J
Uit het land van De Coligny.
De Hollandsche
Kunstenaarskring.
Kunst bij Boskamp.
BOLDOOT LANOLINE-CREME
-DONDERDAG 16XPRTE1936
HAAREEM'S DAG BEAD
TI
iDe Hollandsche Kunstenaarskring opende
Zaterdag zijn jaarlijksche tentoonstelling in
het Amsterdamsch Gemeentemuseum. Van de
niet-officieele kunstenaarscombinaties is deze
nog wel steeds de belangrijkste, zoowel door
de persoonlijkheden waaruit het beperkt
aantal leden is samengesteld als door de be
trekkelijke gelijkgestemdheid waarvan het
ensemble blijk geeft. De enkele invités ver
storen het ensemble niet, de anderhalf hon
derd kunstwerken zijn ruim en goed geplaatst
en gehangen, het werk van iederen artist
bijeengehouden, wat het zien en vergelijken
veraangenaamt.
Maks, Piet van Wijngaerdt, Mathieu Wieg
man, Colnot en Schwarz representeeren wel
ongeveer gezamenlijk den geest van deze
combinatie, wier beste krachten tot de thans
vijftigers behooren, met eenig optimisme
dan naar beneden afgerond en uit de Am-
sterdamsche groep der late Allebé'ers zijn
voortgekomen.
Vandaar dat men bij deze schilders wel
over nuances van knapheid kan spreken, doch
nimmer over het gemis daarvan zal struike
len. Mathieu Wiegman toewijst de zijne met
een paar groote figuurteekeningen op hout,
een portret en een naakt, die doordat ze mo
nochroom zijn minder discutabel blijken dan
zijn olieverfschilderijen, waarvan kleur en
compositie naar Charley Toorop's werk neigen
en evenals dit een bijzondere gestemdheid
voor waardeering eischen.Piet van Wijngaerdt
handhaaft zijn virtuose techniek tot in zijn
menscli-vertoeeldingen, die soms onaantrekke
lijk zijn; hoezeer hij briljant kan wezen be
wijzen hier bloemstukken als de beide azalea's
waarvan vooral die met de enkele tak een
prachtig stuk stillevenschildering is.
Maks, die pas in Den Plaag een heibeltje
ontketende door voor een tentoonstelling van
het Nederlandsche Verbond een schilderij van
drie bij twee Meter in te sturen, welk schil
derij door de jury geaccepteerd doch door de
museumdirectie niet geplaatst werdis op
deze Amsterdamsche expositie goed vertegen
woordigd. Tusschen haakjes: de discussie tus-
schen den schilder en den museumdirecteur,
in het Haagsche geval gevoerd, was van beide
kanten niet van scherpte ontbloot, noch on
juist, derhalve amusant. De schilderij van
3 x 2. later bij Kleykamp geëxposeerd, zagen
wij niet. De quaestie echter of een goed schil
derij alleen om zijn formaat niet toegelaten
kan worden, is wel interessant, maar alweer
niet nieuw. Als men er zonder vooringeno
men te zijn even over nadenkt, zal men
ontdekken hoeveel kanten er aan zulk een
„geval" zitten.
•Colnot en ook Schwartz zullen vermoedelijk
voor hun stillevens de ruimste waardeering
vinden. De glibberige paden der peinture,
waarlangs Colnot tot zijn landschap bij Kor-
tenhoef komt, noch het metselwerk waarmee
bij de ruïnes der kerk te Bergen-Binnen
herbouwt, zijn specimens eener elegante tech
niek; de zijne is eer eigenzinnig en norsch
doch men erkent gaarne dat ze evengoed
recht van bestaan heeft en dat ze. op een
afstand gezien, zelfs volkomen artistieke
emotie te weeg brengt. Naast Schwartz' mooie
bloemstukken doen diens Paarden mij zeer
Onecht aan. De neiging naar het komische,
die de beschouwing opwekt, zal wel aller
minst in de bedoeling liggen, maar bewijst
dat de voorstelling zwak is. Else Berg be-
heerscht een mooi palet, aarzelloos ën met
preceise bedoeling. Het effect van haar werk
is van groote verscheidenheid maar steeds
ernstig en in de kleinere formaten is zij com
pleter dan in de groote. Het kleine half
naakt lijkt mij daarom gelukkiger dan de
twee naakte zusjes waarvan de picturale
qualiteit een doek van e enigen omvang niet
vult en het na den eersten blik oninteres
sant maakt.
Jan van Herwijnen heeft zich den laatsten
tijd belangrijk gewijzigd in het karakter van
eijn werk en is van een eenigszins agres
sieven vorm in kleur en voordracht overge
gaan naar een haast teeder palet van waar
hij beminnelijke schilderijen met bloemen en
vruchtenstillevens te voorschijn toovert, die
ongetwijfeld voor velen aantrekkelijk zullen
blijken en met groote en vaardige technische
kunde geschilderd zijn.
Hordijk's Amerikaansche schilderijenserie
maakt in deze omgeving 'n zeer aparten in
druk. De rose-fondantachtige hoofdtoon die
in bijna ieder werk overheerscht maakt het
ensemble tot iets wat tot de productie van
een suikerbakker behoort: in een enkel werkr
afzonderlijk gezien, blijft de grillige drukte
die bij Amerika schijnt te behooren en valt
de ietwat valsche kleurpositie hier en daar
minder op. Frits Klein's teekeningen hebben
nu en dan een verfijning van sfeer en een
natuurlijke gedistingeerdheid die ze waar
deerbaar maakt. Harrie Kuyten blijft handig
en oppervlakkig.
Tot de invités behooren nog Johan ter Veer
en Jan Wiegers, waarvan de laatste vooral in
het heerenportret (Tuschinski) toont nog iets
meer te kunnen dan de weinig melodieuse
Zwitsersche landschappen doen kennen en de
eerste zeker capaciteiten bezit die hem in
dezen kring zich thuis doen voelen. Mool-
huizen tenslotte valt daar eenigszins buiten
en handhaaft zich desondanks doordat hij
zijn eigen geaardheid op kalme niet in ver
warring te brengen wijze blijft manifesteeren
Zijn Boerderij in den polder bij avond is
doordacht doorwerkt en af; van de kleinere
schilderijen zijn dat wat er links van hangt
en een ander dat hij „het zitje" noemt te
waardeeren exempels van zijn zuiveren en als
ge wilt ouderwetschen geest Dit is geen kunst
die zich opblaast en „erg" doet, doch die vol
fijne charme zit voor wie met dat „erge" niet
veel op heeft.
Onder de beeldhouwwerken zal de bezoeker
een aantal goede portretbusten opmerken:
zoo van den Haarlemmer Marl Andriessen,
naar zijn vrouw; van Hildo Krop een uit
muntend gelijkend portret van den schilder
Schumacher, van Wezelaar een paar fijne
kinderkopjes en een sterk portret van den
pianist Isaac Cohen. Moissi Kogan, die dit
maal ook tot de genoodigden behoort, blijft
bij al zijn raffinement voor mijn gevoel steeds
te fragmentarisch. Wat hij geeft is echter
altijd zeer subtiel-gevoelig
J. H. DE BOIS.
NIEUWE UITGAVEN.
Menschen onder de loupe" door
Wallace Smith.
Bij de N.V. Uitgeversmaatschappij ..De Tijd
stroom" te Lochem is in vertaling van Anna
van Gogh-Kaulbach" uitgekomen „Menschen
onder- de loupe" van den auteur Wallace-Smith.
Zooals in ons blad reeds bericht werd, heeft
de bekende meubileerinrïchting Boskamp te
Overveen een interne verbouwing ondergaan,
die parterre een uitstekend verlichte lokali
teit deed ontstaan.
Daarin en in de ongewijzigde bovenzaal
heeft de firma ter gelegenheid van de her
nieuwing der ruimten een aantal beeldhouw
werken door Theo van Reyn en een verzame
ling werk van den gestorven Herman Kruyder
geëxposeerd. Van dezen bijna zonder uitzon
dering arbeid uit diens Haarlemsche jaren,
zeker interessant voor wie in het oeuvre van
den zoo zeer begaafden kunstenaar belang
stellen en dat vroege werk nimmer zagen. Met
vroeger werk bedoelen wij dan dat, wat vóór
1912 ontstond. Omstreeks dien tijd toch kwam
Kruyder onder den invloed van het toen hier
opkomend expressionisme en vertoonde hij
verwantschap met de opvattingen die daar
omtrent in Duitschland vooral opgeld deden.
Hoe vreemd het den oppervlakkigen beschou
wer misschien ook vóórkomt, er is in den grond
der zaak in het karakter van Kruyder's werk
niet zoo héél veel veranderd. Als hij de gewone
voorstellingswijze verlaat om zich in gedeel
telijk abstracte vormen uit te spreken verliest
hij niets aan wat tot het einde zijn kracht
geweest is en al in den aanvang aanwezig,
namelijk zijn sterk levende kleur die, aanvan
kelijk zwaar doorvoed, later wet luchtig door
zichtiger en ten slotte weer zwaar geladen zou
worden. Het zal zelfs hun, wien het expressio
nistisch werk vreemd bleef, niet moeilijk val
len hier, bij dit vroegere werk, te erkennen
hoezeer Kruyder vóór alles echt schilder was,
hoe het hem in het bloed zat een zekere he
vigheid te betrachten waardoor hij ook toen
reeds met zijn werk vechten kon tot het doek
er de sporen van droeg in een schijnbaar ver
warde verfopdracht, die per slot een éénheid
vol schittering opleverde. Zoo is er hier een
heel klein, oud stilleventje dat op het eerste
gezicht te overladen met verf lijkt en bij nauw
keuriger toezien sterk levende kleur gaat
worden. Hij heeft ook wel minder hartstoch
telijk en evengoed levend geschilderd. Het
grootere stilleven met de gemberpot en de
besjes Is daarvan een type. Een mooi werk ook
dit, waarin men reflexen van den omvang met
Boot zou kunnen zien. Maar dan weer die
prachtige koeienkoppen hoe sterk van schil
dering zijn ze!
Krachtiger zijn ze dan de liggende koe
beesten in de beide landschapjes, hoewel ook
die toch weer iets markants hebben dat ze van
de koetjes der romantici onderscheidt. Wat
niet zeggen wil dat Kruyder geen romanticus
geweest is. Integendeel. Ook bij hem, als bij
vele artisten die tot abstracte voorstellingen
kwamen, lag een romantisch sentiment op den
bodem hunner aandoeningen. Hoe sterk dat
was kan men zien in het werkje, half pentee-
kening, half aquarel, waarop een vijvertje,
tusschen boomen door gezien, is voorgesteld.
Ook in de schilderij met het witte huis in den
tuin. Portretten heeft Kruyder er niet vele ge
maakt. Hij zou er prachtige gemaakt kunnen
hebben, dat valt af te leiden uit dien kop met
grijzen baard die hier hangt en die fel en
scherp gezien is: ook uit de markante schets
die hij van een bekend Haarlemsch koopman
maakte. Via de aquarel met de geraniums, die
nog uit de Haarlemsche jaren der Meester-
lottelaan is, komen wij dan tot het winterge-
zicht met de kippen uit den tuin in Heemstede.
Daarin is Kruyder's nieuwe visie op het werk
al geheel uitgesproken. Zijn palet is lichter
DE Nederlandsche Huid-crême
(Adv. Ingez. Med.)
geworden, de gewone naturalistische kijk op
de dingen heeft hij verlaten: hij plukt zijn
gegevens uiteen, combineert de fragmenten
opnieuw tot een harmonieus geheel en de leek
zegt dan: „maar zoo zie je het toch niet!" Dat
is waarschijnlijk wel juist voor zoover het
dien leek betreft, maar veroordeelt den
kunstenaar niet.
Met het latere en laatste werk van Kruyder
zal de beschouwer, die kunst wil blijven zien
met de visie die hem zelf eigen is, nog meer
moeite hebben.
Wat in Boskamp's zalen thans getoond
wordt is slechts een klein deel der productie
uit een bepaalde periode van 's kunstenaars
leven.
Het schijnt dat men in Amsterdam doende
is. een overzichtelijke expositie van zijn ge-
heele oeuvre voor te bereiden. Dat zal, zoo het
slaagt, niet van belang ontbloot zijn daar
Kruyder's invloed op andere schilders-tijdge-
nooten nooit openlijk erkend, maar inderdaad
aanwezig geacht moet worden. Het is te hopen
dat zulk plan. met medewerking van allen
die voor Kruyder's kunst gevoeld hebben en
nog voelen op een openbare plaats, museum
of kunstgenootschap, ten uitvoer gebracht
wordt. Eerder dan elders zal dan het groote
publiek ervaren en toegeven dat Kruyder een
waarlijk belangrijke figuur geweest is.
Nu wij over de fragmentarische introductie,
door deze Overveensche tentoonstelling ge
boden, zoo uitvoerig geweest zijn, moet ik mijn
verslag wat Van Reyn's beelden betreft be
korten. De kop van Dr. Theijsse is imposant
en karakteristiek, over die van Steynen en Van
Dobbenburgh schreef ik reeds vroeger en per
slot is het werk van den Haarlemsche beeld
houwer bekend en gewaardeerd genoeg in onze
omgeving om te excuseeren dat in dit verslag
aan het onbekender werk van den man, die ook
zijn vriend was, de voorrang gegeven werd.
J. H. DE BOIS.
EEN BLOK WOONHUIZEN ONDER
SLOOPERSHANDEN.
Een blok van 7 perceelen, onder- en boven
woningen, aan den Harmenjansweg en 3 per
ceelen in de Harmenjansstraat, met elkaar
vormende de bebouwde Westzijde van den Har
menjansweg tusschen Veerpolderstraat en
Harmenjansstraat, wordt gesloopt.
De slooper is reeds druk bezig.
Op het vrijkomende terrein, dat grenst aan
het terrein van de N.V. Droste's cacao- en
chocoladefabriek, zullen nieuwe opstallen ver
rijzen, o.a. een ketelhuis voor deze fabriek.
VOOR DEN-
-KANTON RECHTER
GENERAAL METAXAS, die als opvolger van
den overleden premier Demertzis, tot Grieksch
minister-president benoemd is en tevens met
de portefeuille van buitenlandsche zaken
belast werd.
De vuilniswagen maakte een schuiver.
Een 24-jarige chauffeur van een vuilnis
wagen uit Bloemendaal was op den negenden
Maart 's morgens even over zevenen de Rivier-
vischmarkt afgereden in de richting van de
Groote Markt. Plotseling had zijn wagen een
schuiver gemaakt en was tegen den met een
paard bespannen wagen van een koopman op
gereden, waardoor de appels over het asphalt
waren gerold en de koopman zijn teen had be
zeerd.
De bestuurder van devuilnisauto had als
verklaring van de eigenaardige manoeuvre van
zijn wagen gezegd, dat het stuur plotseling
was blijven vastzitten.
De ambtenaar vond het eigenaardig, dat bij
het onderzoek dat dadelijk werd ingesteld
niets van een vastzittend stuur was gemerkt.
Hij wilde graag aannemen, dat de schuld van
den chauffeur zeer gering was, maar het ge
span was er de dupe van geworden. Hij eischte
f 6 of 3 dagen.
De raadsman van verdachte merkte op, dat
bij de behandeling van dit soort zaken de mo
gelijkheid van een ongeluk meestal wordt uit
gesloten. PI. was van meening, dat hier slechts
van een ongeluk kon worden gesproken. Bo
vendien was het zijns inziens onnoodig, dat
voor de eventueele bepaling van civielrechter-
lijke aansprakelijkheid een strafrechterlijke
veroordeeling was gekomen. Daarom vroeg hij
vrijspraak.
De kantonrechter was van oordeel, dat verd.
de auto plotseling heeft laten zwenken, al
moge zijn schuld zeer gering zijn. Hij veroor
deelde hem daarom tot f 4 boete of 2 dagen
hechtenis.
Uitspraken van de Rechtbank.
Oplichting door gefingeerde
advertentieontracten.
Veertien dagen geleden st-ond voor de
Haarlemsche rechtbank een man terecht, die
door middel van valsche advertentiecontrac
ten. van gefingeerde handteekeningen voor
zien en door het innen en achterhouden van
advertentiegelden den Ned. Bond van den
diensthond had opgelicht. De officier van
justitie eischte negen maanden met af
trek van preventief. De verdediger drong aan
op voorwaardelijke veroordeeling en inwin
ning van een reclasseeringsrapport. De recht
bank veroordeelde hedenmorgen den ver
dachte tot 8 maanden gevangenisstraf met
aftrek van de preventieve hechtenis.
Twee fietsen gestolen.
Een Haarlemsche werklooze werd ervan
verdacht twee fietsen te hebben gestolen. Ge
diefstal van het eene rijwiel ontkende de man,
het andere had hij ontvreemd, toen hij zich
van het geld dat de eerste fiets had opge
bracht, had bedronken.
De officier eischte een jaar gevangenisstraf
met aftrek van preventief. De uitspraak
luidde: 9 maanden gevangenisstraf met af
trek.
Twee aanrijdingen veroorzaakt?
Een Haarlemmer was in appèl gekomen van
een vonnis van den kantonrechter, die hem
schuldig had geacht aan het veroorzaken van
twee aanrijdingen op 12 November; de eene
zou zijn gebeurd in de Frans Halsstraat en
de andere eenige minuten later op de hoek
van het Prinsenbolwerk en de Friesche Var-
kensmarkt. Verd. verklaarde een anderen weg
te zijn gereden, dan hij volgens de feiten
in de dagvaarding zou hebben moeten rijden.
De officier achtte de feiten in verband met
de getuigenverklaringen bewezen en eischte
bevestiging van het vonnis van den kanton
rechter: f.3 of 3 dagen, f 2.of twee dagen en
tweemaal f 30 of tweemaal 15 dagen. De ver
dediger meende, dat geen bewijs was geleverd
en concludeerde tot vrijspraak.
De Rechtbank was van oordeel dat het on
derzoek niet volledig genoeg was geweest en
bepaalde de verdere behandeling van deze
zaak op 30 April
Wagen of geen wagen?
De kantonrechter had een Bloemen-
daalsch bloemenhandelaar veroordeeld tot
f 10 of 5 dagen, omdat hij op zijn terrein aan
de Julianalaan een gebouwtje had geplaatst
zonder vergunning van B. en W. De man ver
klaarde echter voor den kantonrechter en
ook voor de rechtbank, bijgestaan door zijn
verdediger die over dit onderwerp een uit
voerige beschouwing hield, dat het gebouwtje
geen gebouwtje was, maar een wagen, omdat
het geval op wielen stond.
De officier, die dit ontduiking van de ver
ordeningen vond vroeg bevestiging van het
vonnis van den kantonrechter.
De verdediger vroeg vrijspraak.
Het vonnis van de rechtbank overwoog, dat
niet. bewezen is, dat het getimmerte als een
gebouw in den zin van de Woningwet moet
worden beschouwd, omdat het van wielen is
voorzien en niet met den grond is verbonden
en dus een roerend goed is. Daarom werd de
bloemist vrijgesproken.
WEER EEN KIND UIT DEN TREIN
GEVALLEN.
Dinsdagmiddag om half zes is ter hoogte
van het station Haren een achtjarig doch
tertje van den heer Leutsc'her, die (met zijn
beide kinderen op reis was van Utrecht naar
Groningen, door tot nog toe onbekende oor
zaak uit den sneltrein gevallen. Het kind
werd met ernstige hoofdwonden op de spoor
baan gevonden. De toestand is echter niet
ongunstig.
De dood van admiraal Gaspard.
Een (raaie collectie historische stukken.
(Van onzen Parijschen correspondent).
In het vorige artikel eindigde ik met de be
schrijving van het graf van Gaspard de Colig
ny. Hoe nu kon het stoffelijk overschot van
den admiraal hier ten slotte worden bijgezet
in den muur van de kamer, waar hij het
levenslicht aanschouwde? Het familie-archief
vertelt ons het volgende: Toen de admiraal in
den Bartholomeusnacht was vermoord en uit
het venster gesmeten, sleurde het grauw het lijk
gedurende drie dagen aan touwen over de Pa-
rijsche keien, waarna men het het hoofd af
sneed en tenslotte het afschuwelijk verminkte
lijk aan de voeten ophing „au gibet de Mont-
faucon". Het hoofd werd in een pot honing ge
daan en naar Rome gezonden. Vervolgens
werd het lijk weer naar het huis vervoerd,
waar Besme den admiraal had vermoord en
daar op de binnenplaats gesmeten, waarop een
trouwe bediende het lijk van zijn meester in
den kelder begroef. Henri de Coligny, de klein
zoon van den martelaar, deed de beenderen
bijzetten in de kapel van het kasteel en later
in het vertrek waar de archieven werden be
waard. Honderd negen en twintig jaar lang
bleef het kistje daar verborgen en vergeten
tot op een dag. tijdens een maaltijd, werklie
den aan den kasteelbewoner, hertog de Mont
morencyLuxembourg, kwamen mededeeelen.
dat ze een vondst hadden gedaan. In spanning
werd het kistje opengebroken, men dacht een
schat te hebben gevonden.... het was het
stoffelijk overschot van den admiraal. Ver
scheidene beenderen toonden nog de kogel-
wonden en sabelhouwen. De gast van dien
dag, de Montesquiou, verzocht het kistje te
mogen meenemen naar zijn kasteel van Mau-
pertuis, hetgeen werd toegestaan. Het bleef
daar tot 16 Augustus 1786 om vervolgens naar
Parijs te worden vervoerd. Maar in 1851 keer
de het terug naar Chatillon om in den muur
te worden gemetseld; er was een einde geko-
men aan 't afschuwelijke gesol en eindelijk
was de admiraal dan toch daar begraven waar
hij, volgens zijn indrukwekkend testament,
heeft willen rusten voor de eeuwigheid. (..Ik
vergeef allen die me kwaad hebben ge
daan
Het landhuis, zoo zeiden we reeds, bevat een
rijke verzameling souvenirs en na de lunch,
geserveerd in de statige eetzaal, heeft de eige
naar me van de eene verrassing naar de an
dere gevoerd. Daar vonden we dan een enorme
collectie schilderijen en portretten van het
geslacht de Montmorency—Luxembourg, zoo
nauw verwant aan de de Coligny's, een groot
mansportret, genaamd „le Prince d'Orange".
Het is een zee-held in stalen uitrusting, met
de versierselen van de Zweedsche orde, op den
achtergrond ziet men de Hollandsche vloot
met oranje-blanje-bleu vlaggen, maar ik heb
niet kunnen uitmaken welke prins van Oranje
dit is. 't Zou zeker belangrijk zijn nasporingen
te doen. Zeer belangrijk is ook een geschilderd
portret van Nicole Béraud, die huisonderwijzer
van de Coligny was, evenals een zeer merk
waardige serie z.g, „singeries" uit de 15e eeuw,
betrekking hebbende op de godsdiensttwisten,
't Is mij onmogelijk alle schilderijen hier af
zonderlijk te noemen.
Alle Fransche koningen hebben aan de de
Montmorency's hun geschilderde portretten
gegeven en zoo vinden we hier o.a. een zeer,
zeer zeldzaam portret van den eersten dau
phin. den vroeg gestorven zoon van Marie
Antoinette en Lodewij'k XVI, broeder van
den ongelukkigen Lodewijk XVII. En daarbij
komen nog tallooze prachtige portretten
(o.a. een jeugd-beeld van Louis XV) gevat
in zwaar vergulde paneel en, afkomstig uit de
Tuilerieën, om maar niet te spreken van de
tallooze leden van het huis de Montmorency.
Beroemd, en menigmaal in boekwerken gere
produceerd is het portret van de hier ook
overleden moeder van den grooten Condé en
dat van de tumultueuse hertogin de Chatil
lon, die beschermend de hand legt op den
leeuwenkop: „le Tapissier de Notre Dame".
Wat een. al herinneringen voor hem, die niet
alleen de schilderkunst bewondert, maar die
elk van die historische personages plaatst
in zijn tijdperk! Héél de Fransche geschie
denis vindt men hier terug. Van de gehar
naste ridders gaat men naar de zwaar ge-
pruikte machtigen uit de Gouden Eeuw, van
daar naar de elegante salet-jonkers met wit-
gepoederde pruikjes, gehuld in kanten ja
bots, en dan de stroeve figuren wegzinkend
tusschen zware goud-borduursels van 't begin
der vorige eeuw. En vul deze collectie dan
aan met 't kostelijkste tafelgoed. Sèvres-por-
celein met de koninklijke monogrammen,
bronzen pendules, meubelen met tapisseries
d'Aubusson. kostbare tapijten, ingelegde
meubelen en meubelen van lacque de Chine,
met vitrines vol familie-souvenirs en ge kunt
u eenigszins een idee vormen van de histori
sche beteekenis van deze verzameling. En
dan te denken, dat de eigenaar me zeide:
we hebben niet véél"meer.
Maar dit dan: een degen wordt me in de
hand gegeven. Op de eene zijde het konink
lijke wapen, de lelies, op de andere dat van
de de Monmorency's, de fiere adelaars. Het
is de beroemde degen welke toebehoorde aan
den connétable, die. in den slag van Saint-
Denis, 10 November 1567, doodelijk gewond
werd in den strijd voor de godsdienstvrij
heid. Het zeldzame stuk bevond zich in een
museum waar Karei X met groot gevolg een
bezoek bracht. Naast den koning stond de
laatste hertog de Montmorency.
Karei X nam den degen en zich tot den
hertog wendend zeide hij: Tenez, mon
cousin, elle est a vous, elle vous appartient....
(Ziet hier; waarde neef, hij is voor u. hij
behoort u toe).
En hier deze bonbonnière: het is het ge
schenk dat de keizer van Brazilië ten ge
schenke gaf aan den Franschen gezant bij
diens afscheids-audiëntie: het miniatuur is
geheel gevat in een krans van groote bril
janten en de doos is verder geheel bezet met
paarlen. Die tafel daar, fijn geciseleerd met
gouden bloemen, omsluit in het blad de mi-
niatuurs van alle connétables van het be
roemde geslacht. Daar is een kistje: het be
vat alle statie- en eere-degens, ook het
zwaard voor de kroning var. Karei X in
Reims en alle linten en ridderorden, de
placques van den Saint-Esprit en de gouden
orden en onderscheiöingsteekens. welke eens
door een de Montmorency werden gedra
gen.
HENRY A. TH. LESTURGEON,
Een ingewikkeld geval in een
Joego-Slavische rechtzaal.
Babylonische spraakverwarring en
andere complicaties.
De Kadi in een lastig parket.
Onze Weensche correspondent schrijft cms
d.d, 6 April:
Het is dikwijls geen pretje rechter te zijn,
vooral niet in een land als Zuid-Slavië. waar
een zeer groot gedeelte van de bevolking nog
op een buitengewoon lagen trap van ontwik
keling staat en men bovendien een conglome
raat van verschillende volkeren en volks
stammen heeft, die elk een andere taal spre
ken, die door de anderen vaak niet verstaan
wordt.
De rechter Stojanovietsj te Belgrado heeft
het dan ook dezer dagen weer eens uiterst
moeilijk gehad, toen hij recht moest spreken,
in een zaak, waarin flink gevochten en ge
scholden was. De geschiedenis was als volgt
ontstaan: een vrouw had de kat van een an
dere vrouw haar staart uitgetrokken. De twee
vrouwen zijn daarop, woedend, met elkaar
slaags geraakt en hebben eikaars physiono-
mieën met bezems bewerkt en. méér dan dat
nog, elkaar met rotte eieren gebombardeerd.
Een en ander ging gepaard met veel lawaai.
Dat hoorden de buren, die er nu ook aan te
pas kwamen. Het tweegevecht ontaardde m
een waren veldslag en het gevolg daarvan was
een groot aantal klachten bij de justitie we-
gensbeleediging en mishandeling en het ver
oorzaken van lichamelijk letsel. De rechter
Stojanovietsj nu moest de zaak behandelen,
die erg gecompliceerd is geworden. Een van
de vrouwen was een Hongaarsche. haar man
was een Tsjecho-Slowaak en haar verbitterde
tegenstandster was een Zigeunerin. Behoor
lijk Servisch sprak geen van de drie. Een van
de getuigen was een Armeniër, een ander een
Rus" een derde een Griek en een vierde een
Zwabische vrouw, wier moedertaal dus een
Duitsch dialect was. Twee zigeunerinnen wa
ren als getuigen gedagvaard en vier tolken
waren voor de rechtbank geroepen om al het
fraais dat zij te hooren zouden krijgen, in
het Servisch te vertalen. Maar veel hebben
zij reet kunnen vertellen, want het was,
alsof de duivel ermee speelde de voor
naamste getuige, de Zwabische vrouw, had
niets gezien, daar zij reeds zes en dertig
jaren blind is. Zij kon dus alleen maar mede-
deelen wat zij gehoord had. De Armeniër
weer is doof en kon dus alleen maar vertel
len wat hij gezien had!
De Rus is een patriarchale verschijning van
vijfennegentig jaar. Hij begreep in het ge
heel niet waarom men hem voor den rechter
geroepen had. De Zigeunerinnen waren heele-
maal in de war. zij dachten, dat zij zelf de
beklaagden waren. De eene bekende spontaan,
dat zij een horloge gestolen had. en de an
dere vertelde met erg veel omhaal, dat zij
waargezegd had.
De Griek stotterde en wel zóó erg, dat de
rechter er al spoedig van afzag hem nog
verder te verhooren.
Een van de twee vrouwen, die het eerst
slaags geraakt waren, werd daar zij ziek was,
op een brancard de rechtszal binnengedragen
Haar man, wiens geestelijke vermogens niet
geheel en al in orde waren, kreeg kort na
het begin van de verhandeling een epilepti
sch en aanval.
De rechter spande ai zijn krachten in om uit
den chaos wijs te worden. Ten slotte veroor
deelde hij de eene vrouw tot het betalen van
vijf dinars als schadevergoeding voor den uit
getrokken staart van de kat. Alle andere
klachten werden teruggetrokken. De twee
Zigeunerinnen, die per ongeluk en zonder dat
men haar gevraagd had, overtredingen van
de wet bekend hadden, werden, omdat dit
eenvoudiger was, maar onmiddellijk in hech
tenis genomen. De oude Rus dacht dat men
hem tot een gevangenisstraf van een jaar
veroordeeld had. en hij begon midden in de
zaal zijn testament te maken.
Tenslotte liet de rechter allen uit de zaal
zetten. Hij was blij, toen de zaak afgeloopen
was.
A. J. Loerakker 125^ jaar
Kamerlid.
Op 18 April as. is het W/2 jaar geleden, dat
de heer A. J. Loerakker tot lid der Tweede
Kamer benoemd werd. Hij werd 26 Augustus
1873 te Heemstede geboren, waar hij later
bloemistarbeider werd. In 1916 werd hij voor
de R.-K. Staatspartij gekozen tot lid van den
gemeenteraad van Schoten. Na de annexatie
werd hij lid van den Haarlemschen raad. Op 18
October 1923 werd hij tot lid van de Tweede
Kamer gekozen. De heer Loerakker is ook lid
van den Hoogen Raad van den Arbeid.
SLOTVOORSTELLINGEN VAN HET
DE BOER—VAN RIJK ENSEMBLE.
Zooals gemeld geeft het De BoerVan Rijk
Ensemble a.s. Zaterdag 18 en Zondag 19 April
in den Stadsschouwburg Haarlem de slotvoor-
stellingen van dit tooneelseizoen.
Zaterdagavond wordt de honderdste voor
stelling van Henk Bakker's „Betje Regeert" ge
geven. waarbij de heer Bakker zelf tegenwoor
dig zal zijn.
Als contrast tot deze feestvertooning gaat
Zondagavond een populaire opvoering van
Herman Heijermans' comedie „De Meid", een
dubbel contrast omdat mevr. Esther de Boer
van Rijk in beide Nederlandsche werken de rol
van een dienstbode uitbeeldt, in „Betje Re
geert" de sympathieke, trouwe Betje, in Heijer
mans' stuk Annemie. door Heijermans zelf be
titeld als de personificatie van den haat.
In beide voorstellingen werken behalve
mevr. de Boervan Rijk mede: Willem van
der Veer, Jaap van der Poll, Fie de Vriesde
Boer, Lize v. d. Poli—Hamakers, Adolphe Ham
burger, Mieke FlinkVerstraete, Marcel Berck-
mans en Jettie Kxemer.