Autonomie der Gemeente in het debat.
RIJZENDE ZON
IN HET LAND VAN DE
ZATERDAG 29 FEBRUARI 1936
H A A R L E M'S DAGBLAD
EERSTE KAMER.
Regeering zal Rotterdam niet zonder hulp laten.
TWEEDE KAMER
Kolonisatie op N. Guinea
mogelijk?
Bij de afdeeling Binnenlandsch Bestuur
nam bovenal Nïeuw-Guinea 'n belangrijke
plaats in. Daar gaat men nu eindelijk de za
ken eens op pooten stellen. De heer v. Boetze-
laer (C. H zou gaarne zien. dat men met
daar inheemsche krachten den te verrichten
arbeid zou ondernemen, en voelt niet veel voor
poenale sanctie in dat gebied van Insulinde.
Daarentegen zag hierin geen bezwaar de
heer v. Kempen (Lib.), die voor ondersteu
ning van individueele kolonisatie-pogingen
pleitte. Mr. Westerman (Nat.) acht Nieuw-
Guinea wel degelijk geschikt voor kolonisatie
van Europeanen. Waarop Ir, Feber iR.K.t op
merkte, dat het nog wel een beetje voorbarig
is zich over dit vraagstuk zoo druk te ma
ken, nu er pas voor 't eerst grondig geëxplo
reerd wordt. De resultaten daarvan zal men
toch dienen af te wachten.
De Minister, die uit eigen ervaring kan spre
ken, want hij heeft indertijd Nieuw-Guinea
doorkruist, betwijfelt of de mogelijkheden tot
kolonisatie, waarvan Mr. Westerman gewaagd
had, wel bestaan. Overigens gaf Dr. Colijn te
verstaan, dat pas over een jaar of drie. vier,
wanneer men zich aangaande eventueele ko
lonisatie-mogelijkheden 'n oordeel kan vor
men, 't moment daar is om zich serieus met
dit vraagstuk bezig te houden.
De Minister wees er op. dat de exploitatie
van Nieuw Guinea ten nauwste samenhangt
met 't probleem der arbeidskrachten. Aan
vrijen arbeid gaf hij de voorkeur, doch daar
naast moest 't mogelijk blijven arbeiders van
elders in te voeren en dan zou poenale sanctie
niet achterwege kunnen blijven.
De zending en vervolgens een goed ingericht
binnenlandsch bestuur zullen z.i. nuttig, be
schavend werk kunnen verrichten. Wat de ex
ploratie betreft, deze vergt groote kosten en
is dus uit den aard eer zaak alleen voor
groote lichamen mogelijk.
Daarna ving het debat over „Onderwijs en
Eeredienst" aan, dat de volgende week voort
zal gaan.
E. v. R.
IHOE IK GROEIDE
(Adv. Ingez. Med.)
Nieuwe baconregeling.
Naar het A.N.P. van bevoegde zijde ver
neemt, heeft de minister van landbouw en
visscherij thans besloten, het tot nu toe in
werking zijnde baconcontract door een an
dere regeling te vervangen.
De aanvoer, alsmede de export, zullen on
gewijzigd blijven, maar in plaats van een
toewijzing van een zeker percentage aan alle
bedrijven, zal een inschrijving worden ge
houden onder de bacon-slachterijen, waar
aan ieder bedrijf, waarmede tot nu toe ge
contracteerd was, kan deelnemen.
De inschrijvingsvoorwaarden zullen zoo
spoedig mogelijk bekend gemaakt worden,
tegelijk met de verdere details der regeling.
Het ligt in de bedoeling de nieuwe regeling
op 30 Maart 1936 te doen ingaan.
DOOR PIET VAN DER HEM
VAN NUL
TOT ACTEUR
Wijze lessen.
Wanneer we buiten de stad speelden was ik
altijd verschrikkelijk vroeg aan den trein.
Tegelijk met. ons kaartje speciaal tarief
voor Tooneel- en Muziekgezelschappen en
vandaar T. M. G.-tje genaamd kregen we
op kantoor opgave van den vertrektijd der
treinen. Wie later wilde gaan, omdat hij b.v.
pas in het tweede bedrijf kwam. kon dat
doen op eigen risico, maar meestal reisden we
voor de gezelligheid allemaal samen.
Soms lag er al een kwartier voor vertrek een
koffer dwars over de knieën en werd er ge
kaart in een razend tempo. Wie niet mee
kaartte zat te lezen; soms deden oude ac
teurs verhalen uit hun jeugd; eens heb ik
een heele treinreis wijze lessen gekregen.
Hoe lang zou het nu duren, voor ik eens
een grootere rol krijg? vroeg ik Dat was een
vraag, die me al tijden bezig hield.
Weet je hoe lang het geduurd heeft voor
ik m'n eerste rol van beteekenis kreeg?
Een jaar? Nee? Nog langer?
Negen jaar, m'n jongen. Negen volle ja
ren.
Het leek me ongelooflijk en onoverkome
lijk.
En wat deed u dan voor dien tijd?
Ja, dat kunnen jullie je niet meer voorstel
len. Toer, ik pas aan het tooneel was, gold het
als een gunst, wanneer je mocht figureeren.
Dat klinkt je nu misschien gek in je ooren,
maar goed figureeren is heelemaal niet zoo
gemakkelijk En een klein rolletje, zooals jij
ze nu krijgt, daar zou ik in m'n eerste jaren
m'n handen voor hebben samengeknepen. Je
hebt me nooit om raad gevraagd, maar weet
je we', dat je eiken avo"d dezelfde fout
maakt met dien huisknecht van je?
Ik kreeg een kleur tot achter mijn ooren.
Wat bedoelt u?
Dat is niet zoo gemakkelijk te zeggen. En
daarom heb je er ook waarschijnlijk nooit een
aanmerking over gekregen. Maar een huis
knecht, moet je bedenken, dat is op zoo'n
grafelijk kasteel heelemaal niemand. Die be
staat niet voor die adellijke lui. Die is als een
kapstok, waar je je hoed aan hangt of een
stoel, waar je op gaat zitten. Je gebruikt die
dingen zonder er aandacht aan te schenken.
Zoo'n kapstok moet jij bok zijn. Aanwezig,
zonder op te vallen en in ieder geval zonder
aandacht te vragen. Je hoeft niets te zeggen,
alleen de theeboel binnen te brengen en later
dien brief. Maar als jij klopt, krijgt de zaal den
indruk dat er ik weet niet wat voor belang
rijke figuur zal binnenkomen. Bescheiden
heid. m'n jongen. Bescheiden kloppen, be
scheiden loopen, met wat lange, langzame,
afgemeten schreden. Niet caricaturaal. maar
zooals je zoudt loopen als je te laat bij een
lezing binnen kwam. Niet op je teenen na
tuurlijk maar onopvallend. Als na de voor
stelling zich geen mensch meer herinnert dat
er ook een huisknecht in het stuk was. dan is
het pas goed geweest
Ik begreep dat hij gelijk had._ maar 't was
niet prettig te hooren dat ik nóg minder op
den voorgrond mocht treden dan ik al deed.
Verder moet je al je vrije avonden naar
den schouwburg gaan. Alle stukken zien van
alle gezelschappen, 't Kost je immers niets en
je leert ervan, En dan niet na afloop met
een stelletje even groot^ nullen als jij bent -
ik bedoei het niet. onvriendelijk hoor! in
de een of andere kroeg luidkeels de voorstel
ling zitten afkammen, om te laten zien dat
je er verstand van hebt. En raad vragen als
je ergens geen raad mee weet. De ouderen
willen je heusch allemaal wel helpen, maar je
kunt niet van ze verwachten dat ze je komen
vragen of ze je soms van dienst kunnen zijn.
Ik heb het eigenlijk nooit gedurfd.
Nou als je wilt kom je maar bij me. Jon
gen. het is zoo'n moeilijk vak dat je gekozen
hebt en zonder steun komt niemand er. Wat
ook fout is: je loopt op de repetities altijd weg
als je klaar bent. Blijf er bij zitten. Kijk en
luister. Eiken dag weer. Dat is je school, jonge
tje. Daa leer je van.
En dan nog wat: wees eens aardig en harr
telijk tegen de vrouwen van het gezelschap.
Tegen de jonge actricetjes zijn jullie het van
zelf al, dat hoef ik je niet te zeggen. Maar
oudere vrouwen zijn ook vrouwen. En een
actrice verwacht nu eenmaal dat je haar zult
opmerken. Je verdeeld je gunsten maar eer
lijk. Als je de vrouw van den directeur maar
niet vergeet.
En dat is misschien de wijste les die ik ge
had heb.
Mr. G. H. C. Hart in ons land.
DEN HAAG Vrijdag.
De Rotterdamsche s.d. wethouder van Fi
nanciën opende den strijd voor het in berooi
de omstandigheden verkeerende Rotterdam,
zij 't ook met de opmerking van algemeenen
aard. dat de toestand tusschen Rijk en Ge
meenten niet je ware is. Volgens hem heeft
het door de Regeering tegenover gemeente
besturen gevoerde beleid het verantwoordelijk
heidsgevoel der gemeenten verzwakt. „Van
sommigen, die er vatbaar voor zijn", interrum
peerde hier Minister de Wilde.
Waarop de heer de Zeeuw voortging met zijn
anti-Haagsche hagepreek. Zoo toornde hij
tegen de subjectieve maatregelen, die men
daar neemt.
De tweede Rotterdammer, die het nu met
name voor zijn stad opnam, de heer Nivard
(R.K.) betoogde dat zijn gemeente het goed
recht had in vele opzichten meer van den
Haag te krijgen dan thans 't geval is.
Meer dan 100 millioen (1/3 van haar schul
den last) heeft de Maasstad te danken aan al
wat zij voor de havens heeft gedaan, dus om
het internationaal goederenverkeer tot zich
te trekken, wat tenslotte een nationaal belang
is. Heel Nederland heeft dus belang bij hulp
aan Rotterdam, dat van de drie groote steden,
het sterkste percentage aan arbeidersbevolking
heeft. De crisisuitgaven van Rotterdam zou de
Regeering eigenlijk geheel en al moeten dek
ken.
Tenslotte beklaagt spr. zich over te rigoureus
optreden van de centrale overheid, met behulp
van bepalingen der ambtenarenwet, t.a.v. ge
meentelijke salaris- en loonregelingen en over
détournement de pouvoir wat betreft optreden
van Gedeputeerde Staten om langs 'n omweg
de salarissen van het bewaarschoolpersoneel
in de Maasstad nog eens extra te verlagen.
Met een beroep op wijlen Cort v. d. Linden
betoogt de heer d' Ansembourg, dat de alge-
heele uitsluiting van N.S.B.'ers van het burge
meesters-ambt in strijd met de Grondwet zou
zijn. Deze afgevaardigde betoogt, dat men
niet mag eischen van een politieke groep, dat
zij zich onvoorwaardelijk stelt achter het wet
tig gezag en dit nu geschiedt volgens hem
t.o.v. de N.S.B.
Als de heer d' Ansembourg die op zijn beurt
het had over „jargon" door de Regeering ge
bezigd door in de M. v. A. te schrijven over
„zuivering" der burgerwachten van N.S.B.'ers,
komt hij met den voorzitter in botsing. En
wanneer hij zich niet onmiddellijk wil richten
naar de hem toegediende terechtwijzing, voegt
de heer de Vos van Steenwijk hem onder vroo-
lijkheid der vergadering toe: „U hebt u aan
mijn leiding te onderwerpen. Hier ben ik uw
leider!"
Minister de Wilde begon met speciale hulde
aan de wijze waarop Mr. Kropman gisteren
over de houding der Regeering t.o.v. de ge
meentelijke autonomie had gesproken.
Centraal punt in dit debat was de verhou
ding tusschen Rijk en gemeenten, waarbij
allereerst 't vraagstuk van de salarieering
der lagere besturen te bespreken valt. Sinds
de wijziging der ambtenarenwet is dit niet
een zaak van autonomie, doch van zelfbe
stuur (aan de lagere organen overgedragen
taak op uitvoerend gebied).
In hooge mate ongerechtvaardigd vindt
de Minister het verwijt dat Den Haag op
onbillijke wijze richtsnoeren t.a.v, gemeen
telijke salarisregelingen zou hebben aange
geven. Op 4 September was in een circulaire
in den vorm van een vriendelijke wenk aan
'n aantal gemeenten den raad gegeven er op
te rekenen, dat zij goed zouden doen hun
salarissen naar beneden te brengen. Het slot
der aanschrijving liet zelfs nog de mogelijk
heid open dat een gemeentebestuur met een
beroep op speciale omstandigheden de Re
geering zou kunnen overtuigen, dat zij de
gewenscht geachte salarisverlaging niet kan
aanbrengen. Als de salarissen eenmaal een
zeker vlak hebben bereikt, zal 't ingrijpen
dat nu nog noodig is, vermoedelijk niet meer
voorkomen. Gevolg van de circulaire van 4
September was, dat tal van gemeentebestu
ren hierop het aangeven van eenige richt
lijnen vroegen. Om die reden ging de circu
laire van 7 November uit, waarin de richt
lijnen voor de ambtenaren vnl. neer kwa
men op zooveel mogelijk toetsen aan het
Rijks-peil. En voor de werklieden deden an
dere richtlijnen dienst, in hoofdzaak ont
leend aan de aanbevelingen der commissie-
Schouten.
En nu het toezicht op de gemeentebestu
ren. Het lijkt haast alsof de hierop in de
laatste jaren uitgeoefende critiek toch wel
een beetje aan het luwen is. Als men te doen
heeft met een gemeentelijke begrooting met
een zeer groot tekort en er verstandige denk
beelden ontbreken om de zaken in orde te
brengen, ligt het voor de hand. dat ingrij
pen geboden is. Gemeenten, die zichzelf be
druipen. hebben geen last van ingrijpen van
bovenaf, terwijl voor de anderen gelden de
bepalingen van de wet van 22 September
1933, waarbij de Regeering bijzondere rech
ten gekregen heeft om zich te bemoeien met
de huishouding van die gemeenten welke
niet meer op eigen financieele beenen kun
nen staan. Slechts wie financieel zelfstandig
is kan ook in zijn eigen beheer onafhanke
lijk zijn.
Den Minister had 't getroffen, dat 's heeren
de Zeeuws betoog zich niet zoozeer tegen Mr.
de Wilde's beleid als wel tegen de z.i. ver
keerde wetgeving had gericht.
Als er armoede is, zijn de familieleden de
eersten om te helpen: daarna komen de pu
blieke gemeenschappen, tenslotte de staats-
gemeenschap.
Als het Rijk alle werkloosheidskosten op
zich nam zou de Minister van Financiën
direct 't belastinggebied van de gemeenten
moeten gaan inkrimpen, waardoor juist
zwaar bezochte gemeenten ei* moeilijker voor
komen te zitten dan thans,
Dank zij het huidige systeem van het
werkloosheids-subsidiefonds krijgen de
zwaarst bezochte gemeenten het meest.
Als er 'n veiligheidsklep is op 'n locomotief
moet de machinist maar niet alles verder la
ten loopen. Ditzelfde geldt voor de gemeenten,
die van haar verantwoordelijkheid geenszins
bevrijd worden doordat dank zij art. 125 en
126 der Ambtenarenwet, het Rijk t.a.v. ge
meentelijke salarissen kan ingrijpen. De Mi
nister toonde voorts nog aan. dat het denk
beeld de Zeeuw i.z. gemeentelijke opcenten op
allerlei nieuwe Rijksbelastingen niet te ver
wezenlijken is zonder hoogst bedenkelijke ge
volgen.
De Minister van Binnenlandsche Zaken ver
zekerde den heer Nivard, dat hij Rotterdam
een goed hart toedraagt. Die stad is een van
z'n zorgen-kinderen. Hij staat er mee op, en
gaat er mee naar bed. Intusschen, het gaat.
niet aan voor de Maasstad een uitzonderings
positie te scheppen. Hoe Rotterdam van de
oude crisisschuld afgeholpen kan worden, za!
de Regeering overwegen. Het Rijk zal zich in
elk geval niet onbetuigd laten. Ziet daar het
geschenk, dat de heer Nivard mee naar huis
kon nemen.
INSCHRIJVING
van Leerlingen
Mode - Academie
PH. JANSEN
AJOUREN PLISSEEREN.
Opleiding: Coupeuse, Costumière. Leerares.
HAARLEM: GROOTE HOUTSTRAAT 3 rood.
AMSTERDAM KONINGINNEWEG 216
(Woensdag en Vrijdag).
(Adv. Ingez. Med.)
IS ER VAN DEN NACHT?'
Vrijdagmiddag om ruim half zes is met het
K.L.M.-vliegtuig „Sperwer" op Schilhol ge
arriveerd de directeur van Economische Za
ken te Batavia, mr. G. H. C. Hart, die op ver
zoek van minister Colijn de reis naar Neder
land heeft ondernomen, teneinde de Regee
ring van advies te dienen inzake de in studie
zijnde plannen tot ondersteuning van Neder-
landsch-Indië door het moederland.
Over het eigenlijke doel van zijn bezoek
aan Nederland kon mr. Hart uiteraard niet in
bijzonderheden treden vóór het overleg met
cie regeering. Hij kon slechts mededeelen. dat
men de algemecne situatie van Nederlandsch-
Indië zou bezien, terwijl daarnaast een lange
lijst van onderwerpen in Den Haag zou
worden besproken, welke besprekingen zich
over verschillende departementen zouden uit
strekken.
Gevraagd naar zijn meening over de re
cente gebeurtenissen in Japan, verklaarde
Mr. Hart zeer geschrokken te zijn toen hij
de berichten dienaangaande vernam. Men zal
vooreerst moeten afwachten, hoe de zaken
zich daar verder zullen ontwikkelen, alvorens
een definitief oordeel over den toestand mo
gelijk is.
Door het denkbeeld-Kropman op te volgen
i.z. herleving forensenbelasting zou men, bij
't huidige belastingstelsel, weer 'n groep dei-
bevolking nieuw lasten gaan opleggen. Dat
ware zeer bezwaarlijk, maar het forensen-
vraagstuk is ongetwijfeld 'n ernstig probleem.
En dus zal de Minister er zeker nog eens duch
tig aandacht aan besteden.
De Minister wil zooveel mogelijk de zelf
standigheid der gemeenten, wat wetgeving
aangaat, eerbiedigen.
Tot besluit wees hij den heer Hermans (s.d.)
er op, dat het benoemen van sociaal-demo
craten tot burgemeester nog altijd een vraag
is, die hem, den Minister, doet aarzelen. Vol
komen zekerheid, dat de S. D. A. P. en haar
leden steeds trouw aan het wettig gezag zul
len blijven is er nog niet. Anders staat het nog
dat kreeg de heer d' Ansembourg te hoo
ren met de N. S. B.'ers. Die komen in elk
geval, als zij tot burgemeester benoemd zou
den worden, voor een botsing van plichten
te staan. Als burgemeester moeten zij trouw
zijn aan 't wettig gezag, als N. S. B.'er aan den
leider. Hier doet zich dus per se een conflict
voor.
Bij de replieken deelde de heer d' Ansem
bourg tot 's Ministers voldoening mede, dat
hij boven de trouw aan zijn leider die aan 't
wettig gezag zou stellen.
Z. h. st. (aanteekening d'Ansembourg te
gen) ging Hoofdstuk V en zonder die aantee
kening P. T. T. er door.
„WACHTER, WAT