THIJS IJS EN DEB00ZEVAMPYR Het accoord der vier Locarnolanden gepubliceerd. Duitschland voor de volksstemming. ZATERDAG 21 MAART 1936 HAARLEM'S DAGELA D 4 BUITENLAND Op welke voorwaarden Duitschland aan onderhandelingen kan deelnemen. Flandin hoopt op spoedig einde van de vijandelijkheden in Abessynië en de sancties. De speciale verslaggever van Havas te Lon den deelt nadere bijzonderheden mede om trent het document, waarin het accoord i: neergelegd, dat door Frankrijk. Engeland, België en Italië is bereikt, inzake de maatrege len, die genomen moeten worden in verband met de herbezetting door Duitschland van de gedemilitariseerde Rijnzöne. In het eerste gedeelte verklaren de onder teekenaars van het Locarno-pact opnieuw, dat naar hun meening het verdrag van kracht blijft, om dat tusschen de generale staven overeenkomsten zullen worden gesloten voor de toepassing van de garantie ran wederzij d- schen bijstand, zooals deze in 't pact, voor het geval van een agressieve daad, is voorzien. De vier mogendheden zijn overeengekomen DutLsehland uit te noodigen, de kwestie dei- beweerde onverenigbaarheid van het Fransch-Russische pact met het verdrag van Locarno, aan het Haagsche Hof voor te leg gen, en te verzoeken, zich te verplichten, de uitspraak van het Hof te aanvaarden. In afwachting van de uitspraak van het Hof zouden de volgende „behoudende" maatrege len worden genomen: statusquo der effectie ven, op basis van de officieele cijfers, zooals deze door de Duitsche regeering zijn opgege ven, statusquo der paramilitaire strijdkrach ten en luchtvaartorganisaties, en de instel ling van een internationale strijdmacht, be staande uit troepen der garantie-mogendhe- den, ter bezetting van een zóne van ongeveer 20 K.M. ten Oosten van de Fransch-Belgische grens, alsmede de vorming van een interna tionale commissie van controle, belast met het toezicht op de uitvoering dezer maatregelen. Indien Duitschland deze uitnoodiging aan vaardt, zoowel wat de arbitrage als de toe passing der genoemde maatregelen betreft, zal het deel kunnen nemen aan onderhande lingen op de volgende grondslagen: bestudee ring der voorstellen, dié Duitschland onder de punten 2 tot 5 van zijn memorandum van 7 Maart jJ. heeft gedaan, d.w.z. het aanbod om voor den duur van 25 jaar een pact te sluiten enz., met uitzondering van de voorstellen be trekking hebbende op het Oostelijk non-agres siepact en terugkeer van Duitschland in den Volkenbond. Deze onderhandelingen zouden ten doel hebben de herziening van het Rijn land-statuut. het sluiten van een nieuw pact van wederzijdschen bijstand tusschen Frank rijk, Engeland, België en Italië, ter vervanging van dat van Locarno. Deze nieuwe pacten van wederzijdschen .bijstand zouden overeen komsten omvatten tusschen de generale sta ven, waarbij "voorzieningen worden getroffen voor een onmiddellijke actie ingeval van agressie. Tenslotte is de bedoeling van deze onderhandelingen te komen tot een verbod of beperking van den lateren bouw van forten. De Volkenbondsraad zou een internationale conferentie bijeen moeten roepen,, waarvan het programma zou omvatten, de organisatie van de collectieve veiligheid en de nadere uitwer king van de toepassing van artikel 16, de be perking der bewapening, verbreeding der eco nomische betrekkingen, de organisatie van het ruilverkeer, en tenslotte de bestudeering van de twee laatste voorstellen van de Duit sche regeering van 7 Maart: de onderhande ling over non-agressiepacten voor Oost- Europa en de terugkeer van Duitschland in den Volkenbond. De Locarno-landen stellen den Volkenbonds raad de als aanhangsel bij het document ge voegde resolutie voor, waarin de eenzijdige schending der verplichtingen door Duitsch land plechtig veroordeeld wordt. Het tweede aanhangsel is een schrijven, dat door Engeland en Italië tot de vertegen woordigers van Frankrijk en België is gericht, en waarin de procedure is vastgesteld, die in geval van een weigerend antwoord van Duitschland gevolgd moet worden. In dit schrijven wordt uiteengezet, dat de twee ga- rantie-mogendheden onmiddellijk de maat regelen zullen bestudeeren, die in verband met den nieuwen toestand genomen moeten wor den, en dat zij zich verplichten tot onmiddel lijke hulpverleening overeenkomstig de ver plichtingen van Locarno en door alle maatre gelen, waartoe in gemeenschappelijk overleg zal worden besloten. De garantiemogendheden zullen alle noodige maatregelen nemen ter verzekering van de veiligheid van Frankrijk en België tegen een niet geprovoceerden aan val, en tusschen de generale staven zullen tot dit doel overeenkomsten worden gesloten. In zijn hedenmiddag in de Fransche Ka mer gehouden rede zeide Flandin o.a, het volgende: „De regeering brengt u na de moeilijke en spannende dagen de consolidatie van den vrede Zij is daarin kunnen slagen zonder in gebreke te blijven ten opzichte van de be ginselen. die zij onmiddellijk op den eersten dag te kennen heeft gegeven". De minister gaf een opsomming van de stappen, die hij te Londen had ondernomen om den verdragsbreuk van Duitschland te doen constateeren. De onderhandelingen hebben tenslotte teksten opgeleverd, waar over de Locarno-mogendheden tot overeen stemming zijn gekomen. „Ditmaal", zeide Flandin, „zal de methode van het voldongen feit niet hebben overwonnen". ,Jn de geëvacueerde 20 K.M. zone", zeide Flandin verder o.m.. „zullen internationale troepen worden gelegerd, welker aanwezig heid er van getuigen zal. dat de interna tionale regel het gewonnen heeft. Van onzen kant hebben wij, evenals België, er in toege stemd, in de periode der onderhandelingen geen troepen te zenden naar de zóne. die langs de Fransch-Belgische grens loopt". Aan het slot van zijn rede zeide hij, sprekende over de voorbereidingen tot herstel van het vredelievende front van Stresa o.a„ dat dit thans verwezenlijkt moet worden, „dank zij de opening van vredesonderhande lingen die naar onze meening spoe dig zullen moeten leiden tot gelijk tijdige staking der vijandelijkheden in Abessynië en der sancties". In de Belgische Kamer heeft onder groo- ten bijval der afgevaardigden de eerste mi nister Van Zeeland in de Kamer een verkla ring afgelegd, waarin hij een overzicht gaf over het te Londen bereikte accoord en waarin hij voorts zeide, dat de mogendheden er naar gestreefd hadden niemand te kwet sen. „Wanneer deze regeling verwerkelijkt wordt", aldus de minister, „denk ik, dat de vrede is verzekerd. Het oorlogsrisico zal ver dwenen zijn, internationale troepen zullen zich vóór onze grenzen bevinden bij wijze van symbool". Niemand heeft getracht ons een verwijt te doen en in den loop der onderhandelingen heeft België kunnen beantwoorden aan een zijner historische redenen om den vrede te herstellen. Of Duitschland nu aanvaardt of afwijst, door den vrede te willen en den wensch te hebben het goede te doen is men er in geslaagd een oplossing tot stand te brengen, die hierop neer zal komen: de in ternationale wet zal in de wereld versterkt zijn. In het Britsche Lagerhuis is gisteren het woord gevoerd door den minister van buiten landsche zaken Anthony Eden. Hij zeide o.m dat voorstellen, waarop het bekende accoord werd bereikt, en die reeds in het witboek zijn vermeld, ook de verbintenis van de zijde van de regeeringen van België en Frankrijk behelzen om gedurende de tusschentijdsche periode geen nieuwe troepen te zenden naar de zone, die hun grens met Duitschland raakt. In zake de besprekingen tusschen de ge nerale staven merkte de minister op, dat het eenig doel hiervan is, maatregelen voor te bereiden tegen het doen van een ongepro- voceerden aanval op de garandeerende mo gendheden. De voorgestelde schikkingen be oogen een rechtvaardig en redelijk gevoel van veiligheid te scheppen. Groot-Brittannië en Italië hebben bij de getroffen overeenkomst eveneens hun Lo- carno-verplichtingen opnieuw bevestigd. De Britsche en Italiaansche regeeringen, zoo zeide hij, hebben brieven gezonden aan de regeeringen van Frankrijk en België, waarin zij de positie uiteenzetten, zooals die zou zijn in geval van een mislukking der beoogde onderhandelingen. BuitscMarad, Hitier zal geen centimeter prijsgeven. In een gisteravond te Hamburg uitgesproken redevoering heeft Rijkskanselier Hitier ver klaard Wat ook gebeure, wij zullen geen cM. op het terrein van het recht prijs- geven. Ik wil samenwerken aan een Europeesche orde, doch er is geen Europeesche orde mogelijk zonder rechtsgelijkheid. Duitschland zal niet voor dwangmaatrege len wijken. Dat zal het op 29 Maart bewijzen. Wij willen een herziening van den geest van Versailles en een einde maken aan de oor logspsychose. Indien men het niet wil be grijpen, zal Duitschland alleen blijven: Dit besluit is onwrikbaar. Hit-Ier zeide nog zijn „edelmoedig" aanbod te handhaven. Indien de wereld ja zegt. zal het goed zijn. De wereld heeft niet het recht te spreken over schending van verdragen. Geen staking der vijandelijk heden in Abessynië. Stefani spreekt een buitenlandsch bericht tegén. Het Italiaansche agentschap Stefani meldt: Het in het buitenland gepu bliceerde bericht, volgens hetwelk sta king der vijandelijkheden in Oost- Afrika, gelijktijdig geschieden zou met een staking der sancties, wordt in be voegde kringen van iederen grond ontbloot verklaard. Hieraan wordt toe gevoegd: Een stopzetten der vijande lijkheden kan slechts afhangen van het oordeel der militaire autoriteiten in Oost-Afrika. Vliegtuigen boven Harrar. ASMARA, 20 Maart (A.N.P.) Stefani seint, dat Italiaansche vliegtuigen boven Harrar verschenen zijn en daar met hun machine geweervuur belangrijke vijandelijke troepen- afdeelingen uiteen hebben gejaagd, die zich in het midden der stad voortbewogen. Het agent schap voegt hieraan toe, dat dit wel bewijst, dat de Abessynische berichten, volgens welke de stad van alle soldaten ontbloot zou zijn, on waar zijn. DE EXECUTIE VAN HAUPTMANN VAST GESTELD. Uit Trenton. 20 Maart. De executie van Hauptman is vastgesteld op 31 Maart om 8 uur des avonds. De machtigingen voor bijwoning der terechtstelling zijn voorbereid om aan de officieele getuigen te worden toegezonden, be nevens aan de journalisten. Intusschen tracht de gouverneur van New Jersey een onderhoud tot stand te brengen met Condon. Ziekte en hongersnood dreigt in het Amerikaansche overstroomingsgebied. Het water zakt thans. Reuter meldt uit New York, 20 Maart: Nu het water begin te zakken biedt het land op vele plaatsen een aanblik van verschrik kelijke vernieling. De slachtoffers van de overstrooming worden thans door hongers nood en ziekte bedreigd. Te Manchester zijn tweehonderd dieren in een dierentuin gestorven. Te Pittsburgh hebben een driehonderdtal personen een trein met groenten en vruchten geplunderd en deze buit aan hun uitgehon gerde families gebracht. Men heeft óp het oogenblik den indruk, dat het overstroomingsgevaar voor Washington is geweken. In de streek van Johnstown hebben de militaire autoriteiten maatregelen genomen tot het voorkomen van incidenten. Spa schrijft Nederlandsch. Van de „Privaat-Club der Casino van Spa' ontving ik den volgenden brief, gedateerd 9 Maart 1936, dien ik hier in zijn authentieken vorm overneem: Mijnheer en Geacht Medelid. Terwijl reeds iedereen de schets van een toekomend zomerverblijf studeerd, zijn wij zoo vrij u op de zooeven door de stad Spa ge lukkige beslissing genomen, attent te maken. Met algemeene stemmen heeft zij het be stuur en de toekomst der seizoenen aan de Heeren Moens, Wautriche en Muller toever trouwd, die u sedert lang bekend zijn, en voor de welke wij weten het U eene oprechte sympathie gevoeld. Gedurende de voorste Seizoenen hebt U de hoffelijkheid en de gewoonlijke lieftalligheid van den heer Moens kunnen waardeeren. Met zijne medewerkers, zal hij U met een ver nieuwd genoegen in de prachtige salons der Casino weer ontvangen. Alles zal in den regel gesteld worden voor dat u al uwe wenschen er zult vinden, en een ideaal verblijf is u verzekerdt in de tusschen alle beroemste badplaats waar het leven van verre het goedkoopste is. Al bevestigende de onophoudende uitbreiding der toeloop van de Spadische kuur, willen wij er bijvoegen, dat het nieuw bestuur der Casi no, een feestprogramma voor dit seizoen be merkt welk door zijn afwisseling en zijde goede smaak, de lastigste zal tevreden stellen. Zij verlangt zoo hare trouwe en aanzienlijke clientèle te bewaren en uit te breiden. Wij hopen dat u aan hare oproeping zult ant woorden en bieden wij u de betuiging van onze meeste hoogachting aan. Voor het Comité van de Privaat-Club der Casino van Spa, De Voorzitter. Het behoeft zeker geen betoog dat ik dezen vriendelijken heeren het volgende antwoord stuurde: Geacht vriend en taalgenoot, Terwijl ook ik de schets van een toekomend en mij toekomstig zomerverblijf gestudeerdt heeft, viel mijn oogopslag op de rondschrijf- brief van uw privaatclub en de toekomst uwer seizoenen. Het was mij merkwaardig te ont dekken uwe kennis van mijne sympathie met de heeren Moens, Wautriche en Muller en zijt gij bijna lichtziend omtrent mijne aardig heid in den lieftalligen heer Moens. Natuur lijk zal het mij een vernieuwd ge noegen zijn door hem aangenomen te zijn in de schitte rende salons der zaal van de Casino. Ook de zen seizoen hoop ik in Spa mijne spelen te maken en bovendien van de schoone gezich ten uwer omgevingen te genieten. Dat alles in regel gesteld zal worden en dat uwe hotelta fel weer verrukkelijk zal zijn, uwe bedden ver leidelijk ik ben daar verzekerd van. Uw gast huizen immers zijn de meest wereldsche die ik ken, zelden zag ik badzalen zoo van elk be hagen voorzien en ook uwe kamers om te sla pen zijn weelderig. Zoodat ik mij kan belicha men dat de uitbreiding der toeloop van de Spadische kuur onophoudend is. Ik heb het verlangen mij in den rang uwer gasthofbezoe kers te plaatsen, mijn heeren en indien mijne gemiddelden dit mij toestaan mijn geluk op de proef te stellen bij het spei der paarden. Het is zoodoende 'dat ik aan uwe oproeping- antwoord met de versterking mijner meest hartelijke betuigingen. Het is vooral omdat gij de sierlijkheid hebt my in den Nederland- schen tongval te uitnoodigen voor de Spadi sche kuur, die mij heeft verleid tot een terug keer naar uw bad waaraan het herinneren mij aangenaam is. Al heb ik met uw spel dei- bal weinig geoogst, kan zijn deze seizoen is het geluk met mij en keer ik om in de lage landen met vele munten. Ook ik verlang naar de af wisseling in de goede smaak van uw feestpro- gram, waarop de strijd der bloemen, het lan delijk bal en de tooneelspelen zeker aanwezig zullen zijn om te zwijgen aangaande de sier lijke zaken van liefde die men in wereldsche baden als Spa maken kan. Ik zie mij reeds ge nieten van een algeheele thee in een - uwer verfrisschingssalons vergezelschapt van een sierlijke vrouw die zelfs de lastigste kan te vreden stellen. Hiermede heb ik aan uwe op roeping geantwoord en ik schenk u de verze kering mijne heeren, dat gij mij onder uw trouwe en aanzienlijke cliëntèle moogt bewa ren. Ik wensch mijne tijd te deelen tusschen een Spadische kuur en een Paterswoldsche. Ik zal aanwezig zijn op de waterwerken van Zandvoort en in de zonneplaats voor het Oranjegasthof doch ook in uwe zalen van het spel. Met de verzekering mijner heerlijkste gevoe lens en mijner gevoeligste eerbied ben ik zeer hartelijk uw dienstknecht. E. ELIAS De nazi-kopstukken op het verkiezingspad. BERLIJN, 19 Maart 1936. (Van onzen correspondent.) Al wijst de Duitsche pers eenstemmig en met verontwaardiging het vermoeden van de hand, dat de Duitsche regeering voor haar binnen- landsche politiek een „bliksemafleider" noodig had door buitenlandsche politiek, het valt niet te ontkennen, dat de ontevredenheid met het nieuwe regiem zoo zeer was gegroeid, dat er van populariteit maar weinig sprake kon zijn en een volksstemming zonder de historische demonstratieve actie naar buiten van 7 Maart een minder gunstig resultaat zou hebben ge had dan nu het geval zal zijn. Dat de regeering zich dit wel bewust was, is zelfs uit Hitler's woorden op te merken aan het einde van zijn rede: „Ik kan deze historische periode van het herstel van de eer en de vrijheid van mijn volk niet afsluiten zonder het Duitsche volk thans te verzoeken, mij en al mijn medewer kers zijn toestemming te geven tot alles wat ik in deze jaren aan groote offers vorderen moest en tot de dikwijls schijnbaar eigenzin nige besluiten en de harde maatregelen, om ze door te voeren." En in zijn rede in de nieuwe „Deutschlands- halle", waar 20.000 menschen bijeen waren, terwijl zijn woorden door radio werden overge bracht naar 230 vergaderingen door heel Ber lijn, zei Dr. Goebbels o.a. „achter Hitier staat heden een volk, dat in de binnenlandsche po litiek over deze of gene quaestie nog kleine verschillen van opvatting moge hebben, dat echter, als het gaat om buitenlandsche poli tiek één is („razende bijval"! noteerde de ver slaggever.) Een geweldig werk presteert deze kleine man en buitengewone redenaar. Hij sprak ook reeds in dezen „verkiezingsstrijd" „Wahlkampf" zeggen ze in Hamburg, in Kiel, in Potsdam en verscheen op één avond op zes vergaderin gen, onvermoeid en de menschen meesleepend door zijn oratorisch talent en geestigheid. En ook nu weer die opwekking tot een eensgezin de demonstratie naar buiten, „voor de heele wereld". „Wij strijden een „Wahlkampf". die het Duitsche volk in eendrachtige geslotenheid op roept, zich achter Hitier te stellen en door zijn stemmen opnieuw voor heel de wereld de in nerlijke eenheid en den wil naar eer en vrij heid en vrede te bekrachtigen en zijn verbon denheid met den leider". Generaal Goering riep in Königsberg uit onder „bruisenden bijval, die tot een orkaan aanzwol": Het zal de kracht zijn van den lei der, dat hij kan zeggen tot de vreemde machten: „Ik spreek in naam van de over weldigende meerderheid van 't Duitsche volk." De menigte is in deze dagen de dictatuur meer in deze verhoudingen tegenover het bui tenland gaan zien. Dat Hitier verklaarde „zich niet als dictator te beschouwen, maar steeds als leider des volks, slechts handelend in op dracht van het volk", is voor Duitschland een overbodige verklaring, want zegt de Deut sche Algemeine Zeitung uit zijn naam wij zijn een veel te zelfbewust volk dan dat wij ons in deze jaren gevoeld hebben, als slaven eener dictatuur! De vox populi heeft wel een ander geluid laten hooren en die zelfbewust heid in het midden gelaten. Maar Hitier kan rekenen op een overweldigende meerderheid, zijn populariteit is gestegen, hij heeft aan .aan hang gewonnen. De dictatuur zit voorloopig weer hoog te paard en vast in het zadel. Nie mand, twijfelt aan de eerlijkheid van Hitler's bedoelingen in zijn strijd om den vrede. Toen hij in Frankfort de menigte vroeg: „Duit- schers! wilt gij, dat nu eindelijk de strijdbijl door ons en het Fransche volk begraven wordt en er vrede zal heerschen tusschen Duitschland en Frankrijk?" toen hebben niet alleen de duizenden, die hem daar toehoorden, geantwoord met een donderend „ja" en een storm van bijvalsgeroep, maar overal in Duitschland, waar door luidsprekers op straat en in vergaderingen zijn woorden gehoord werden, schalde de bijval luid op. En in hun eenvoud begrijpen de menschen maar niets van dat eeuwige gehaspel en hatelijk gecon- fereer der „hoog-officïeelen". Wat weten ze ook van hooge politiek, van geld- en industrie politiek, van de dividend] espolitiek in bom men en granaten. Hitier zegt, ervan overtuigd te zijn, dat men eens, na een bepaalden tijd, niet meer zal kun nen begrijpen, hoe deze beide naties, Fran- schen en Duitschers, in de sfeer eener z.g. tra- ditioneele erfvijandschap konden leven. Beide volken hebben tallooze malen de slachtvelden gedrenkt met het bloed hunner beste zonen. De grenzen gingen dan 50 tot 100 kilometer naar de eene, dan weer naar de andere zijde. Hij wil trachten, alle toekomst van dien waan zin te bevrijden. Verlangen naar vrede ook wel innerlijke toenadering tot het Fransche volk en het gezonde verstand leiden hem in zijn streven naar overeenstemming en vriendschap met Frankrijk. Heel het regeerlngs- en partijapparaat is in beweging voor buitenlandsche politiek. Dr. Schacht zwijgt. De minister van financiën, graaf Schwerin von Krosigk hield bij het tra- ditioneele „Liebesmahl" der Oost-Aziatische Vereeniging in Hamburg een rede over den wereld-vrede in handel en bedrijf. Hij zeide, dat hij en zijn medewerkers zich tegenover Hitier hebben moeten verplichten, ook voor dezen vrede te strijden. En ter viering van het eenjarig bestaan van den Duitschen dienstplicht werd Berlijn i 's morgens om half 7 gewekt door een groot 1 militair réveil met muziek en geroffel en 's avonds genoten de Beriijners bij vlammen de fakkels de heerlijkheden van een grooten taptoe met alles wat er bij behoort. De Schupo- wacht en de groote wacht der infanterie wor den afgelost met vroolijke marschmuziek. Waar muziek kan worden gemaakt, daar schetteren de marschen. De stemming is er. De groote volksstemming kan „los gehen". H. Zj. Een Haarlemsch Schilder exposeert in Amsterdam. De Haarlemsche schilder Jacob. ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLING. Een waardige, oude heer staat voor de deur. Thijs verzoekt den vreemdeling binnen te treden. Met verbazing merkt hij op, dat de man een vervaarlijke sabel bij zich draagt. „Waarmee kan ik u van dienst zijn?" vraagt Thijs nieuwsgierig. „Wel," krijgt hij ten antwoord, „dat is zoo niet in drie woorden gezegd. Maar eerst wil ik wel weten, of u Thijs IJs bent." Thijs antwoordt bevestigend en dan steekt de bezoeker meteen met zijn verhaal van wal. Hij vertelt eerst, dat hij de burgemeester van het dorp Kiboe is en dat hij iemand noodig heeft, die voor geen klein geruchtje vervaard is. „Want," zegt hij, „sinds eenigen tijd wordt mijn woonplaats door een vreeselijke plaag geteisterd en daar ik met uw heldhaftige daden op de hoogte ben, kom ik u beleefd om hulp vra genThijs maakt een diepe buiging en luistert met-spanning naar de vreemde dingen, die de burgemeester hem nu vertelt. De Haarlemsche schilder Jacob Doeser heeft in de hoofdstad deze geheele maand een ex positie van zijn werken ingericht, en wel in het gebouw Heystee op de Heerengracht vlak bij het Thorbeckeplein. Bij den bouw van dit tegelpaleis de firma Heystee importeert en handelt in allerhand gekleurde, geglazuurde en beschilderde tegels werd op de bovenste étage een prachtige vierkante ruimte met bovenlicht als tentoonstellingszaal ingericht. Die vroeger vaker voor dat doel gebruikt is, doch op den duur bij exposanten noch publiek in den smaak bleek te vallen. Jammer, want het licht is er uitstekend, maar de reis met de lift naar vier hoog of misschien ook het een weinig verborgen liggen van de expositiegele genheid in het groote kantoorgebouw hebben gemaakt dat veel exposanten aan andere ge legenheden de voorkeur geven. Toch is ze niet te versmaden voor niet al te omvangrijke ex posities en dat viel mij weer op nu ik mij tot Doeser's kunst had opgewerkt en de gun stige belichting van zijn kleurig werk kon vast stellen. Op de laatste tentoonstelling van Kunst Zij Ons Doel had deze schilder een klein werk met Sneeuwklokjes, dat hier vermeld werd. Over den maker sprekend noemde ik Doeser den artist die steeds met zichzelf in tweestrijd is. Dat zit. zóó: Doeser heeft een. groote gemak kelijkheid vair werken als het er om gaat kleu rige en fleurige bloemstukken in elkaar .te zetten, die voor het publiek een groote aan trekkelijkheid blijken te bezitten, doch die zijn eigen aspiraties slechts en passant bevredigen. Voor hem zelf zijn de soms visionaire, soms verdroomde dingen die hij maakt als hij de onreëele zaken die zijn geest beheerschen, beelden gaat, van veel meer belang. Waarmee wij het tot op vrij groote hoogte, met hem eens kunnen wezen. Al wil daarmee nog niet -ge zegd zijn dat die meer inhoudrijke voorstel lingen ook steeds picturaal boven de bloem stukken, die hij zoo voortvarend maken kan, gesteld moeten worden. Interessanter zijn ze zeker en het is juist dit soort werk dat hier het rijkst vertegen woordigd is, waardoor men een kijk op Doeser's kunstenaarschap kan krijgen. Behalve door het visioen en den droom is het wezen van dezen schilder steeds heftig door sociaal- ethische elementen in de ontroering beïnvloed, waarbij nog een neiging voor een decoratieven opbouw eener voorstelling soms komt, zoodat als wij naar geestelijke voorouders van Doeser zouden gaan zoeken wij bij een divergeerend gezelschap terecht kunnen komen. Dit gemis aan een zekere continuïteit in de geestesnei- ging, dat men echter ook een te groote ont vankelijkheid noemen kan, kan het bezwaar zijn dat men tegen een levenswerk als van Doeser oppert, maar dan ook het eenige. Want stuk voor stuk toonen zijn doeken ons een ernstig bewogen schilder met een groote schilderkundige kennis soms worstelend om ook de niet-visueele dingen die hem bezig houden, een beeld te geven. Het spreekt vanzelf dat hij dan herinnerin gen aan andere kunstenaars, die op die zelfde wijs tot hun schepping kwamen, oproept. Voor het visioenaire zult ge aan Redon, voor het sociaal-ethische aan Van Gogh en Kollwitz herinnerd worden, terwijl ook Gauguin, voor wat den decoratieven opbouw aangaat, bij Doeser's werk in gedachte komt. Daarmee is zoo ongeveer de sfeer aagegeven waaruit zijn kunst te verklaren valt. al moet men daar dan niet uit afleiden dat zijn werk verdunde her haling van de groote zoekers en vinders zou zijn. Integendeel vaak vindt men bij dezen in teressanten Haarlemmer elementen die de ge noemde werkers binden tot nieuwe oplossing, die geheel eigen en van Doeser zijn. Men moet dit werk gezien hebben om de juistheid van wat wij hier schreven, te controleeren, en in ieder geval zou ik onze lezers willen aanraden het zonder te vlugge conclusie te gaan bekij ken; er zit zelfs in de onzekerheden van Doe ser iets wat alleen de werkelijke artist bezit en wat moeilijk, te definieeren is. Als ensemble is zijn tentoonstelling rnis- schien onrustig, maar dat beeldt hemzelf juist evenzeer die zooals ik reeds zeide, steeds in een soort geestelijke onrust schijnt te verkee- ren. Zwakte is dat niet want wie een portret schildert als dat van den Utrechtschen medi cus. dat links van den ingang hangt, is geen zwak schilder en mag meepraten. Als men dat eenmaal erkent zal men zich gemakkelijker voor wat op het eerste gezicht vreemd lijkt in Doeser, interesseeren. Hij zal dan een schilder blijken die Uwe belangstelling waard is. Men kan deze maand ook nog een zeer uit gebreide tentoonstelling van een reeds lang gearriveerde, van Jan Sluyters, in het oude Leesmuseum op het Rokin bezichtigen. Over Sluyters zouden wij op het oogenblik niets nieuws weten te zeggen, wij schreven herhaal de malen over zijn werk. Men erkent gaarne ook nu weer dat hij de knapste, de rijkste aan verscheidenheid, de felste der levende Amster- damsche schilders is; voor mijn gevoel raakt zijn oeuvre als geheel echter niet aan den picturalen adel van zijn voorganger Breitner. Doch als bewijs van zijn kracht en beteekenis is ook deze tentoonstelling van zeer groot be lang. 3. H. DE BOIS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 6