de bouw van Renate's berghuis behoorden te worden gerekend, beperkt ge bleven tot een vrij onbeteekenend bedrag. Gels en geldswaarden waren nu eenmaal door zijn beweeglijke vingers gerold, zonder dat hij er ooit een respect voor had kunnen hebben. Edelmoedig, vrijgevig en ja ook lichtzinnig was hij geweest en als jong, ge zond, van scheppingsdrang vervuld en met succes voorwaarts strevend kunstenaar, was hij nooit op de gedachte gekomen ook eens voor een tijd te zorgen, waarin hij er niet meer zijn zou en de vrouw, die hij zielslief had, wellicht alleen zou achterblijven. Juist de wetenschap echter, dat hij zoo onbekommerd had geleefd, zoo zonder eenigen strijd en zorgenloos was gestorven, dat was het. wat Renate's smart over zijn heengaan had vermogen te lenigen. Met deze opvatting had zij bewust stelling genomen tegenover haar trotgche» enghartige en oppervlakkige familieleden. Van oudsher had zij door haar afwijkend karakter voor dezen als een outsider gegolden, met wie men tijdens haar huwelijk met den weliswaar beroemden, maar toch ietwat burgerlijken, ja zelfs bohémienaehtïgen architect, slecht zeer losse relaties had onder houden. Nu- verbrak men deze geheel en al, hetgeen bovendien wel zoo gemakkelijk was, omdat men zich daarmee aan elke verant woording tegenver dit, zoozeer van het rechte pad afgeweken familielid kon onttrekken. Renate zelf had deze handelwijze van haar verwanten echter geen oogenblik ook maar eenige teleurstelling bereid; zij kende den stam der Royters voldoende om hun houding al te tragisch te nemen en moedig had zij zich dan ook over deze nieuwe ervaring heen- gezet Dat alles weet Eugen Delmer, voor een deel uit mededeelingen van zijn broer in Weenen, maar voor een zeer groot deel ook door in zicht, dat Renate Lien, tijdens de twee jaar van hun vriendschappelijken omgang, hem in haar leven en denken heeft vergund. Slechts enkele minuten heeft deze terugblik op twee, voor Delmer zoo gelukkige jaren ge duurd. minuten, die Anton heeft benut om uit den bloemenwinkel aan den overkant twee, in volle bloei prijkende, gele chrysanten te halen. Ware prachtstukken zijn het, die nu in een slanke, fijn geslepen kristallen vaas de feestelijke versiering van de smaakvol ge dekte tafel vormen. „Goed zoo, heel goedprijst Delmer. „Nu kan mevrouw komen!" constateert Anton tevreden. Zij zullen echter beiden nog wat geduld moeten hebben, want ook Therese heeft op haar manier met de bijzondere be teekenis van dezen dag rekening gehouden, waardoor het ontbijt in de „Lantaarn" bedenkelijk wordt gerekt. De groote tulband, waaraan zij al haar zorg en talent heeft besteed, is werke lijk uitstekend geslaagd, i Bella, wier ruime ervaring fn diepe levens wijsheid elke verbazing reeds bij voorbaat uitsluiten, staart dit wonderwerk van bak- kunst met scheef gebogen kop in oprechte bewondering aan. Ja, zij vergeet in dit bij zondere oogenblik zoowaar ten eenenmale haar goede opvoeding, haar inderdaad voor beeldige zelfbeheersching en snuift met van gulzigheid trillende neuvleugels de zoete geur van het gebak op. Deze voorname dog van eerste rangs afstamming snuift en snuffelt thans even ordinair als de eerste de beste straathond. En Renate lacht. Tevreden en opgewekt klinkt dit melodieus lachen van het tengere vrouwtje, aan welks donker Madonna-kapsel een paar vroeggrijze haren een zeldzaam pi kante noot verleenen. „Dat is werkelijk een verrassing. Therese. Ik dank je wel hoor!" Hartelijk steekt zij het van blijdschap stralende meisje de hand toe. Dan doet zij het feestelijke ontbijt de noodige eer aan, terwijl de hond zich behaaglijk uit strekt aan haar voeten op het donkerroode karpet. Na het ontbijt verwisselt Renate haar witte wollen huisjapon tegen een donkerblauw sportcostuum, bindt haar skies onder en glijdt naar het dal. Zij neemt de helling in groote bogen en trekt het eerste spoor in de frissche poedersneeuw, die daarbij licht opstuift. Bij de Pramonstratenserabdij eindigt zij, de prikkelende winterlucht diep inademende haar snellen tocht. Hier gaat het landschap geleidelijk over in de, door het stadsbestuur aangelegde parken en plantsoenen. In Innsbruck zelf is de sneeuw niet meer stralend wit en wel allerminst in straten, waar skie-, slede-, wagen- en voetsporen door elkaar loopen. Ook de lucht is er niet meer zoo zuiver als op de helling, want tusschen de rookende schoorsteenen heerscht hier een zeer druk verkeer van allerlei vervoermidde len. Voorbij is het met de stilte der berg- eenzaamheid. Het dringend bellen der trams, het loeien der auto-claxons en ander straat rumoer van de meest uiteenloopende soort zorgen voor de typische stedelijke atmosfeer. De skies over den schouder, vervolgt Renate haar weg van de Maria Theresiastraat langs de Herzog Friedrichstraat om dan kwiek de zandsteenen trap van Eugen Delmers woning te bestijgen. Hartelijk als steeds is de begroeting tus schen den jurist en zijn „Zondagscliënt", zoo als hij Renate schertsend pleegt te noemen. Spoedig zitten zij beiden tegenover elkaar en langzaam schenkt Eugen Delmer de goudgele wijn in de slanke glazen. „Prosit, mevrouw Lien! Op een verder ge lukkig leven in de Lantaarn en een prettige vriendschap met den ouden Delmer!" Helder klinken de kelken tegen elkaar. Met een hartelijken blik dankt Renate voor zijn goede wenschen. Er wordt niet veel ge sproken; zij begrijpen elkaar ook zonder bij zondere woorden. Het samenzijn is vervuld van 'n diepen, weldoenden vrede; zijn betoo- vering gaat uit van de persoonlijkheid van de vrouw, niettegenstaande deze toch eigenlijk niet mooi kan worden genoemd. Want on regelmatig zijn de trekken van het bleeke, smalle gelaat, sluik is het gladde, donkere haar en onbeduidend is haar tengere gestalte. Maar uit haar groote, grijze oogen straalt de warmte van haar ziel Vroolijk lachend verweert zij zich tegen haar gastheer, als deze haar nogmaals een der schotels aanreikt: „Nee, nee, dank u! Ik ben hard op weg om bij gelegenheid van den tweeden verjaardag van mijn intocht in de Lantaarn mijn maag te bederven, want reeds voor deze rijkelijk voorziene disch heeft Therese mij een ontbijt voorgezet, dat aller minst in overeenstemming kon worden ge noemd met m'n financieele draagkracht „Dan zulllen we toch direct eens even na zien, hoe het met or.ze financiën gesteld Is", gaat Delmer bereidwillig op haar scherts in. En daarmee is de overgang gevonden naar een zakelijke bespfekmg tusschen cliënte en zaak waarnemer, waarbij nochtans het vriend schappelijk karakter van het samenzijn niet wordt beïnvloed. Zij blijven in den erker zit ten, Anton ruimt de tafel af en Eugen Delmer spreidt daar allerlei papieren over uit, zooals afschriften van bankrekeningen, nota's en brieven, welke hij inmiddels uit een lade van. zijn schrijfbureau heeft gehaald. „Wij hebben goed gebeurd, mevrouw Lien en kunnen met het resultaat alleszins tevreden zijn. Kijkt u eens hier: het onaangeroerde, konto bij de Kredit-anstalt is nog vermeer derd met rente. De hypotheek op uw woning is door den gunstigen verkoop van de Engel- sche staatsaandeelen geheel afgelost en het bedrag voor huishoudelijke doeleinden en - levensonderhoud is door de betalingen van uw uitgever te'Leipzig niet alleen gedekt, maar bovendien is er nog een saldo van 10.000 shil- ling, die ik op uw naam bij de Gemeente Spaarbank heb belegdalstublieft „Dank u, meneer Delmer. Ik ben u zeer erkentelijk. Het is werkelijk te veel zooals u voor me zorgt!" „O, wat ik doe. is de moeite niet waard. TJ bent nu eenmaal een flinke vrouw, die met haar pen veel geld weet te verdienen. Ja, wie zou dat ooit gedacht hebben van de kleine comtesse Royter „Dat waren toen heel andere tijden, Eugen Delmer „Andere tijden", herhaalt hij langzaam. „Mooiere misschien, maar ook moeilijker. Het ging op en neer in u, zoo wel als in mij, er was een streven en verwachten, dat nu eens in vervulling ging, dan weer in een teleurstel ling eindigde. Steeds echter was alles in beweging. In ons en om ons heen. Dat was de jeugd met al haar onrust en haar zeldzame tegenstrijdigheden. Die is nu overwonnen; de symmetrie der rustige dagen van den ouderdom is bereikt (Wordt vervolgd) De cross country om den „Zilveren Vos" is Woensdag in de bosschen van Bilthoven verreden. Een der deel nemers tijdens het parcours Prof. ir. G. H. de Vries Broekman, hoogleeraar in den aanleg en exploi tatie van wegen en de theoretische hydraulica aan de Technische Hooge- school te Delft, zal aan het eirtde van den loopenden cursus zijn arafat neer leggen Het 10de en 22ste Regiment Infanterie uit Ede heeft Woensdag "m samenwerking met het Regiment Wielrijders uit dje^i Bosch oefeningen gehouden op de Lmdebaeosberg nabij Looter en. In de vuurlinie

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9