GRATIS
Ieder pak HONIG's VERMICELLI
W OENSDAG l'APRI L" 1935
HA'ARUEM'S DAG Bi AD
6
Jaarvergadering der
Groote Houtstraat vereeniging.
Eind Mei of begin Juni een
propaganda-week met fotowedstrijd.
De jaarvergadering van de Groote Hout
straat Vereeniging werd Dinsdagavond in
café-restaurant Brïnkmann gehouden onder
voorzitterschap van den heer A. v. Weerden.
Nadat de voorzitter waardeerende woorden
aan de nagedachtenis van den overleden se
cretaris den heer F. H. Kehlenbrink had ge
wijd, hield hij een korte openingstoespraak.
„De tijden zijn nog donker,,' zei hij. „Her
haalde malen zijn er in de afgeloopen jaren
spoortjes van opleving geweest, ook in het
eind van 1935, doch deze zijn weer verdwenen.
Betweterij is er gebleven. In de moeilijke om
standigheden staan steeds nog critici gereed
om alle maatregelen onnoodig af te breken.
Daarom wees spr. op de nooözakelykheid van
eenheid en saamhoorigheid. ook in het be
scheiden verband der Groote Houtstraat Ver
eeniging. „Laat ons met ongebroken kracht
voorwaarts streven", besloot hij
De voorzitter deelde mede dat het ledental
der vereeniging met elf was teruggeloopen.
Door verschillende leden werden klachten
geuit over het dreunen van de tram. waardoor
tallooze lampen in de winkels en etalages
sneuvelen. Een der leden had de leiding door
deskundigen laten onderzoeken en de instal
latie was goed bevonden. Desniettemin kon
volgens hem van een extra-belasting worden
gesproken, wat de voorzitter beaamde. Met de
N.Z H. zal overleg worden gepeegd.
Ook deed de heer van Weerden melding van
een aanvraag van den Nieuwen Kunstkring
om medewerking, ook financieele, bij de uit
voering van de Rubenscantate.
Het bestuur adviseerde wel medewerking
van propagandistischen aard te verieenen.
doch in verband met de kasmiddelen geen fi-
nancieelen steun.
Ook ten aanzien van het verzoek van de
Federatie van Haarlemsche Muziekvereenigin-
gen raadde het bestuur aan geen aandeel in
het garantiefonds voor de uitvoering van 26
April te nemen.
Het jaarverslag van den secretaris, den heer
J. E. Voet. memoreerde het verscheiden van
den heer Kehlenbrink en besprak de resulta
ten der reclameweek.
Het verslag van den penningmeester, den
heer W. J. van Bilderbeek gaf als batig saldo
over 1935 een bedrag van f 125.70. De begroo
ting voor 1936 werd goedgekeurd.
Vervolgens was aan de orde de verkiezing
van twee bestuursleden wegens aftreden van
den heer J. Voogd, die herkiesbaar was en de
vacature F. H. Kehlenbrink. De heer Voogd
werd herkozen, de heer G. M. Oord werd in
het bestuur gekozen.
Na eenige besprekingen werd als vertegen
woordiger in het Centrum Comité „Koningin
nedag" in de plaats van den heer Kehlenbrink
de heer G. A. Spïekerman aangewezen.
Plannen voor de propagandaweek.
Hierna volgde bespreking over het agenda
punt „Hoe te komen tot een jaarlijksche pro
paganda-week".
De voorzitter opperde het volgende plan. Het
publiek zal worden opgewekt foto's te maken
van de speciaal-ingerichte étalages. De foto's
moeten dan worden ingezonden en zullen in
de tijdingzaal van Haarlem's Dagblad genum
merd worden tentoongesteld. Het publiek moet
dan beoordeelen wat de aantrekkelijkste éta
lages zijn. Voor de winkeliers, die de meeste
stemmen krijgen zullen vijf prijzen worden
uitgeloofd. Aan tien of meer inzenders van de
betreffende foto's zullen eveneens prijzen
worden toegekend. Zoo trekt men belangstel
ling van en voor winkeliers en van het pu
bliek.
Uitvoerig werd de vraag besproken of de
winkeliers die hun financieele verplichtingen
tegenover de vereeniging niet nakomen van
mededinging moeten worden uitgesloten en
over de wijze, waarop de kosten moeten wor
den bestreden. Tenslotte werd het voorstel
aangenomen en besloten, dat niemand van
deelneming zal woraan uitgesloten en dat ge
tracht zal worden uit vrijwillige bijdragen de
kosten te dekken.
In een commissie, die het voorstel met de
winkeliers zal bespreken werden benoemd de
heeren Maartens en Spiekerman.
Na overleg werd besloten deze propaganda-
week eind Mei of begin Juni te houden.
Bij de rondvraag kwam ter sprake de kwes
tie der bekeuring van een knecht van een
firma in de Groote Houtstraat, die op een
Bach-avond niet vlug genoeg het bevel van
een agent zijn bakfiets te verwijderen uit de
Groote Houtstraat had opgevolgd.
De voorzitter merkte op dat de politie vol
ledige bevoegdheid hiertoe heeft en dat zij in
deze in het algemeen belang handelt, dat hier
vóór het persoonlijk belaug gaat. De kwestie is
niet plezierig, doch spr. bracht hulde aan den
commissaris van politie die altijd rekening
houdt met de belangen der neringdoenden en
groote soepelheid betracht en tenslotte ook
afhankelijk is van zijn opdrachten. Het be
stuur zal nog met hem over dit vraagstuk
spreken.
Een lid merkte nog op. dat de trottoirbestra
ting op sommige plekken slecht is.
Er werd toegezegd, dat het bestuur met
Openbare Werken in overleg zal treden.
Daarna sloot de voorzitter de vergadering.
NEDERLANDSCH ASTROLOGISCH
GENOOTSCHAP.
Onder de auspiciën van het Nederlandsch
Astrologisch Genootschap, dat reeds 30 jaar
bestaat en onder zijn leden vooraanstaande
menscnen telt op allerlei gebied, maakt de
heer Th. J. J. Ram een tournée door ons
land. Hij sprak reeds in Arnhem, Amster
dam, Amersfoort, Hilversum, Bussum en
Leiden, waar hij voor zijn gehoor op boeiende
wijze de beteekenis van Astrologie uiteen
zette.
Donderdagavond a.s. spreekt hij te Haar
lem in een zaal van Hotel „De Leeuwerik"
Gemeentelijke Orgel
bespelingen.
Uitreiking van diploma's der
St. Jozefsgezellen Teeken-
school.
In het gebouw der St. Jozefs Gezellen aan
de Jansstraat heeft gisteravond de officieele
uitreiking van rapporten en einddiploma's
aan de leerlingen der Teekenschool plaats
gehad. Den uitslag van de overgangs- en
eindexamens hebben wij reeds in ons num
mer van gisteren gepubliceerd.
De voorzitter van het schoolbestuur, de
eerwaarde heer Van der Hoeve, was de eerste
spreker. Hij betreurde het, dat de cursus niet
langer kan duren dan zes maanden, hoewel
de ijver en toewijding der leerlingen groot Li
geweest. Namens het bestuur bracht hij dank
en hulde aan den directeur en de leeraren.
In deze moeilijke tijden, zoo vervolgde spr.
is het meer dan ooit noodig, het ideaal van
den arbeid, dat door werkloosheid en mecha
nisatie reeds zoozeer verdrukt wordt, wakker
te houden in de jonge menshen. Op de
teekenschool der St. Jozefsgezellen verkrijgen
de leerlingen niet alleen vakbekwaamheid,
maar zij leeren ook plichtsbesef en discipline,
wat van het grootste belang is.
Sprekende tot de vertrekkende leerlingen
zeide de voorzitter, dat hij hoopt, dat zij voor
werkloosheid gespaard mogen blijven. Indien
zij echter werkloos zijn, moeten zij hun ken
nis onderhouden door de gemeentelijke cur
sussen te volgen. De vertrekkende leerlingen
moeten het geleerde in practijk brengen en
door woord en voorbeeld propaganda maken
voor de school.
Tenslotte huldigde spr. den secretaris van
het bestuur, den heer Klein Schiphorst, voor
alles, wat hij in het belang van de jonge
handwerkslieden verricht.
Na de voorzitter sprak de heer Klein
Schiphorst een gemoedelijk woord tot de
jongelui. Als man van de praktijk zeide hij
hun, dat in de toekomst, als de tijden beter
worden en dat worden ze, zoo verzekerde
hij zij. die een grondige vakkennis bezit
ten, in een gunstige positie verkeeren.
De vertegenwoordiger van de gemeente
Haarlem, de heer De Braai, sprak zijn bewon
dering uit voor het onderwijs aan deze
teekenschool en voor de discipline, die hij hier
aantrof. Hij wees de jongelui op het voor
recht, dat zij genieten, degelijk vakonderricht
te ontvangen, zulks in tegenstelling tot de
jeugd van vroeger. Ook de heer De Braai
bracht hulde aan het onvolprezen werk van
den heer Klein Schiphorst.
Tenslotte hield de directeur van de school
de heer J. H. C. van Brussel, een toespraak
tot zijn leerlingen. De goede resultaten, die
bereikt zijn, zijn door personeel en leerlin
gen gezamenlijk verkregen. De heer Van
Brussel bond den ouders op het hart. toch
vooral mede te leven met het werk van de
school en hun kinderen plichtsbetrachting bij
te brengen.
EVANGELISCH LUTHERSCHE GEMEENTE.
Er wordt een liturgische Wijdingsdienst ge
houden op Dinsdag 7 April 's avonds 8 uur in
de Luth. kerk (Witte Heerenstraat).
Ds. Duijvendak zal eenige gedeelten uit de
lijdensgeschiedenLs voorlezen, afgewisseld door
muziek en zang. Medewerking wordt verleend
door Mej. Adèle Drees (sopraan) en de heeren
G. A. Spaan (fluit). J. Obermeijer (cello). H.
Nieland (orgeD, ook het Luth. Dameskoortje
olv. Mej. Schouten zal een paar liederen van
Bach doen hooren.
met haar 10 solisten in Haarlem.
Een bijzondere attractie komt Vrijdag in het
Rembrandt-Theater.
Ter gelegenheid van de vertooningen van het
Hollandsch filmwerk: „Het leven is niet zoo
kwaad" met Lou Bandy en Fientje de la Mar,
heeft de directie het Weensche Dames-So
listen-Orkest van Alma Rosé geëngageerd.
De bezetting van dit beroemde orkest bestaat
uit: 4 violen, altviool, cello, bas, 2 vleugels,
harp en een zangeres. Dit kunst-ensemble zal
hoofdzakelijk Weensche muziek ten gehoore
brengen.
nuqjdaan?
(Adv. Ingez. Med.)
FAILLISSEMENTEN.
Uitgesproken faillissementen door de Ar-
rondissements-Rechtbank te Haarlem op Dins
dag 31 Maart 1936.
G. Haasnoot, kuiper, wonende te Aalsmeer,
Weteringstraat 26; Curator: Mr. G. J. Paré te
Haarlem.
Mej. H. Halbach, handel drijvende te Haar
lem, Santpoorterstraat 68, onder den naam
.Handwerkkunst", thans wonende te Beijen-
BurgWuppertal, Windgassen 4; Curator: Mr.
J. E. Goudsmit te Hoofddorp.
J. Drogtrop, groenten- en fruithandelaar,
wonende te Haarlem, Hoogstraat 8 rood;
Curator: Mr.. W. M. Gunning te Haarlem.
Rechter-Commissaris in al deze faillissemen
ten: Mr. E. J. W. Top te Haarlem.
Opgeheven zijn de navolgende faillissemen
ten wegens gebrek aan actief van:
P. J. Joosten, schilder, wonende te Driehuis-
Velsen; Curatrice: Mej. Mr. C. H. Deknatel te
Haarlem.
J. Hoogendijk, houder van een kiosk in rook
artikelen. wonende te IJmuiden, IJmuider-
straat 73; Curatrice: Mevr. Mr. C. L. Vis
Sanders te Haarlem.
D. Swart, veehouder, wonende te Zaandam;
Curator: Mr. B. W. Stomps te Haarlem.
Geëindigd zijn de navolgende faillissementen
wegens het verbindend worden der eenige uit-
deelingslijst van:
H. Out, veehandelaar en caféhouder, wo
nende te Purmerend; Curator: Mr. H. E. Prin
sen Geerlings te Haarlem.
J. Baucchens, wonende te Zaandam; Cura
tor: Mr. J. C. Y. Nieuwenhuys te Haarlem.
De surseance van betaling verleend aan:
Klaas Hille, aannemer, wonende te Aerden-
hout, gemeente Bloemendaal; werd met in
gang van 2 April 1936 verlengd met den tijd
van 6 maanden.
Voorloopige surseance van betaling werd
verleend aan:
V. M. Oppers, dameshoedenfabrikant, wo
nende te Aerdenhout, gemeente Bloemendaal,
doch zijn zaak drijvende en kantoorhoudende
uitsluitend te Amsterdam aan den Ringdijk
49 c en d.
Bewindvoerder: Mr; F. van der Goot te
Haarlem.
Datum van behandeling: 23 Mei 1936 te 9 3/4
uur v.m.
Het jubileum C. J. v. d. Broek.
Koninklijke onderscheiding.
CENTRALE TANDHEEL
KUNDIGE KLINIEK
KENAUPARK 26a, HAARLEM, TELEF. 12644
SPREEKURENlederen werkdag 911 en
1—2 uur. DINSDAGSAVONDS 6.30—8.30 u.
ZATERDAGSMIDDAGS geen spreekuur.
(Adv. Ingez. Med.)
Het is voor den heer C. J. van den Broek,
den commandant der Haarlemsche Brand
weer, die gisteren zijn veertigjarig jubileum
vierde, een onvergetelijke dag geworden.
Niet minder dan zestig bloemstukken had
hij in ontvangst te nemen, o a. ve.n het
Brandweercollege; het gemeentebestuur van
Haarlem: van den Commissaris, hoofdin
specteurs en inspecteurs van politie; van de
Zaandamsche, Utrechtsche, Heemsteedsche,
Bloemendaalsche en Bussumsche brandweer;
van de H.V.B. „De Tien" (in den vorm van
een handspuit)van den Prov. Noord-Holl.
Brandweerbond; van den Bond van Lood
gieters- en Fitterspatroons; van de Sociëteit
,De Negende Lus"; van de directie van café-
restaurant Brinkmann; van den Haarl. Jour
nalistenkring: van de directie der Haarlem
sche Brandverzekering Mij. 1846; van de
Vereeniging van industrieelen en kooplieden
op bouwkundig gebied; van de N.V. J. Gee-
sink en Zn. te Weesp; van H.F.C.: van de
Twentsche Bank, enz.
Het hoogtepunt van de receptie, die de ju
bilaris Dinsdagmiddag in de versierde boven
zalen van café-restaurant Brinkmann hield,
was de komst van Minister Slingenberg. die
namens de Regeering een Koninklijke onder
scheiding kwam overhandigen. De heer Slin
genberg sprak den heer v. d. Broek ongeveer
als volgt toe: „Veertig jaar verbonden te zijn
aan een vrijwillige brandweer, is een lange
en moeilijke tijd en voor een commandant
een verantwoordelijke tijd. Als wij u zoo zien
staan, moet de gedachte wel opkomen, dat u
als zuigeling bij de brandweer bent geko
men. Een commandant moet, al klinkt het
tegenstrijdig, met jeugdi?1 vuur bezield zijn.
Ik wilde deze gelegenheid niet laten voorbij
gaan, om u met uw mooie jubileum geluk te
wenschen, want toen ik nog wethouder van
Haarlem was, heb ik van nabij gezien, op
welk een voortreffelijke wijze ge uw taak
verrichtte. Af en toe ontstond er tusschen
ons natuurlijk wel eens een gedachtenwisse-
ling, bij 't indienen van de brandweerbegroo-
ting. omdat u als commandant voor een goed
functioneerende brandweer moest zorgen. Ik
heb het dan ook altijd in u gewaardeerd,
dat ge altijd zoo krachtig voor de belangen
van de brandweer bent opgekomen. Maar u
was er ook van doordrongen, dat de gemeen
te niet over ruime middelen beschikte. En
zoo konden we elkaar altijd vinden. We zijn
u dankbaar voor wat ge voor de gemeente
gedaan hebt. Maar ik spreek nu niet namens
Haarlem. Het kan ook aan de Regeering niet
onverschillig zijn, dat een brandweer zoo
weinig mogelijk aan een gemeente kost.
Mochten alle gemeenten in ons land zulk een
voortreffelijke brandweer hebben. De Re
geering waardeert het dan ook in hooge
mate, wat ge voor de brandweer en voor de
gemeente gedaan hebt. Zij wil het echter
niet bij woorden laten. Het heeft aan H, M.
de Koningin behaagd, u op voordracht van
den minister van Binnenlandsche Zaken het
ridderkruis van de Orde van Oranje Nassau
te verieenen. (Daverend en langdurig ap
plaus). Deze onderscheiding wordt verleend
als een hulde aan en waardeering van u en
in u van het geheele korps. Dat ge deze on
derscheiding nog vele jaren moogt dragen!"
Terwijl dè minister den heer v. d. Broek
het ridderkruis op de borst spelde, nam het
applaus den vorm van een ovatie aan.
Allé aanwezigen versieven zich, van hun
zetel en zongen spontaan en uit voilé borst
het eerste couplet van het Wilhelmus. Daar
na stemden allen in met den kreet van den
heer Spaan: „Leve de Koningin!"
Dit was wel een bijzonder treffend oogen-
blik, dat veel indruk maakte.
De jubilaris dankte den heer Slingenberg
voor zijn vriendelijke woorden. „Ik kan u
zeggen, dat niet alleen ik zelf. maar het ge
heele korps deze onderscheiding op hoogen
prijs stel. Ik verzoek u, aan H. M. de Ko
ningin mijn dank te betuigen. Deze onder
scheiding zal voor ons een aansporing zijn,
om onzen plicht naar behooren te vervullen.
Ik geef u de verzekering van de groote ver
knochtheid van de geheele brandweer voor
ons Vorstenhuis!" (Applaus).
bevat ter kennismaking een
HONIG's BOUILLONBLOKJE
(Adv. Ingez. Med.)
Het niet goedgekeurde
uitbreidingsplan van Haarlem.
Argumenten van het koninklijk
besluit bestreden.
Beginnen weer Donderdagmiddag.
De gemeentelijke orgelbespelingen in de
Groote Kerk beginnen weer morgen, Donder-
daemiddag. van 3 tot 4 uur. De heer George
Robert zal op dit eerste concert het volgende
programma uitvoeren:
1. Fantasia et Fuga c kl. t. J. S. Bach.
2. Toccata. G. Frescobaldi.
3. Concert F gr. t. G. F. Handel.
Allegro moderato.
Andante maestoso.
Adagio.
Allegro.
4a. O welt. ich muss dich lassen J. Brahms,
b. O wie selig
5. Choral a kl. t, C. Franck.
Eenigen tijd geleden deelden wij mede, dat
bij koninklijk besluit aan een detail van het
Haarlemsche uitbreidingsplan goedkeuring
■onthouden was. Het betrof hier een gedeelte
van Haarlem-Noord dat inden verboden kring
van de militaire werken te Spaardam ligt.
In het koninklijk besluit wordt stelling ge
nomen tegen het in een uitbreidingsplan be
stemmen van openbare gronden voor land
en tuinbouw.
De heer H. Meeusen, referendaris van de
afdeeling Openbare Werken op het Haar
lemsche Stadhuis schrijft over deze aangele
genheid in het Weekblad voor Gemeente
belangen o.a.:
„Of dat stelling nemen op zichzelf juist is,
is nog een andere vraag. Het eenige motief is,
dat de gegeven bestemming zich met de
strekking der Woningwet niet verdraagt. Dit
wordt dan verdedigd met een verwijzing naar
de considerans van de wet en art. 12, eerste
lid van 't Woningbesluit.Wat de considerans be
treft, deze spreekt inderdaad van Volkshuisves
ting, doch van 't begin af is aan dit woord een
ruimere beteekenis toegekend dan uit het
in het K. B. onderstreepte woord „huisves
ting" valt op te maken. In den loop der jaren
is die beteekenis steeds ruimer geworden.
Ook het Woningbesluit gaat van die ruime
beteekenis uit. Art. 11 toch vangt aan met
dezen zin: „Het plan van uitbreiding voor
zoover het de bestemming in hoofdzaak aan
wijst, geeft een beeld van de toekomstige
uitbreiding der gemeente, zoowel te land als
te water op het in het plan begrepen gebied".
Ook de regeering schijnt er in 1927 even
eens zoo over gedacht te hebben. In Heilo had
de Raad. in afwachting van de totstandko
ming van het ontworpen uitbreidingsplan in
1927 een aanvulling van de bouwverordening
vastgesteld, waarbij verboden werd in een
nader aangeduid deel der gemeente anders
te bouwen dan bouwwerken ten behoeve van
land- en tuinbouw. De minister was van oor
deel, dat dit in strijd was met de wet, daar
de bouwverordening niet mag worden gebe
zigd om te regelen, wat de wet ter regeling
voor het uitbreidingsplan heeft voorbehou
den. En stond ook minister Slotemaker de
Bruine niet op een ander standpunt toen
hij bij circulaire van 27 April 1934 aan Ge
deputeerde Staten der onderscheidene provin
ciën wees op de noodige bescherming van het
schoon der plassen en daarvoor geen nieuwe
wettelijke maatregelen noodig vond, omdat
par. 7 der Woningwet de overheid voldoende
wapens in de hand geeft ter bescherming
van het in de circulaire bedoelde belang? Een
eenvoudig uitbreidingsplan aldus de mi
nister kan immers daar, waar ontsiering
etc. dreigt, het euvel keeren.
En als er sprake is van een vraag omtrent
de strekking van de Woningwet, wie zou die
vraag beter en met meer juistheid kunnen be
antwoorden dan de vroegere directeur Ge
neraal van de Volksgezondheid, de heer Mr.
Lietaert Peerbodte? Deze nu schrijft in zijn
boven deeds aangehaald werk „De Woning
wet": „Bij die aanwijzing (voor landelijke
doeleinden) zal moeten worden gewaakt te-
gien een misbruik nl., dat men die aanduiding
gebruikt om stijging van den prijs als bouw
grond tegen te gaan, opdat de gemeente te
harer tijd voor 'n koopje den grond kan ne
men met de bedoeling dien dan als bouwgrond
te exploiteeren. De aanwijzing zou dan een
onwaarachtigheid worden met speculanten
bedoeling. Mogen Ged. Staten tegen deze de
cadentie van overheidsdaden zorgvuldig wa
ken".
Hier dus geen sprake van strijd met de
strekking van de wet, integendeel, de be
voegdheid om in een uitbreidingsplan gron
den te bestemmen voor landelijke doeleinden
wordt stilzwijgend erkend, doch tegen mis
bruik van die bevoegdheid wordt ernstig ge
waarschuwd.
Zou er op grond van het vorenstaande
reeds voldoende reden zijn voor den door mij
uitgesproken twijfel of het stelling nemen in
genoemd K. B. tegen het opnemen in een uit
breidingsplan van gronden voor land- en
tuinbouw, wel voldoende deugdelijk is gemo
tiveerd. Woningwet en Woningbesluit spre
ken m.i. een zóó duidelijke taai, dat er niet
meer van twijfel, maar van zekerheid moet
worden gesproken. Ik heb hier het oog op
de bepalingen betreffende het streekplan.
Art. 45 der Woningwet zegt t.a.v. de streek
plannen:
„Een streekplan wijst, voor zoover het de
belangen van het gebied, waarover het zich
uitstrekt dat vorderen, de bestemming aan
van in dit gebied gelegen gronden", In de
wet zelf derhalve geen enkele beperking t.a.v.
de te geven bestemming; alleen de eisch, dat
de belangen van het gebied het geven van die
bestemming vorderen. En in hare M. v. A. op
het verslag der Tweede Kamer (1931) zei de
Regeering: ,,In een plan voor een streek, zul
len de eischen van doorgaand verkeer, natuur
schoon en andere streekbelangen moeten
voorop gaan". Hier derhalve geen enkele
aanduiding in de richting dat het woord
Volkshuisvesting eng moet worden opgevat,
Integendeel, eischen van doorgaand verkeer,
natuurschoon en andere streekbelangen wor
den voorop gesteld. Bovendien bepaalt art.
17, vijfde lid van het Woningbesluit. dat op
het plan, voor zoover de belangen van dé
streek dat vorderen, gronden worden aan
gegeven. welke zijn bestemd voor industrieele
doeleinden (terreinen ten behoeve van han
del, nijverheid, tuinbouw enz.).
Dit alles geldt weliswaar het streekplan,
maar dat streekplan vindt toch ook zijn re
geling in de Woningwet, bevattende volgens
de considerans bepalingen betreffende de
Volkshuisvesting (met de strekking van welke
wet de bestemming van gronden tot land- en
tuinbouw (zie boven) volgens de hierbe-
streden Kon. Besluiten zich niet ver
draagt.
Vorderen de belangen van de streek het,
dan moet het plan (zie art. 17 Woningbe
sluit) gronden b.v. voor tuinbouw bestemmen.
Is zoo'n streekplan goedgekeurd, dan moet
het, wil het de practische beteekenis er
langen, worden verwerkt in de uitbreidings
plannen der betrokken gemeenten. Art.
Woningwet vordert dan ook dat bestaande
uitbreidingsplannen worden herzien en in
overeenstemming gebracht met het streek
plan, hetgeen in dit geval beteekent. dat in
het uitbreidingsplan aan gronden de bestem
ming als tuingrond moet worden gegeven
Is in een gemeente geen uitbreidingsplan
dan geldt het streekplan voor die gemeente
als uitbreidingsplan.
Uit het vorenstaande blijkt m.i. duidelijk,
dat in het bestreden K. B. ten onrechte wordt
aangenomen „dat een dergelijke bestemming
van gronden tot land- en tuinbouw zich met
de strekking der Woningwet niet verdraagt"
Het is dan ook te hopen, dat dit K.B.. dat
remmend werkt op den goeden ontwikkelings
gang van uitbreidingsplan en streekplan
spoedig worde gevolgd door een ander K.B.,
dat even duidelijk op het tegenovergestelde
standpunt is gegrond."
Zooals wij reeds hebben medegedeeld,
wordt thans door de gemeente voor deze
gronden in Haarlem-Noord een nieuw uitbrei
dingsplan ontworpen.
Uit volle borst zongen daarop de brand
weermannen:
Lange leve onze commandant!
Juicht iedre spuitgast meel
Nog vele heeren voerden het woord. Jhr.
J. P. W. van Doorn complimenteerde den
heer v. d. Broek namens den Prov. Noord-
Holl. Brandweerbond, waarvan spreker voor
zitter is. Hij merkte op, dat elk lid er prijs op
stelde, hier aanwezig te zijn. „Van de op
richting af hebt ge steeds een werkzaam
aandeel gehad. De kwaliteiten van uw
persoon, uw kennis, uw goede hart en kame
raadschap zijn oorzaak, dat ge in onze krin
gen een gaarne geziene figuur bent. Wij zijn
u dankbaar voor uw adviezen en voor de
wijze, waarop ge ook de belangen van onze
organisatie behartigt. Wij willen u daarom
niet alleen met bloemen huldigen, maar bie
den u ook als herinnering dit geschenk aan".
Spreker overhandigde den jubilaris een vul
potlood.
De heer G. Spaan, secretaris der Brand
weer, huldigde den commandant ook in war
me bewoordingen en bood hem namens het
heele college een bronzen beeld aan.
De heer A. Gordijn bracht de gelukwen-
schen over van de Kon. Ned. Brandweer
vereniging. Den jubilaris werd het kruis voor
40-jarigen trouwen dienst bij de brandweer
geschonken.
De heer H. Daudey sprak als voorzitter.
„Gij hebt uw taak boven allen lof vervuld. Gij
stond altijd klaar met uw adviezen, onver
schillig of het dag of nacht was. Namens „De
Tien" bood hij hem een schilderij van Van
Riet aan, voorstellende het Hofje in de Bar-
revoetestraat. En namens het bestuur over
handigde hii hem eveneens een geschenk.
De heer H, Franken sprak namens de
Kerkvoogdij der Ned. Herv. Kerk. Hij dankte
den heer v. Broek voor de zorg. die hij
steeds aan den dag legt voor de kerkgebou
wen en vooral voor de St. Bavo. Die belang
stelling dateert al van jaren terug. Door de
groote oplettendheid van den heer v. d.
Broek is zelfs eens een groote faanip voorko
men, Op 13 September 1903, op een heel
mooien dag, toen loodgieters op het dak van
de kerk aan het repareeren waren, zag hij
plotseling gesmolten lood naar beneden
druppelen. De heer v. d. Broek snelde toen
onmiddellijk naar boven en wist het gevaar
in de kiem te smoren. Als een herinnering
aan deze wakkere daad overhandigde spre
ker hem een door den heer G. A. Luitingh
vervaardigde oorkonde, waarin deze gebeur
tenis vermeld staat. De inhoud werd door Mr.
A. Beets voorgelezen.
Namens de Ladderbrigade sprak de heer F.
Leeuwenberg en bood den heer v. d. Broek
een tegeltableau aan.
De heer P. C. Jansen overhandigde een si
garettenkoker namens de reserveleden en
sprak daarbij vriendelijke woorden.
De heer Ringers, commandant van de
Alkmaarsche Brandweer, feliciteerde namens
de collega's in Alkmaar en schonk een ets.
Een bloemenhulde werd gebracht namens
de Bussumsche brandweer door den opper-
brandmeester, den heer G. J. Wormmeester.
Gecomplimenteerd werd verder nog door:
de burgemeester van Haarlem, den heer C.
Maarschalk van Egmond en Rinnegom; den
gemeente-secretaris, Mr. Th. A. Wesstra; de
wethouders Boes, Van Liemt, Roodenburg en
ReinaldaJhr. F. Teding van Berkhout na
mens de Twentsche Bank; den heer E. H.
Tenckinck, Commissaris van Politie; de hee
ren M. Woud en G. A. Draijer, hoofdinspec
teurs van politie; de inspecteurs H. Oudman,
P. van Tongeren, J. D. Duïjts, C. M. de Rid
der en A. Berentsen; de heeren C. Nel en F.
J. Rohlfs namens de Roode Kruis Transport
colonne; de heeren C, ten Boom, B. W. Las-
schuit en Th. S. J. Hooij namens de Mid
denstandscentrale voor Haarlem en Omstre
ken; de heeren Joh. M. Schmidt, P. Wapstra
en mevrouw A. Perry-Meifer namens de Red
dingsbrigade; den heer G. A. van der Steur,
uit Den Haag, oud-commandant van de
Haarlemsche brandweer; den heer Jac. Rus
tige, wethouder van Amsterdam; den heer F.
van der Vaart te Eindhoven, oud-kapitein
bij de brandweer; den heer J. Meeuwig na
mens de Bloemendaalsche brandweer; het
personeel van de seinzaal; den heer J. Ver-
zijlbergen namens de Heemsteedsche brand
weer; mevrouw A. Del Baere-Jiskoot en den
heer G. van Waard van de Emmabloem-col-
lecte; den heer J. W. van Santé namens de
Vereeniging van industrieelen en kooplieden
on bouwkundig gebied te Haarlem; den heer
W. Heis, den oud-koetsier van „Jetje"; den
heer G. A. Luitingh, stadsklokkenluider enz.
Alle sprekers werden uitvoerig door den
heer v. d. Broek beantwoord.
Het behoeft natuurlijk geen betoog, dat op
de receptie 'n opgewekte stemming heerschte.
De Uiver-ramp.
Teraardebestelling Prof. Dr. E. W. Walch.
In aansluiting aan de mededeelingen in ons
vorig nummer over de teraardebestelling van
het stoffelijk verschot van Prof. Dr. E. W.
Walch nog het volgende:
Toen de verzegelde kist in de groeve was
neergelaten trad Prof. Dl'. J. Boeke uit Utrecht
als eerste spreker naar voren. Hij schetste den
angst en de deelneming in ons land, toen het
bericht kwam, dat de K. L. M„ waar we allen
zoo trotsch op zijn. weer zulk een onherstel
baar verlies geleden had en de Uiver met zijn
bekwame piloten en passagiers verongelukt
was. Ook in Indië was de smart groot. „En nu
sta ik hier aan het graf van een van Nêerlands
beste zonen als vertegenwoordiger van de Me
dische Hoogeschool te Batavia, om een laatste
bewijs van deelneming te brengen. Er werd in
onze Oost nog zooveel van hem verwacht. Hij
was een volkomen mensch; een beste man met
een warm hart voor allen, die hem lief had
den. De studenten hadden een groote achting
voor hem. Nooit was hem iets te veel. Ik breng
hem hulde voor wat hij voor onze Hoogeschool
en voor zijn familie geweest is. Wij zullen je
niet vergeten. Goedennacht, beste collega!"
Prof. Dr. W. Schüffner uit Amsterdam
dankte de familie van den overledene voor de
toestemming, om namens de Indische vrien
den een afscheidswoord te spreken, hoewel zij
hier liever alleen geweest was en hoewel het
misschien ook in den geest van den overledene
geweest zou zijn, als aan deze plechtigheid
geen openbaarheid gegeven was. „Zijn heen
gaan was ook voor ons een groot verlies, want
hij was een man met een vast karakter, die
altiid op de bres stond voor de belangen van
zijn vrienden. Wij zullen zijn nagedachtenis in
eere houden."
Prof. Swellengrebel uit Amsterdam, die ook
namens Prof. Ga ter uit Singapore sprak, schet
ste de groote verdiensten, die Prof Walch had
op het gebied der malariabestrijding in Indië.
Hij legde een krans op het graf, niet als af
scheid, maar als een eerbiedige hulde.
Dr. Soesilo uit Batavia legde eveneens een
krans op de groeve.
Een zwager van den overledene dankte na
mens de weduwe voor de laatste eer. Hij merkte
op, welk een vooraanstaande plaats hij in het
hart der famiile innam. „Geen dag is sinds
het noodlottig ongeluk voorbij gegaan, dat we
niet over hem spraken. Het stemt ons tot
groote denkbaarheid, dat- zijn stoffelijk over
schot niet ginds in vreemden grond rust, maar
hier. Bij alle beslissingen zullen we zijn ver
heven voorbeeld als richtsnoer nemen."