DE GOUDEN BRUG.
Tot burgemeester der gemeenten
Opmeer en Spanbroek is benoemd
de heer H. J M. Keyzer
Een mooie over
zichtsfoto van den
nieuwen kruiserDe
Ruyter, gebouwd
bij Wilton-Feyen-
oord te Schiedam.
De nieuwe kruiser
is zoo goed als
gereed
De nieuwe vlootvoogd van Ned.-lndië, schout bij nacht
Ferwerda, beantwoordt vanaf het m.s. „Baloeran", waar
mede hij de reis naar Indië maakte het saluut der be
manning van het Ned. Eskader, dat hem in de haven yan
Tandjon Priok verwelkomde
Vele inwoners van Woudrichem trachten in dezen tijd een boterham te verdienen met Koning Edward VIII van Engeland bracnt Donderdag een bezoek aan de
de vischvangst op de Waal -Queen Mary', welke te Clydebank in aanbouw is. De Koning werd bij dit
bezoek hartelijk ontvangen
De eerste proeftocht
de grootste zeppelin ter wereld, de L Z. 129 is te Friedrichshafen met succes verloopen. Het
gevaarte op het vliegveld
De nieuwe school in Wieringerwerf, het nieuwste dorp van
Neerlands twaalfde provincie, is gedeeltelijk geopend.
Reeds zijn er alle provincies vertegenwoordigd
FEUILLETON
ROMAN VAN HANNO PLESSEN.
(Nadruk verboden)
10)
Geen theaterkus, constateert Renate
verrast. Zij kijkt den man, wiens blik haar
met nauw verholen bewondering omvat,
scherp aan. Een lichte verlegenheid maakt
zich van haar meester, maar deze wordt in den
kiem gesmoord door barones Geitier, die haar
terzijde trekt en haar haastig toefluistert:
„Die twee mannen kan je natuurlijk bij
elkaar stoppen, maar als je mij met die miss
in één kamer inkwartiert, blijf ik m'n leven
lang boos op je!"
„Maar waarom dan?" vraagt Renate geamu
seerd.
„Omdat ze snurkt, dat schepsel
„Hoe weet u dat nu?"
„Maar kind, hoe kan je dat nu vragen?!
Oude vrijsters snurken altijd!"
Renate wordt een antwoord op deze ver
klaring bespaard, want nu is het de zoo juist
besprokene, die op vleienden toon haar aan
dacht vraag.
En nu neemt Renate, die er nauwelijks in
slaagt haar lachen te verbergen, kennis van
het dringend verzoek van de Engelsche om
haar een kamer alleen te geven. Ze is met het
eenvoudigste hokje tevreden, maar om haar
slaapsalet met een ander te deelen, dat is
Ellen Spencer absoluut onmogelijk.
Dies bereidt Renate Sopherl een slaapplaats
naast de hare, terwijl miss Soencer de tweede
logeerkamer op de bovenste étage alleen krijgt
toegewezen.
De barones betuigt haar tevredenheid met
deze indeeling, terwijl zij zich behaaglijk onder
de donzen dekens uitstrekt.
„Nu kunnen we tenminste nog een beetje
babbelen", stelt ze met haar onverwoestbare
vitaliteit voor, „Weet je, Renate, je bent toch
eigenlijk een schat van een kind. En laatst
had ik zelfs bijna een boek van je gelezen,
maar toen kwam juist Hannerl terug van een
skitocht. Maar het is me steeds bijgebleven
hoor en nu zal ik het beslist lezen, nu ik je
weer eens gezien heb en ik me alles weer zoo
goed herinner van je moeder en van dien
goeden, ouden tijd. Als dr. Falk zoo met je
dweept als schrijfster, dan moet je toch wer
kelijk wat presteeren. Die heeft er verstand
van
Renate lacht en de barones babbelt verder,
waarbij zij de lieftallige verschijning in de
flatteuze pyjama met welgevallen bekijkt.
En knap ben je geworden. Werkelijk!
Je ziet er heusch nog jong uit. Dus dat blijft
dan afgesproken, hè, dat je ons gauw in Igler-
hof komt opzoeken. Dan kan je meteen eens
kennis maken met Hannerl. Dat is ook een
schat van een kind en zoo flink! Trouwens
dat laatste schijnt tegenwoordig mode te zijn.
In mijn tijd behoefde een meisje er alleen
maar aardig uit te zien
„En Sopherl Geitier was destijds de aar
digste", valt Renate haar lachend in de rede.
„Nou, nou," protesteerde de barones ge
vleid en afwerend tevens, waarbij ze met een
koket gebaar onwillekeurig een grijze lok uit
haar voorhoofd strijkt en dan vervolgt ze,
eenigszins van haar stuk gebracht: „Maar wat
ik nog zeggen wilde, lieve kindo, ja
nogmaals m'n respect hoor! En gezellig heb je
't hier ook in de Lantaarn. Maar om altijd
binnen te zitten, niets van de wereld te zien
en geen anderen omgang dan die oude Del-
mer, noudat vind ik toch wel een beetje
heel zonderling Neem me niet kwalijk, Renat',
maar zooiets doet op den duur een jonge
vrouw geen goed
„Maar tante, een jonge vrouw! Dat klopt
heelemaal nietBovendien ben ik acht
tien jaar getrouwd geweestbijzonder
gelukkig, werkelijkMeer dan twee jaar
is Wolfgang nu al dood en ik heb niets
als
Zwijg! Jij bent een jonge vrouw. Ik ben
oud, maar daarom begrijp ik dat 'juist zooveel
beter dan jij. Luister eens kind, dat je een
paar maanden van het jaar hier gaat wonen
om wat te schrijven, is allemaal goed en wel.
Daar kan ik inkomen, maar daar tusschen-
door moet je reizen, met menschen omgaan,
iets van de wereld zienin één woord:
leven!"
„Ik heb het hier volkomen naar mijn zin,
tante Sopherl en wat u me daar voorstelt,
trekt me absoluut niet".
„Misschien een beetje slecht bij kas, kind?
Geneer je niet hoor, vertel het mij maar ge
rust. Armoede behoort immers tegenwoordig
bij onzen stand
Renate schudt lachend het hoofd. „Ach
nee, dat is het niet. Een paar reizen per jaar
en een leven, zooals u me dat voorstelt, dat
zou ik me nog wel kunnen veroorloven
„Doe dat dan!" meent de oude dame te
moeten aandringen.
„Maar waarom dan toch" verzet Renate
zich. „Ik leef nu al twee jaar zoo en ik heb
er heusch nog geen oogenblik spijt van ge
had!"
„Alles goed en wel, twee jaar is dat ook
wel uit te houden en misschien houd je het
nog een paar maanden vol, maar op den
duur
„Neen tante, ook op den duur! Geloof me,
dat blijft zoo voor altijd".
„Altijd, m'n lieve kind, bestaat niet. Ilk
meen het goed met je, heusch! Volg mijn
raad op. Anders loopt het vandaag of morgen
spaak".
Daarmee draait zij zich om naar den muur
en reeds het volgende oogenblik is zij inge
slapen. Zij ademt rustig. Haar slaap is zorge
loos als die van een kind.
Renate echter blijft nog eenigen tijd onbe
weeglijk op den rand van het bed zitten. Zij
herinnert zich de merkwaardige gemoedsaan
doening, welke haar bij dr. Delmer overviel,
toen deze haar onbewust haar jeugd betwistte.
Zou tante Sopherl met haar half vermakelijke,
half ernstige predikatie tenslotte toch niet
heelemaal ongelijk hebben
De vrouw van veertig. Een oer-oud, eeuwig
nieuw en nooit geheel en al op te lossen pro
bleem. Hoeveel er ook over geschreven en ge
discussieerd wordt, steeds blijft dit vraag
stuk bestaan.
Tenslotte is het msnschelijk leven immers
subjectief, niet aan vaste regels te binden en
nog minder in bepaalde vormen vast te leg
gen. En daarom zal elke vrouw dezen kritie
ken leeftijd ook verschillend en op haar eigen
persoonlijke manier doorkomen, waarbij dan
zeker wel in de eerste plaats karakter en tem
perament naast verschillende andere omstan
digheden, zooals traditie en opvoeding, een
belangrijke rol spelen.
Wolfgang Lien's weduwe gaat in deze bij
zich zelf te rade. Veel, zeer veel heeft het
onverwachte bezoek van dezen avond uit haar
vroeger leven in haar opgerakeld. Maar neen,
ze laat zich daardoor niet beïnvloeden en ook
de orakeltaal van tante Sopherl is niet in staat
haar van den weg af te brengen, dien ze na
rijpelijk overleg is ingeslagen en dien ze in
een ervaring van twee jaren als de eenig
juiste heeft leeren kennen.
Langzaam staat ze op om naar het raam
te gaan, waardoor thans het heldere maan
licht de kamer binnenstroomt. Want evenzoo
plotseling als de nevel zich over het land uit
strekte, is hij thans ook weer verdwenen.
Zachtjes opent Renate het venster om met
hart en ziel het beeld van het haar zoo wel
vertrouwde landschap in zich op te nemen.
En daarbij ontgaat haar de verlangende blik
van Stefan Szartossy, die in de schaduw van
'n spar voor het huis staat en, totaal onge
voelig voor de schoonheid van den nacht om
hem heen, onafgebroken naar haar opziet..
Johanna en Sylvester hebben Iglerhof nog
vóór de mist kwam opzetten, bereikt. Johanna
is direct naar haar kamer gegaan om zich
voor het diner te kleeden. Zij maakte de laat
ste dagen met veel zorg toilet en verheugt zich
daarbij over haar schoonheid en alle japon
nen, sieraden en andere dingen, welke er toe
dienen die schoonheid nog meer te doen uit
komen en te accentueeren.
„Sylvester" klopt haar hart, „Sylvester"
gonst haar bloed en „Sylvester" vormen haar
lippen.
Zij kiest een reseda-kleurige japon van
zware, doffe zijde, waarvan de hals met Brus-,
selsche kant is afgezet en daarbij als eenig'
sieraad een schitterende robijn aan een dunne,
platina ketting. Als een lichtroode bloeddrup
pel teekent de steen zich tegen het wit van
haar hals af
Met een paar handbewegingen maakt qf
het golvend haar wat losser. Daarna klopt
aan de tusschendeur van de kamer der bas!»J
nes. Niemand ontwoordt echter. Ook in de, b9
de appartementen der dames behoorendé
badkamer, zoekt Johanna haar tante tever
geefs.
In de hall verneemt zij van de mistbank,
die plotseling is komen opzetten en dat de
slede naar Innsbruck, vermoedelijk daardoor
opgehouden, nog niet terug is.
Terwijl de overige gasten, in een levendig
gesprek over een en ander gewikkeld, naar de
eetzaal gaan, geeft de jonge barones het voor
nemen te kennen met het diner op den terug
keer van haar tante te willen wachten. Syl
vester biedt haar zijn gezelschap aan, het
geen dankbaar wordt geaccepteerd en beiden
blijven in de hall achter.
'(Wordt vervolgd)'