4dpni MEDEA EEUWIG- wroeten _1|—H_ WOENSDAG 1 APRIL' 1936 H A A R E E M'S DAGBLAD 9 kKLN/T IN HïTERINL HET TOONEEL van EURIPIDES. Bij de voorstelling van Elektra is mij geble ken. hoe onbekendheid met den inhoud van Sophokles' tragedie oorzaak was, dat niet aile bezoekers ten voile van ae opvoering konden genieten. Wij ontvingen zelfs eenige ingezon den stukken met de klacht, dat door gemis aan een resumé van den inhoud zoo veel in Elektra duister was gebleven. Om aan deze klachten ditmaal tegemoet te komen, lijkt het mij wenschelijk, nu de Ara- sterdamsche Tooneelvereeniging Donderdag wederom met een oud Grieksche tragedie in Haarlem komt, in ons blad den inhoud van Euripides' tragedie weer te geven. Het zal den bezoekers waarschijnlijk het volgen van de opvoering vergemakkelijken en het werk in helderder licht plaatsen. Euripides heeft de stof van zijn tragedie, die voor het eerst in 431 vóór Chr. te Athene werd opgevoerd, ontleend aan de Argonauten- sage. Jason was op zijn tocht ter verovering van het Gulden Vlies met zijn schip de Argo te Kolchis aangekomen, waar Aëtes, de vader van Medea, koning was. Jason huwde Medea en het was voornamelijk door haar hulp, dat het hem gelukte alle gevaren op zijn tocht te overwinnen. Ook later, in zijn wraak op Koning Pelias, die Jason's ouders gedood had, was het weer Medea, die hem trouw ter zijde stond en zijn wraakplannen hielp volvoeren. Om de wraak van de familieleden van den vermoorden koning Pelias te ontgaan, vlucht ten Jason en Medea naar Korinthe, waar koning Kreon regeerde en dan komt de groote ommekeer in hun beider leven. Jason verstoot Medea. die alles voor hem heeft geofferd, en vraagt de dochter van Koning Kreon ten hu welijk. Van dat oogenblik af verandert Medea's groote liefde in feilen haat. Zij heeft geen enkele andere gedachte meer dan zich te wre ken op den man, die haar ontrouw werd en zij deinst zelfs niet terug de twee kinderen van Jason en haar voor die wraak te offeren. De tragedie begint met een monoloog van de voedster, waarin deze oude vrouw in bittere woorden klaagt over het onrecht, Medea door Jason aangedaan. Wanneer een hof meester de beide kinderen van Medea bij de voedster brengt, verschijnt Medea op de ga lerij van het peristyle en hooren wij haar jammerklachten over het groote leed, dat zij moet dragen. De hofmeester vertelt aan de voedster, dat Kreon van plan is haar meesteres met haar kinderen uit Korinthe te verbannen en weer klinkt als een begeleiding van deze treurmare de stem van de jammerende, ongelukkige Medea, die haar man en zelfs haar kinderen in haar smart vervloekt, tot ons door. Dan verschijnt het koor der Korin- thische vrouwen, dat Medea hulp en troost toezegt en de voedster beweegt om de kinderen het paleis binnen te voeren. In de tweede acte, die in de opvoering zon der pauze onmiddellijk op het eerste bedrijf volgt, stort Medea haar hart uit bij de vrou wen van het koor. Zij klaagt Jason aan we gens zijn ontrouw en beweert, dat zij niet zal rusten voor en aleer zij zich op Jason gewro ken heeft. Nog grooter wordt Medea's haat, als Kreon voor haar verschenen is om haar aan te zeggen, dat zij met haar kinderen Ko rinthe binnen 24 uur zal hebben te verlaten, en zij vindt steun in het koor, dat een klaag lied aanheft over de ontrouw der mannen en het lot der verraden vrouwen. Dan verschijnt Jason zelf voo.r Medea. Te vergeefs tracht hij tegenover haar zich van schuld vrij te pleiten en aan zijn daad een grond van recht te geven. Hij biedt zelfs Medea geld aan als onder steuning in haar ballingschap, maar trots wijst zij dit aanbod af en zij dreigt hem zijn huwelijksdag in een dag van smart en wan hoop te zullen veranderen. En weer is het het koor, dat weeklaagt over de ontrouw van Jason en het leed van Medea en dat de Goden smeekt den. schuldige te straffen. In de derde acte, die eveneens zonder tus- schenpoos op het tweede bedrijf volgt, be looft Agëus, de koning van Attika, Medea hulp en een toevluchtsoord in zijn land, wanneer zij zich op Jason zal hebben gewro ken en dan staat het plan bij Medea vast. Zij zal de dochter van Kreon door een vergiftigd kleed en sieraden dooden en daarna haar eigen kinderen offeren, opdat dezen niet in de handen van haar vijanden zullen vallen. Het koor tracht Medea nog tot andere ge dachten te brengen, maar het is tevergeefsch. Zoo groot is Medea's wraakgevoel, dat zij niet toegankelijk is voor de smeekbeden der vrouwen, die haar terug willen houden van haar gruwelijke daad. In het vierde bedrijf de eerste acte na de pauze verschijnt <ason opnieuw voor Medea. Zij verklaart zich bereid het land te verlaten en smeekt hem de kinderen bij zich in Korinthe te houden. Zij huichelt tegen over Jason zijn huwelijk met de dochter van Kreon te billijken en vraagt hem nog één gunst, namelijk geschenken door de kinde ren aan Jason's bruid te mogen geven. En wanneer Jason heeft toegegeven en met de kinderen is vertrokken, zich niet in het minst bewust, welk onheil hem wacht, klaagt het koor, dat de plannen van Medea kent, over de rampen, die nu over het jonge paar en Medea zullen komen. In de laatste acte, die in de opvoering weer zonder pauze op IV" volgt voltrekt zich de tragedie. De hofmeester komt met de twee kinderen terug en vertelt aan Medea met welk een vreugde haar geschenken door de dochter van Kreon in ontvangst zijn geno men, Medea is in hevigen tweestrijd en een oogenblik schijnt het, dat haar moederliefde het zal winnen op haar wraakgevoelens. Het koor, dat getuige is van haar strijd, prijst het lot van hen, wier huwelijk kinderloos is gebleven. In beklemmende spanning en krachtige stijging gaat de handeling verder. Een bode k.omt aangesneld en in een prachtig reciet, l dat herinnert aan het beeldende verhaal van den Bode uit Sophokles' Elektra, vertelt hij Medea van den vreeselijken dood van Jason's bruid en van Koning Kreon. Dan weifelt Me dea niet langer en zij treedt het paleis binnen om haar kinderen te dooden, opdat zij' niet door de hand van haar vijanden zullen ster ven. Angstig groepen de Korintliische vrouwen tezamen, weeklagend, omdat zij deze gruw zame daad niet kunnen verhinderen. En dan zijn we met de komst van Jason genaderd tot het slot. Jason is radeloos over den dood van zijn bruid, maar hij weet nog niet, welk een nieuwe, verschrikkelijke ramp hem ge troffen heeft. Wanneer het koor hem den dood van zijn kinderen heeft meegedeeld en hiï tevergeefs tracht het paleis binnen te dringen, verschijnt Medea als de wrekende Nemesis boven de poort. Nog eens slingert zij Jason haar haat in het gezicht en wanneer Jason van smart overmand op de trappen van het paleis neei'stort, voert Medea met een wagen van Helios haar doode kinderen door de lucht, op weg naar het land van koning Ageus, die haar hulp en gastvrijheid heeft toegezegd. Over de beteekenis van dit monumentale werk van Eyripides ook in dezen tijd, heb ik in mijn kritiek na de voorstelling te Amster dam in ons blad van 23 Maart geschreven. Ik wil hier nog slechts alle liefhebbers van grootsch tooneel opwekken deze indrukwek kende vertooning in breeden stijl van De Amsterdamsche Tooneelvereeniging waarin Charlotte Kohier op zoo magistrale wijze de titelrol speelt, te bezoeken. J. B. SCHUIL. MUZIEK. ZEVENDE CONCERT der Haarlemsche Bachvereeniging. Programmawijziging: de Bretonsche Suite en de Liederen van G. H. G. von Brucken Fock vervielen en werden vervangen door Salomés Tanz en Slotscène uit „Salomé" van Rich. Strauss. Waarom deze wijziging? Het verluidde dat er niet voldoende tijd beschikbaar geweest was om v. Brucken Fock's werken te repe- teeren. Men zou kunnen vragen waarom deze tijd dan niet beschikbaar gemaakt is. Een dirigent kan toch naar eigen goedvinden den aangewezen repetitietijd benutten. En als onder de verschillende concertbezoekers eens een rondvraag' gehouden was, zouden waar schijnlijk de nieesten de kennismaking met de werken van v. Brucken Fock geprefereerd hebben boven die met eenige nieuwe aangebrachte teponuanceeringen in de ..Eroïca''. In elk geval hadden de meesten de eerst geplande hommage aan de nagedachte nis van wijlen onzen begaafden landgenoot gaarne door zien gaan. Deze vragen en opmerkingen bedoelen niets ten ongunste van hetgeen in de plaats van het vervallen programmadeel gegeven werd. Salomés Tanz en de Slotscène uit „Salomé" zijn verblindend van orkestcoloriet. overwel digend van dramatische kracht en de weer gave, zoowel door het orkest als door de zangeres Oda Slobodskaya, was dienovereen komstig. De perverse sensualiteit van het drama „Salomé" willen we voor ditmaal maar buiten 'beschouwing laten. De meeste toe hoorders zullen daarvan ook wel minder last gehad hebben dan zij, die, zooals ik, de opvoering van het werk destijds hebben bij gewoond en de weerzinwekkende herinnering eraan Dinsdagavond weer verlevendigd voel den. Met dat al is Oda Slobodskaya een kunste nares, die over een geweldig temperament en over een niet minder geweldige uitbeel- dingskracht beschikt. Het timbre van haar stem doet mij niet aangenaam aan: het is nasaal en in de hoogte scherp. Maar men vergeet dat op den duur, geboeid als men wordt door de factoren, die ik zoo juist noemde. Evenzoo zou bijv. een pianist van groot formaat de kwaliteiten van een minder welluidenden vleugel kunnen doen vergeten. Ook in de Russische zangen van Moussorgsky en Borodine toonde de zangeres haar enorm talent. Meeslepend werd het hier meer ge hoorde „Hopak" vertolkt, maar de Aria uit „Prince Igor" gaf bovendien een zuiver mu zikale genieting door de welluidendheid, de melodische schoonheid en de fijnzinnige in- str urn entee ring. Tchaikowsky's O u ve f t ure - Fa ritasi e „Romeo et Juliette" ging aan de zangnummers vooraf. Het stuk is ook van H. O. V.-concerten bekend. De menigte orkestrale effecten er in is even redig met den omvang. Maar het geeft Shakespeare's drama wel erg door èen Russi- schen bril bekeken. De wilde rythmen en de groote- tromexplosies maken den indruk van Tartaar- schen of barbaarschen oorsprong te zijn. Mooi is het liefdesthema hoe inspireerend heeft dit op Rachmaninoff gewerkt! en de hoor der zou haast betreuren dat het in het werk telkens door andere hardnekkige motieven vergezeld en overstemd wordt. Deze Ouverture- Fantasie is een stuk vol uiterlijke werking en deze werd door de in alle opzichten virtuoze vertolking dan ook zeker bereikt. Even voortreffelijk in orkestraal-technisch opzicht was de uitvoering der „Eroïca". De metrische vrijheden die Mengelberg aanbracht zullen niet onverdeeld bewonderd worden. Het enorme ritardando in de laatste maat van het zangthema van het eerste hoofddeel en aan het slot van de Marcia funebre, hetwelk daar door een beetje aan dat der Ouverture „Iphi- genia in Aulis" van Gluck herinnerde, de ver tragingen voor de fermates en vóór het Poco Andante in de Finale: dat zijn van die nuan ceeringen, die men moeilijk als noodlg of ge- wenscht kan gevoelen. Ook zonder die is span ning te bereiken. Overigens kunnen we zeggen dat het pro gramma, zooals het nu gegeven werd, rijkelijk lang en zeer vermoeiend was. Ook van de vo cale soliste werd zeer veel gevergd. Een andere indeeling zou misschien niet onwenschelijk BIJ EIKEN AANKOOP VAN f2.50 „RONDOM HET BOEK" G E S C H E N K (Adv. lngez. Med.J geweest zijn, n.l. Strauss' werk na de pauze en dan daarna niet de Eroïca, die alleen al bijna een uur duurt en bovendien na het voor afgegane niet in een gunstig licht kwam, maar b.v. „Till Eulenspiegel's lustige Streiche". We zouden 't slot van de in 't programma bij de Eroïca gegeven toelichting mutatio mutandis op dit 7ae Bachconcert kunnen toepassen. Het is een citaat van Kotzebue:(dass) man mit einem unangenehmen gefühle der Ermattung den Concertsaal verlasse. Das Publicum und Herr v. Beethoven, der selbst dirigierte, waren an diesem Abende nicht mit einander zu- frieden. Dem Publicum war die Symphonie zu schwer, zu langOok was „der Beifall nicht auszeichnend". Alleen Oda Slobodskaya werd langdurig gehuldigd. K. DE JONG. Haarlem's Muziekinsfifuuf Leerlingenuitvoering. Deze 19e uitvoering had plaats in de Kroon zalen van Brinkmann, die met belangstellen den geheel gevuld waren. Er werden door de leerlingen een goede zestig muziekstukken ten gehoore gebracht en zonder meer zal men daaruit de gevolgtrekking kunnen maken, dat die stukken niet van grooten omvang waren en hieruit weer de conclusie mogen trekken, dat deze eerste avond (de twee volgende zijn in den Stadsschouwburg) geheel was gewijd aan liet werk der jongere leerlingen. Voor piano waren deze dïfinaal uit de klas sen van den directeur en van de heeren J. Beider, W. Rettich en Jac, Bonset, voor viool stonden zij onder de hoede van den heer Joh. Vierveijzer'. Het gaf dus, zooals men gemakkelijk kan inzien, een prettige afwisseling, die lange rij van leerlingen een voor een het podium te zien beklimmen. Voor de'.klëinsten was dit op ziclizèlf. al eeh hëele stap. Vóór èen ervan, die cïoor een abuis was vergeten op het program ma, zelfs een evenement, dat letterlijk gespro ken een mis-stap werd. Maar toen hij eenmaal aan de piano gezeten was. gleden al heel gauw de kleine vingers over de toetsen met een vlotheid die deed bemerken dat het leed, van te zijn vergeten, totaal vergeten was. En wat hijzelf niet vergat, was het mooie present dat de directeur hem, om dit misverstand had toegedacht, en dat hij bij 't weggaan ste vig in zijn armen drukte. Zooals het op een góed-ingerichte leerlin genuitvoering behoort, was er van schroom niets te bemerken, en izooals 't altijd gaat), weer 't allerminst bij de allerkleinsten. Daar waren handjes, die ternauwernood een sext konden omspannen, maar die met stukjes als „Nymphe" en „Faun" niet de minste moeite hadden. Dit cordate spelen werkte dan weer op de anderen die volgden, en daar er meer van zulke oogenblikken kwamen, die ons aan het spreekwoord „goed voorgaan doet goed volgen" deden denken, was de avond met het uitge breide programma voorbij voor we aan het einde dachten. Voor een groot deel mocht men dit ook op het credit schreven van de frissche en aar dige stukjes die gespeeld werden en waaron der kleine nummers als van Purcell of van Seb. Bach flonkerden als diamanten. Een enkele maal wel moest ik denken aan een Charlotte Kohier als Medea.- misverstand, zooals bij den naam van Jo hanna Veth, die over „Dansje" zeker niet het auteursrecht zal hebben, temeer daar er van een eigenlijke „bewerking" niets was te mer ken. Maar hoe 't zij, men kon met pleizier luisteren naar al die pretentielooze stukjes, die het ook zonder behulp van het pedaal maar wat aardig deden. En wie zich de weelde mocht veroorloven, van de plano te laten „zingen" met behulp van het pedaal, deed dit spaarzaam en correct. Zoo was onder de jonge vioolspelenden er een die zijn voordracht mocht verfraaien met behulp van een al aar dig beheerscht vibrato. En daar ook zijn lin kerhand perfect in orde was (bij een ander, die reeds in de eerste positie den rand dei- viool tot steun nam voor de pols, is te corri- geeren), werd de voordracht van „Barcarolle" weer tot een der goede voorbeelden voor anderen. Met die „anderen" bedoel ik ditmaal niet alleen de leerlingen van het muziekinstituut, maar ook de jongens en meisjes die muzikaal aangelegd zijn, maar geen instrument bespe len. Het is niet verstandig, te wachten totdat de muziekstudie veel en veel meer inspanning zal kosten. Men moet jong beginnen en ouders mogen dit in overweging nemen. G. J. KALT. Op St. Lucas in Amsterdam. De .Sint Lucas prijs is dit jaar toegekend aan den schilder Colnot, wiens Haarlemsche tentoonstelling deze maand hier besproken is. Het groote stilleven met doode ree dat dien prijs verwierf, vertoont al de mooie qualitei- ten van Colnot, die wij bij die bespreking naar voren brachten en imponeert in deze groote museum-zaal als een fraai decoratief stuk schilderwerk. Behalve dit schilderij zijn er een aantal werken, waarop ik de aandacht zou willen vestigen, omdat ze als figuratieve composities van belang zijn en van meer dan alledaag- sohe capaciteit getuigen. Een van de jongere Amsterdammers, die den laatsten tijd de opmerkzaamheid trekken, is Han Hulsbergen. Hij heeft hier een groot damesportret, staan de figuur in avondtoilet, en een Jong meisje met boelten in een landschap dat „Eindexa men" getiteld is. Twee knappe, volmaakt be- heerschte schilderijen, die wel cerebraal aan doen en waarvan de knapheid vooral op een feilloos lijkende teekening berust, maar die tevens in de kleur een verfijning vertoonen, waardoor ze als „hoogstbeschaafd" werk ge classificeerd zouden kunnen worden. Het jonge meisje, dat voor haar eindexamen zit en met haar boeken en schriften de vrije na tuur is ingevlucht om daar in stilte en rust te repeteeren, is daar onder dien boom door den schilder met een van niets aflatende zorg en nauwkeurigheid geconterfeit, acod'at het den beschouwer moeilijk wordt uit te reke nen wat voor den artist belangrijker geweest is, het kopje, de cahiers of de bioote voetjes van het meisje. Er is in deze visie op het „schilderij-maken" een haast wetenschappe lijke inventarisatielust gaande: er onbreekt feitelijk een visueele pointe in de voorstel ling: dat ze desondanks zoo aangenaam voor het oog is, komt door dé koele geraffineerd heid waarmee de jongeren van deze richting hun werk opbouwen. Anti-romantici zijn het. feitelijk niet, maar de hersens beheerschen de driften, ze zijn dus wel echt van hun tijd en de kundigsten hebben een toekomst, in ieder geval is de basis van het werk gezond en behoort Hulsbergen tot die categorie der kundigen. Daartoe behoort ook Gerard Westermann, thans lector ter Akademie waar hij eens Al- lebé-leerling was. Hij behoort dus niet; als Hulsbergen, tot de jongste generatie en het kan bevreemdend schijnen dat iemand van zijn kwaliteiten betrekkelijk zoo weinig op den voorgrond kwam. Want hij is een sterk teekenaar in de eerste plaats, een gevoelig schilder vaak in de tweede en steeds, ook waar hij niet bereikte wat hij wilde, een ar tist. Wat zoo iemand van in de vijftig nu, van de thans opkomende „jonkies" als Hulsbergen c.s. onderscheidt is zijn hartelijker verhou ding tot zijn verf-materie. Naast de correct heid der cerebralen gaat de oudere schilder als het ware inniger met zijn palet om, hij is als de pianist, die er misschien wel eens even naast slaat, doch wiens voordracht als ge heel toch wezenlijk ontroert. Een schilder als Westermann is, wel typisch voor een Fries, het tegendeel van nuchter. Zijn geaardheid is ro mantisch; óf hij vlucht in den droom der historie óf hij ziet de realiteit, omhangen met producten zijner fantasie. Van de twee groote doeken die hij thans op Lucas inzond, is mij persoonlijk dat wat hij „Trouw" noemde en waarop een edelknaap en een jonkvrouw voortschrijden in een harmonieus landschap, het liefst. Het doek ademt een weldadige.... deftigheid wil ik niet zeggen, welgemanierd heid klinkt ook te eigenwijs, maar de lezer begrijpt wat ik bedoelhet werk heeft houding: het dringt noch zijn knapheid noch zijn sentiment op en geeft toch den beschou wer méér dan hij verwacht. Het doek met de Amazone te paardhet paard, Wester - mann's lievelingsmodeloverbluft een beetje. Heeft den schilder een ouderwetsche voorhang voor het paardenspul van Blanus voor den geest gestaan? Het is zoo weinig een schilderij, ondanks de onmiskenbare knappe teekening van paard en berijdster en de mooie doorwerkte schildering van beide. Ik geloof dat ik een kleinere schets van dit onderwerp, kort geleden gezien, als vulling van het ka der, gelukkiger vind. Hoe het zij, de twee doeken van Westermann behooren tot de be langrijkste dingen dezer tentoonstelling. De jonge Mauve, zooals wij vroeger plach ten te zeggen, maar hij nadert intusschen de zestig, vermoed ik, heeft ééne melodie od zijn programma, maar hij draagt die telkens met zoo fijne variaties en nuanceering voor, dat men hem nimmer onopgemerkt voorbij gaat. Dit jaar zond hij twee flinke doeken „Najaar aan zee" en „Zand en meeuwen", die geloof ik tot het beste behooren van wat hij produ ceerde. De appel valt niet ver van den stam, zou men kunnen zeggen, als men ondanks zijn betrekkelijke beperktheid van onderwerp de ingehouden voornaamheid van zijn voor dracht waardeeren wil, eigenschap, die ook het werk van zijn vader in zoo hooge mate kenmerkte. Bobeldijlc's groote bloemstukken hebben voor mijn gevoel een te-veel aan chique, het groote publiek zal ze gemakkelijk waardeeren. maar, zonder er de qualiteiten van te ontken nen kan ik ze niet rechtuit bewonderen. Het zelfde geldt om andere rédenen ditmaal van Bolding's inzending. Onze Haarlemmers geven mij ditmaal wei nig aanleiding tot lofzang. Zij zijn óf zooals ze gemeenlijk plegen te zijn, of blijven bene den hun gemiddelde. Eindigen wij dus met enkele notities over opmerkelijkheden die de bezoeker de tentoonstelling sluit Zondag 5 April kan controleeren. Paul van der Ven gaf in een „oud hoekje in Amsterdam" een eenigszins drooge, maar wel sober-zuivere vi sie cp het schoon van oude huizen. In een winterlandschap van Pieneman zit een pic turale Schwung en een gedecideerdheid van toets die ons wel bekoren kunnen. Een „sneeuw in avondzon'- van Hulshoff Pol" is boeiend van voordracht bij al haar traditionaliteit. Een stilleven van Kerkmeyer uit Hoorn is niet minder traditioneel en het oomevkeHike daarvan is. dat het allerminst vervelend is. Een Landschap van Kees Heynsius valt nog te vernielden, evenals een ander van Tine van Doornik, dat een avondstemming in Callands- oog heel zuiver representeert. Daarbij mogen wij het voor ditmaal laten. Want wij willen met een enkel woord nog op de tentoonstelling in Arti wijzen, waar tot midden April Fransche kunst van artlsten uit den kring van Bonnard Vuillard, Matisse etc. te zien is. Men had mij over die expositie zooveel kwaads verteld, dat ze mij wel moest meevallenè Dat ze een zorgvuldige keur van het beste dier altisten geeft, zou ik niet dur ven beweren en dat lijkt ons toch het eenige voorwendsel waaronder dergelijke reiscollecties het publiek onder auspicie van ofiicieele mu- seumsmenschen mogen worden voorgezet. Middelmatigs hebben wij zelf al te over en dai exporteeren wij liever zelf. als 't kan. J. H. DE BOIS Protesten tegen „Heldenkermis" voor den Kantonrechter. Dame vrijgesproken. Een week geleden werden voor den kan tonrechter zaken behandeld tegen verschil lende personen, die tijdens de vertooning van de film „Heldenkermis" in het Frans Hals theater tegen den geest van deze film had den gemeend te moeten protesteeren. We gens ordeverstoring waren bij die voorstel ling ruim twintig personen, waarvan het grootste deel lid van de N.S.B. was. uit de zaal verwijderd. Tegen hen was proces-ver baal opgemaakt en zij hadden zich een week geleden voor het kantongerecht te verant woorden. Tegen allen werd een boete van f 15 subs. 10 dagen hechtenis geëischt. De uitspraken in deze zaken zullen thans over een week worden gedaan. Een der zaken, die tegen een dame die achter haar hand een afkeurende opmerking over de film had gemaakt tegen haar buurdame, doch niet zou hebben geroepen, was aan gehouden tot vandaag. Als getuige werd gehoord een politieklerk, die het proces-verbaal had opgemaakt. Hij deelde mede. dat de dagvaarding tegen de dame niet opging wat betreft het daarin ver melde luide geraas. Dit had hij niet in het proces-verbaal geschreven. De dame had, volgens het proces-verbaal, alleen hardop tegen haar buurvrouw gezegd: „Schande zoo zijn de vrouwen niet". Zij had wel met de voeten getrappeld, maar dat was weer niet in de dagvaarding opgenomen. De ambtenaar van het Openbaar Ministe rie vond het wel merkwaardig dat deze dame een uitzondering maakte op het gedrag van de verdere verdachten, die toch haar geest verwanten zijn. Aangezien het luide geraas niet bewezen was vroeg hij vrijspraak. De kantonrechter sprak haar conform de zen eisch vrij. betalen aan Radio-distributie is NEEM 'N EIGEN TOESTEL, TAMMER'S VOORWAARDEN voordeeliger dan anderen. „E R R E S RADIO'* KLEVERLAAN 176, TEL. 14753 Tegenover 't Sportveld. Filiaal: Bloemendnalscheweij 119 hoek Dirk Bakkerlaan Tel. 23937 (na 20 uur 14753) (Adv. lngez. Med.) K ABIC PROGRAMMA DONDERDAG 2 APRIL. HILVERSUM 1, 1875 M. 8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00 NCRV. 8.00—9.15 en 10.00 Gram. pl. 10.15 Morgen dienst. 10.45 Gram. pl. 11.30—12.00 Godsd. halfuur. 12.15 Gram. pl. en KRO-orkest. 2.00 Handwerkcursus. 3.00—3.45 Piano-recital. 4.00 Bijbellezing. 5.00 Handenarbeid v. d. jeugd. 5.30 Orgelspel en Esperanto-couserie. 6.30 Boekbespreking. 7.00 Berichten. Reportage. 7.30 Cursus Psychologie. 8.00 Berichten. 8.15 Johannes-Passion van Bach mmv. solisten, koor en orkest. 10.45 Berichten l0.50-i-ll.30 Gram. pl. HILVERSUM II, 301 M. AVRO-Uitzending. 5.30 VPRO. 8.00 Gram. pl. 9.00 Ensemble Jonny Kroon. 10.00 Morgenwijding. Gram. pl. 10.30 Ensem ble Jonny Kroon. 11.00 Knipcursus. 11.30 Lyra- trio. 12.15 Gram. pl. en orgelspel. 1.30 Omroep orkest. 2.15 Voor de Vrouw. 2.45 Gram. pl. 3,00 Knipcursus. 3.45 Gram, pl. 4,00 Voor zieken en ouden van dagen. 4.30 Omroeporkest. 5,15 Voor jonge meisjes. 5.30 Lezing. 6.00 Omroep orkest. 6.30 Sportpraatje. 7,00 Voor de kin deren. 7.05 R-adio-tooneel. 7.30 Engelsche les. 8.00 Berichten. Gram. pl. 8.15 Concertgebouw orkest en solisten (I. d. pauze Gram. pl.) 10.30 Reportage 6-daagsche. 11.00 Berichten. 11.10 —12.00 Reportage 6-daagsche en Gram. pl. DROITWICH 1500 M. 11.25 Orgelspel. 11.50 Gram. pl. 12.20 Or kestconcert 1.2 Gram. pl. 2.20 BBC-Welsch- orkest en soliste. 3.20 Vesper. 4.10 Lezing. 4.30 Gram. pl. 5,05 Harp-trio. 5.35 Dansmuziek. 6.20 Berichten. 6,50 Zang. 7,15 Populaire mu ziek. 7,50 Lezing. 8.20 Populair concert mmv. orkest en solisten, 9.10 Zang en piano, 9,50 Berichten. 10,20 Kerkdienst. 10.40 BBC-Thea- ter Orkest en solist. 11,35 Danmuziek. 11.50 12.20 Gram. pl. RADIO PARIS 1648 M. 7.20 en 8,40 Gr.pl. 9,50 Orgelconcert. 11,20 Omroeporkest. 4.05 Gram. pl. 8,20 Zang. 9.05 Nationaal orkest. 11,0511.35 Dansmuziek en populair concert. KEULEN 456 M. 5,50 Orkestconcert. 11.20 Concert. 12.35 Dansmuziek. 1,35 Gram pl. 3.20 Viool, cello en piano. 4,20 Orkestconcert. 5,20 Omroep- kleinorkest en solisten. 7.30 Gevar. program ma. 9.40 Voordracht en Trioconcert. 10,20 11.20 Dansmuziek. BRUSSEL 322 M. 12.20 Gram. pl. 12.50 Zigeunermuziek. 1.50 2.20 Gram. pl. 5.20 Dasnmuziek. 6.50 en 7,20 Gram. pl. 8.20 Omroeporkest en Hoorspel. 10.30 11.20 Gram. pl. BRUSSEL 484 M. 12.20 Gram. pl. 12.50 Dansmuziek. 1.50—2.20 Gram. pl. 5.20 Zigeunermuziek. 6.50 en 7,35 Gram. pl. 8.20 Klein orkest en zang. 10,30 11.20 Gram. pjl. DFTTTSCHLANDSENDER 1571 M„ 7.30 Wagnerconcert. 8.30 Hoorspel. 9.20 Be richten. 9.50 Strijkkwartet 10.05 Weerbericht. 10.2011.20.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 7