4dpni
MEDEA
EEUWIG-
wroeten
_1|—H_
WOENSDAG 1 APRIL' 1936
H A A R E E M'S DAGBLAD
9
kKLN/T IN HïTERINL
HET TOONEEL
van
EURIPIDES.
Bij de voorstelling van Elektra is mij geble
ken. hoe onbekendheid met den inhoud van
Sophokles' tragedie oorzaak was, dat niet aile
bezoekers ten voile van ae opvoering konden
genieten. Wij ontvingen zelfs eenige ingezon
den stukken met de klacht, dat door gemis aan
een resumé van den inhoud zoo veel in Elektra
duister was gebleven.
Om aan deze klachten ditmaal tegemoet te
komen, lijkt het mij wenschelijk, nu de Ara-
sterdamsche Tooneelvereeniging Donderdag
wederom met een oud Grieksche tragedie in
Haarlem komt, in ons blad den inhoud van
Euripides' tragedie weer te geven. Het zal den
bezoekers waarschijnlijk het volgen van de
opvoering vergemakkelijken en het werk in
helderder licht plaatsen.
Euripides heeft de stof van zijn tragedie,
die voor het eerst in 431 vóór Chr. te Athene
werd opgevoerd, ontleend aan de Argonauten-
sage. Jason was op zijn tocht ter verovering
van het Gulden Vlies met zijn schip de Argo
te Kolchis aangekomen, waar Aëtes, de vader
van Medea, koning was. Jason huwde Medea
en het was voornamelijk door haar hulp, dat
het hem gelukte alle gevaren op zijn tocht
te overwinnen. Ook later, in zijn wraak op
Koning Pelias, die Jason's ouders gedood had,
was het weer Medea, die hem trouw ter zijde
stond en zijn wraakplannen hielp volvoeren.
Om de wraak van de familieleden van den
vermoorden koning Pelias te ontgaan, vlucht
ten Jason en Medea naar Korinthe, waar
koning Kreon regeerde en dan komt de groote
ommekeer in hun beider leven. Jason verstoot
Medea. die alles voor hem heeft geofferd, en
vraagt de dochter van Koning Kreon ten hu
welijk.
Van dat oogenblik af verandert Medea's
groote liefde in feilen haat. Zij heeft geen
enkele andere gedachte meer dan zich te wre
ken op den man, die haar ontrouw werd en zij
deinst zelfs niet terug de twee kinderen van
Jason en haar voor die wraak te offeren.
De tragedie begint met een monoloog van de
voedster, waarin deze oude vrouw in bittere
woorden klaagt over het onrecht, Medea
door Jason aangedaan. Wanneer een hof
meester de beide kinderen van Medea bij de
voedster brengt, verschijnt Medea op de ga
lerij van het peristyle en hooren wij haar
jammerklachten over het groote leed, dat zij
moet dragen. De hofmeester vertelt aan de
voedster, dat Kreon van plan is haar meesteres
met haar kinderen uit Korinthe te verbannen
en weer klinkt als een begeleiding van deze
treurmare de stem van de jammerende,
ongelukkige Medea, die haar man en zelfs
haar kinderen in haar smart vervloekt, tot
ons door. Dan verschijnt het koor der Korin-
thische vrouwen, dat Medea hulp en troost
toezegt en de voedster beweegt om de kinderen
het paleis binnen te voeren.
In de tweede acte, die in de opvoering zon
der pauze onmiddellijk op het eerste bedrijf
volgt, stort Medea haar hart uit bij de vrou
wen van het koor. Zij klaagt Jason aan we
gens zijn ontrouw en beweert, dat zij niet zal
rusten voor en aleer zij zich op Jason gewro
ken heeft. Nog grooter wordt Medea's haat,
als Kreon voor haar verschenen is om haar
aan te zeggen, dat zij met haar kinderen Ko
rinthe binnen 24 uur zal hebben te verlaten,
en zij vindt steun in het koor, dat een klaag
lied aanheft over de ontrouw der mannen en
het lot der verraden vrouwen.
Dan verschijnt Jason zelf voo.r Medea. Te
vergeefs tracht hij tegenover haar zich van
schuld vrij te pleiten en aan zijn daad een
grond van recht te geven.
Hij biedt zelfs Medea geld aan als onder
steuning in haar ballingschap, maar trots
wijst zij dit aanbod af en zij dreigt hem zijn
huwelijksdag in een dag van smart en wan
hoop te zullen veranderen. En weer is het
het koor, dat weeklaagt over de ontrouw
van Jason en het leed van Medea en dat de
Goden smeekt den. schuldige te straffen.
In de derde acte, die eveneens zonder tus-
schenpoos op het tweede bedrijf volgt, be
looft Agëus, de koning van Attika, Medea
hulp en een toevluchtsoord in zijn land,
wanneer zij zich op Jason zal hebben gewro
ken en dan staat het plan bij Medea vast. Zij
zal de dochter van Kreon door een vergiftigd
kleed en sieraden dooden en daarna haar
eigen kinderen offeren, opdat dezen niet in
de handen van haar vijanden zullen vallen.
Het koor tracht Medea nog tot andere ge
dachten te brengen, maar het is tevergeefsch.
Zoo groot is Medea's wraakgevoel, dat zij niet
toegankelijk is voor de smeekbeden der
vrouwen, die haar terug willen houden van
haar gruwelijke daad.
In het vierde bedrijf de eerste acte na
de pauze verschijnt <ason opnieuw voor
Medea. Zij verklaart zich bereid het land te
verlaten en smeekt hem de kinderen bij zich
in Korinthe te houden. Zij huichelt tegen
over Jason zijn huwelijk met de dochter van
Kreon te billijken en vraagt hem nog één
gunst, namelijk geschenken door de kinde
ren aan Jason's bruid te mogen geven. En
wanneer Jason heeft toegegeven en met de
kinderen is vertrokken, zich niet in het minst
bewust, welk onheil hem wacht, klaagt het
koor, dat de plannen van Medea kent, over
de rampen, die nu over het jonge paar en
Medea zullen komen.
In de laatste acte, die in de opvoering weer
zonder pauze op IV" volgt voltrekt zich de
tragedie. De hofmeester komt met de twee
kinderen terug en vertelt aan Medea met
welk een vreugde haar geschenken door de
dochter van Kreon in ontvangst zijn geno
men, Medea is in hevigen tweestrijd en een
oogenblik schijnt het, dat haar moederliefde
het zal winnen op haar wraakgevoelens. Het
koor, dat getuige is van haar strijd, prijst
het lot van hen, wier huwelijk kinderloos is
gebleven.
In beklemmende spanning en krachtige
stijging gaat de handeling verder. Een bode
k.omt aangesneld en in een prachtig reciet, l
dat herinnert aan het beeldende verhaal van
den Bode uit Sophokles' Elektra, vertelt hij
Medea van den vreeselijken dood van Jason's
bruid en van Koning Kreon. Dan weifelt Me
dea niet langer en zij treedt het paleis binnen
om haar kinderen te dooden, opdat zij' niet
door de hand van haar vijanden zullen ster
ven. Angstig groepen de Korintliische vrouwen
tezamen, weeklagend, omdat zij deze gruw
zame daad niet kunnen verhinderen. En dan
zijn we met de komst van Jason genaderd tot
het slot. Jason is radeloos over den dood
van zijn bruid, maar hij weet nog niet, welk
een nieuwe, verschrikkelijke ramp hem ge
troffen heeft. Wanneer het koor hem den
dood van zijn kinderen heeft meegedeeld en
hiï tevergeefs tracht het paleis binnen te
dringen, verschijnt Medea als de wrekende
Nemesis boven de poort. Nog eens slingert zij
Jason haar haat in het gezicht en wanneer
Jason van smart overmand op de trappen van
het paleis neei'stort, voert Medea met een
wagen van Helios haar doode kinderen door
de lucht, op weg naar het land van koning
Ageus, die haar hulp en gastvrijheid heeft
toegezegd.
Over de beteekenis van dit monumentale
werk van Eyripides ook in dezen tijd, heb ik
in mijn kritiek na de voorstelling te Amster
dam in ons blad van 23 Maart geschreven. Ik
wil hier nog slechts alle liefhebbers van
grootsch tooneel opwekken deze indrukwek
kende vertooning in breeden stijl van De
Amsterdamsche Tooneelvereeniging waarin
Charlotte Kohier op zoo magistrale wijze de
titelrol speelt, te bezoeken.
J. B. SCHUIL.
MUZIEK.
ZEVENDE CONCERT
der Haarlemsche Bachvereeniging.
Programmawijziging: de Bretonsche Suite
en de Liederen van G. H. G. von Brucken Fock
vervielen en werden vervangen door Salomés
Tanz en Slotscène uit „Salomé" van Rich.
Strauss.
Waarom deze wijziging? Het verluidde dat
er niet voldoende tijd beschikbaar geweest
was om v. Brucken Fock's werken te repe-
teeren. Men zou kunnen vragen waarom deze
tijd dan niet beschikbaar gemaakt is. Een
dirigent kan toch naar eigen goedvinden den
aangewezen repetitietijd benutten. En als
onder de verschillende concertbezoekers eens
een rondvraag' gehouden was, zouden waar
schijnlijk de nieesten de kennismaking met
de werken van v. Brucken Fock geprefereerd
hebben boven die met eenige nieuwe
aangebrachte teponuanceeringen in de
..Eroïca''. In elk geval hadden de meesten de
eerst geplande hommage aan de nagedachte
nis van wijlen onzen begaafden landgenoot
gaarne door zien gaan.
Deze vragen en opmerkingen bedoelen niets
ten ongunste van hetgeen in de plaats van
het vervallen programmadeel gegeven werd.
Salomés Tanz en de Slotscène uit „Salomé"
zijn verblindend van orkestcoloriet. overwel
digend van dramatische kracht en de weer
gave, zoowel door het orkest als door de
zangeres Oda Slobodskaya, was dienovereen
komstig. De perverse sensualiteit van het
drama „Salomé" willen we voor ditmaal maar
buiten 'beschouwing laten. De meeste toe
hoorders zullen daarvan ook wel minder
last gehad hebben dan zij, die, zooals ik, de
opvoering van het werk destijds hebben bij
gewoond en de weerzinwekkende herinnering
eraan Dinsdagavond weer verlevendigd voel
den.
Met dat al is Oda Slobodskaya een kunste
nares, die over een geweldig temperament
en over een niet minder geweldige uitbeel-
dingskracht beschikt. Het timbre van haar
stem doet mij niet aangenaam aan: het is
nasaal en in de hoogte scherp. Maar men
vergeet dat op den duur, geboeid als men
wordt door de factoren, die ik zoo juist
noemde. Evenzoo zou bijv. een pianist van
groot formaat de kwaliteiten van een minder
welluidenden vleugel kunnen doen vergeten.
Ook in de Russische zangen van Moussorgsky
en Borodine toonde de zangeres haar enorm
talent. Meeslepend werd het hier meer ge
hoorde „Hopak" vertolkt, maar de Aria uit
„Prince Igor" gaf bovendien een zuiver mu
zikale genieting door de welluidendheid, de
melodische schoonheid en de fijnzinnige in-
str urn entee ring.
Tchaikowsky's O u ve f t ure - Fa ritasi e „Romeo
et Juliette" ging aan de zangnummers vooraf.
Het stuk is ook van H. O. V.-concerten bekend.
De menigte orkestrale effecten er in is even
redig met den omvang. Maar het geeft
Shakespeare's drama wel erg door èen Russi-
schen bril bekeken.
De wilde rythmen en de groote-
tromexplosies maken den indruk van Tartaar-
schen of barbaarschen oorsprong te zijn. Mooi
is het liefdesthema hoe inspireerend heeft
dit op Rachmaninoff gewerkt! en de hoor
der zou haast betreuren dat het in het werk
telkens door andere hardnekkige motieven
vergezeld en overstemd wordt. Deze Ouverture-
Fantasie is een stuk vol uiterlijke werking en
deze werd door de in alle opzichten virtuoze
vertolking dan ook zeker bereikt.
Even voortreffelijk in orkestraal-technisch
opzicht was de uitvoering der „Eroïca". De
metrische vrijheden die Mengelberg aanbracht
zullen niet onverdeeld bewonderd worden. Het
enorme ritardando in de laatste maat van het
zangthema van het eerste hoofddeel en aan
het slot van de Marcia funebre, hetwelk daar
door een beetje aan dat der Ouverture „Iphi-
genia in Aulis" van Gluck herinnerde, de ver
tragingen voor de fermates en vóór het Poco
Andante in de Finale: dat zijn van die nuan
ceeringen, die men moeilijk als noodlg of ge-
wenscht kan gevoelen. Ook zonder die is span
ning te bereiken.
Overigens kunnen we zeggen dat het pro
gramma, zooals het nu gegeven werd, rijkelijk
lang en zeer vermoeiend was. Ook van de vo
cale soliste werd zeer veel gevergd. Een andere
indeeling zou misschien niet onwenschelijk
BIJ EIKEN AANKOOP VAN f2.50
„RONDOM HET BOEK"
G E S C H E N K
(Adv. lngez. Med.J
geweest zijn, n.l. Strauss' werk na de pauze
en dan daarna niet de Eroïca, die alleen al
bijna een uur duurt en bovendien na het voor
afgegane niet in een gunstig licht kwam,
maar b.v. „Till Eulenspiegel's lustige Streiche".
We zouden 't slot van de in 't programma bij de
Eroïca gegeven toelichting mutatio mutandis op
dit 7ae Bachconcert kunnen toepassen. Het is
een citaat van Kotzebue:(dass) man mit
einem unangenehmen gefühle der Ermattung
den Concertsaal verlasse. Das Publicum und
Herr v. Beethoven, der selbst dirigierte, waren
an diesem Abende nicht mit einander zu-
frieden. Dem Publicum war die Symphonie zu
schwer, zu langOok was „der Beifall nicht
auszeichnend". Alleen Oda Slobodskaya werd
langdurig gehuldigd.
K. DE JONG.
Haarlem's Muziekinsfifuuf
Leerlingenuitvoering.
Deze 19e uitvoering had plaats in de Kroon
zalen van Brinkmann, die met belangstellen
den geheel gevuld waren. Er werden door de
leerlingen een goede zestig muziekstukken ten
gehoore gebracht en zonder meer zal men
daaruit de gevolgtrekking kunnen maken, dat
die stukken niet van grooten omvang waren
en hieruit weer de conclusie mogen trekken,
dat deze eerste avond (de twee volgende zijn
in den Stadsschouwburg) geheel was gewijd
aan liet werk der jongere leerlingen.
Voor piano waren deze dïfinaal uit de klas
sen van den directeur en van de heeren J.
Beider, W. Rettich en Jac, Bonset, voor viool
stonden zij onder de hoede van den heer Joh.
Vierveijzer'.
Het gaf dus, zooals men gemakkelijk kan
inzien, een prettige afwisseling, die lange rij
van leerlingen een voor een het podium te
zien beklimmen. Voor de'.klëinsten was dit op
ziclizèlf. al eeh hëele stap. Vóór èen ervan, die
cïoor een abuis was vergeten op het program
ma, zelfs een evenement, dat letterlijk gespro
ken een mis-stap werd. Maar toen hij eenmaal
aan de piano gezeten was. gleden al heel gauw
de kleine vingers over de toetsen met een
vlotheid die deed bemerken dat het leed, van
te zijn vergeten, totaal vergeten was. En wat
hijzelf niet vergat, was het mooie present dat
de directeur hem, om dit misverstand
had toegedacht, en dat hij bij 't weggaan ste
vig in zijn armen drukte.
Zooals het op een góed-ingerichte leerlin
genuitvoering behoort, was er van schroom
niets te bemerken, en izooals 't altijd gaat),
weer 't allerminst bij de allerkleinsten. Daar
waren handjes, die ternauwernood een sext
konden omspannen, maar die met stukjes als
„Nymphe" en „Faun" niet de minste moeite
hadden. Dit cordate spelen werkte dan weer op
de anderen die volgden, en daar er meer van
zulke oogenblikken kwamen, die ons aan het
spreekwoord „goed voorgaan doet goed volgen"
deden denken, was de avond met het uitge
breide programma voorbij voor we aan het
einde dachten.
Voor een groot deel mocht men dit ook op
het credit schreven van de frissche en aar
dige stukjes die gespeeld werden en waaron
der kleine nummers als van Purcell of van
Seb. Bach flonkerden als diamanten. Een
enkele maal wel moest ik denken aan een
Charlotte Kohier als Medea.-
misverstand, zooals bij den naam van Jo
hanna Veth, die over „Dansje" zeker niet het
auteursrecht zal hebben, temeer daar er van
een eigenlijke „bewerking" niets was te mer
ken. Maar hoe 't zij, men kon met pleizier
luisteren naar al die pretentielooze stukjes,
die het ook zonder behulp van het pedaal maar
wat aardig deden. En wie zich de weelde
mocht veroorloven, van de plano te laten
„zingen" met behulp van het pedaal, deed dit
spaarzaam en correct. Zoo was onder de jonge
vioolspelenden er een die zijn voordracht
mocht verfraaien met behulp van een al aar
dig beheerscht vibrato. En daar ook zijn lin
kerhand perfect in orde was (bij een ander,
die reeds in de eerste positie den rand dei-
viool tot steun nam voor de pols, is te corri-
geeren), werd de voordracht van „Barcarolle"
weer tot een der goede voorbeelden voor
anderen.
Met die „anderen" bedoel ik ditmaal niet
alleen de leerlingen van het muziekinstituut,
maar ook de jongens en meisjes die muzikaal
aangelegd zijn, maar geen instrument bespe
len. Het is niet verstandig, te wachten totdat
de muziekstudie veel en veel meer inspanning
zal kosten. Men moet jong beginnen en ouders
mogen dit in overweging nemen.
G. J. KALT.
Op St. Lucas in Amsterdam.
De .Sint Lucas prijs is dit jaar toegekend
aan den schilder Colnot, wiens Haarlemsche
tentoonstelling deze maand hier besproken
is. Het groote stilleven met doode ree dat dien
prijs verwierf, vertoont al de mooie qualitei-
ten van Colnot, die wij bij die bespreking
naar voren brachten en imponeert in deze
groote museum-zaal als een fraai decoratief
stuk schilderwerk.
Behalve dit schilderij zijn er een aantal
werken, waarop ik de aandacht zou willen
vestigen, omdat ze als figuratieve composities
van belang zijn en van meer dan alledaag-
sohe capaciteit getuigen. Een van de jongere
Amsterdammers, die den laatsten tijd de
opmerkzaamheid trekken, is Han Hulsbergen.
Hij heeft hier een groot damesportret, staan
de figuur in avondtoilet, en een Jong meisje
met boelten in een landschap dat „Eindexa
men" getiteld is. Twee knappe, volmaakt be-
heerschte schilderijen, die wel cerebraal aan
doen en waarvan de knapheid vooral op een
feilloos lijkende teekening berust, maar die
tevens in de kleur een verfijning vertoonen,
waardoor ze als „hoogstbeschaafd" werk ge
classificeerd zouden kunnen worden. Het
jonge meisje, dat voor haar eindexamen zit
en met haar boeken en schriften de vrije na
tuur is ingevlucht om daar in stilte en rust
te repeteeren, is daar onder dien boom door
den schilder met een van niets aflatende zorg
en nauwkeurigheid geconterfeit, acod'at het
den beschouwer moeilijk wordt uit te reke
nen wat voor den artist belangrijker geweest
is, het kopje, de cahiers of de bioote voetjes
van het meisje. Er is in deze visie op het
„schilderij-maken" een haast wetenschappe
lijke inventarisatielust gaande: er onbreekt
feitelijk een visueele pointe in de voorstel
ling: dat ze desondanks zoo aangenaam voor
het oog is, komt door dé koele geraffineerd
heid waarmee de jongeren van deze richting
hun werk opbouwen. Anti-romantici zijn het.
feitelijk niet, maar de hersens beheerschen
de driften, ze zijn dus wel echt van hun tijd
en de kundigsten hebben een toekomst, in
ieder geval is de basis van het werk gezond
en behoort Hulsbergen tot die categorie der
kundigen.
Daartoe behoort ook Gerard Westermann,
thans lector ter Akademie waar hij eens Al-
lebé-leerling was. Hij behoort dus niet; als
Hulsbergen, tot de jongste generatie en het
kan bevreemdend schijnen dat iemand van
zijn kwaliteiten betrekkelijk zoo weinig op
den voorgrond kwam. Want hij is een sterk
teekenaar in de eerste plaats, een gevoelig
schilder vaak in de tweede en steeds, ook
waar hij niet bereikte wat hij wilde, een ar
tist. Wat zoo iemand van in de vijftig nu, van
de thans opkomende „jonkies" als Hulsbergen
c.s. onderscheidt is zijn hartelijker verhou
ding tot zijn verf-materie. Naast de correct
heid der cerebralen gaat de oudere schilder
als het ware inniger met zijn palet om, hij is
als de pianist, die er misschien wel eens even
naast slaat, doch wiens voordracht als ge
heel toch wezenlijk ontroert. Een schilder als
Westermann is, wel typisch voor een Fries, het
tegendeel van nuchter. Zijn geaardheid is ro
mantisch; óf hij vlucht in den droom der
historie óf hij ziet de realiteit, omhangen met
producten zijner fantasie. Van de twee groote
doeken die hij thans op Lucas inzond, is mij
persoonlijk dat wat hij „Trouw" noemde en
waarop een edelknaap en een jonkvrouw
voortschrijden in een harmonieus landschap,
het liefst. Het doek ademt een weldadige....
deftigheid wil ik niet zeggen, welgemanierd
heid klinkt ook te eigenwijs, maar de lezer
begrijpt wat ik bedoelhet werk heeft
houding: het dringt noch zijn knapheid noch
zijn sentiment op en geeft toch den beschou
wer méér dan hij verwacht. Het doek met de
Amazone te paardhet paard, Wester -
mann's lievelingsmodeloverbluft een
beetje. Heeft den schilder een ouderwetsche
voorhang voor het paardenspul van Blanus
voor den geest gestaan? Het is zoo weinig een
schilderij, ondanks de onmiskenbare knappe
teekening van paard en berijdster en de mooie
doorwerkte schildering van beide. Ik geloof
dat ik een kleinere schets van dit onderwerp,
kort geleden gezien, als vulling van het ka
der, gelukkiger vind. Hoe het zij, de twee
doeken van Westermann behooren tot de be
langrijkste dingen dezer tentoonstelling.
De jonge Mauve, zooals wij vroeger plach
ten te zeggen, maar hij nadert intusschen de
zestig, vermoed ik, heeft ééne melodie od zijn
programma, maar hij draagt die telkens met
zoo fijne variaties en nuanceering voor, dat
men hem nimmer onopgemerkt voorbij gaat.
Dit jaar zond hij twee flinke doeken „Najaar
aan zee" en „Zand en meeuwen", die geloof
ik tot het beste behooren van wat hij produ
ceerde. De appel valt niet ver van den stam,
zou men kunnen zeggen, als men ondanks
zijn betrekkelijke beperktheid van onderwerp
de ingehouden voornaamheid van zijn voor
dracht waardeeren wil, eigenschap, die ook
het werk van zijn vader in zoo hooge mate
kenmerkte.
Bobeldijlc's groote bloemstukken hebben
voor mijn gevoel een te-veel aan chique, het
groote publiek zal ze gemakkelijk waardeeren.
maar, zonder er de qualiteiten van te ontken
nen kan ik ze niet rechtuit bewonderen. Het
zelfde geldt om andere rédenen ditmaal van
Bolding's inzending.
Onze Haarlemmers geven mij ditmaal wei
nig aanleiding tot lofzang. Zij zijn óf zooals
ze gemeenlijk plegen te zijn, of blijven bene
den hun gemiddelde. Eindigen wij dus met
enkele notities over opmerkelijkheden die de
bezoeker de tentoonstelling sluit Zondag 5
April kan controleeren. Paul van der Ven
gaf in een „oud hoekje in Amsterdam" een
eenigszins drooge, maar wel sober-zuivere vi
sie cp het schoon van oude huizen. In een
winterlandschap van Pieneman zit een pic
turale Schwung en een gedecideerdheid van
toets die ons wel bekoren kunnen. Een „sneeuw
in avondzon'- van Hulshoff Pol" is boeiend
van voordracht bij al haar traditionaliteit.
Een stilleven van Kerkmeyer uit Hoorn is
niet minder traditioneel en het oomevkeHike
daarvan is. dat het allerminst vervelend is.
Een Landschap van Kees Heynsius valt nog
te vernielden, evenals een ander van Tine van
Doornik, dat een avondstemming in Callands-
oog heel zuiver representeert.
Daarbij mogen wij het voor ditmaal laten.
Want wij willen met een enkel woord nog op
de tentoonstelling in Arti wijzen, waar tot
midden April Fransche kunst van artlsten
uit den kring van Bonnard Vuillard, Matisse
etc. te zien is. Men had mij over die expositie
zooveel kwaads verteld, dat ze mij wel moest
meevallenè Dat ze een zorgvuldige keur van
het beste dier altisten geeft, zou ik niet dur
ven beweren en dat lijkt ons toch het eenige
voorwendsel waaronder dergelijke reiscollecties
het publiek onder auspicie van ofiicieele mu-
seumsmenschen mogen worden voorgezet.
Middelmatigs hebben wij zelf al te over en
dai exporteeren wij liever zelf. als 't kan.
J. H. DE BOIS
Protesten tegen „Heldenkermis"
voor den Kantonrechter.
Dame vrijgesproken.
Een week geleden werden voor den kan
tonrechter zaken behandeld tegen verschil
lende personen, die tijdens de vertooning van
de film „Heldenkermis" in het Frans Hals
theater tegen den geest van deze film had
den gemeend te moeten protesteeren. We
gens ordeverstoring waren bij die voorstel
ling ruim twintig personen, waarvan het
grootste deel lid van de N.S.B. was. uit de
zaal verwijderd. Tegen hen was proces-ver
baal opgemaakt en zij hadden zich een week
geleden voor het kantongerecht te verant
woorden.
Tegen allen werd een boete van f 15 subs.
10 dagen hechtenis geëischt. De uitspraken
in deze zaken zullen thans over een week
worden gedaan.
Een der zaken, die tegen een dame die achter
haar hand een afkeurende opmerking over
de film had gemaakt tegen haar buurdame,
doch niet zou hebben geroepen, was aan
gehouden tot vandaag.
Als getuige werd gehoord een politieklerk,
die het proces-verbaal had opgemaakt. Hij
deelde mede. dat de dagvaarding tegen de
dame niet opging wat betreft het daarin ver
melde luide geraas. Dit had hij niet in het
proces-verbaal geschreven. De dame had,
volgens het proces-verbaal, alleen hardop
tegen haar buurvrouw gezegd: „Schande
zoo zijn de vrouwen niet". Zij had wel met de
voeten getrappeld, maar dat was weer niet
in de dagvaarding opgenomen.
De ambtenaar van het Openbaar Ministe
rie vond het wel merkwaardig dat deze dame
een uitzondering maakte op het gedrag van
de verdere verdachten, die toch haar geest
verwanten zijn. Aangezien het luide geraas
niet bewezen was vroeg hij vrijspraak.
De kantonrechter sprak haar conform de
zen eisch vrij.
betalen aan Radio-distributie is
NEEM 'N EIGEN TOESTEL,
TAMMER'S VOORWAARDEN
voordeeliger dan anderen.
„E R R E S RADIO'*
KLEVERLAAN 176, TEL. 14753
Tegenover 't Sportveld.
Filiaal: Bloemendnalscheweij 119 hoek Dirk
Bakkerlaan Tel. 23937 (na 20 uur 14753)
(Adv. lngez. Med.)
K ABIC
PROGRAMMA
DONDERDAG 2 APRIL.
HILVERSUM 1, 1875 M.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00
KRO. 2.00 NCRV.
8.00—9.15 en 10.00 Gram. pl. 10.15 Morgen
dienst. 10.45 Gram. pl. 11.30—12.00 Godsd.
halfuur. 12.15 Gram. pl. en KRO-orkest. 2.00
Handwerkcursus. 3.00—3.45 Piano-recital. 4.00
Bijbellezing. 5.00 Handenarbeid v. d. jeugd.
5.30 Orgelspel en Esperanto-couserie. 6.30
Boekbespreking. 7.00 Berichten. Reportage.
7.30 Cursus Psychologie. 8.00 Berichten. 8.15
Johannes-Passion van Bach mmv. solisten,
koor en orkest. 10.45 Berichten l0.50-i-ll.30
Gram. pl.
HILVERSUM II, 301 M.
AVRO-Uitzending. 5.30 VPRO.
8.00 Gram. pl. 9.00 Ensemble Jonny Kroon.
10.00 Morgenwijding. Gram. pl. 10.30 Ensem
ble Jonny Kroon. 11.00 Knipcursus. 11.30 Lyra-
trio. 12.15 Gram. pl. en orgelspel. 1.30 Omroep
orkest. 2.15 Voor de Vrouw. 2.45 Gram. pl. 3,00
Knipcursus. 3.45 Gram, pl. 4,00 Voor zieken en
ouden van dagen. 4.30 Omroeporkest. 5,15
Voor jonge meisjes. 5.30 Lezing. 6.00 Omroep
orkest. 6.30 Sportpraatje. 7,00 Voor de kin
deren. 7.05 R-adio-tooneel. 7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten. Gram. pl. 8.15 Concertgebouw
orkest en solisten (I. d. pauze Gram. pl.) 10.30
Reportage 6-daagsche. 11.00 Berichten. 11.10
—12.00 Reportage 6-daagsche en Gram. pl.
DROITWICH 1500 M.
11.25 Orgelspel. 11.50 Gram. pl. 12.20 Or
kestconcert 1.2 Gram. pl. 2.20 BBC-Welsch-
orkest en soliste. 3.20 Vesper. 4.10 Lezing. 4.30
Gram. pl. 5,05 Harp-trio. 5.35 Dansmuziek.
6.20 Berichten. 6,50 Zang. 7,15 Populaire mu
ziek. 7,50 Lezing. 8.20 Populair concert mmv.
orkest en solisten, 9.10 Zang en piano, 9,50
Berichten. 10,20 Kerkdienst. 10.40 BBC-Thea-
ter Orkest en solist. 11,35 Danmuziek. 11.50
12.20 Gram. pl.
RADIO PARIS 1648 M.
7.20 en 8,40 Gr.pl. 9,50 Orgelconcert. 11,20
Omroeporkest. 4.05 Gram. pl. 8,20 Zang. 9.05
Nationaal orkest. 11,0511.35 Dansmuziek en
populair concert.
KEULEN 456 M.
5,50 Orkestconcert. 11.20 Concert. 12.35
Dansmuziek. 1,35 Gram pl. 3.20 Viool, cello
en piano. 4,20 Orkestconcert. 5,20 Omroep-
kleinorkest en solisten. 7.30 Gevar. program
ma. 9.40 Voordracht en Trioconcert. 10,20
11.20 Dansmuziek.
BRUSSEL 322 M.
12.20 Gram. pl. 12.50 Zigeunermuziek. 1.50
2.20 Gram. pl. 5.20 Dasnmuziek. 6.50 en 7,20
Gram. pl. 8.20 Omroeporkest en Hoorspel. 10.30
11.20 Gram. pl.
BRUSSEL 484 M.
12.20 Gram. pl. 12.50 Dansmuziek. 1.50—2.20
Gram. pl. 5.20 Zigeunermuziek. 6.50 en 7,35
Gram. pl. 8.20 Klein orkest en zang. 10,30
11.20 Gram. pjl.
DFTTTSCHLANDSENDER 1571 M„
7.30 Wagnerconcert. 8.30 Hoorspel. 9.20 Be
richten. 9.50 Strijkkwartet 10.05 Weerbericht.
10.2011.20.