ZATERDAG 21 MAART 1936 HA AR HEM'S DAGBEAD 9 AAN ALLEN! Misschien zijn er onder jullie, die denken en gelooven, dat vogels onder 't vliegen nooit een ongeluk krijgen. Zooals helaas bij men- schen nog telkens voorkomt. Je hebt toch wel eens een dood vogeltje onder den boom zien liggen? In den regel is dat een jong diertje, dat de kunst van vliegen nog niet verstond. Vogels moeten ook feeren vliegen. Sla nu in dezen tijd de vliegbewegingen van jonge vo gels eens gade Als ze naar het topje van een hoorn willen vliegen springen ze meer dan ze vliegen van tak tot tak. Voor ze naar een hoogeren tak gaan. kijken ze eens goed rond welke tak 't geschiktst zou zijn. Nu en dan ge beurt 't wel, dat zoo n vliegertje in den dop naar beneden tuimelt omdat hij nog geen hoogvlieger is. Gelukkig vallen deze dieren niet zoo spoedig dood. Over een poosje zullen er opnieuw proeven van vliegkunst worden afgelegd en al doende zal de kunst verkregen worden. Jonge korhoenders en patrijzen kunnen in den beginne alleen maar met den wind mee vliegen. De eerste pogingen om neer te strij ken hebben tot gevolg, dat ze hals over kop omlaag duikelen. Jonge roeken maken hun eerste afstandsvlucht met vader en moeder. Het zich van den grond verheffen moet de beginneling ook leeren. Iedere vogel doet dat weer op zijn wijs. Oude roeken nemen eerst een aanloopje en springen dan omhoog. Snippen kruipen eerst op dubbelgevouwen pooten door het gras en schieten dan de lucht in. Wanneer vogels de vliegkunst meester zijn, valt er evenals voor menschelijke vliegeniers nog heel wat te lee ren. Ze moeten kunnen vliegen in de duister nis, ze moeten ook kunnen vliegen bij storm weer. Vele dieren verongelukken bij storm of als zij genoodzaakt zijn in 't donker te vliegen. Korhoenders vliegen zich tijdens storm achtig weer vaak dood tegen telegraafdraden. Verstandige vogels zullen bij stormweer niet uitvliegen. Bij hevigen storm zijn wilde gan zen zeer gemakkelijk te naderen. Boeken scheren, als ze moeten uitvliegen bij storm weer, langs den grond. Wilde zwanen kunnen bij krachtigen tegenwind door hun tonvormig lichaam haast niet verder komen. De Jan van Genten zijn (laat lk er een rijmpje van maken) groote intelligenten. Zijn ze bang voor botsing met andere vogels, dan laten ze een waarschuwend geluid hooren, ëen soort krassen. Zulk een kreet zal men bij voorbeeld hooren, als twee Jan van Genten naar dezelfde visch duiken. Zijn ze eenmaal onder water, dan kost het hun groote moeite zich weer boven 't water te verheffen. Hun waarschuwingssignaal is dan juist een waar schuwing voor zeekoeten en papegaaiduikers om dezelfde visch, waarop de Jan van Gent aasde, in de wacht te sleepen. Den zeemeeuwen kost het absoluut geen moeite zich uit het water te verheffen. Aren den en buizerds zijn uitstekende vliegers, maar geen snelvliegers. Een valk is dit wel. Arenden kunnen door hun korte pooten ook moeilijk van den grond zich verheffen. Met haviken is dit net zoo. Buizerds kunnen prachtige cirkelbogen be schrijven onder het vliegen. Raven kunnen looping the loops uitvoeren. Wanneer zij dalen strijken ze in spiraalvlucht neer. Het geluid van een snelvliegende raaf vertoont veel over eenkomst met dat van ontsnappende gassen uit een uitlaatklep van een auto. De meeste vogelsoorten zijn te herkennen aan 't geluid, dat de vleugels maken tijdens het vliegen. Uilen vliegen bijna geluidloos. Dat komt door hun donzig gevederte. Vogels, die veel leven maken bij het vliegen, brengen zichzelf natuurlijk in gevaar. Roofvogels gaan zoowel op het geluid als op het gezicht af. Valken zijn juist door het snel vliegen zulke gevaarlijke vijanden voor kleinere vogels. Snippen kunnen door hun hoogvliegen weer zorgen, dat de valk ze niet bereiken kan. Toch is de mensch, wat snelheid betreft, de snelste vlieger der wereld. Een valk haalt 325 K.M. per uur. Een mensch behaalt het dubbele. Maar, nimmer heeft men vernomen, dat een valk verongelukte tijdens zijn vlucht. Zou hij denken: haast je langzaam? W. B.—Z. Een nieuw ontdekte ster. 13 Dec. 1934 zag voor 't eerst een Engelschman een ster, waar van het licht 2600 jaren noodig heeft om ons te bereiken. Hoe langer hoe vlugger. In 1920 duurde een vliegtocht van Engeland naar Australië 24 dagen en 20 uren. In 1933 duurde de tocht maar 6 dagen en 17 uren, maar in de Mel bourne-race hadden de winnaars maar 2 da gen 16 uur en 2 minuten voor den tocht noodig. Nachtvliegers. Voor de vliegers over de Sahara, waar men om de groote hitte over dag. bij voorkeur 's nachts overvliegt, heeft men over een afstand van 2000 kilometer 8 vuurtorens opgericht om den nachtelijken vliegers den weg te wijzen. Achtergelaten auto's. In 1934 heeft de stadsreiniging te New-York 10.969 auto's moe ten opruimen, die door hun eigenaars express maar hier of daar onbeheerd achtergelaten waren omdat ze toch niets meer waard waren. Wie zijn de erfgenamen? Het Britsche departement van Financiën heeft onder zijn berusting een kapitaal van 400 millioen gul den aan nalatenschappen, die onbeheerd ach tergebleven zijn en waarvoor tot nog toe geen rechthebbenden zijn komen opdagen. Geen vlugge manier om vooruit te komen. Twee Hindoe's hebben het plan opgevat een heilige plaats, die 700 kilometer van hun woon plaats is verwijderd, al kruipende te bereiken. Een honden -restaurant. Men heeft te Londen voor hondenliefhebbers, die er niet op gesteld zijn eten voor hun huisvriend klaar te maken, een hondenrestaurant ge opend. MOEDER, ELS EN TINEKE. Helaas, de vader van Els en Tineke was ge storven, toen het jongste kindje een jaar was. En moeder, die voor ze getrouwd was voor arts gestudeerd had, had haar oude baantje weer opgevat en verdiende nu zoo het brood voor zich en haar twee meisjes. Overdag werden ze verzorgd door Dina, het dienstmeisje. Van Dina hielden de kinderen ook veel; maar het fijnste was toch, als moeder thuiskwam 's avonds en ze na tafel een uurtje met de kinderen ging lezen of spelletjes doen. Elsje, die al naar school ging, kon soms mid den onder de les daaraan denken. En 's mid dags als ze hard naar huis gehold was, om, voor ze weer weg ging nog even met Tineke te wandelen, want daar had Dina geen tijd voor, zei ze tegen het kleintje: „Nog vijf uur, Tineke, dan komt moeder weer thuis." Het kleine ding begon dan te lachen en klapte in haar handen. Vaak wandelden ze even naar de straat, waar moeder spreek kamer had. En als moeder geen patiënten had, stond ze in haar witte jas en wuifde haar beide meisjes vriendelijk toe. Elsje, die erg trotsch was op haar knapoe moeder, nam op die wandelingen wel eens een vriendinnetje mee. Dan wees ze-op het naam bordje, dat aan de deur stond en zei: „Dr. van Wessen, dat is onze moeder, zie j.e!" „Ja", zei Tineke dan, in haar grappige ge broken taaltje, „en onze mamma is zoo knap, dat ze lean hooren of je ziek bent." Daar .moesten de andere meisjes dan har telijk om lachen; Tineke dacht, dat, wanneer moeder haar onderzocht en met het instru mentje haar hart en borst beklopte en dan luisterde, dat ze kon hooren of Tineke ziek was. Elsje, die zag dat het gezichtje van het kleine meisje een beetje betrok, omdat ze zich uitgelachen voelde, haastte zich aan, haar te tróósten. „Ja, hoor, een klein beetje heeft Tineke wel gelijk; moes kan ook-hooren, of je ziek bent of niet." En Tineke, weer gerustgesteld, vroeg stralend: „Is dat dan geen knappe moeder?" .Sonxs ook, als Dina vroeg klaar was en een heel goeden zin had, haalden ze moeder met zijn drieën 's avonds af. Alleen mochten de kinderen 's avonds niet meer op straat. Dat was dan een echt feestelijke gebeurte nis. Dan stuurde moeder Dina naar den ban ketbakker om taartjes te halen en gearmd lie pen moeder en dochters dan door de drukke winkelstraten naar huis, dat in een stillere wijk lag. En al moeder een heel erg goede bui had, gingen ze met een taxi. Dan kraaide Tineke van plezier, en moeder nam haar op schoot en knuffelde haar meisje zoo lang, tot deze het uitkraaide, allebei haar armen om moeders hals sloeg en zei, dat ze oh, zoo veel van haar moesje hield. „En mijn Elsje", vroeg moeder dan plagend. „Houdt die ook nog een klein beetje van moe der? Of voelt ze zich te groot, om bij moeder op schoot te kruipen?" „Oh moes", zei Elsje kleurend. En ze kroop dicht tegen moeder aan, die haar arm om haar oudste heen sloeg en zoo bleven ze zitten, tot de auto stil hield voor de deur. De kinderen sprongen er uit, moeder be taalde den chauffeur en dan ging het in op tocht naar binnen. Dina dekte gauw de tafel; de meisjes moesten hun handjes wasschen en dan gingen ze eten. Na den maaltijd vroeg moeder: GESCHIEDENISSEN VAN DE ZEE. In de zestiende eeuw leefde een zeeroover, John Hawkins, die berucht was om zijn moed en durf. Hij ondernam eens een expeditie naar Afrika; het schip, dat onder zijn bevel stond, was het grootste van het eskader. Het was een sterk, oud schip, dat ondanks de vele stormen, die het getrotseerd had, nog best tegen een stootje kon. Het was uitgerust met 64 kanonnen en had 180 man aan boord. Het eskader bestond uit nog vier andere schepen. De vermetele ondernemingen van dezen zee roover waren iedereen bekend, maar hij was zoo handig, dat men hem nooit te pakken kon krijgen en door zijn onverschrokkenheid werd hij door iedereen gevreesd. Hawkins hield ervan voor een groot koopman door te gaan. Tusschen zijn strooptochten door handelde hij ook werkelijk in slaven, in „ebbenhout", zooals men dat toen noemde. In dien tijd gold slavenhandel trouwens voor een eerlijken handel. Ook dit keer zette hij koers naar Afrika om er slaven vandaan te halen. Het gebeurde dan ook wel, als hij aan de kust was, dat hij op marktdagen een aantal van zijn matrozen den wal opstuurde, die daar dan ware stroop tochten hielden. Ook karavanen waren niet veilig voor hem; die overviel hij en beroofde ze van hun slaven en jindere kostbaarheden. Toen hij genoeg buit had gemaakt, zocht hij zijn schepen weer op en zette koers naar de Antillen. De tocht over den oceaan was storm achtig. Drie maal stak er een storm op, die zoo hevig was, dat de schepen, toen ze einde- „Wat zullen we doen, Tineke?" En Tineke mocht het zeggen. Als er gebakjes waren, zei ze: „Eerst theedrinken." Dan lachte moeder en zei: „Je bedoelt taartjes eten. Nu, enfin, het is ook niet iederen dag feest." Ën dan moest Dina de theetafel in orde ma ken, de gebakschoteltjes werden neergezet en den smulden ze alle vier van een heerlijk ge bakje. Tot het klokje acht uur slaat, dan is het bedtijd voor Tineke. Moeder zelf stopt haar er onder en als het kleintje dan slaapt, blijven moeder en Elske nog een poosje babbelen. Tot kwart voor negen. Dan gaat ook Eiske naar bed; want moes moet nog een poosje werken. JAN'S OPSTEL dcor W. B. Z. Hè 't wil maar niet vlotten, 'k Heb één regel maar Voordat ik naar bed ga, Moet mijn opstel klaar. 't Is van een verhaaltje. Van een heel arm kind, Dat een beurs men centen. Zoo in eens maar vindt.. Maar, hoe ging het verder? Ja, ze bracht hem terug, 'k Snap niet, hoe ze 't wist hooi", Maar 't- ging toch heel vlug. Kreeg ze een belooning? 'k Weet het heusch niet meer. Maar die beurs was vast wel, Van een rijken heer. Ik loop gauw naar Piet toe. 'k Hoop, dat hij het weet. Hij zegt vast: ,.Dom Jantje, Dat je dat vergeet." Illllllillllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll lijk de Antillen in zicht kregen, in een be- klagenswaardigen toestand verkeerden. Ook het schip van John Hawkins had erg te lijden gehad: de masten waren afgeknapt en een gedeelte van de brug was weggeslagen. Het was onmogelijk de reis onder deze omstan digheden voort te zetten. John Hawkins be sloot dan ook de haven van Vera-Cruz binnen te loopen om de opgeloopen averij te reparee- ren. De ontvangst, die hem daar ten deel zou vallen, had hij echter niet verwacht. Toen hij in 't gezicht van de haven kwam, zag hij een groot aont.ai -„i--ereed liggen om uit te varen. Er heerschte groote bedrijvigheid aan boord van deze schepen, evenals in de stad, Een sloep roeide hen tege moet. John Hawkins zag met verwondering, dat er verscheidene officieren in gala-unifor men gestoken, in zaten Weldra lag de sloep langszij het schip van Hawkins, de officieren klommen aan boord, en begroetten den zee roover alleronderdanigst Deze, die niet anders dacht, dan dat er een EEN AARDIG CADEAUTJE. Het gebeurt meer dan eens, dat jullie uitge- noodigd wordt op een verjaardagspartijtje van een vriendje of vriendinnetje. En natuur lijk breng je dan iets mee *.;or de jarige. Nu kun je natuurlijk wel iets koopen in een win kel. maar dat zal lang zoo leuk niet zijn. als wat ik jullie nu voorstel te gaan maken. Je geeft n.l. een haas, die op zijn rug een zak met chocolaadjes draagt. Daarvoor teeken je op dik carton eerst de deelen van de haas, die je op de teekening af gebeeld ziet. Dat zijn dus ooren, romp. voor- en achterpooten. Deze knip je uit. Is het carton niet dik genoeg, dan knip je de ver schillende deelen nog eens uit en plakt ze op elkaar, tot ieder deel een dikte van ongeveer 1 centimeter heeft. Dan knip je de verschil lende deelen nog eens dubbel uit van wit flu weel. Deze worden op het carton geplakt. Met kleine spijkertjes bevestig je de ooren en le dematen vervolgens aan den romp. rug draagt. Aardig is, als je deze van rood of blauw papier vervaardigt. Ook kun je er wel een mooi bonbonzakje voor gebruiken, dat je eens gekregen en bewaard hebt. Deze plak je op den rug van de haas, maar... dat moet heel goed gebeuren, anders verliest de haas onderweg zijn last. Dan vul je den zak met het lekkers, dat je geven wilt en plakt er van boven een dennetje van carton op, dat je groen hebt geschilderd. Ik ben ei-van overtuigd, dat degeen die dit cadeautje van je krijgt, er erg mee in zijn of haar schik zal zijn. OOM KEES. Een kundig vakman. Een inwoner van Newton in Amerika heeft een goed loopende klok gemaakt van een paar conservenblik)'es. een fietsbel, een hengelsnoer en nog enkele nietswaardige dingen. Niet alleen dat de klok precies loopt, maar ze geeft ook de dagen der week en de stand van de maan aan. Wat is amber? Amber is een bestanddeel van de gal van potvisschen. Een nieuw rubberproduct. Men kan uit oude rubberbanden door ze te verhitten on der zeer hoogen druk olie persen, waaruit men weer benzine kan maken. vergissing in het spel was, amuseerde zich in wendig kostelijk. Weldra hadden de Span jaarden hun vergissing Ingezien en de schrik sloeg hen om het hart. De onderkoning van Mexico, Don Martin Henriquez, wiens vloot, beladen met producten uit de koloniën, op weg was naar Spanje, zou Vera-Cruz aan doen. Het was niet alleen de gedachte, dat ze nu in de macht waren van den gevaarlijken bandiet, wiens wreedheid ook op de Antillen bekend was, die de Spaansche officieren met angst vervulden: het was ook de gedachte aan goud en zilver en de kostbare handels waren, die in de stad opgestapeld lagen en die voor Spanje bestemd waren. John Hawkins dacht na over zijn vreemden toestand. Hij zou natuurlijk de Spaansche of ficieren, die hij zoo onverwacht in zijn macht gekregen had, gevangen kunnen houden en hen vrijgeven tegen een zeer hoog losgeld. Met zijn vele kanonnen en zijn onverschrok ken manschappen zou het ook een klein kunstje zijn, beslag te leggen op de kostbaar heden. Maar zijn schepen waren niet in staat weer zee te kiezen en zouden dus nog eenige dagen in de haven moeten blijven om de tij dens den storm opgeloopen averij te herstel len. De vloot van den onderkoning kon ieder oogenblik verwacht worden. En hij wist, dat Don Martin, met het oog op de zeeroovers zijn vloot extra had laten bewapenen. Dan zou hij als een rat in de val zitten. Tot groote ver wondering van de officieren, behandelde hij hen zeer hoffelijk en deelde hen mede, dat hij alleen van plan was in de haven ziin averij te herstellen en nroviana on te doen. D» Snnn- aarden, die blij waren zoo gemakkelijk van den beruchten zeeroover af te komen, ston den hem al zijn wenscher. toe. LAM. VERRASSING. Als je van bovenstaande wirwar van vakjes en lijntjes die vakjes met potlood of inkt zwart maakt, waarin je een punt ziet staan, krijg je, als verrassing, een aardig landschapje Probeer maar eens; maar.... netjes doen, hoor! TANTE TINE. WIE ZOEKT ER MEE? De kat van vrouw Jansse is zoek. Ze hoort het dier wel miauwen, maar ze ziet het niet. Jullie soms wel? TANTE TINE. EEN PRACTISCH SCHORTJE. Voor het aardige poppenschortje, dat jullie op de afbeelding hiernaast ziet. heb je slechts heel weinig materiaal noodig en het kost ook heel weinig moeite om het te maken. Je begint met een patroon van papier te maken op de maat van je pop Je ziet, dat al les aan elkaar geknipt is. Dan pas je het pa troontje en als je er zeker van bent, dat het goed zit, dan knip je het na. van het mate riaal, waarvan je het wilt maken. Je moet niet vergeten de kleine zakjes te knippen. Dan rimpel je de ruimte van de rok in aan de inknipper. van het bovenstuk. Smalle witte biesjes, opgestikt op de ma nier. zooals je op de teekening ziet, vormen de eenige garneering. Ook de zakjes zijn op deze manier gegarneerd. Met een paar smalle, nette zoompjes werk je den achterkant af. Het schortje wordt ge sloten met drie knoopjes en een paar lusjes als knoopsgaten. Als je nu met je poppekind op visite gaat en je wilt haar daar laten spelen met de andere popper.-, trek je haar dit practische schortje aan over haar mooi jurkje. Dan kan z° naar bart.-hirt stoeien en ravotten z :]-t. rje kleine poppenmoeder angst hoeft te hebben voor de met zorg gemaakte kleertjes van pop lief. TANTE TINE, j BIJVOEGSEL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 13