J Uit het land van De Coligny. De Hollandsche Kunstenaarskring. Kunst bij Boskamp. BOLDOOT LANOLINE-CREME -DONDERDAG 16XPRTE1936 HAAREEM'S DAG BEAD TI iDe Hollandsche Kunstenaarskring opende Zaterdag zijn jaarlijksche tentoonstelling in het Amsterdamsch Gemeentemuseum. Van de niet-officieele kunstenaarscombinaties is deze nog wel steeds de belangrijkste, zoowel door de persoonlijkheden waaruit het beperkt aantal leden is samengesteld als door de be trekkelijke gelijkgestemdheid waarvan het ensemble blijk geeft. De enkele invités ver storen het ensemble niet, de anderhalf hon derd kunstwerken zijn ruim en goed geplaatst en gehangen, het werk van iederen artist bijeengehouden, wat het zien en vergelijken veraangenaamt. Maks, Piet van Wijngaerdt, Mathieu Wieg man, Colnot en Schwarz representeeren wel ongeveer gezamenlijk den geest van deze combinatie, wier beste krachten tot de thans vijftigers behooren, met eenig optimisme dan naar beneden afgerond en uit de Am- sterdamsche groep der late Allebé'ers zijn voortgekomen. Vandaar dat men bij deze schilders wel over nuances van knapheid kan spreken, doch nimmer over het gemis daarvan zal struike len. Mathieu Wiegman toewijst de zijne met een paar groote figuurteekeningen op hout, een portret en een naakt, die doordat ze mo nochroom zijn minder discutabel blijken dan zijn olieverfschilderijen, waarvan kleur en compositie naar Charley Toorop's werk neigen en evenals dit een bijzondere gestemdheid voor waardeering eischen.Piet van Wijngaerdt handhaaft zijn virtuose techniek tot in zijn menscli-vertoeeldingen, die soms onaantrekke lijk zijn; hoezeer hij briljant kan wezen be wijzen hier bloemstukken als de beide azalea's waarvan vooral die met de enkele tak een prachtig stuk stillevenschildering is. Maks, die pas in Den Plaag een heibeltje ontketende door voor een tentoonstelling van het Nederlandsche Verbond een schilderij van drie bij twee Meter in te sturen, welk schil derij door de jury geaccepteerd doch door de museumdirectie niet geplaatst werdis op deze Amsterdamsche expositie goed vertegen woordigd. Tusschen haakjes: de discussie tus- schen den schilder en den museumdirecteur, in het Haagsche geval gevoerd, was van beide kanten niet van scherpte ontbloot, noch on juist, derhalve amusant. De schilderij van 3 x 2. later bij Kleykamp geëxposeerd, zagen wij niet. De quaestie echter of een goed schil derij alleen om zijn formaat niet toegelaten kan worden, is wel interessant, maar alweer niet nieuw. Als men er zonder vooringeno men te zijn even over nadenkt, zal men ontdekken hoeveel kanten er aan zulk een „geval" zitten. •Colnot en ook Schwartz zullen vermoedelijk voor hun stillevens de ruimste waardeering vinden. De glibberige paden der peinture, waarlangs Colnot tot zijn landschap bij Kor- tenhoef komt, noch het metselwerk waarmee bij de ruïnes der kerk te Bergen-Binnen herbouwt, zijn specimens eener elegante tech niek; de zijne is eer eigenzinnig en norsch doch men erkent gaarne dat ze evengoed recht van bestaan heeft en dat ze. op een afstand gezien, zelfs volkomen artistieke emotie te weeg brengt. Naast Schwartz' mooie bloemstukken doen diens Paarden mij zeer Onecht aan. De neiging naar het komische, die de beschouwing opwekt, zal wel aller minst in de bedoeling liggen, maar bewijst dat de voorstelling zwak is. Else Berg be- heerscht een mooi palet, aarzelloos ën met preceise bedoeling. Het effect van haar werk is van groote verscheidenheid maar steeds ernstig en in de kleinere formaten is zij com pleter dan in de groote. Het kleine half naakt lijkt mij daarom gelukkiger dan de twee naakte zusjes waarvan de picturale qualiteit een doek van e enigen omvang niet vult en het na den eersten blik oninteres sant maakt. Jan van Herwijnen heeft zich den laatsten tijd belangrijk gewijzigd in het karakter van eijn werk en is van een eenigszins agres sieven vorm in kleur en voordracht overge gaan naar een haast teeder palet van waar hij beminnelijke schilderijen met bloemen en vruchtenstillevens te voorschijn toovert, die ongetwijfeld voor velen aantrekkelijk zullen blijken en met groote en vaardige technische kunde geschilderd zijn. Hordijk's Amerikaansche schilderijenserie maakt in deze omgeving 'n zeer aparten in druk. De rose-fondantachtige hoofdtoon die in bijna ieder werk overheerscht maakt het ensemble tot iets wat tot de productie van een suikerbakker behoort: in een enkel werkr afzonderlijk gezien, blijft de grillige drukte die bij Amerika schijnt te behooren en valt de ietwat valsche kleurpositie hier en daar minder op. Frits Klein's teekeningen hebben nu en dan een verfijning van sfeer en een natuurlijke gedistingeerdheid die ze waar deerbaar maakt. Harrie Kuyten blijft handig en oppervlakkig. Tot de invités behooren nog Johan ter Veer en Jan Wiegers, waarvan de laatste vooral in het heerenportret (Tuschinski) toont nog iets meer te kunnen dan de weinig melodieuse Zwitsersche landschappen doen kennen en de eerste zeker capaciteiten bezit die hem in dezen kring zich thuis doen voelen. Mool- huizen tenslotte valt daar eenigszins buiten en handhaaft zich desondanks doordat hij zijn eigen geaardheid op kalme niet in ver warring te brengen wijze blijft manifesteeren Zijn Boerderij in den polder bij avond is doordacht doorwerkt en af; van de kleinere schilderijen zijn dat wat er links van hangt en een ander dat hij „het zitje" noemt te waardeeren exempels van zijn zuiveren en als ge wilt ouderwetschen geest Dit is geen kunst die zich opblaast en „erg" doet, doch die vol fijne charme zit voor wie met dat „erge" niet veel op heeft. Onder de beeldhouwwerken zal de bezoeker een aantal goede portretbusten opmerken: zoo van den Haarlemmer Marl Andriessen, naar zijn vrouw; van Hildo Krop een uit muntend gelijkend portret van den schilder Schumacher, van Wezelaar een paar fijne kinderkopjes en een sterk portret van den pianist Isaac Cohen. Moissi Kogan, die dit maal ook tot de genoodigden behoort, blijft bij al zijn raffinement voor mijn gevoel steeds te fragmentarisch. Wat hij geeft is echter altijd zeer subtiel-gevoelig J. H. DE BOIS. NIEUWE UITGAVEN. Menschen onder de loupe" door Wallace Smith. Bij de N.V. Uitgeversmaatschappij ..De Tijd stroom" te Lochem is in vertaling van Anna van Gogh-Kaulbach" uitgekomen „Menschen onder- de loupe" van den auteur Wallace-Smith. Zooals in ons blad reeds bericht werd, heeft de bekende meubileerinrïchting Boskamp te Overveen een interne verbouwing ondergaan, die parterre een uitstekend verlichte lokali teit deed ontstaan. Daarin en in de ongewijzigde bovenzaal heeft de firma ter gelegenheid van de her nieuwing der ruimten een aantal beeldhouw werken door Theo van Reyn en een verzame ling werk van den gestorven Herman Kruyder geëxposeerd. Van dezen bijna zonder uitzon dering arbeid uit diens Haarlemsche jaren, zeker interessant voor wie in het oeuvre van den zoo zeer begaafden kunstenaar belang stellen en dat vroege werk nimmer zagen. Met vroeger werk bedoelen wij dan dat, wat vóór 1912 ontstond. Omstreeks dien tijd toch kwam Kruyder onder den invloed van het toen hier opkomend expressionisme en vertoonde hij verwantschap met de opvattingen die daar omtrent in Duitschland vooral opgeld deden. Hoe vreemd het den oppervlakkigen beschou wer misschien ook vóórkomt, er is in den grond der zaak in het karakter van Kruyder's werk niet zoo héél veel veranderd. Als hij de gewone voorstellingswijze verlaat om zich in gedeel telijk abstracte vormen uit te spreken verliest hij niets aan wat tot het einde zijn kracht geweest is en al in den aanvang aanwezig, namelijk zijn sterk levende kleur die, aanvan kelijk zwaar doorvoed, later wet luchtig door zichtiger en ten slotte weer zwaar geladen zou worden. Het zal zelfs hun, wien het expressio nistisch werk vreemd bleef, niet moeilijk val len hier, bij dit vroegere werk, te erkennen hoezeer Kruyder vóór alles echt schilder was, hoe het hem in het bloed zat een zekere he vigheid te betrachten waardoor hij ook toen reeds met zijn werk vechten kon tot het doek er de sporen van droeg in een schijnbaar ver warde verfopdracht, die per slot een éénheid vol schittering opleverde. Zoo is er hier een heel klein, oud stilleventje dat op het eerste gezicht te overladen met verf lijkt en bij nauw keuriger toezien sterk levende kleur gaat worden. Hij heeft ook wel minder hartstoch telijk en evengoed levend geschilderd. Het grootere stilleven met de gemberpot en de besjes Is daarvan een type. Een mooi werk ook dit, waarin men reflexen van den omvang met Boot zou kunnen zien. Maar dan weer die prachtige koeienkoppen hoe sterk van schil dering zijn ze! Krachtiger zijn ze dan de liggende koe beesten in de beide landschapjes, hoewel ook die toch weer iets markants hebben dat ze van de koetjes der romantici onderscheidt. Wat niet zeggen wil dat Kruyder geen romanticus geweest is. Integendeel. Ook bij hem, als bij vele artisten die tot abstracte voorstellingen kwamen, lag een romantisch sentiment op den bodem hunner aandoeningen. Hoe sterk dat was kan men zien in het werkje, half pentee- kening, half aquarel, waarop een vijvertje, tusschen boomen door gezien, is voorgesteld. Ook in de schilderij met het witte huis in den tuin. Portretten heeft Kruyder er niet vele ge maakt. Hij zou er prachtige gemaakt kunnen hebben, dat valt af te leiden uit dien kop met grijzen baard die hier hangt en die fel en scherp gezien is: ook uit de markante schets die hij van een bekend Haarlemsch koopman maakte. Via de aquarel met de geraniums, die nog uit de Haarlemsche jaren der Meester- lottelaan is, komen wij dan tot het winterge- zicht met de kippen uit den tuin in Heemstede. Daarin is Kruyder's nieuwe visie op het werk al geheel uitgesproken. Zijn palet is lichter DE Nederlandsche Huid-crême (Adv. Ingez. Med.) geworden, de gewone naturalistische kijk op de dingen heeft hij verlaten: hij plukt zijn gegevens uiteen, combineert de fragmenten opnieuw tot een harmonieus geheel en de leek zegt dan: „maar zoo zie je het toch niet!" Dat is waarschijnlijk wel juist voor zoover het dien leek betreft, maar veroordeelt den kunstenaar niet. Met het latere en laatste werk van Kruyder zal de beschouwer, die kunst wil blijven zien met de visie die hem zelf eigen is, nog meer moeite hebben. Wat in Boskamp's zalen thans getoond wordt is slechts een klein deel der productie uit een bepaalde periode van 's kunstenaars leven. Het schijnt dat men in Amsterdam doende is. een overzichtelijke expositie van zijn ge- heele oeuvre voor te bereiden. Dat zal, zoo het slaagt, niet van belang ontbloot zijn daar Kruyder's invloed op andere schilders-tijdge- nooten nooit openlijk erkend, maar inderdaad aanwezig geacht moet worden. Het is te hopen dat zulk plan. met medewerking van allen die voor Kruyder's kunst gevoeld hebben en nog voelen op een openbare plaats, museum of kunstgenootschap, ten uitvoer gebracht wordt. Eerder dan elders zal dan het groote publiek ervaren en toegeven dat Kruyder een waarlijk belangrijke figuur geweest is. Nu wij over de fragmentarische introductie, door deze Overveensche tentoonstelling ge boden, zoo uitvoerig geweest zijn, moet ik mijn verslag wat Van Reyn's beelden betreft be korten. De kop van Dr. Theijsse is imposant en karakteristiek, over die van Steynen en Van Dobbenburgh schreef ik reeds vroeger en per slot is het werk van den Haarlemsche beeld houwer bekend en gewaardeerd genoeg in onze omgeving om te excuseeren dat in dit verslag aan het onbekender werk van den man, die ook zijn vriend was, de voorrang gegeven werd. J. H. DE BOIS. EEN BLOK WOONHUIZEN ONDER SLOOPERSHANDEN. Een blok van 7 perceelen, onder- en boven woningen, aan den Harmenjansweg en 3 per ceelen in de Harmenjansstraat, met elkaar vormende de bebouwde Westzijde van den Har menjansweg tusschen Veerpolderstraat en Harmenjansstraat, wordt gesloopt. De slooper is reeds druk bezig. Op het vrijkomende terrein, dat grenst aan het terrein van de N.V. Droste's cacao- en chocoladefabriek, zullen nieuwe opstallen ver rijzen, o.a. een ketelhuis voor deze fabriek. VOOR DEN- -KANTON RECHTER GENERAAL METAXAS, die als opvolger van den overleden premier Demertzis, tot Grieksch minister-president benoemd is en tevens met de portefeuille van buitenlandsche zaken belast werd. De vuilniswagen maakte een schuiver. Een 24-jarige chauffeur van een vuilnis wagen uit Bloemendaal was op den negenden Maart 's morgens even over zevenen de Rivier- vischmarkt afgereden in de richting van de Groote Markt. Plotseling had zijn wagen een schuiver gemaakt en was tegen den met een paard bespannen wagen van een koopman op gereden, waardoor de appels over het asphalt waren gerold en de koopman zijn teen had be zeerd. De bestuurder van devuilnisauto had als verklaring van de eigenaardige manoeuvre van zijn wagen gezegd, dat het stuur plotseling was blijven vastzitten. De ambtenaar vond het eigenaardig, dat bij het onderzoek dat dadelijk werd ingesteld niets van een vastzittend stuur was gemerkt. Hij wilde graag aannemen, dat de schuld van den chauffeur zeer gering was, maar het ge span was er de dupe van geworden. Hij eischte f 6 of 3 dagen. De raadsman van verdachte merkte op, dat bij de behandeling van dit soort zaken de mo gelijkheid van een ongeluk meestal wordt uit gesloten. PI. was van meening, dat hier slechts van een ongeluk kon worden gesproken. Bo vendien was het zijns inziens onnoodig, dat voor de eventueele bepaling van civielrechter- lijke aansprakelijkheid een strafrechterlijke veroordeeling was gekomen. Daarom vroeg hij vrijspraak. De kantonrechter was van oordeel, dat verd. de auto plotseling heeft laten zwenken, al moge zijn schuld zeer gering zijn. Hij veroor deelde hem daarom tot f 4 boete of 2 dagen hechtenis. Uitspraken van de Rechtbank. Oplichting door gefingeerde advertentieontracten. Veertien dagen geleden st-ond voor de Haarlemsche rechtbank een man terecht, die door middel van valsche advertentiecontrac ten. van gefingeerde handteekeningen voor zien en door het innen en achterhouden van advertentiegelden den Ned. Bond van den diensthond had opgelicht. De officier van justitie eischte negen maanden met af trek van preventief. De verdediger drong aan op voorwaardelijke veroordeeling en inwin ning van een reclasseeringsrapport. De recht bank veroordeelde hedenmorgen den ver dachte tot 8 maanden gevangenisstraf met aftrek van de preventieve hechtenis. Twee fietsen gestolen. Een Haarlemsche werklooze werd ervan verdacht twee fietsen te hebben gestolen. Ge diefstal van het eene rijwiel ontkende de man, het andere had hij ontvreemd, toen hij zich van het geld dat de eerste fiets had opge bracht, had bedronken. De officier eischte een jaar gevangenisstraf met aftrek van preventief. De uitspraak luidde: 9 maanden gevangenisstraf met af trek. Twee aanrijdingen veroorzaakt? Een Haarlemmer was in appèl gekomen van een vonnis van den kantonrechter, die hem schuldig had geacht aan het veroorzaken van twee aanrijdingen op 12 November; de eene zou zijn gebeurd in de Frans Halsstraat en de andere eenige minuten later op de hoek van het Prinsenbolwerk en de Friesche Var- kensmarkt. Verd. verklaarde een anderen weg te zijn gereden, dan hij volgens de feiten in de dagvaarding zou hebben moeten rijden. De officier achtte de feiten in verband met de getuigenverklaringen bewezen en eischte bevestiging van het vonnis van den kanton rechter: f.3 of 3 dagen, f 2.of twee dagen en tweemaal f 30 of tweemaal 15 dagen. De ver dediger meende, dat geen bewijs was geleverd en concludeerde tot vrijspraak. De Rechtbank was van oordeel dat het on derzoek niet volledig genoeg was geweest en bepaalde de verdere behandeling van deze zaak op 30 April Wagen of geen wagen? De kantonrechter had een Bloemen- daalsch bloemenhandelaar veroordeeld tot f 10 of 5 dagen, omdat hij op zijn terrein aan de Julianalaan een gebouwtje had geplaatst zonder vergunning van B. en W. De man ver klaarde echter voor den kantonrechter en ook voor de rechtbank, bijgestaan door zijn verdediger die over dit onderwerp een uit voerige beschouwing hield, dat het gebouwtje geen gebouwtje was, maar een wagen, omdat het geval op wielen stond. De officier, die dit ontduiking van de ver ordeningen vond vroeg bevestiging van het vonnis van den kantonrechter. De verdediger vroeg vrijspraak. Het vonnis van de rechtbank overwoog, dat niet. bewezen is, dat het getimmerte als een gebouw in den zin van de Woningwet moet worden beschouwd, omdat het van wielen is voorzien en niet met den grond is verbonden en dus een roerend goed is. Daarom werd de bloemist vrijgesproken. WEER EEN KIND UIT DEN TREIN GEVALLEN. Dinsdagmiddag om half zes is ter hoogte van het station Haren een achtjarig doch tertje van den heer Leutsc'her, die (met zijn beide kinderen op reis was van Utrecht naar Groningen, door tot nog toe onbekende oor zaak uit den sneltrein gevallen. Het kind werd met ernstige hoofdwonden op de spoor baan gevonden. De toestand is echter niet ongunstig. De dood van admiraal Gaspard. Een (raaie collectie historische stukken. (Van onzen Parijschen correspondent). In het vorige artikel eindigde ik met de be schrijving van het graf van Gaspard de Colig ny. Hoe nu kon het stoffelijk overschot van den admiraal hier ten slotte worden bijgezet in den muur van de kamer, waar hij het levenslicht aanschouwde? Het familie-archief vertelt ons het volgende: Toen de admiraal in den Bartholomeusnacht was vermoord en uit het venster gesmeten, sleurde het grauw het lijk gedurende drie dagen aan touwen over de Pa- rijsche keien, waarna men het het hoofd af sneed en tenslotte het afschuwelijk verminkte lijk aan de voeten ophing „au gibet de Mont- faucon". Het hoofd werd in een pot honing ge daan en naar Rome gezonden. Vervolgens werd het lijk weer naar het huis vervoerd, waar Besme den admiraal had vermoord en daar op de binnenplaats gesmeten, waarop een trouwe bediende het lijk van zijn meester in den kelder begroef. Henri de Coligny, de klein zoon van den martelaar, deed de beenderen bijzetten in de kapel van het kasteel en later in het vertrek waar de archieven werden be waard. Honderd negen en twintig jaar lang bleef het kistje daar verborgen en vergeten tot op een dag. tijdens een maaltijd, werklie den aan den kasteelbewoner, hertog de Mont morencyLuxembourg, kwamen mededeeelen. dat ze een vondst hadden gedaan. In spanning werd het kistje opengebroken, men dacht een schat te hebben gevonden.... het was het stoffelijk overschot van den admiraal. Ver scheidene beenderen toonden nog de kogel- wonden en sabelhouwen. De gast van dien dag, de Montesquiou, verzocht het kistje te mogen meenemen naar zijn kasteel van Mau- pertuis, hetgeen werd toegestaan. Het bleef daar tot 16 Augustus 1786 om vervolgens naar Parijs te worden vervoerd. Maar in 1851 keer de het terug naar Chatillon om in den muur te worden gemetseld; er was een einde geko- men aan 't afschuwelijke gesol en eindelijk was de admiraal dan toch daar begraven waar hij, volgens zijn indrukwekkend testament, heeft willen rusten voor de eeuwigheid. (..Ik vergeef allen die me kwaad hebben ge daan Het landhuis, zoo zeiden we reeds, bevat een rijke verzameling souvenirs en na de lunch, geserveerd in de statige eetzaal, heeft de eige naar me van de eene verrassing naar de an dere gevoerd. Daar vonden we dan een enorme collectie schilderijen en portretten van het geslacht de Montmorency—Luxembourg, zoo nauw verwant aan de de Coligny's, een groot mansportret, genaamd „le Prince d'Orange". Het is een zee-held in stalen uitrusting, met de versierselen van de Zweedsche orde, op den achtergrond ziet men de Hollandsche vloot met oranje-blanje-bleu vlaggen, maar ik heb niet kunnen uitmaken welke prins van Oranje dit is. 't Zou zeker belangrijk zijn nasporingen te doen. Zeer belangrijk is ook een geschilderd portret van Nicole Béraud, die huisonderwijzer van de Coligny was, evenals een zeer merk waardige serie z.g, „singeries" uit de 15e eeuw, betrekking hebbende op de godsdiensttwisten, 't Is mij onmogelijk alle schilderijen hier af zonderlijk te noemen. Alle Fransche koningen hebben aan de de Montmorency's hun geschilderde portretten gegeven en zoo vinden we hier o.a. een zeer, zeer zeldzaam portret van den eersten dau phin. den vroeg gestorven zoon van Marie Antoinette en Lodewij'k XVI, broeder van den ongelukkigen Lodewijk XVII. En daarbij komen nog tallooze prachtige portretten (o.a. een jeugd-beeld van Louis XV) gevat in zwaar vergulde paneel en, afkomstig uit de Tuilerieën, om maar niet te spreken van de tallooze leden van het huis de Montmorency. Beroemd, en menigmaal in boekwerken gere produceerd is het portret van de hier ook overleden moeder van den grooten Condé en dat van de tumultueuse hertogin de Chatil lon, die beschermend de hand legt op den leeuwenkop: „le Tapissier de Notre Dame". Wat een. al herinneringen voor hem, die niet alleen de schilderkunst bewondert, maar die elk van die historische personages plaatst in zijn tijdperk! Héél de Fransche geschie denis vindt men hier terug. Van de gehar naste ridders gaat men naar de zwaar ge- pruikte machtigen uit de Gouden Eeuw, van daar naar de elegante salet-jonkers met wit- gepoederde pruikjes, gehuld in kanten ja bots, en dan de stroeve figuren wegzinkend tusschen zware goud-borduursels van 't begin der vorige eeuw. En vul deze collectie dan aan met 't kostelijkste tafelgoed. Sèvres-por- celein met de koninklijke monogrammen, bronzen pendules, meubelen met tapisseries d'Aubusson. kostbare tapijten, ingelegde meubelen en meubelen van lacque de Chine, met vitrines vol familie-souvenirs en ge kunt u eenigszins een idee vormen van de histori sche beteekenis van deze verzameling. En dan te denken, dat de eigenaar me zeide: we hebben niet véél"meer. Maar dit dan: een degen wordt me in de hand gegeven. Op de eene zijde het konink lijke wapen, de lelies, op de andere dat van de de Monmorency's, de fiere adelaars. Het is de beroemde degen welke toebehoorde aan den connétable, die. in den slag van Saint- Denis, 10 November 1567, doodelijk gewond werd in den strijd voor de godsdienstvrij heid. Het zeldzame stuk bevond zich in een museum waar Karei X met groot gevolg een bezoek bracht. Naast den koning stond de laatste hertog de Montmorency. Karei X nam den degen en zich tot den hertog wendend zeide hij: Tenez, mon cousin, elle est a vous, elle vous appartient.... (Ziet hier; waarde neef, hij is voor u. hij behoort u toe). En hier deze bonbonnière: het is het ge schenk dat de keizer van Brazilië ten ge schenke gaf aan den Franschen gezant bij diens afscheids-audiëntie: het miniatuur is geheel gevat in een krans van groote bril janten en de doos is verder geheel bezet met paarlen. Die tafel daar, fijn geciseleerd met gouden bloemen, omsluit in het blad de mi- niatuurs van alle connétables van het be roemde geslacht. Daar is een kistje: het be vat alle statie- en eere-degens, ook het zwaard voor de kroning var. Karei X in Reims en alle linten en ridderorden, de placques van den Saint-Esprit en de gouden orden en onderscheiöingsteekens. welke eens door een de Montmorency werden gedra gen. HENRY A. TH. LESTURGEON, Een ingewikkeld geval in een Joego-Slavische rechtzaal. Babylonische spraakverwarring en andere complicaties. De Kadi in een lastig parket. Onze Weensche correspondent schrijft cms d.d, 6 April: Het is dikwijls geen pretje rechter te zijn, vooral niet in een land als Zuid-Slavië. waar een zeer groot gedeelte van de bevolking nog op een buitengewoon lagen trap van ontwik keling staat en men bovendien een conglome raat van verschillende volkeren en volks stammen heeft, die elk een andere taal spre ken, die door de anderen vaak niet verstaan wordt. De rechter Stojanovietsj te Belgrado heeft het dan ook dezer dagen weer eens uiterst moeilijk gehad, toen hij recht moest spreken, in een zaak, waarin flink gevochten en ge scholden was. De geschiedenis was als volgt ontstaan: een vrouw had de kat van een an dere vrouw haar staart uitgetrokken. De twee vrouwen zijn daarop, woedend, met elkaar slaags geraakt en hebben eikaars physiono- mieën met bezems bewerkt en. méér dan dat nog, elkaar met rotte eieren gebombardeerd. Een en ander ging gepaard met veel lawaai. Dat hoorden de buren, die er nu ook aan te pas kwamen. Het tweegevecht ontaardde m een waren veldslag en het gevolg daarvan was een groot aantal klachten bij de justitie we- gensbeleediging en mishandeling en het ver oorzaken van lichamelijk letsel. De rechter Stojanovietsj nu moest de zaak behandelen, die erg gecompliceerd is geworden. Een van de vrouwen was een Hongaarsche. haar man was een Tsjecho-Slowaak en haar verbitterde tegenstandster was een Zigeunerin. Behoor lijk Servisch sprak geen van de drie. Een van de getuigen was een Armeniër, een ander een Rus" een derde een Griek en een vierde een Zwabische vrouw, wier moedertaal dus een Duitsch dialect was. Twee zigeunerinnen wa ren als getuigen gedagvaard en vier tolken waren voor de rechtbank geroepen om al het fraais dat zij te hooren zouden krijgen, in het Servisch te vertalen. Maar veel hebben zij reet kunnen vertellen, want het was, alsof de duivel ermee speelde de voor naamste getuige, de Zwabische vrouw, had niets gezien, daar zij reeds zes en dertig jaren blind is. Zij kon dus alleen maar mede- deelen wat zij gehoord had. De Armeniër weer is doof en kon dus alleen maar vertel len wat hij gezien had! De Rus is een patriarchale verschijning van vijfennegentig jaar. Hij begreep in het ge heel niet waarom men hem voor den rechter geroepen had. De Zigeunerinnen waren heele- maal in de war. zij dachten, dat zij zelf de beklaagden waren. De eene bekende spontaan, dat zij een horloge gestolen had. en de an dere vertelde met erg veel omhaal, dat zij waargezegd had. De Griek stotterde en wel zóó erg, dat de rechter er al spoedig van afzag hem nog verder te verhooren. Een van de twee vrouwen, die het eerst slaags geraakt waren, werd daar zij ziek was, op een brancard de rechtszal binnengedragen Haar man, wiens geestelijke vermogens niet geheel en al in orde waren, kreeg kort na het begin van de verhandeling een epilepti sch en aanval. De rechter spande ai zijn krachten in om uit den chaos wijs te worden. Ten slotte veroor deelde hij de eene vrouw tot het betalen van vijf dinars als schadevergoeding voor den uit getrokken staart van de kat. Alle andere klachten werden teruggetrokken. De twee Zigeunerinnen, die per ongeluk en zonder dat men haar gevraagd had, overtredingen van de wet bekend hadden, werden, omdat dit eenvoudiger was, maar onmiddellijk in hech tenis genomen. De oude Rus dacht dat men hem tot een gevangenisstraf van een jaar veroordeeld had. en hij begon midden in de zaal zijn testament te maken. Tenslotte liet de rechter allen uit de zaal zetten. Hij was blij, toen de zaak afgeloopen was. A. J. Loerakker 125^ jaar Kamerlid. Op 18 April as. is het W/2 jaar geleden, dat de heer A. J. Loerakker tot lid der Tweede Kamer benoemd werd. Hij werd 26 Augustus 1873 te Heemstede geboren, waar hij later bloemistarbeider werd. In 1916 werd hij voor de R.-K. Staatspartij gekozen tot lid van den gemeenteraad van Schoten. Na de annexatie werd hij lid van den Haarlemschen raad. Op 18 October 1923 werd hij tot lid van de Tweede Kamer gekozen. De heer Loerakker is ook lid van den Hoogen Raad van den Arbeid. SLOTVOORSTELLINGEN VAN HET DE BOER—VAN RIJK ENSEMBLE. Zooals gemeld geeft het De BoerVan Rijk Ensemble a.s. Zaterdag 18 en Zondag 19 April in den Stadsschouwburg Haarlem de slotvoor- stellingen van dit tooneelseizoen. Zaterdagavond wordt de honderdste voor stelling van Henk Bakker's „Betje Regeert" ge geven. waarbij de heer Bakker zelf tegenwoor dig zal zijn. Als contrast tot deze feestvertooning gaat Zondagavond een populaire opvoering van Herman Heijermans' comedie „De Meid", een dubbel contrast omdat mevr. Esther de Boer van Rijk in beide Nederlandsche werken de rol van een dienstbode uitbeeldt, in „Betje Re geert" de sympathieke, trouwe Betje, in Heijer mans' stuk Annemie. door Heijermans zelf be titeld als de personificatie van den haat. In beide voorstellingen werken behalve mevr. de Boervan Rijk mede: Willem van der Veer, Jaap van der Poll, Fie de Vriesde Boer, Lize v. d. Poli—Hamakers, Adolphe Ham burger, Mieke FlinkVerstraete, Marcel Berck- mans en Jettie Kxemer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 7