Recente Kunstlitteratuur Watis die nieuMïe HONIG 'S KAL F SS O EP Hoe Charlie Chaplin aan zijn type kwam. Celluloidsnippers ZATERDAG 14 M A A R T 193(5 haarde m'S d a g b t; a d 8 MLIMILilNIS T@@IST Frans Hals Theater geeft „De Roos van de Rancho.' Henriëtte Davids en Johan Kaart Jr. als kermisklanten. Het woord ls deze week in Luxor aan de Nederlandsche gijn! Johan Kaart, Heintje Davids. Sylvain Poons en de andere gangma kers uit ..Kermisgasten" voeren u een wijle weg uit de dageiijksche zorgen en de wereld politiek en geven u de gelegenheid tot een serie gezonde lachbuien over even gezonde humor. Men verwachte van deze door Jaap Speijer geregisseerde rolprent geen verdere schrede voorwaarts op het pad der Neder landsche filmkunst want die pretentie koes tert „Kermisgasten" in het geheel niet. Men anoet haar uitsluitend beschouwen als amu sementsfilm, als een brok vroolijke zotheid. De voornaamste Kermisgasten zijn Johan Kaart en Henriëtte Davids en van dit twee tal is eerstgenoemde weer de belangrijkste. Kaart zien wij in een aantal scènes, waarin hij een geest en een talent aan den dag legt, een Amerikaansche revue-film waardig. Kaart, als Jolly sister, als dame-zonder-onderlijf, als man-met-de-sopraanstem, in al die gedaan ten is hij kostelijk op dreef. En boven alles heeft hij ons geboeid en geamuseerd in zijn prachtige Dietrich-imitatie, zooals hij daar als „Blauer Engel" in geraffineerde pose over de stoelleuning hing en het liedje van ,.Von Kopf bis Fuss" zong. Heintje Davids is zijn beproefde partner en zij verschijnt voor ons in 'de diverse uitzonderlijke gestalten, ge lijk wij die uit haar revues kennen. Wij zien hen o.a. tezamen als werksters vermomd, de cucaracha dansen, een scène welbekend voor degenen, die de revue „Lachen is troef" heb ben gezien. Natuurlijk zorgt Henriëtte Da vids ook voor de traditioneele schlager met het door het publiek mee te zingen refrein. Tusschen de verschillende tooneel- en revue-nummers door loopt een romannetje, dat nu wel niet zoo heel veel om het lijf heeft, maar toch aanleiding geeft tot tal van grappige gebeurtenissen en situaties. Wij den ken hierbij, behalve aan de beide genoemde •artisten, aan Sylvain Poons en Johan Elsen- •solm die als de beide dilettanterige detecti ves met het vol-automatische kantoor heel wat lachexplosies te weeg brengen. Als wij uit de groote schare medewerkenden nog een naam willen noemen, dan is het dien van Mrtihïeu van Eijsden. Zijn uitbeelding van den protserig-zwierigen spullebaas Mari ne]"! was raak getroffen. ..Filmisch" bevat Kermisgasten vele goede gedeelten, in het bijzonder de scènes op de ikerr.r, waarin het onstuimige tempo van draaimolens en andere draaiende attracties vcorrreffelijk is weergeven. Wij twijfelen er niet aan of ook dit Neder land; che filmproduct zal de belangstelling van filmminnend Haarlem weten te trekken. T"3 voorprogramma bestaat uit een klucht mm de jeugdige ..bende" van Hal Roach, een oolijke teekenfilm in fraaie kleuren en het bvifcnlandsche nieuws, waaruit we de bijeen komt der Locarnostaten. de herbezetting der R'to.landzone en de proefvlucht van de nieuwe Diiitsche zeppelin noemen. CINEMA PALACE TOONT ..GEWETENSWROEGING' In „Gewetenswroeging" geven Frederic March en Anna Sten beiden een vertolking te aanschouwen, welke een extra vermelding waard is. Uiteraard draagt het tragisch karakter van deze film ten zeerste hiertoe bij, temeer daar men spoedig geneigd is meer de aandacht aan den inhoud te schenken dan aan het spel. Doch dit neemt niet weg dat beiden, zoowel in het begin der film, als aan het einde, dat immers zooveel jaren later speelt, een bui tengewoon goede ty peering te zien geven. „Gewetenswroeging" is de film die het be rouw verhaalt van den man, die jarenlang de dubbele moraal als een voldongen feit be schouwde en door een toeval als 't ware aan zijn vroegere beloften Anna Sten (Katuslika) en levensinzichtenin „Gewetenswroeging" wordt herinnerd. De waarschijnlijkheid van het verhaal mag men in twijfel trekken, zoowel wat betreft de volgorde der gebeurtenissen als de psychische verandering van den man, doch dit kan slechts bijzaak wezen. In een steeds toenemende spanning ont wikkelen zich de gebeurtenissen en tegelijk ziet men de beide hoofdpersonen ouder wor den, veranderen, eerst ten kwade, dan ten goede. Frederic March die als persoonlijkheid reeds veel krachtiger is dan Anna Sten, beheerseht in de goede beteekenis van het woord, deze film. „Gewetenswroeging" is een geschiedenis uit vroeger jaren, met ondergronden van eeuwige beteekenis, door twee zeer goede artisten ge speeld. In het voorprogramma, is behalve een tee kenfilm en het wereldnieuws, een komische jongleur, die zoowel komisch is als handig. Een film, die aangekondigd wordt in termen als: „een film, waar de vonken afvliegen spelend in „The wild West" doet u met de grootste verwachtingen naar het theater gaan, tenminste, als wild West-films uw genre zijn. Inderdaad worden de verwachtingen, die aan dergelijke films gesteld mogen worden, volko men vervuld. Er wordt hevig gevochten, ge schoten, gefuifd, gezongen, gedanst, gefeest, en dat alles ha een tempo, dat „de vonken er af vliegen". De Roos van de Rancho speelt in de eerste helft van de 19de eeuw in Californië, toen het grootste deel van het land in bezit was van eenige oude Spaansche families. Het goud, dat in het land werd gevonden, was aanlei ding, dat het land overstroomd werd door Amerikanen, die hun geluk kwamen probee- ren. Onder die goudzoekers waren vele gewe- tenlooze elementen, die zich meester wilden maken van de Spaansche bezittingen; zij ver- eenigden zich tot benden, een dezer benden voldoende bekend om te weten, dat hij altijd goed werk levert. Een lachsucces is de Pancho Spiegelglas van Willie Howard. In hetzelfde tempo, waarin al les in deze film gebeurt, worden John Kearney en Rosita Castro alias Don Carlos op elkaar verliefd, maar niet dan nadat er leelijke ver denkingen zijn verrezen en zware verwondin gen zijn opgelöopen, zegeviert Amor in de harten van Rosita en John, en komt aldus het gelukkige einde, dat we in het begin van de film al voorvoelden. Het voorprogramma is ook zeer onderhou dend. Het Paramount Wereldnieuws geeft be langrijk nieuws, de sportfilm „Springkampioe- 1 en" toont ons menschen en dieren met enorme springcapaciteiten, „Achter de Schermen" van Broadway brengt ons in kennis met verschil lende artisten en ..Little Nobody" is een tee kenfilmpje met Betty Boop en Pudgy. John Boles, de hoofdrolspeler in „De roos van de Rancho". stond onder Kincaïd. De Spanjaarden vormden toen ook een bond. die stond onder aanvoe ring van Don Carlos. Behalve de ingewijden weet niemand, dat don Carlos is de dochter van een van de aanzienlijkste families Castro. De regeering te Washington zendt om de zaken in Californië grondig te onderzoeken den geheimen agent Kearney. Don Carlos vindt zijn vertolkster in Gladys Swarthout, een actrice van Nederlandsche af komst, een temperamentvolle, knappe filmster met een mooie stem, haar voornaamste te genspeler Is John Boles als de regeerings- agent Kearney. Boles is bij het filmpubliek Gladys Swarthout die in „De Roos van de Rancho" debuteert. Cigli zingt in „Vergeet mij niet" in Rembrandt. De film, die de komende filmweek in het Rembrandt Theater zal draaien, heeft in een der hoofdrollen een zanger. Er zijn al meer films met bekende tenoren als hoofdpersonen op het doek geprojec teerd. Zij zijn echter niet van hetzelfde plan geweest, als waarop deze film „Vergeet-mij- niet" staat. Het is voor de regisseurs een ge waagde onderneming zangers tot filmsterren te promoveeren. Velen kunnen niet goed ac- teeren, dat is reeds gebleken. Gigli echter, als trouwens operazanger, kan dit wel, zooals uit de film in Rembrandt blijkt, waarin hij samen met Magda Schneider de pittige actrice uit zooveel bekende films, op treedt. Gelukkig heeft men hem de rol van vader toegewezen: een Adonis of Don Juan kan hij niet worden genoemd en zijn embon point beneemt de gedachte aan een zeer jeug digen leeftijd. Doch de rol, die hem te spelen is gegeven, speelt hij buitengewoon goed. De beoordeeling van de door hem gezongen lie deren zou eerder in de muziekrubriek thuis- hooren, dan in die der film. Gigli's stem is door radio en gramofoon overbekend en minder week en sentimenteel, dan die van zijn voor gangers-filmzangers. Ieder zal haar kunnen waardeeren, muzi kaal ontwikkeld of niet. Magda Schneider speelt op haar bekende frissche wijze haar rol, Liselotte Hesfeld, privé- secretaresse van een groot industrieel en op weg naar New York. Op zeer toevallige wijze, waarbij een cigarettenkoker een belangrijke rol speelt, leert zij den eersten stuurman van het schip kennen, hetgeen niet dan met leede oogen wordt opgemerkt door een vroegere kennis van r" stuurman. Het valt egrijpen dat dit leidt tot een uiting van ..tens van buitengewoon groote genegenheid, die echter door insinuaties van des stuurmans vroegere kennis worden- ver stoord, althans van de zijde van Liselotte, die stuurman Ahrends deze verandering laat blijken. In New York, waar zij in diepe verslagenheid aankomt, hoort zij den beroemden tenor Enzo Curtï het lied „Vergiss-mich-nicht" zingen, hetzelfde lied, dat. in vereeniging met de maan en de avondstemming de toenade ring aan boord tusschen Liselotte en Ahrends tot stand bracht. Nu wil weer het toeval, dat Liselotte op den hotelgang het zoontje van Curti ontmoet, dat zij in bed brengt, in welke moederlijke bezigheid zij wordt aangetroffen door den thuiskomenden Curti. Ook hier volgt, zij het via taalkundige hindernissen kennismaking, waaruit voort komt dat de kleine Benvenuto weer een moe der krijgt om voor hem en zijn vader, die we duwnaar is, te zorgen!. Het is een huwelijk, meer uit genegenheid en verknochtheid om het kind, dan uit liefde. Het leven dat Liselotte in de volgende maan den krijgt, is er een van reizen en trekken ovel de heele wereld, waar zij op den duur niet te gen kan. :- Zij begint zich ongelukkig te voelen en wan neer zij in Berlijn plotseling tegenover Ahrends komt te staan, die haar haar wantrouwen te genover zijn houding aan boord verwijt en haar bezweert met hem naar de plantage in Australië te gaan, die hij heeft overgenomen is zij voor zijn aandringen buitengewoon vat baar. Den geheelen avond voert zij een innerlijken tweestrijd, die tenslotte ten gunste van Enzo en zijn zoontje, die haar meer noodig hebben, wordt beslist In het voorprogramma zijn journaalfilms met tal van actueele gebeurtenissen opgeno men. Verder is er een gekleurde teekenfilm, een parodie op de 1001-nacht-vertelling van Ali Baba en de veertig roovers. Ook wordt het filmbal ten bate van het Bio-vacantieoord aangekondigd. Magda Schneider, de vijfjarige Peter Bosse en Benjamino Gigli in „Vergeet mij niet". uit onze omgeving. De lithograaf-kunstenaar Aart van Dobben- burgh uit Bentveld heeft voor de kleine cul- tuurbibiiotheek van den Arbeiderspers een zeer verdienstelijk boekje geschreven over houtsneden en litho's. Het principe die werkjes te doen vervaardigen door menschen die het behandelde kunstvak zelf beoefenen is verde digbaar; zeker wanneer men beschikken kan over artisten die genoeg enthousiasme voor hun arbeid bezitten dat zij zich de moeiten eener hun vreemde bezigheid getroosten wil len om voor hun kunst te pleiten. In Van Dob- benburgh heeft men zulk een enthousiast we ten te bereiken en daardoor zal zijn boekje misschien een aantal nieuwe vrienden der schoone prentkunst kunnen werven. Misschien en ik heb alle reden het van harte te hopen, maar weet aan den anderen kant te goed, hoe moeilijk het is den leek op dit on afzienbaar en zeer ongelijk terrein aan het wandelen te krijgen. Het gevaar aan zulk een beknopt gehouden en toch overzichtelijk relaas van een bepaalde kunstsoort verbonden, ligt voor de hand: men grijpt en zaait namen, namen en nog eens namendie den leek niets zeggen en den kenner niets nieuws ver tellen. Daaraan ontkomt zelfs de beste schrij ver aan dergelijke zandboekjes niet en het is dan ook allerminst als een bezwaar tegen Van Dobbenburgh's boekje dat ik dit aanvoer. Integendeel, zijn artist-zijn geeft hem telkens zeer persoonlijke aspiraties in de pen die de dorheid eener opsomming voorkomen en de lectuur ook voor den wei-onderlegden pren- tenvriend interessant maken. En wat voor den leek van het meeste be lang is over de techniek, het ontstaan van prentkunst schrijft de prentkunstenaar zelf allicht overtuigender dan .een ander. Dobben- burgh, die in zijn hart lithograaf is, schrijft dan ook in zijn inleiding tot de lithographie zijn beste bladzijden en daarvan zijn zeker weer niet de minste, welke hij aan de rechter hand van den kunstenaar, namelijk den druk ker, gewijd heeft. Het is goed en hartelijk van hem dat hij den practicien van het vak de eere geeft die dezen toekomt. Ook de groote bonzen van het vak hebben de assistentie hun ner drukkers op prijs weten te stellen; zoo wel Lautrec als Re don beschouwden respec tievelijk Clot en Lemercier als hun intiemste Frederic March, die met Anna Sten een goede hoofdrol vervult in „Gewetenswroeging". (Adv. Ingez. Med.) En aan de dollars Onlangs vond te New York in het Rivoli Theater op Broadway voor een select publiek de première plaats van Chaplin's nieuwste film „Modern Times", een film, die den makel en hoofdvertolker 2.000.G00 dollar kostte. De society van New York en tal van voor aanstaande figuren uit de cinematografie waren bij deze gebeurtenis aanwezig. Ieder betaalde voor zijn entreebiljet de voor Ameri ka buitensporig hooge prijs van 6 dollar en men vraagt zich af of Charles Chaplin zich tijdens deze wereldpremière van zijn nieuw ste product, den dag in 1913 zou herinneren, toen men hem achter de coulissen van het Hammerstein theater een salaris van 75 dol lar per week aanbood als hij voor de film wilde gaan spelen. Inderdaad heeft Chaplin zich dit herinnerd en ter gelegenheid van „Modern Times" heeft Chaplin tal van gebeurtenissen uit het verleden opgehaald. De bovengenoemde offerte werd hem ge daan door Adam Kessel, president der „Key stone-Comedies", die Chaplin gaarne wilde er.gageeren, maar de thans zoo bekende acteur bleef halsstarrig weigeren, daar hij de films uit dien tijd veel te onbeteekenend vond. Charles Spencer Chaplin kwam toen voor het eerst in Amerika als lid van een Engelsch va riétégezelschap. dat een tournee door de V.S. maakte. Hij was op het tooneel een opvallende verschijning, maar in de langzaam terrein winnende filmindustrie had hij geen fiducie. Tenslotte bezweek hij voor een bod van 150 dollar per week, hem door den aanhoudenden Adam Kessel gedaan. Aldus verliet Chaplin het tooneel om met de toen reeds hem karakteriseerenden bolhoed en wandelstok naar Californië te vertrekken. Waar het met hem naar toe zou gaan wist hij in de verste verte niet, „maar zelfs in mijn stoutste droomen, zooals Chaplin verklaarde, kon ik mij niet voorstellen, dat ik nog eens een film zelf zou maken, waaraan ik 2000.000 dollar van mij zelf zou spendeeren. Drie en twintig jaar liggen er thans tusschen Chaplin's eerste klucht „Kid's Auto Races" en „Modern Times". Het type, dat Chaplin in al zijn films uit beeldt, dankt zijn oorsprong aan een Londen- schen figuur, dien de destijds als bediende in een warenhuis werkende Charles zoo voortref felijk wist te imiteeren. Deze figuur, die dus in werkelijkheid het type van den zwerver was, zooals door Chaplin gespeeld, verdiende zijn brood met het verzorgen van de paarden der rijtuigen, die geparkeerd stonden voor het café „The Queen's Head" te Londen. Tot groot misnoegen van zijn moeder imiteerde Charlie, het zwervers-type. Chaplin den ouden ongelukkige. Het werd de inspiratie, die Chaplin beroemd zau maken en die hem een vermogen zou laten verdienen. Het bijzondere succes, dat Chaplin al direct in zijn eerste Keystone-productie boekte, werd aanleiding, dat de directie der maat schappij besloot om den nieuwen ster te iso- leeren. Men sloot hem als het ware op voor de buitenwereld, uit angst, dat Chaplin in con tact zou komen met den een of anderen con current, die natuurlijk zou trachten de ge weldige aanwinst aan zijn onderneming te verbinden. Iedereen die in de studio werkte had zijn instructies en zoo werd het practisch onmogelijk voor de bewonderaars en mana gers om met Chaplin in aanraking te komen. De meest gevreesde concurrent was onge twijfeld de Mutual Film Onderneming van John R. Freuler, de maatschappij, die latei- de meeste films van Chaplin zou vervaardigen. Freuler zond een zijner agenten naar de stu dio om eens met Chaplin te praten. Een moei lijke opdracht! Temeer, daar het naderen van den ingang der studio's op zichzelf al vrijwel onmogelijk was. De afgevaardigde liet zich met een troep cow-boys aanwerven als figurant en reed den volgenden dag te paard de studio binnen. Hij sprak met Chaplin en twee weken later toe kende Charlie zijn contract met John Freuler. Hij zou uitsluitend voor Mutual Films optre den, minstens twaalf twee-acters per jaar ma ken en binnen de grenzen van de V. S. blij ven. Zijn salaris bedroeg 10.000 dollar per week. zoodat Chaplin nog wel eenige promotie maakte, terwijl hem voor het teekenen van het contract als bonus een bedrag van 150.000 dollar werd uitbetaald. Dit gebeurde in 1916 en thans, 20 jaar later, weet Chaplin zich dit nog haarfijn te herinneren. Hij is ook nog niet vergeten, dat Nathan Burkan, zijn advocaat tot den huidigen dag, zijn goed koopman schap bewees, door na het teekenen van het beroemde contract, zijn vulpenhouder aan Freuler te verkoopen voor het niet onbetee- kenende bedrag van 35 dollar, terwijl Chaplin zelf, den koning te rijk, zijn geld opstreek en de later nog veelvuldig herhaalde woorden sprak: „Kom. nu ga ik eindelijk eens een do zijn dassen koopen!" Ziehier enkele minder bekende gegevens van Char tos Spencer, wiens naam door „Modern Times" weer op ieders lippen is. medewerkers. En in den goeden ouden tijd van Bonington werd de naam van den druk ker, hetzij Engelmann of Hullmandel, mede op de prent vermeld. Thans zijn zij de stille wer kers, wier arbeid vaak veel zwakheden van on getrainde grafici met den mantel der liefde bedekt. Zoo valt, voor wie zich in de prentkunst voor zoover dat de houtsnee en de litho be treft wil gaan oriënteeren, uit dit boekje ontzaglijk veel te halen. En voor wie al ge oriënteerd is, zullen Van Dobbenburgh's waar deeringen, vooral van zijn tijdgenooten, te overwegen lectuur zijn. De artist heeft het recht, misschien zelfs de natuurlijke plicht, soms eenzijdig te zijn. Daarom willen wij hem ook gaarne zijn geringe waardeering voor de litho's van hWistler en Sthannon vergeven. Alleen als Van Dobbenburgh op pag. 58 vertelt dat Whistier in de jaren 18781879 ongeveer duizend litho's vervaardigde, vrees ik, hem in het nauw te brengen met de vraag waar hij die wijsheid heeft opgedaan. Maar het is mijn bedoeling niet dit sympathieke boekje te be vitten. Als ik mij een paar opmerkingen ver oorloof moge dat alleen gelden als bewijs dat ik zijn arbeid met aandacht en belangstelling bestudeerd heb. Misschien zou juist voor de leeken een scherper afscheiding tusschen de houtsnee en de houtgravure in het midden der negentiende eeuw gewenscht geweest zijn. Dan had de nu verwaarloosde Auguste Lepère zijn plaatsje in de zon gekregen en zou de illustra tor Doré met minder nadruk genoemd zijn, waar die toch geheel van zijn graveurs afhan kelijk was. En misschien zou voor den leek een ietwat duidelijker verklaring van de be naming wiegedrukken (pag. 19) niet over bodig zijn geweest. Doch hierbij wil ik het laten, omdat in ieder geval een boekje als dit, in het genre waarvan wij nog weinig in het Nederlandsch bezitten, van harte verwelkomd dient te worden. Moge het zijn doel bereiken en de prentkunst nieuwe vrienden aan- breaigen. In de Februari-aflevering van het Maand blad voor Beeldende Kunst heeft de Haarlem- sche kunsthistoricus Stheeman een kort arti kel over wat hij de „Replieken-nonsens" noemt, geplaatst, dat, zoo dan al niet overal instemming, toch zeker de aandacht heeft ge trokken. Aanleiding waren de beide aan Breu- _hel toegeschreven schilderijen, beide den Val van Icarus voorstellend en in den vorigen zomer tijdens de Brusselsche tentoonstelling druk besproken. Volgens Stheeman zijn beide schilderijen niet van Breughel maar „vrije vertalingen" door anderen naar het werkelijke origineel, dat nog in 1621 te Praag aanwezig was, maar in geen geval identiek is met één van de beide werken in quaestie. Maar buiten deze puzzle om is het stuk van den heer Stheeman interessant om den aan val dien hij op het te vaak misbruikte woord „repliek" doet. Met „repliek" dekt de kunst handelaar en de ijdele verzamelaar wat niet anders is dan een copie, al dan niet met varia ties, al dan niet door leerlingen of helpers van den oorspronkelijken maker, of wel geheel vrije vewerkingen door nog weer anderen. Voor den schrijver staat het vast dat een goed schilder nimmer zich zelf copieert, en zoo is er meer, dat voor hem vaststaat en waarvan hij de vaststaandheid met klem betoogt doch waarbij de een of aar nog wel een vraag- teekentje zal willen zetten. Maar in zijn kit- tigen betoogtrant biedt dit kleine artikel van onzen stadgenoot zooveel te overwegen mo gelijkheden dat ik er alsnog gaarne de aan dacht op vestig. Het werpt een blik op de moeilijkheden die de serieuse kunst-weten schapsman bij zijn arbeid ondervindt, maar tevens op de misbruiken die, opzettelijk en te kwader trouw, of niet, aan het „doopen" van oude kunst verbonden zijn. Het is een taart met surprises die Stheeman aansneed en zulke versnapering is altijd welkom. J. H. DE BOIS. DR. WILLEM MENGELBERG OP 22 MAART TE AMSTERDAM. Naar wij vernemen is de gezondheidstoe stand van dr. Willem Mengelberg, die sinds eenigen tijd op zijn buitenverblijf te Zuort vertoeft, zeer goed. De dirigent geniet in het heerlijke Zwitser- sche landschap gedurende de laatste dagen van prachtig voorjaarsweer. De volgende week zal hij uit Zuort vertrek ken en na een kort oponthoud te Luzern naar Nederland terugkeeren. Op Zondag 22 Maart zal ar. Mengelberg te Amsterdam aankomen, waar hij op 26 Maart a.s. weer het con cert van het Concertgebouworkest zal diri- geeren. (A.N.P.) Een beeld van Charlie Chaplin Een levensgroot beeld van Char lie Chaphn, vervaardigd door de in Amerika welbekende beeld houwster Katherine Stubergh, is aanvaard door het Los Angeles Museum, dat reeds in het bezit was van het eerste complete costuum, dat door Chaplin ge dragen werd, bestaande uit broek, jasje, hoed, schoenen en wandel stok. Het is de bedoeling om het beeld met het origineele costuum voor het nageslacht te be waren. De laatste der Mohicanen Na zijn succes met „De Graaf van Monte Cristo" besloot Edward Small, de leider van Reliance Pictures om een tweede „bestseller" uit vroeger dagen te gaan verfilmen, en wel James Fenimore Cooper's beroemde verhaal „De laatste der Mohicanen". Een film van Romola Nijinski? Alexander Korda voert onderhandelingen ïhefc Romola Nijinski, de vrouw van den be roemden Russischen danser, teneinde een film van diens leven te maken Na vier jaar terug In de film „De Kleine Lord" zal de vrouwe lijke hoofdrol gespeeld worden door Dolores Cnstello Barrymore, die voor het eerst sinds vier jaar voor de lens terugkeert.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 14