THIJS IJS EN DEB00ZEVAMPYR
Het accoord der vier Locarnolanden
gepubliceerd.
Duitschland voor de volksstemming.
ZATERDAG 21 MAART 1936
HAARLEM'S DAGELA D
4
BUITENLAND
Op welke voorwaarden Duitschland aan
onderhandelingen kan deelnemen.
Flandin hoopt op spoedig einde van
de vijandelijkheden in Abessynië
en de sancties.
De speciale verslaggever van Havas te Lon
den deelt nadere bijzonderheden mede om
trent het document, waarin het accoord i:
neergelegd, dat door Frankrijk. Engeland,
België en Italië is bereikt, inzake de maatrege
len, die genomen moeten worden in verband
met de herbezetting door Duitschland van de
gedemilitariseerde Rijnzöne.
In het eerste gedeelte verklaren de onder
teekenaars van het Locarno-pact opnieuw, dat
naar hun meening het verdrag van kracht
blijft, om dat tusschen de generale staven
overeenkomsten zullen worden gesloten voor
de toepassing van de garantie ran wederzij d-
schen bijstand, zooals deze in 't pact, voor het
geval van een agressieve daad, is voorzien.
De vier mogendheden zijn overeengekomen
DutLsehland uit te noodigen, de kwestie dei-
beweerde onverenigbaarheid van het
Fransch-Russische pact met het verdrag van
Locarno, aan het Haagsche Hof voor te leg
gen, en te verzoeken, zich te verplichten, de
uitspraak van het Hof te aanvaarden.
In afwachting van de uitspraak van het Hof
zouden de volgende „behoudende" maatrege
len worden genomen: statusquo der effectie
ven, op basis van de officieele cijfers, zooals
deze door de Duitsche regeering zijn opgege
ven, statusquo der paramilitaire strijdkrach
ten en luchtvaartorganisaties, en de instel
ling van een internationale strijdmacht, be
staande uit troepen der garantie-mogendhe-
den, ter bezetting van een zóne van ongeveer
20 K.M. ten Oosten van de Fransch-Belgische
grens, alsmede de vorming van een interna
tionale commissie van controle, belast met het
toezicht op de uitvoering dezer maatregelen.
Indien Duitschland deze uitnoodiging aan
vaardt, zoowel wat de arbitrage als de toe
passing der genoemde maatregelen betreft,
zal het deel kunnen nemen aan onderhande
lingen op de volgende grondslagen: bestudee
ring der voorstellen, dié Duitschland onder de
punten 2 tot 5 van zijn memorandum van 7
Maart jJ. heeft gedaan, d.w.z. het aanbod om
voor den duur van 25 jaar een pact te sluiten
enz., met uitzondering van de voorstellen be
trekking hebbende op het Oostelijk non-agres
siepact en terugkeer van Duitschland in den
Volkenbond. Deze onderhandelingen zouden
ten doel hebben de herziening van het Rijn
land-statuut. het sluiten van een nieuw pact
van wederzijdschen bijstand tusschen Frank
rijk, Engeland, België en Italië, ter vervanging
van dat van Locarno. Deze nieuwe pacten van
wederzijdschen .bijstand zouden overeen
komsten omvatten tusschen de generale sta
ven, waarbij "voorzieningen worden getroffen
voor een onmiddellijke actie ingeval van
agressie. Tenslotte is de bedoeling van deze
onderhandelingen te komen tot een verbod
of beperking van den lateren bouw van forten.
De Volkenbondsraad zou een internationale
conferentie bijeen moeten roepen,, waarvan het
programma zou omvatten, de organisatie van
de collectieve veiligheid en de nadere uitwer
king van de toepassing van artikel 16, de be
perking der bewapening, verbreeding der eco
nomische betrekkingen, de organisatie van
het ruilverkeer, en tenslotte de bestudeering
van de twee laatste voorstellen van de Duit
sche regeering van 7 Maart: de onderhande
ling over non-agressiepacten voor Oost-
Europa en de terugkeer van Duitschland in
den Volkenbond.
De Locarno-landen stellen den Volkenbonds
raad de als aanhangsel bij het document ge
voegde resolutie voor, waarin de eenzijdige
schending der verplichtingen door Duitsch
land plechtig veroordeeld wordt.
Het tweede aanhangsel is een schrijven,
dat door Engeland en Italië tot de vertegen
woordigers van Frankrijk en België is gericht,
en waarin de procedure is vastgesteld, die in
geval van een weigerend antwoord van
Duitschland gevolgd moet worden. In dit
schrijven wordt uiteengezet, dat de twee ga-
rantie-mogendheden onmiddellijk de maat
regelen zullen bestudeeren, die in verband met
den nieuwen toestand genomen moeten wor
den, en dat zij zich verplichten tot onmiddel
lijke hulpverleening overeenkomstig de ver
plichtingen van Locarno en door alle maatre
gelen, waartoe in gemeenschappelijk overleg
zal worden besloten. De garantiemogendheden
zullen alle noodige maatregelen nemen ter
verzekering van de veiligheid van Frankrijk
en België tegen een niet geprovoceerden aan
val, en tusschen de generale staven zullen tot
dit doel overeenkomsten worden gesloten.
In zijn hedenmiddag in de Fransche Ka
mer gehouden rede zeide Flandin o.a, het
volgende:
„De regeering brengt u na de moeilijke en
spannende dagen de consolidatie van den
vrede Zij is daarin kunnen slagen zonder in
gebreke te blijven ten opzichte van de be
ginselen. die zij onmiddellijk op den eersten
dag te kennen heeft gegeven".
De minister gaf een opsomming van de
stappen, die hij te Londen had ondernomen
om den verdragsbreuk van Duitschland te
doen constateeren. De onderhandelingen
hebben tenslotte teksten opgeleverd, waar
over de Locarno-mogendheden tot overeen
stemming zijn gekomen. „Ditmaal", zeide
Flandin, „zal de methode van het voldongen
feit niet hebben overwonnen".
,Jn de geëvacueerde 20 K.M. zone", zeide
Flandin verder o.m.. „zullen internationale
troepen worden gelegerd, welker aanwezig
heid er van getuigen zal. dat de interna
tionale regel het gewonnen heeft. Van onzen
kant hebben wij, evenals België, er in toege
stemd, in de periode der onderhandelingen
geen troepen te zenden naar de zóne. die
langs de Fransch-Belgische grens loopt".
Aan het slot van zijn rede zeide hij,
sprekende over de voorbereidingen
tot herstel van het vredelievende
front van Stresa o.a„ dat dit thans
verwezenlijkt moet worden, „dank zij
de opening van vredesonderhande
lingen die naar onze meening spoe
dig zullen moeten leiden tot gelijk
tijdige staking der vijandelijkheden
in Abessynië en der sancties".
In de Belgische Kamer heeft onder groo-
ten bijval der afgevaardigden de eerste mi
nister Van Zeeland in de Kamer een verkla
ring afgelegd, waarin hij een overzicht gaf
over het te Londen bereikte accoord en
waarin hij voorts zeide, dat de mogendheden
er naar gestreefd hadden niemand te kwet
sen. „Wanneer deze regeling verwerkelijkt
wordt", aldus de minister, „denk ik, dat de
vrede is verzekerd. Het oorlogsrisico zal ver
dwenen zijn, internationale troepen zullen
zich vóór onze grenzen bevinden bij wijze
van symbool".
Niemand heeft getracht ons een verwijt te
doen en in den loop der onderhandelingen
heeft België kunnen beantwoorden aan een
zijner historische redenen om den vrede te
herstellen. Of Duitschland nu aanvaardt of
afwijst, door den vrede te willen en den
wensch te hebben het goede te doen is men
er in geslaagd een oplossing tot stand te
brengen, die hierop neer zal komen: de in
ternationale wet zal in de wereld versterkt
zijn.
In het Britsche Lagerhuis is gisteren het
woord gevoerd door den minister van buiten
landsche zaken Anthony Eden. Hij zeide o.m
dat voorstellen, waarop het bekende accoord
werd bereikt, en die reeds in het witboek
zijn vermeld, ook de verbintenis van de zijde
van de regeeringen van België en Frankrijk
behelzen om gedurende de tusschentijdsche
periode geen nieuwe troepen te zenden naar
de zone, die hun grens met Duitschland
raakt.
In zake de besprekingen tusschen de ge
nerale staven merkte de minister op, dat
het eenig doel hiervan is, maatregelen voor
te bereiden tegen het doen van een ongepro-
voceerden aanval op de garandeerende mo
gendheden. De voorgestelde schikkingen be
oogen een rechtvaardig en redelijk gevoel van
veiligheid te scheppen.
Groot-Brittannië en Italië hebben bij de
getroffen overeenkomst eveneens hun Lo-
carno-verplichtingen opnieuw bevestigd. De
Britsche en Italiaansche regeeringen, zoo
zeide hij, hebben brieven gezonden aan de
regeeringen van Frankrijk en België, waarin
zij de positie uiteenzetten, zooals die zou zijn
in geval van een mislukking der beoogde
onderhandelingen.
BuitscMarad,
Hitier zal geen centimeter
prijsgeven.
In een gisteravond te Hamburg uitgesproken
redevoering heeft Rijkskanselier Hitier ver
klaard
Wat ook gebeure, wij zullen geen
cM. op het terrein van het recht prijs-
geven. Ik wil samenwerken aan een
Europeesche orde, doch er is geen
Europeesche orde mogelijk zonder
rechtsgelijkheid.
Duitschland zal niet voor dwangmaatrege
len wijken. Dat zal het op 29 Maart bewijzen.
Wij willen een herziening van den geest van
Versailles en een einde maken aan de oor
logspsychose. Indien men het niet wil be
grijpen, zal Duitschland alleen blijven: Dit
besluit is onwrikbaar.
Hit-Ier zeide nog zijn „edelmoedig" aanbod
te handhaven. Indien de wereld ja zegt. zal
het goed zijn. De wereld heeft niet het recht
te spreken over schending van verdragen.
Geen staking der vijandelijk
heden in Abessynië.
Stefani spreekt een buitenlandsch
bericht tegén.
Het Italiaansche agentschap Stefani
meldt: Het in het buitenland gepu
bliceerde bericht, volgens hetwelk sta
king der vijandelijkheden in Oost-
Afrika, gelijktijdig geschieden zou met
een staking der sancties, wordt in be
voegde kringen van iederen grond
ontbloot verklaard. Hieraan wordt toe
gevoegd: Een stopzetten der vijande
lijkheden kan slechts afhangen van
het oordeel der militaire autoriteiten
in Oost-Afrika.
Vliegtuigen boven Harrar.
ASMARA, 20 Maart (A.N.P.) Stefani seint,
dat Italiaansche vliegtuigen boven Harrar
verschenen zijn en daar met hun machine
geweervuur belangrijke vijandelijke troepen-
afdeelingen uiteen hebben gejaagd, die zich in
het midden der stad voortbewogen. Het agent
schap voegt hieraan toe, dat dit wel bewijst,
dat de Abessynische berichten, volgens welke
de stad van alle soldaten ontbloot zou zijn, on
waar zijn.
DE EXECUTIE VAN HAUPTMANN VAST
GESTELD.
Uit Trenton. 20 Maart. De executie van
Hauptman is vastgesteld op 31 Maart om 8 uur
des avonds. De machtigingen voor bijwoning
der terechtstelling zijn voorbereid om aan de
officieele getuigen te worden toegezonden, be
nevens aan de journalisten.
Intusschen tracht de gouverneur van New
Jersey een onderhoud tot stand te brengen
met Condon.
Ziekte en hongersnood dreigt
in het Amerikaansche
overstroomingsgebied.
Het water zakt thans.
Reuter meldt uit New York, 20 Maart: Nu
het water begin te zakken biedt het land
op vele plaatsen een aanblik van verschrik
kelijke vernieling. De slachtoffers van de
overstrooming worden thans door hongers
nood en ziekte bedreigd.
Te Manchester zijn tweehonderd dieren in
een dierentuin gestorven.
Te Pittsburgh hebben een driehonderdtal
personen een trein met groenten en vruchten
geplunderd en deze buit aan hun uitgehon
gerde families gebracht.
Men heeft óp het oogenblik den indruk, dat
het overstroomingsgevaar voor Washington
is geweken.
In de streek van Johnstown hebben de
militaire autoriteiten maatregelen genomen
tot het voorkomen van incidenten.
Spa schrijft Nederlandsch.
Van de „Privaat-Club der Casino van Spa'
ontving ik den volgenden brief, gedateerd 9
Maart 1936, dien ik hier in zijn authentieken
vorm overneem:
Mijnheer en Geacht Medelid.
Terwijl reeds iedereen de schets van een
toekomend zomerverblijf studeerd, zijn wij
zoo vrij u op de zooeven door de stad Spa ge
lukkige beslissing genomen, attent te maken.
Met algemeene stemmen heeft zij het be
stuur en de toekomst der seizoenen aan de
Heeren Moens, Wautriche en Muller toever
trouwd, die u sedert lang bekend zijn, en voor
de welke wij weten het U eene oprechte
sympathie gevoeld.
Gedurende de voorste Seizoenen hebt U de
hoffelijkheid en de gewoonlijke lieftalligheid
van den heer Moens kunnen waardeeren. Met
zijne medewerkers, zal hij U met een ver
nieuwd genoegen in de prachtige salons der
Casino weer ontvangen.
Alles zal in den regel gesteld worden voor
dat u al uwe wenschen er zult vinden, en een
ideaal verblijf is u verzekerdt in de tusschen
alle beroemste badplaats waar het leven van
verre het goedkoopste is.
Al bevestigende de onophoudende uitbreiding
der toeloop van de Spadische kuur, willen wij
er bijvoegen, dat het nieuw bestuur der Casi
no, een feestprogramma voor dit seizoen be
merkt welk door zijn afwisseling en zijde goede
smaak, de lastigste zal tevreden stellen. Zij
verlangt zoo hare trouwe en aanzienlijke
clientèle te bewaren en uit te breiden.
Wij hopen dat u aan hare oproeping zult ant
woorden en bieden wij u de betuiging van onze
meeste hoogachting aan.
Voor het Comité van de
Privaat-Club der Casino van Spa,
De Voorzitter.
Het behoeft zeker geen betoog dat ik dezen
vriendelijken heeren het volgende antwoord
stuurde:
Geacht vriend en taalgenoot,
Terwijl ook ik de schets van een toekomend
en mij toekomstig zomerverblijf gestudeerdt
heeft, viel mijn oogopslag op de rondschrijf-
brief van uw privaatclub en de toekomst uwer
seizoenen. Het was mij merkwaardig te ont
dekken uwe kennis van mijne sympathie met
de heeren Moens, Wautriche en Muller en
zijt gij bijna lichtziend omtrent mijne aardig
heid in den lieftalligen heer Moens. Natuur
lijk zal het mij een vernieuwd ge noegen zijn
door hem aangenomen te zijn in de schitte
rende salons der zaal van de Casino. Ook de
zen seizoen hoop ik in Spa mijne spelen te
maken en bovendien van de schoone gezich
ten uwer omgevingen te genieten. Dat alles in
regel gesteld zal worden en dat uwe hotelta
fel weer verrukkelijk zal zijn, uwe bedden ver
leidelijk ik ben daar verzekerd van. Uw gast
huizen immers zijn de meest wereldsche die
ik ken, zelden zag ik badzalen zoo van elk be
hagen voorzien en ook uwe kamers om te sla
pen zijn weelderig. Zoodat ik mij kan belicha
men dat de uitbreiding der toeloop van de
Spadische kuur onophoudend is. Ik heb het
verlangen mij in den rang uwer gasthofbezoe
kers te plaatsen, mijn heeren en indien mijne
gemiddelden dit mij toestaan mijn geluk op
de proef te stellen bij het spei der paarden.
Het is zoodoende 'dat ik aan uwe oproeping-
antwoord met de versterking mijner meest
hartelijke betuigingen. Het is vooral omdat
gij de sierlijkheid hebt my in den Nederland-
schen tongval te uitnoodigen voor de Spadi
sche kuur, die mij heeft verleid tot een terug
keer naar uw bad waaraan het herinneren
mij aangenaam is. Al heb ik met uw spel dei-
bal weinig geoogst, kan zijn deze seizoen is het
geluk met mij en keer ik om in de lage landen
met vele munten. Ook ik verlang naar de af
wisseling in de goede smaak van uw feestpro-
gram, waarop de strijd der bloemen, het lan
delijk bal en de tooneelspelen zeker aanwezig
zullen zijn om te zwijgen aangaande de sier
lijke zaken van liefde die men in wereldsche
baden als Spa maken kan. Ik zie mij reeds ge
nieten van een algeheele thee in een - uwer
verfrisschingssalons vergezelschapt van een
sierlijke vrouw die zelfs de lastigste kan te
vreden stellen. Hiermede heb ik aan uwe op
roeping geantwoord en ik schenk u de verze
kering mijne heeren, dat gij mij onder uw
trouwe en aanzienlijke cliëntèle moogt bewa
ren. Ik wensch mijne tijd te deelen tusschen
een Spadische kuur en een Paterswoldsche. Ik
zal aanwezig zijn op de waterwerken van
Zandvoort en in de zonneplaats voor het
Oranjegasthof doch ook in uwe zalen van het
spel.
Met de verzekering mijner heerlijkste gevoe
lens en mijner gevoeligste eerbied ben ik zeer
hartelijk uw dienstknecht.
E. ELIAS
De nazi-kopstukken op het
verkiezingspad.
BERLIJN, 19 Maart 1936.
(Van onzen correspondent.)
Al wijst de Duitsche pers eenstemmig en met
verontwaardiging het vermoeden van de hand,
dat de Duitsche regeering voor haar binnen-
landsche politiek een „bliksemafleider" noodig
had door buitenlandsche politiek, het valt niet
te ontkennen, dat de ontevredenheid met het
nieuwe regiem zoo zeer was gegroeid, dat er
van populariteit maar weinig sprake kon zijn
en een volksstemming zonder de historische
demonstratieve actie naar buiten van 7 Maart
een minder gunstig resultaat zou hebben ge
had dan nu het geval zal zijn. Dat de regeering
zich dit wel bewust was, is zelfs uit Hitler's
woorden op te merken aan het einde van zijn
rede: „Ik kan deze historische periode van het
herstel van de eer en de vrijheid van mijn
volk niet afsluiten zonder het Duitsche volk
thans te verzoeken, mij en al mijn medewer
kers zijn toestemming te geven tot alles wat
ik in deze jaren aan groote offers vorderen
moest en tot de dikwijls schijnbaar eigenzin
nige besluiten en de harde maatregelen, om
ze door te voeren."
En in zijn rede in de nieuwe „Deutschlands-
halle", waar 20.000 menschen bijeen waren,
terwijl zijn woorden door radio werden overge
bracht naar 230 vergaderingen door heel Ber
lijn, zei Dr. Goebbels o.a. „achter Hitier staat
heden een volk, dat in de binnenlandsche po
litiek over deze of gene quaestie nog kleine
verschillen van opvatting moge hebben, dat
echter, als het gaat om buitenlandsche poli
tiek één is („razende bijval"! noteerde de ver
slaggever.)
Een geweldig werk presteert deze kleine man
en buitengewone redenaar. Hij sprak ook reeds
in dezen „verkiezingsstrijd" „Wahlkampf"
zeggen ze in Hamburg, in Kiel, in Potsdam
en verscheen op één avond op zes vergaderin
gen, onvermoeid en de menschen meesleepend
door zijn oratorisch talent en geestigheid. En
ook nu weer die opwekking tot een eensgezin
de demonstratie naar buiten, „voor de heele
wereld".
„Wij strijden een „Wahlkampf". die het
Duitsche volk in eendrachtige geslotenheid op
roept, zich achter Hitier te stellen en door zijn
stemmen opnieuw voor heel de wereld de in
nerlijke eenheid en den wil naar eer en vrij
heid en vrede te bekrachtigen en zijn verbon
denheid met den leider".
Generaal Goering riep in Königsberg uit
onder „bruisenden bijval, die tot een orkaan
aanzwol": Het zal de kracht zijn van den lei
der, dat hij kan zeggen tot de vreemde
machten: „Ik spreek in naam van de over
weldigende meerderheid van 't Duitsche volk."
De menigte is in deze dagen de dictatuur
meer in deze verhoudingen tegenover het bui
tenland gaan zien. Dat Hitier verklaarde „zich
niet als dictator te beschouwen, maar steeds
als leider des volks, slechts handelend in op
dracht van het volk", is voor Duitschland een
overbodige verklaring, want zegt de Deut
sche Algemeine Zeitung uit zijn naam wij
zijn een veel te zelfbewust volk dan dat wij
ons in deze jaren gevoeld hebben, als slaven
eener dictatuur! De vox populi heeft wel een
ander geluid laten hooren en die zelfbewust
heid in het midden gelaten. Maar Hitier kan
rekenen op een overweldigende meerderheid,
zijn populariteit is gestegen, hij heeft aan .aan
hang gewonnen. De dictatuur zit voorloopig
weer hoog te paard en vast in het zadel. Nie
mand, twijfelt aan de eerlijkheid van Hitler's
bedoelingen in zijn strijd om den vrede. Toen
hij in Frankfort de menigte vroeg: „Duit-
schers! wilt gij, dat nu eindelijk de strijdbijl
door ons en het Fransche volk begraven
wordt en er vrede zal heerschen tusschen
Duitschland en Frankrijk?" toen hebben niet
alleen de duizenden, die hem daar toehoorden,
geantwoord met een donderend „ja" en een
storm van bijvalsgeroep, maar overal in
Duitschland, waar door luidsprekers op straat
en in vergaderingen zijn woorden gehoord
werden, schalde de bijval luid op. En in hun
eenvoud begrijpen de menschen maar niets
van dat eeuwige gehaspel en hatelijk gecon-
fereer der „hoog-officïeelen". Wat weten ze
ook van hooge politiek, van geld- en industrie
politiek, van de dividend] espolitiek in bom
men en granaten.
Hitier zegt, ervan overtuigd te zijn, dat men
eens, na een bepaalden tijd, niet meer zal kun
nen begrijpen, hoe deze beide naties, Fran-
schen en Duitschers, in de sfeer eener z.g. tra-
ditioneele erfvijandschap konden leven. Beide
volken hebben tallooze malen de slachtvelden
gedrenkt met het bloed hunner beste zonen.
De grenzen gingen dan 50 tot 100 kilometer
naar de eene, dan weer naar de andere zijde.
Hij wil trachten, alle toekomst van dien waan
zin te bevrijden.
Verlangen naar vrede ook wel innerlijke
toenadering tot het Fransche volk en het
gezonde verstand leiden hem in zijn streven
naar overeenstemming en vriendschap met
Frankrijk.
Heel het regeerlngs- en partijapparaat is in
beweging voor buitenlandsche politiek. Dr.
Schacht zwijgt. De minister van financiën,
graaf Schwerin von Krosigk hield bij het tra-
ditioneele „Liebesmahl" der Oost-Aziatische
Vereeniging in Hamburg een rede over den
wereld-vrede in handel en bedrijf. Hij zeide,
dat hij en zijn medewerkers zich tegenover
Hitier hebben moeten verplichten, ook voor
dezen vrede te strijden.
En ter viering van het eenjarig bestaan van
den Duitschen dienstplicht werd Berlijn
i 's morgens om half 7 gewekt door een groot
1 militair réveil met muziek en geroffel en
's avonds genoten de Beriijners bij vlammen
de fakkels de heerlijkheden van een grooten
taptoe met alles wat er bij behoort. De Schupo-
wacht en de groote wacht der infanterie wor
den afgelost met vroolijke marschmuziek.
Waar muziek kan worden gemaakt, daar
schetteren de marschen. De stemming is er.
De groote volksstemming kan „los gehen".
H. Zj.
Een Haarlemsch Schilder
exposeert in Amsterdam.
De Haarlemsche schilder Jacob.
ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLING.
Een waardige, oude heer staat voor de deur. Thijs verzoekt den
vreemdeling binnen te treden. Met verbazing merkt hij op, dat de
man een vervaarlijke sabel bij zich draagt.
„Waarmee kan ik u van dienst zijn?" vraagt Thijs nieuwsgierig.
„Wel," krijgt hij ten antwoord, „dat is zoo niet in drie woorden
gezegd. Maar eerst wil ik wel weten, of u Thijs IJs bent."
Thijs antwoordt bevestigend en dan steekt de bezoeker meteen met
zijn verhaal van wal. Hij vertelt eerst, dat hij de burgemeester van
het dorp Kiboe is en dat hij iemand noodig heeft, die voor geen klein
geruchtje vervaard is. „Want," zegt hij, „sinds eenigen tijd wordt mijn
woonplaats door een vreeselijke plaag geteisterd en daar ik met uw
heldhaftige daden op de hoogte ben, kom ik u beleefd om hulp vra
genThijs maakt een diepe buiging en luistert met-spanning
naar de vreemde dingen, die de burgemeester hem nu vertelt.
De Haarlemsche schilder Jacob Doeser heeft
in de hoofdstad deze geheele maand een ex
positie van zijn werken ingericht, en wel in
het gebouw Heystee op de Heerengracht vlak
bij het Thorbeckeplein. Bij den bouw van dit
tegelpaleis de firma Heystee importeert en
handelt in allerhand gekleurde, geglazuurde
en beschilderde tegels werd op de bovenste
étage een prachtige vierkante ruimte met
bovenlicht als tentoonstellingszaal ingericht.
Die vroeger vaker voor dat doel gebruikt is,
doch op den duur bij exposanten noch publiek
in den smaak bleek te vallen. Jammer, want
het licht is er uitstekend, maar de reis met de
lift naar vier hoog of misschien ook het een
weinig verborgen liggen van de expositiegele
genheid in het groote kantoorgebouw hebben
gemaakt dat veel exposanten aan andere ge
legenheden de voorkeur geven. Toch is ze niet
te versmaden voor niet al te omvangrijke ex
posities en dat viel mij weer op nu ik mij
tot Doeser's kunst had opgewerkt en de gun
stige belichting van zijn kleurig werk kon vast
stellen.
Op de laatste tentoonstelling van Kunst Zij
Ons Doel had deze schilder een klein werk met
Sneeuwklokjes, dat hier vermeld werd. Over
den maker sprekend noemde ik Doeser den
artist die steeds met zichzelf in tweestrijd is.
Dat zit. zóó: Doeser heeft een. groote gemak
kelijkheid vair werken als het er om gaat kleu
rige en fleurige bloemstukken in elkaar .te
zetten, die voor het publiek een groote aan
trekkelijkheid blijken te bezitten, doch die zijn
eigen aspiraties slechts en passant bevredigen.
Voor hem zelf zijn de soms visionaire, soms
verdroomde dingen die hij maakt als hij de
onreëele zaken die zijn geest beheerschen,
beelden gaat, van veel meer belang. Waarmee
wij het tot op vrij groote hoogte, met hem eens
kunnen wezen. Al wil daarmee nog niet -ge
zegd zijn dat die meer inhoudrijke voorstel
lingen ook steeds picturaal boven de bloem
stukken, die hij zoo voortvarend maken kan,
gesteld moeten worden.
Interessanter zijn ze zeker en het is juist
dit soort werk dat hier het rijkst vertegen
woordigd is, waardoor men een kijk op Doeser's
kunstenaarschap kan krijgen. Behalve door
het visioen en den droom is het wezen van
dezen schilder steeds heftig door sociaal-
ethische elementen in de ontroering beïnvloed,
waarbij nog een neiging voor een decoratieven
opbouw eener voorstelling soms komt, zoodat
als wij naar geestelijke voorouders van Doeser
zouden gaan zoeken wij bij een divergeerend
gezelschap terecht kunnen komen. Dit gemis
aan een zekere continuïteit in de geestesnei-
ging, dat men echter ook een te groote ont
vankelijkheid noemen kan, kan het bezwaar
zijn dat men tegen een levenswerk als van
Doeser oppert, maar dan ook het eenige. Want
stuk voor stuk toonen zijn doeken ons een
ernstig bewogen schilder met een groote
schilderkundige kennis soms worstelend om
ook de niet-visueele dingen die hem bezig
houden, een beeld te geven.
Het spreekt vanzelf dat hij dan herinnerin
gen aan andere kunstenaars, die op die zelfde
wijs tot hun schepping kwamen, oproept. Voor
het visioenaire zult ge aan Redon, voor het
sociaal-ethische aan Van Gogh en Kollwitz
herinnerd worden, terwijl ook Gauguin, voor
wat den decoratieven opbouw aangaat, bij
Doeser's werk in gedachte komt. Daarmee is
zoo ongeveer de sfeer aagegeven waaruit zijn
kunst te verklaren valt. al moet men daar dan
niet uit afleiden dat zijn werk verdunde her
haling van de groote zoekers en vinders zou
zijn. Integendeel vaak vindt men bij dezen in
teressanten Haarlemmer elementen die de ge
noemde werkers binden tot nieuwe oplossing,
die geheel eigen en van Doeser zijn. Men moet
dit werk gezien hebben om de juistheid van
wat wij hier schreven, te controleeren, en in
ieder geval zou ik onze lezers willen aanraden
het zonder te vlugge conclusie te gaan bekij
ken; er zit zelfs in de onzekerheden van Doe
ser iets wat alleen de werkelijke artist bezit
en wat moeilijk, te definieeren is.
Als ensemble is zijn tentoonstelling rnis-
schien onrustig, maar dat beeldt hemzelf juist
evenzeer die zooals ik reeds zeide, steeds in
een soort geestelijke onrust schijnt te verkee-
ren. Zwakte is dat niet want wie een portret
schildert als dat van den Utrechtschen medi
cus. dat links van den ingang hangt, is geen
zwak schilder en mag meepraten.
Als men dat eenmaal erkent zal men zich
gemakkelijker voor wat op het eerste gezicht
vreemd lijkt in Doeser, interesseeren. Hij zal
dan een schilder blijken die Uwe belangstelling
waard is.
Men kan deze maand ook nog een zeer uit
gebreide tentoonstelling van een reeds lang
gearriveerde, van Jan Sluyters, in het oude
Leesmuseum op het Rokin bezichtigen. Over
Sluyters zouden wij op het oogenblik niets
nieuws weten te zeggen, wij schreven herhaal
de malen over zijn werk. Men erkent gaarne
ook nu weer dat hij de knapste, de rijkste aan
verscheidenheid, de felste der levende Amster-
damsche schilders is; voor mijn gevoel raakt
zijn oeuvre als geheel echter niet aan den
picturalen adel van zijn voorganger Breitner.
Doch als bewijs van zijn kracht en beteekenis
is ook deze tentoonstelling van zeer groot be
lang.
3. H. DE BOIS.