Het w&kU weet koudet HOENDERDOS April. EXPOSEERT KROON BEHANGSELS 53e Jaargang No. 16187 Verschijnt dagelijks, KeKalve op Zon- en Feestdagen Dinsdag 31 Maart 1936 HAARLEM S DAGBLAD IHrectie; F. W. PEEREBQÜM en ROBERT PEEREBOOM. ABONNEMENTEN: per week ƒ0.25, per maand ƒ1.10, per 3 maanden ƒ3.25, franco per post ƒ3.55, losse nrs. ƒ0.06. Geïllustreerd Zondagsblad: per week 0.05, p. maand f 0.22, p. 3 mnd. f 0.65, franco p. post 0.72ï4. UITGAVE LOURENS COSTER MAATSCHAPPIJ VOOR COURANT-UITGAVEN EN ALGEMEENE DRUKKERIJ N.V. Bureaus: Groote Houtstraat 93 Drukkery: Zuider Buitenspaame 12 Telefoon Nos-: Directie 13082 Hoofdredactie 15054 Redactie 10600 Drukkerij: 10122, 12713 Administratie: 10724, 14825 Postgiro 38810 Bijkantoor: Soendaplein 37, Haarlem-Noord, Telefoon 12230. Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM. ADVERTENTIëN 15 regels f 1.75, elke regel meer f 0.35. Reclames ƒ0.60 per regeL Tarieven regelabonnementen op aanvraag. Vraag en aanbod 14 regels 0.60. elke regel meer ƒ0.15. Onze Groentjes zie hoofd rubriek. Gratis Ongevallenverzekering voor betalende abonnés. Levenslange ongeschiktheid f 600.-, Overlijden 600.-, Verlies van Hand, Voet of Oog ƒ400.-, Duim ƒ250.-, Wijsvinger 150.-, Elke andere vinger 50.-, Arm-of Beenbreuk 30.— Idem voor Abonnés op het Geïllustreerd Zondagsblad: Levenslange ongeschiktheid ƒ2000.-, Overlijden ƒ600.-, Verlies van Hand, Voet of Oog ƒ400 -, Verlies Duim ƒ75.-. Verlies Wijsvinger ƒ75.-, Verlies andere vinger ƒ30.-. Alles indien het gevolg van een ongeval en volgens gratis ten kantore van dit blad verkrijgbare voorwaarden. DIT NUMMER BESTAAT UIT VEERTIEN BLADZIJDEN. HAARLEM, 31 Maart. BoekenvJeek. „Rondom het Boek", Geschenk ter gele genheid van de Nederlandsche Boekenweek, wordt geopend door Dirk Coster. Hij stelt zich ten doel de vraag: „Wat zegt een boek ons?...." te beantwoorden. En naar deze hoogten strevend het is geen lichte op gaaf komt hij tot de uitspraak dat de litteratuur- de lezer zelf is, zijn eigen wezen uitgesproken, het geopenbaarde menschelijk zijn, waaraan wij allen deel hebben. Ieder een denkt over zichzelf, iedereen herinnert zich de beslissende oogenblikken van zijn leven, iedereen die leed te verduren heeft, tracht altijd zooals dit zeer juist benaamd wordt, dat leed „uit te denken", iedereen die gelukkig is wordt zich bewust dat op zoo'n dag van geluk de zon helderder schijnt of de schemering vertrouwelijker aandoet dan tevoren. Hij geeft er zich rekenschap van. Als hij dat doet is hij eigenlijk voor zich zelf al bezig litteratuur te maken. En nu dit bijna ongeloofelijke: nu denkt de mensch dikwijls, dat hij deze handeling best lean vol brengen zonder de hulp der bestaande litte ratuur. Wat heeft hij met boeken te maken? Hij heeft zijn leven, zijn zaken. Hij heeft er geen tijd voor, en is er zelfs trotsch op er geen tijd voor te hebben. Hij vindt dat een bewijs van mannelijken en zakelijke-n ernst. Die menschen, zegt Dirk Coster, vergissen zich niet alleen op komische, maar zelfs op zielig onzakelijke wijze. Zij weten zelf niet dat heel hun leven en zelfs hun daden door litteratuur worden bepaald en geleid. Het kan een paradox lijken maar men bedenke: iedereen leest toch. Goede hoeken of slechte boeken, groote kranten, of kleine kranten, of tenminste nog het blaadje dat hij toekrijgt pp de petroleum. En als hij heelemaal niet leest dan toch spreekt hij met vrienden, die op hun beurt weer wandelende misdrukken van die kranten zijn. De mensch leest omdat hij het eenvoudig niet laten lean, omdat hij een innerlijk heeft en iets van dit innerlijk begrijpen wil. En in dien drang grijpt hij toe. Hij moet zich rekenschap geven van wat hij is. Zoo spreekt Dirk, Coster. Er zullen er zijn die hierop schouderophalend reageeren met een: „nu ja, dat is de taal van een geestdrif tig litterator". Maar er zullen anderen zijn, degenen namelijk die deze woorden zelf eens even overdenken, die de juistheid van Cos ter's betoog grif toegeven. Er is wat zelfbe schouwing en wat zelfcritiek voor noodig, plus de wil zich van eenige- dierbare gemeen plaatsen te bevrijden, zooals „ik heb het er veel te druk voor" en „ik lees geen roman netjes" (alsof er geen andere boeken dan romannetjes bestaan). Maar deze inspannin gen zijn voor ieder mensch te volbrengen, deze hindernissen zijn te overwinnen. Dat velen ze overwonnen hebben juist in de tijden van cultureele en economische crisis, van snelle verandering en blijkbare regeneratie, die de menschenmaatschappij beleeft, wordt bewezen door het feit dat er juist nu zoo geweldig veel gelezen wordt. Als een merkwaardig symptoom daarvan heb ik, weinige maanden geleden, de groote belangstelling voor prof. Huizinga's „Scha duwen van Morgen" gesignaleerd. Velen heb ben gelachen om het mode-gedoe, om het snobisme dat zij waarnamen in deze plotse linge populariteit van een historisch-psycho- logisch-weteschappelijk werk. Maar dat verschijnsel, al deed het zich onloochenbaar voor, was toch een bijkomstig heid. De enorme belangstelling voor Huizinga's analyse vloeide zeer zeker in de eerste plaats voort uit een algemeene begeerte om onszelf, onze eigen plaats en taak in dit wonderlijke, ontstellende tijdsgewricht te begrijpen. Wij vragen meer, wij willen meer weten dan de factoren voor de materieële zekerheid van ons bestaan. En dat meerdere bepaalt juist ons levensgeluk, onzen levensmoed. Het is een droevig en een dom cynisme dat bèweren wil dat alles door economische over wegingen, door materieèle belangen bepaald wordt. Ook in dezen tijd is dat een domme uiting, onnadenkend gebezigd door menschen die zelf wel beter weten maar die vinden dat een nuchtere houding en een krachtig-korte uitspraak goed staan. „Alles draait immers om de duiten". Instemmend gelach van anderen, die het wel kil in hun hart voelen, dat niet instemt, maar liever maar geen verzet uiten. Er wordt in dezen tijd heel veel gelezen. Vraag het een uitgever, vraag het een boek handelaar, zij zullen het volmondig erkennen. Indien gij als Haarlemmer uw locale belang stelling 'voelt ontwaken en op dit chapiter verder vraagt zult gij misschien met eenige verrassing vernemen dat Haarlem en om geving bij deze vaklieden-van-het-Boek aan geschreven staat als een der voornaamste litteratuur-centra van Nederland. Onze kundige litteraire criticus, J. H. de Bois, is dan ook een man die in dit blad tot zeer velen spreekt. En deze Boekenweek-1936, een stroom van nieuwe uitgaven inluidend, plaatst hem weer voor een taak die naar ver wacht mag worden de onthulling van veel schoons voor zijn trouwe lezers zal inhouden. Dat de laatste tijd een aanmerkelijike litte raire opleving heeft gebracht hebben zij allen voor zichzelf al kunnen oonstateeren. De Boekenweek is het sein voor de vele minnaars-van het Boek om te gaan snuffe len, ook den kundigen boekverkooper te raad plegen, tenslotte hun keuzen te maken. Een blijde en interessante bezigheid. En, in dezen tijd des jaars, een nieuwe Lente ook in de litteratuur. R. P. De heer C. J. v. d. Broek als brand weercommandant gehuldigd. Toegesproken op het stadhuis. Door brandweerlieden in uniform werd heden de heer C. J. v. d. Broek, de commandant van de Haarlem sche brandweer, van huis gehaald en anet zijn familie begeleid naar het stadhuis, waar hij hedenmorgen werd gehuldigd ter gelegenheid van zijn veertig jarig-jubileum. De burgemeester, de heer C. Maarschalk, sprak den jubilaris in de oude raadszaal toe en zei het volgende: Mijnheer en mevrouw v. d. Broek. Het verheugt mij, dat u beiden hier heen heeft willen komen om mij in de gelegenheid te stellen op deze plaats een woord van ge- lukwensch en niet minder van dank tot u te richten. Mevrouw zal mij dan wel willen toestaan allereerst tot den heer Van den Broek een woord te spreken. Hoewel wij ons in Haarlem gelukkig mogen prijzen met een vrijwillige brandweer, waar van de leden, dank zij den uitmuntenden geest die er heerscht, gehecht zijn aan het Korps en dit daarom niet zoo gemakkelijk verlaten, is het toch wel een bijzonder jubi leum. dat heden wordt gevierd. Het jubileum namelijk van den Comman dant van dat zóó gewaardeerde Korps, de herdenking van den dag waarop gij, mijnheer Van den Broek, vóór veertig jaren als vrij williger bij de brandweer in dienst trad. Het is mij een voorrecht u van heeler harte geluk te wenschen met dit zoo beteekenisvolle her denkingsfeest. Beteekenisvol in verschillende opzichten. Toen gij op 31 Maart 1896 als vrijwilliger in dienst trad bij de brandweer, vingt gij aan met veel ijver, bezield met jeugdig vuur. Maar dat is niet voldoende. Blijvende liefde voor de brandweer, toewijding en bekwaamheid wa ren en blijven de treden die voeren tot den commandotoren. En al die eigenschappen waren bij u in hooge mate aanwezig. Van vrijwilliger klomt gij op langs alle ran gen tot dat gij in 1922 uw liefde voor onze vrijwillige brandweer, uw jaren van zorg en toewijding zaagt beloond door uw benoeming tot Commandant. Bij uw benoeming was er geen twijfel aanwezig of de leiding werd in goede handen gelegd. Nu, na bijna veertien jarige ervaring doet het mij genoegen te mo gen vaststellen, dat het in 1922 in u gestelde vertrouwen niet alleen terecht is gesteld, maar dat Haarlem zich gelukkig mag prijzen in 1922 in de gelegenheid te zijn geweest een zoo bij uitstek geschikte keuze te doen. Beteekenisvol ook voor de organisatie onzer brandweer. Hoe kan het anders of vooral voor u moest het, door de gewijzigde omstandigheden en de steeds grooter wordende uitgestrektheid dei- bebouwing, onvoldoende zijn van het brand weer-materiaal een doorn in het oog zijn. Uw verantwoordelijkheidsgevoel noopte u er toe telkens als het noodig was hij het Gemeente bestuur op aanvulling of verbetering aan te dringen. En 't moet tot uw eer worden gezegd, gij deedt het tijdig en gedocumenteerd, zon der te streven naar het onmogelijke, met een open oog voor de realiteit. Zoo kwamen er de automobiel-gereedschap- wagen, de automobiel-motorspuiten, de draagbare motorspuit, de bovengrondsche brandkranen enz., kortom, zoo verkreeg Haar lem door uw goed initiatief een goed geoutil leerde brandweer, die voldoet aan de eiscben die men in een groote stad terecht aan een brandweer moet stellen. Maar niet alleen ging uw zorg uit naar het brandweer-materiaal, ook de organisatie van het Korps en van de brandmelding had uw volle aandacht. Van den aanvang af, dat gij Commandant van het Korps waart, hebt gij er met kracht naar gestreefd het mogelijk te maken, dat de brandweer binnen den kortst mogelijken tijd op de plaats van den brand zou zijn, uit gaande van de gedachte, dat iedere minuut, ja zelfs iedere seconde, die men spoediger op de plaats des onheils is een belangrijk voor deel kan beteekenen. Hieruit is voortgekomen het centraal alarm systeem, waardoor aan de hoogste eischen van snelheid voor het oproepen van het personeel kan worden voldaan. En, mijnheer Van den Broek, het moet voor u dan ook wel een oogenblik van bijzondere voldoening zijn ge weest. toen in October 1926 de seinzaal aan de Gedempte Oude Gracht in gebruik kon worden genomen. Beteekenisvol ten slotte ook nog in ander opzicht, waarvan de belangrijkheid niet voor ieder zoo duidelijk naar voren komt, maar er daarom niet te minder om is. Integendeel! Er is mogelijk geen terrein, waar het spreek woord: „Beter voorkomen dan genezen", zóó van toepassing is als op dat, hetwelk aan Uw zorgen is toevertrouwd. En daarom hebt Gij dan ook altijd zoo'n Als U nog KOLEN noodig heeft, bestelt U dan eens bij van die SLAKVRLJE ANTHRACIET (ƒ2.10 per hectoliter). De vraag waar U straks den nieuwen voorraad moet bestellen, is dan gemakkelijk te beantwoorden. (KINDERHUISSINGEL 2, Telef. 11979). (Adv. Ingez. Med.) open oog gehad voor de preventieve maatre gelen, die noodig zijn om brandgevaar te voorkomen of te verminderen. Ik wijs hier slechts op het aanbrengen van brandmelders in verschillende belangrijke ge bouwen en fabrieken, op het daarin aanbren gen van brandkranen met slangen, op de tal loos vele adviezen voor inrichtingen, waar groote bijeenkomsten plaats hebben. Hiermede volsta ik omdat naar mijn meening daardoor voldoende is aangetoond dat ook de preven tieve zorg bij U in goede handen is gelegd. Voor dat alles, Mijnheer Van den Broek, wil ik U hier den warmen dank van het Gemeen tebestuur uitspreken. Voor Uw belangloos vele werk verdient Gij dien dank in hooge mate en ik ben er van overtuigd dat ieder recht geaard Haarlemmer er evenzoo over denkt. En naast dezen dank van Haarlem staat dit vooral voor U verheugende feit, dat ik hier toch ook wil vaststellen, dat in werkelijkheid groote branden onder Uw Commandantschap in Haarlem niet zijn voorgekomen. Mijnheer Van den Broek, ik eindig niet met dit woord van dank, maar met dezen wensch, dat het U gegeven moge zijn nog vele jaren Commandant onzer vrijwillige brandweer te zijn! Nu Uw ideaal, de concentratie van het brandweermateriaal in één brandweer-kazerne, waarvoor Gij zooveel hebt gestreden, op het punt staat verwezenlijkt te worden, hoop ik, dat Gij nog vele jaren als Commandant de voldoening van dit Uw reorganisatiewerk moogt plukken. Ook Haarlem vaart daar wel bij, want het weet de vrijwillige brandweer veilig onder Uw commando! Ik zou in mijn plicht te kort schieten, wan neer ik het liet bij deze, alleen tot U jubilaris, gerichte woorden van gelukwensch en dank. Want wij weten het allen, dat het voor U be zwaarlijk, ja vrijwel ondoenlijk zou zijn ge weest Uw taak op te vatten, zooals Gij dit deedt, als Uw echtgenoote hierbij niet ten volle met U meeleefde. En daarom mevrouw Van den Broek, wil ik niet nalaten ook U hier van heeler harte dank te zeggen voor de vele, zich steeds herhalende, offers, die Gij U, ter wille 'van het werk dat Uw man zoo belangloos voor de gemeenschap verrichtte, hebt willen ge troosten. Hoe vele malen zal het niet zijn voorgeko men, dat een gezellig samenzijn moest worden ontbeerd. Hoe hing niet boven iedere afspraak, die Gij maaktet, de kans op mislukking als ge volg van een onverwacht brand-alarm! Wij begrijpen, dat dit alles veel onaangenaams voor U insloot. Maar des te meer waardeeren wij het, dat Gij dit alles aanvaarddet om Uw man gelegenheid te geven zijn taak te ver vullen voor de volle 100 procent. Het Gemeentebestuur heeft gemeend het niet bij deze woox'den van dank te mogen la ten, maar het stelt er prijs op U beiden, als een blijvend bewijs vair waardeering dit zil veren theeservies aan te bieden. Ik uit hierbij den wensch, dat Gij er dikwijls en dan on gestoord van zult mogen genieten met een blijde herinnering aan dezen dag en vooral, dat Gij beiden nog vele jaren er de gelukkige gebruikers van zult mogen zijn. De heer Van den Broek zei in een korte rede zijn dank voor de hem betoonde hulde. „Wanneer een brandweerman naar een brand gaat, moet hij zijn kalmte bewaren", aldus zei de heer- v. d. Broek, doch men kan dit niet van hem eisohen, wanneer hem een hulde wordt gebracht als deze. Hij dankte den burgemeester voor -zijn me dewerking aan de Vrijwillige brandweer en met hem het college van wethouders, de raadsle den, die in grooten getale aanwezig waren. De heer v. d. Broek meende echter niet al len dank alleen te mogen aanvaarden, waar bij hij in het licht stelde dat hij groote mede werking heeft gehad van de hoofden van de Haarlemsche takken van gemeentedienst. Ook van het brandweercollege had de heer v. d. Broek altijd groote medewerking gehad bij het uitwerken van nieuwe plannen en het beant woorden van alle vragen en kwesties, die zich in den loop der jaren voordoen. „Het is gemakkelijk", zoo zei de heer v. d. Broek, om van zoo'n brandweer commandant te zijn". Aan het slot zei de jubilaris dat de burge meester, gelijk een brandweercommandant, die het als zijn plicht voelt bij een brand te blijven totdat zelfs het wankele topgeveltje is gesloopt, zijn werk uit handen had genomen, toen hij dank bracht aan mevrouw v. d. Broek. Enals we nog eens iets vragen, zoo be sloot de heer Van den Broek, bij voorbeeld een mechanische ladder (groote hilariteit), dan zullen wij bescheiden zijn, in het besef dat de brandweer niet te groote eischen mag stellen! OPWEKKINGSSAMENKOMSTEN. Het comité dat bovengenoemde bijeen komsten organiseert, deelt mede, dat op Don derdagavond 2 April in de kerk der Broeder gemeente aan de Parklaan zal spreken de Evangelist J. Sevensma uit Amsterdam. Het pas opgerichte zangkoortje „Dient den Heer" zal zijn medewerking verleenen. Het ligt in de bedoeling de samenkomsten voort te zetten tot begin Mei en ze dan ge durende de zomermaanden stop te zetten. Door omstandigheden zal er Donderdag 9 April evenwel geen bijeenkomst plaats vin den. Dus Maart is geëindigd, wij gaan in April, Die, naar de traditie, steeds doet wat hij wil. Hij brengt ons nog kou en nog stormen misschien, En mogelijk laat hij de zon haast niet zien; Het kan nog wel sneeuwen en hagelen gaan. April heeft wel meer zulke dingen gedaan. De boer hoopt op regen, die past hem het meest, Nu Maart zoo uitzonderlijk droog is geweest. De stadsmenschen hopen op warmte en zon. Waarmee de maand Maart al zoo aardig begon; 't Is goed voor een volk, dat in vreedzaamheid leeft, Dat geen van de twee het te regelen heeft Maar wat er ook dreige en hoe het ook kom, Al slaat het weer dagelijks radicaal om, April wordt de maand van den kleurigen bloei, De maand der herleving, van teederen groei, De grasmaand, symbool van verfrissching van 't groen, De maand van belofte voor 't zomerseizoen. Ook wij zien de dingen weer fleuriger aan, Wanneer weer de vruchtboom in bloesem gaat staan, Wanneer weer in Bol-land het kleurig tapijt, Tot vreugde van 't oog op het veld is gespreid; Wij heeten hem welkom, den eersten April, Al doet de Aprilmaand zoo vreemd als zij wil. P. GASUS. SPECIAALZAAK BETERE DAMESHOEDEN een pittige collectie Hoeden, voor moeder, dochter en kleindochter. Vlotte ideeën en prijzenzooals Uw hartje begeert Groote Houtstraat 97 (Adv. Ingez. Med.) I Het woord is aan.. JOSEPH STALIN: Hij die een beweging toil leiden moet strijden op twee fronten: tegen degenen die langzamer willen en tegen degenen die vooruit zoillen rennen. Het Haarlemsche Gemeente- personeel. Wat de Kroon zal doen na het besluit van den raad. Nu de Haarlemsche gemeenteraad, over eenkomstig het voorstel van de meerderheid van het college van B. en W.. besloten heeft niet in te gaan op de aanmaning van het ko ninklijk besluit inzake de verlaging van de sa larissen en loonen van het gemeenteperso- neel, zal naar wij uit den Haag vernemen de Minister van Binnenlandsche ril ken de gewone procedure van. artikel 126 der Ambte narenwet volgen. Vandaar dat waarschijnlijk in den loop van deze week een koninklijk besluit zal worden vastgesteld inhoudende een uitnoodiging aan B. en W. thans binnen 3 weken de salarissen en loonen te herzien overeenkomstig de door den Minister gegeven richtlijnen. Wanneer in die drie weken B. en W. xiiets doen of weigeren aaxx de uitnoodiging gevolg te geven, is een koninklijk besluit te verwach ten waarbij de kroon zelf een regeling zal op leggen. Mogelijk is het natuurlijk dat in laatst be doeld koninklijk besluit hier en daar eenige soepelheid zal worden betracht zooals de min- dex-heid van B. exx W. (het voorstel van wet houder Roodenburg) voorstoxxd. De kroon is evenwel vrij bij de door haar vast te stellen regeling. Practisch gesproken mag men verwachten, dat de herziening der salarissen exx loonen hetzij door een besluit van B. en W., hetzij door opleggixxg door de kroon met 1 Mei a.s. in werking zal treden. ONTSPANNING EN EXCURSIE CLUB BA CA". Maandag 30 Maart werd een ledenvergade ring gehouden van bovengenoemde vereeni- ging in het gebouw de Centrale. Deze vereeni- ging is opgericht door werklooze bakkei's en cacao-bewerkers aangesloten bij den Bond vaxx ax-beiders in het bakkers- en suikerwer- kingsbedrijf. De voorzitter, de heer Wilshaus, deelde mede dat de Commissie voor het komende seizoexi plannen heeft gemaakt in samenwer king met haar zustervereeniging. de „Ba Ca" afd. Amsterdam. De secretaris de heer van Musscher gaf een uiteenzetting van deze plannen. De heer Pezy dankte namens de werk- loozen de commissie voor haar ax'beid, in het bijzonder den voorzitter den heer Wilshaus. MOOI EN GOEDKOOP Alléén Groote Houtstraat 179, Telefoon 14269 (Adv. Ingez. Med.) De Italiaansche kroonprixises heeft zich naar Oost-Afrika ingescheept om daar ixx een hospitaal de gewoxide soldaten te verplegen. De Duitsche vredesvoorstellen zullen heden te Londen overhandigd worden. pag. 4 Volgens berichten uit Djiboeti zou het gebied bij het Tsanameer spoedig in Italiaansche handen vallen. pag. 4 Bruno Hauptniann zal vandaag worden terechtgesteld. pag. 4 Maandag zijn verschillende touringcar- zaken voor Ged. Staten van Noord-Holland behandeld. pag. 3 Verspreiding van „Der Sturmer" in ons land zal worden belet. pag. 3 Brandweercommandant v. d. Broek is heden morgen gehuldigd. pag. 1 Wat de regeering zal doen na het besluit van den Haarlemschen raad inzake sala- riëering van het gemeentepersoneel. pag. 1 Dr. Beyer heeft Maandagmiddag voor Bloem bollencultuur gesproken over schuurbe- handeling van de hyacint. pag. 6 Het luchtschip Hindenburg is hedenmorgen boven Zuid-Nederland geweest. pag. 2 Bij de Zesdaagsche te Amsterdam lagen he denmorgen Jan van Kempen en Pellenaars aan den kop. pag. 8 ARTIKELEN. ENZ. pag. 1 R. P.: Boekenweek. Hoe ik groeide: Het daghet. Ko Doncker: De avonturen van dr. Mol." pag. 3 J. B. Schuil; La Argentina. C. J. v. T.: Onze 39, P. Voogd. Burgerlijke Stand van Haarlem. pag. 2 pag. 6 pag. lij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 1