DE „IDEALE OORLOC H.D. VERTELLING ZATERDAG 2 MEI 1936 HAÏECE M'S D A G B E A D ,Die Ultragif te'Hef te der Chemischen Fabrik, Dr. Hugo Stoltzenberg. INLEIDING. Op een Zondag in Mei van het jaar 1928 ont snapte elf ton phosgeen uit een tank in de opslagplaats'der Chemische Fabrieken van Dr. Stoltzenberg te Hamburg. Waar de giftige gas wolk voorbijtrok vielen menschen, planten en dieren als slachtoffers. Dr. Stoltzenberg heeft nog andere waren dan phosgeen te koop; hij levert: „Super-ver giften, irriteerende substanties en stoffen, die prikken als brandnetels, stinkende stoffen en chemicaliën voor 't produceeren van witte en gekleurde misten, beschermende kleeding, gas maskers en verklikkers". Wat hij dus over gifgassen te vertellen heeft, is zeker geen leeken-opinie en het is daarom dat de vijf „Hefte der Chemischen Fabrik" alle aandacht waard zijn. De bladzijden dezer geschriften zijn slechts gedeeltelijk genum merd, geen uitgeversnaam, geen prijs en geen plaats van uitgifte worden vermeld. Haar zij schijnen door Dr. Stoltzenberg's firma in 1929 —1930 te zijn gepubliceerd in Hamburg en uit den inhoud blijkt, dat zij het materiaal van een aantal lezingen voor officieren bevatten. De omslag is uitgevoerd in goud en groen en in het midden prijkt een menschelijke figuur, die hurkend en met gebogen hoofd een bran dende fakkel ophoudt. Dikke droppen der brandende substantie vallen op hoofd en schouders neer, hetgeen zonder twijfel zinne beeldig bedoeld is voor de manier, waarop het menschdom zijn kennis gebruikt, om zichzelf te vernietigen. De illustratie van een opvat ting, die cynisch klinkt uit den mond van een leverancier van deze vernietigende stoffen. Op dezelfde cynische manier wordt ieder hoofdstuk van dit deel afgesloten met een beeld van een stralende zon, die achter dichte, lugubere wolken te loor gaat. Dr. Stoltzenberg gaat van de opvatting uit, dat' oorlog onvermijdelijk is, zoolang er ge schillen in de wereld bestaan, en sinds de in troductie van gifgassen, dus ook de gifgas oorlog, want „Verdragen in Genève zullen ons niet helpen", schrijft hij. Dit aanvaard heb bende, heeft Dr. Stoltzenberg olijkbaar be sloten, dat hij evengoed als ieder ander de productie van dit materiaal der destructie ter hand zou kunnen nemen en zijn handelsbe langen hebben hem verteld, dat groote kennis van zaken en een juiste wetenschap omtrent de meest doodelijke producten op dit terrein geboden zijn. Hij is dus een wetenschappelijk zakenman: zóó wetenschappelijk, dat hij den naam gifgas vervangen wil zien door het woord „super-vergiften", want in tijden van oorlog wordt het „succes" bepaald door gas sen met de meest vergiftige werking en niet het vinden en produceeren van gifgassen is dus van belang, maar het vervaardigen en in gereedheid houden van de allervergiftigste der gifgassen: de „Ultra-Gif te". Alleen de groote industrie-staten kunnen deze chemi sche wapenen voldoende produceeren en han- teeren, en alleen zulke staten aldus de schrijver zullen tenslotte overleven. „Tot nu toe", schrijft hij in 1930!, hebben slechts 50 van de 5(10.000 bekende organische samen stellingen practische oorlogswaarde gehad, hoewel er misschien wel 5000 zijn, waarvan dit nog ontdekt zal worden." En van die 50 hebben niet meer dan ongeveer 5 „een wer kelijk groote loopbaan gehad". Dat is een ge ruststelling met een alarmeerenden inhoud en met verschrikkelijke perspectieven.... De moraal van den Gas-oorlog. In het eerste deel worden algemeene kwes ties besproken. „Is stieren-vechten geen bar- baarsche sport? Zijn bajonetten en vuurwa penen minder barbaarsch dan vergiften?" Het antwoord van den fabrikant van vergiften luidt ontkennend en hij leidt onze gedachten af naar de directe en indirecte diensten, die de chemische oorlogsindustrie het mensch dom naar zijn meening dagelijks bewijst: het zoeken naar passende gasmaskers heeft de antropologie een dienst bewezen door de sche delmetingen, die daartoe op groote schaal zijn ondernomen. Reddingsapparaten in het mijn bedrijf hebben geprofiteerd van de kennis bij de productie van gasmaskers verkregen. Me teorologie en luchtvaart gebruiken de kennis, die scheikundigen hebben verkregen bij het bestudeeren van luchtlagen in verband met het spreiden van mist- en gaswolken. Insec ten- en plantenpesten worden thans succes vol met gifgas bestreden. Maar de grootste •dienst dien de Chemische oorlog heeft bewezen ligt volgens Dr. Stoltzenberg in het feit, dat hij het „scheikundig werk op elk gebied in alle landen heeft gestimuleerd." Bij deze uit spraak bladeren we onwillekeurig terug naar de figuur op den omslag. De Bacteriologische oorlog. Het tweede deel bespreekt den bacteriologi- schen oorlog. Voorzoover we weten levert Dr. Stoltzenberg geen bacteriën voor oorlogsge- bruik. Hij diskwalificeert den bacteriologischen oorlog dus vrijwel volkomen. Of hij dit oek thans na alles wat hierover in de laatste jaren in Duitschland is gepubliceerd nog doet, valt te betwijfelen. Gedurende den oorlog gingen er geruchten in Duitschland, dat de Russen een zekere rivier met cholera-bacillen hadden geïnfecteerd en ook na den oorlog is het on derwerp herhaaldelijk besproken. In 1925 gaf het Italiaansche Ministerie van Oorlog een eersten prijs aan Pagniello's boek: „L'Arma Chimica", waarvan een gedeelte de vraag be handelt of Duitschland de influenza-epidemie in 1918 kunstmatig heeft verwekt. De oude be schuldiging, dat bacillen met gebruiksaanwij zing waren opgeslagen in het Duitsche Gezant schap te Boekarest, wordt hier opnieuw aan gehaald en de Oostenrijkers worden er van beschuldigd typhus-cultures aan het Italiaan sche front te hebben neergeworpen uit vlieg machines. Stoltzenberg verwerpt deze aan klachten met minachting en hij gaat zonder meer over tot het bespreken van maatregelen tegen den oorlog, die bacteriën, zoowel In vre- des- als oorlogstijd tegen den mensch voeren. Want hierbij kunnen zijn „Ultra-Gifte" weer dienst doen; zij. kunnen in de woorden van 'den schrijver „dezen vijand van den mensch, niet minder doeltreffend vernietigen dan den 'mensch zelf." Een opstel van de hand van zijn zuster, Dr. F. Feiten—Stoltzenberg, over desinfectie van papiergeld, wordt hierbij ter illustratie ingevoegd. De toekomst van Gaswolken. In deel 2 wordt er op gewezen, dat het ter rein van actie door het gebruik van gifgassen aanmerkelijk wordt vergroot. „Een gaswolk, die zes minuten lang wordt uitgezonden bij een windsnelheid van drie meter per seconde over een front van tien kilometer, verandert een oppervlakte van 10.800.000 vierkanten meter in een doodelijke val, waaruit geen ontsnap ping mogelijk is." Zulke vallen werden tijdens den wereldoorlog gebruikt en na-oorlogsche ontwikkelingen doen zelfs nog grootere „suc cessen" voor de toekomst vermoeden. Het Duitsche leger gebruikte zulke gaswolken vijf tig maal over fronten, die varieerden van 4500 meter tot 17.000 meter en gemiddeld werd één 20 kilogram cylinder gas per meter gebruikt. Het spreiden van een dergelijke gaswolk is niet zoo eenvoudig, zegt Dr. Stoltzenberg en in zijn cynisme iaat hij alle mensciielijkheid ver achter zich, als hij enthousiast vervolgt: „Gas op juiste wijze te verspreiden is een ver fijnde kunst van uiterst subtielen aard. Het moet aangewend worden, zoöals een mooie vrouw het aroma van een parfum aanwendt. Het wordt pas interessant als gaswolken om een heuvel moeten worden gelegd, of over een wateroppervlakte geleid of van water naar land en omgekeerd moeten worden gevoerd". De schrijver deelt de meening niet, die in militaire kringen veelvuldig heerscht, omtrent het verouderd zijn van deze wijze van gas aanvallen. Hij meent integendeel, dat gaswol ken een groote toekomst hebben, gezien ae meerdere kennis omtrent luchtstroomingen, die sinds den oorlog speciaal door zweef-ex- perts is verkregen. Rook kan gebruikt worden om de gaswolk tegen zonnestralen te bescher men, om haar laag te houden en het terrein van haar werking te vergrooten. Stoltzenberg bespreekt dan de soeciaal door de Duitschers in den wereldoorlog gevolgde methode om gassen met verschillende werkinf tegelijkertijd of in opeenvolging te versprei den, b.v. irriteerende en prikkelende rook, die tot het afzetten van gasmaskers dwong, waar op prompt doodelijk groen-kruis. volgde, dat de slachtoffers onbeschermd verraste. Hij spreekt hier sarcastisch over en zegt: „Het is typeerend voor de Duitsche wetenschap, dat men met veel meer enthousiasme naar zulke nieuwigheden zocht, dan naar practische werkmethodesDaardoor kwam het bijvoor beeld, dat men twee jaar lang de idee, die in de Livens projector school, negeerde, terwijl de Engelschen daarmee groote successen boek ten. Hun plannen ontwikkelen zich langzamer, maar zij volgen steeds bewust een vastgesteld doel". Alleen landen met een zware chemische in dustrie zullen in de toekomst met anderen kunnen wedijveren, waar het gas-cperaties op groote schaal betreft. Op kleine schaal kan echter ieder zijn bijdrage leveren, door bij voorbeeld thuis met wat zalf en mosterdgas ampullen te maken, die op een weg gestrooid 80 pCt. van den vijand op march kunnen doen uitvallen. Men moet wel aannemen, dat de schrijver serieus is, als hij deze en dergelijke maatregelen aanbeveelt. Hijzelf ontkent ech ter niet, dat deze zaken gevaarlijk speelgoed zijn en licht tot perversiteiten aanleiding kun nen geven. In dit verband herinnert hij aan de daad van enkele Berlijnsche arbeiders, die de zittingen van een trein met een mosterd gaspreparaat besmeerden Minder voor de hand liggende gevolgen. Dr. Stoltzenberg's cynisme houdt nergens halt. Super-vergiften kunnen nog meer doen dan slachtoffers dooden, zegt hij: ze onder mijnen de moraal der strijdenden. Men hoeft hierbij maar te denken aan het gevaarlijke en uitputtende werk van het vullen van gasbom men, aan de roekeloosheid, die zich van solda ten meester maakt, die hun zorgvuldige ge poetste wapenen zien roesten door herhaalde gas-aanvallen. Kostbare optische instrumen ten kunnen doof gassen worden vernield, ozon kan de elasticiteit van rubberhandschoenen, maskers en kleeding te niet doen, bepaalde gassen veroorzaken diarrhee en voortdurend brakenen Stoltzenberg voegt lachend aan deze opsomming toe, dat we het aan deze din gen te danken hebben, dat verschillende lan den lang-uitgerekte ontwapeningsdiscussies hebben opgezet en dat vergeefsclie stemmen roepen om terug te keeren naar de oude me thodes van ridderlijken strijd. Spelen vliegtuigen een belangrijke rol? De schrijver acht de rol, die vliegtuigen in een gifgasoorlog kunnen vervullen minder be langrijk, dan „vele pacifisten" die vinden. Hij is van meening, dat het percentage dat zij aan gifgas kunnen opnemen alsnog te gering is. Een zwaar vliegtuig is onhandig en moet het noodige geschut aan boord hebben om zich te beschermen. Om buiten bereik van afweer geschut te vallen, moet het minstens 45000 meter hoog vliegen en het is moeilijk om vanuit die hoogte bommen en „ultragifte" op de „plaats van bestemming" te doen aan landen. De waarde van super-vergif ten als verdedi gingswapen wordt slechts kort besproken. Het is moeilijk steeds het juiste gifgas en de juiste hoeveelheid ter plaatse aanwezig *en gereed te hebben. Een nieuw wapen, de met gifgassen geladen pantserwagen zou op dit gebied suc ces kunnen hebben, als de chauffeur resoluut is en op het juiste moment ter plaatse is, en snel een keuze uit zijn beschikbaar materiaal doet en dit- onder het uitgeputte aanvallende leger brengt. Gas-aanvallen moeten over het algemeen nauwkeurig worden voorbereid <#n uitgevoerd om „succes" te hebben. Waar snel handelen geboden is, kan gas moeilijk op groote schaal worden gebruikt. Indien echter over voldoen de hoeveelheden wordt beschikt. Kunnen uit gestrekte stukken land ontoegankelijk ge maakt worden voor elk optrekkend leger. Het verdedigende leger kan zijn terrein van te voren kiezen, zegt de schrijver. Het kan ter wijl het anders een schuilplaats voor den vij and zou zijn (bosschen, korenvelden) verande ren in ondoordringbare hindernissen, door draad met mosterdgas-vaseline te bestrijken, door bosschen en velden in een gas-moeras te veranderen, door vergiftigd draad over vlak land te leggen, geel-kruis-ampullen te strooien en knie-diepe moerassen te maken met een mengsel van verschillende gassen, gebonden met olie, gelatine en vaseline. Men moet deze passage lezen om zich een voorstelling te kunnen maken van Dr. Stoltzenberg's men taliteit en van het moord-terrein, dat zijn producten over Europa kunnen leggen. In het fictieve geval van een oorlog tus- schen Engeland en Duitschland aan den ecnen kant en Frankrijk en Amerika aan den ande ren kant, zou men van den eersten dag af met een verbruik van 4 a 500 ton mosterdgas per dag moeten rekenen, om voigens de cal culaties van Dr. Stoltzenberg de bovengenoem de „practische" resultaten te bereiken De vernietigingsleer. Deel 3 draagt de titel „Die Xampfstoffe" en bespreekt de diverse gassen, die een „groote loopbaan" in den wereldoorlog hebben gehad. Bij onderzoek, schrijft Dr. Stoltzenberg, blijkt dat al deze „Ultra-Gifte" gedeeltelijk orga nisch en gedeeltelijk anorganisch zijn. Hij geeft hiervoor een verklaring en meent tevens, dat de mats van inwerking op individuen mis schien bepaald wordt door de hoeveelheid pig ment en enzym in de huid hij herinnert er hierbij aan, dat gekleurde rassen minder na deel ondervinden van mosterdgas dan het blanke ras. j - Deel 3 bevat tevens Stoltzenberg's „Univer- seele Tabel", een geweldig schema, dat alle dé tails van meer dan 60 super-vergiften geeft. De tabel heeft niet alleen theoretische waarde, men kan haar gebruiken om af te leiden hoe de diverse stoffen onder verschillende om standigheden reageeren en welke hoeveelheid per kubieke meter noodig is om het gewenschte resultaat te bereiken. De tabel is waard te wor den bijgezet in het Imperial War Museum te Londen, een instituut, waarin ge volgens G. B. Shaw maar een blik hoeft te werpen om te zien, dat de grootste energie en genialiteit der menschheid aan destructie is gewijd Dr. Stoltzenberg geeft verder een lijst van de industrieën, die benoodig'd zijn om super vergiften in voldoende hoeveelheid te produ ceeren. Bijna alle zijn voorhanden in vredes tijd, zegt hij en de rest kan worden opgezet „voor een tiende van het bedrag, dat in een kleinen staat wordt uitgegeven aan de tabaks industrie, die de zenuwen van het volk ver giftigt". Het is niet heelemaal duidelijk of deze laatste opmerking verontwaardiging of min achting bedoelt uit te drukken; ze is in ieder geval merkwaardig uit de mond van een man, die aanmerkelijk ernstiger vergiften voor het volk in petto heeft. Het vierde en een groot gedeelte van het 5de behandelen de techniek van het verspreiden van kunstmatige misten, waarvoor Stoltzen berg de door hem ontworpen machines, die ook door leeken kunnen worden bediend, aanbe veelt. Een speciale „mist-auto" voor gebruik achter het front door getrainde soldaten kan 3000 K.G. phosphorus bevatten, en kan in een minuut 500.000 kubieke meter mist van tien meter diepte verspreiden. Alsof het kinderspeelgoed was Naast deze 5 deelen, die nooit officieel zijn gepubliceerd, maar waarvan zich o.a. een exemplaar in een der Engelsche Regeerings- instituten bevindt, heeft Dr. Stoltzenberg een „Anleitung" uitgegeven, die vermoedelijk in een kleine oplage aan de markt is geweest. Het is een volledig receptenboek, dat er uit ziet als het aanteekenschrift van een school jongen en dat alle gegevens voor de vervaar diging op kleine schaal der aller-vergiftigste stoffen bevat. De prijzen der benoodigde stof fen en apparaten zijn er tevens in vermeld en die zijn van zoodanigen aard, dat zij school jongens en anderen, die zich tot experimen ten aangetrokken voelen, nog wel even zullen weerhouden voor zij hun plannen uitvoeren. Dit neemt niet weg, dat de Leer der destruc tie in deze uitgaven der Chemiscne Fabrik tot in de fijnste details staat neergeschreven. En dat, wat daar op papier staat, in feite betee- kent, dat deze aller-doodelijksre stoffen in 1930 in Dr. Stoltzenberg's fabriek werden ver vaardigd en niet in zijn fabriek alleen. En dat al deze fabrieken en hun laboratoria sinds 1930 niet hebben stilgestaan. Integen deel! Londen, April '36. Vr. SILLEVIS. Een meesterstukje door ELSA KAISER „Daar boven bij mr. Evans schijnt het niet in orde te zijn", begon de detective, die op dracht had voor de veiligheid van mr. Evans te zorgen, toen hij om zeven uur des avonds het bureau van den politie-chef binnentrad „Hebt u dan iets verdachts ontdekt?" vroeg de chef, De detective veegde met de hand door de lucht. „Niet zoo heel veel bizonders, opper vlakkig beschouwd, maar toch...." hij zweeg even, vervolgde toen. „Het licht ging tweemaal achter elkander snel aan en uit en daarna bleef het plotseling donker, hoewel ik toch niemand het huis zag verlaten. Ik meende één oogenblik twee gestalten te zien „Wanneer gebeurde dit?" wilde de ander weten. „Even voordat u kwam, mijnheer", „Is er iemand, dien u verdacht voorkwam, het huis binnen gegaan?" „Neen, ik heb niemand gezien, tenminste niet iemand dien ik verdacht vond, ik ken zoowat alle menschen die daar moeten zijn, Ik ben er zeker van dat geen vreemde binnen ging". De chef, die tijdens dit gesprek voor het venster had gestaan en het huis aan den over kant gadesloeg, riep plotseling: „Wat is dat? hij wees naar de vensters van het donkere huis aan de overzijde. „Ziet u dat, daar hangt een man tegen het raam; zijn houding lijkt mij erg ongemakkelijkVreemd, daar even was hij er niet". „Ik ga er heen, blijft u hier aan dezen kant van de straat en zorg dat niemand het huis verlaat. Ik ga naar boven en zal uitkijken wat er aan de hand is .Als ik na een half uur niet terug ben, kimt u komen, want dan is er on raad". De chef rende op het huis toe, en vloog de trappen op naar de eerste verdieping, daar bleef hij verwonderd staan. De deur van het vertrek waar hij voor stond was niet gesloten, maar door de kier viel geen licht Detective Johnson luisterde, niets verbrak de stilte. Hij duwde voorzichtig met zijn voet de deur open. Diepe duisternis heerschte in het vertrek. Hij greep in zijn jaszak en haalde zijn revolver te voorschijn, terwijl hij geluid loos de deur achter zich sloot. Het bleef doodstil. Johnson sloot zijn oogen één seconde om aan de duisternis te gewen nen, toen hij weer opkeek zag hij den man! „Welzoo, bent ui daar!riep hij dreigend. „U hebt een tamelijk slechte plaats uitgekozen, het raam achter u verraadt u. Als u zich be weegt schiet ik". Slechts een gebrom was het antwoord. Johnson zocht met de linkerhand iv" ri- Iichtschakelaar, eindelijk vond hij deze. De ka mer straalde op het zelfde oogenblik in een zacht, wit licht. Johnson staarde verbijsterd naar de gestalte bij het venster. De man was op een stoel vastgebonden. „Mr. Evans'", stotterde de detective verle gen. „U?" Wie heeft u overvallen en gebon den?" Hij maakte de touwen los en lachte. „Dit is de grootste mop die ik sedert lang heb mee gemaakt'. „Pas op, u.... u...." dreigde mr, Evans. „Een tweeden keer zal het u niet meer lukken. U sluipt daar vermomd als een politiebeambte mijn huis binnen, berooft mij en bindt mij vast, daarna komt u met het onschuldigste gezicht van de wereld terug en speelt voor bevrijder". „Wat vertelt u daar?" riep Johnson woedend. „Ik zou u beroofd hebben, u gebonden? Neen maar, die is goed!" „Zwijg en hang niet de hansworst uit ik weet wat ik weet", siste mr. Evans. Johnson sloeg met de vlakke hand op de tafel. „Nu is het uit!" riep hij. „Ik weet het, de man, tegen wien wij u moeten beschermen heeft er de hand in gehad. De man is 'een ar tist in zijn genre, hij kan zich in eiken per soon veranderen. Hij heeft zich vermomd als Johnson en u in die kwaliteit bezocht" Mrr. Evans staarde den ander aan „Waar achtig!" 'stamelde hij verschrikt, „nu u het zegtja hij leek op u, maar toch niet heele maal, dat zie ik nu pas goedZeg, barstte hij na eenige oogenblikken zwijgen opeens uit, „waarvoor zijn jullie er eigenlijk, jullie bewa ken m ij als een misdadiger, maar laten den ander loopen, hè, wat •beteekent dat?" „Waar is hij heen gegaan?" vroeg Johnson onhandig. Voorjaarsstorm Mr. Evans trok zijn wenkbrauwen op. ..Hoe kan ik dat weten, dat is jullie werk, denkt u dat hij mij van zijn plannen op de hoogte heeft gebracht, dat is ook een vraag voor een detective, haha, haha! Gelukkig dat de gestolen juweelen verzekerd zijn, ik lijd op deze manier tenminste geen al te groote schade, de blamage is voor u, rowu r«latie3 waren op de hoogte van uw bewakingsdienst. Ik ga nu dineeren, mijn eetlust heeft en ten minste niet onder geleden, gaat u mee zoo ver?" Beneden kwam de huisbewaarder hen tege moet. „Kings", zeide mr. Evans, „ik kom van avond laat thuis, wek mij morgen of elf uur telefonisch in mijn slaapkamer; mocht ik geen antwoord geven kom dan naar boven, je kunt en passant mijn bad klaar maken!" „In orde sir". Op straat gekomen namen de heeren af scheid van elkaar, „Beste Johnson", zeide mr. Evans lachend, „neemt u het zaakje niet al te zwaar op. Ik heb het gevoel dat wij morgen wel voor een grappige verrassing zullen staan. Wees op uw hoede". „Dat is niet meer noodig, u behoeft niet meer beschermd te worden!" antwoordde Johnson. „Ja, ja, dat geloof ik ook", lachte de an der en ging met een spottende buiging zijns weegs. Den anderen morgen, om kwart ov°v schelde de telefoon op Johnson's schrijftafel. „Kom dadelijk hier!" riep de stem van mr. Evans zenuwachtig aan den anderen kant in mr. Johnson's oor. Vijf minuten later stond de detective tegen over een woedenden mr. Evans. „Wat is er gebeurd? Wat scheelt u?" vroeg Johnson gelijkmoedig- „Wat is er gebeurd, wat is er gebeurd?" snauwde mr. Evans. „Als u den nacht in een badkuip had doorgebracht, wat zoudt u dan zeggenIk ben bestolen, men heeft mij ge bonden „Ja, ja, dat weet ik" .antwoordde Johnson ongeduldig. „En verder?" „Dat wist u en u deed niets?" Ik heb gedaan wat ik kon „Ik heb gedaan wat ik kon", bauwde mr. Evans na, „maar u had mij tenminste wel kunnen bevrijden". „Dat heb ik gedaan". „Wel nu nog mooier!" schreeuwde :nr. Evans opgewonden. „Ik verbied u mij nog langer voor den gek te houden. De huisbewaarder heeft mij vanmorgen om elf uur verlost". Johnson's bloed kookte, „Ik heb u bevrijd van dien stoel daar, toen ging u dineeren en droeg in mijn tegenwoordigheid den huisbe waarder op u om elf uur te wekken". „Ik hebdat heb ik gedaan"', stamelde mr. Evans. „In 's hemels naam. zegt u mij", begon de detective zacht en zenuwachtig. „Bent u dan niet de man dien ik gisterenmiddag om ze ven uur op dien stoel vastgebonden vond?" „Ik begrijp u niet", steunde mr. Evans. „Ach, ik ongelukkige!" riep Johnson. „Nu is alles mij duidelijk. Het was dus toch de an der hij had een prachtige imitatie van u ge maakt en om ons op een dwaalspoor te brengen bond hij zichzelf vast en wachtte op mij terwijl u in de badkuip lag'". Johnson steunde het hoofd in de handen. „Het is verschrikkelijk, het is verschikkelijk, en dat ik dit niet doorzagHij acteerde zoo prachtig"'. Plotseling sprong Johnson op. „Nu weet ik wat hij met de verrassing bedoelde!". Eensklaps glimlachte mr. Evans en keek den detective aan. „Het is jammer dat de kerel zijn talenten in de verkeerde richting ge bruikt", zeide hij geheel gekalmeerd- „Ik be wonder hem, hij zou een pracht secretaris voor mij zijn, maar i k zal hem helaas wel nooit meer tegenkomen Opeens werd hij weer woedend en riep: „Jullie detectives zijn toch verdraaid stomme kerels, alles is jullie schuldDaat zit ik nu en mr Evans stond op en verliet hevig opgewonden de kamer, er gens sloeg een deur. Johnson zat nog verbijsterd voor zich uit te kijken en mompelde. „Wie is nu Evans, deze of die ander.... parbleu, ik geef het op ze doen het zaakje misschien wel samen. Ik denk dat dit de eenige oplossing voor het ge val is, ik zal mijn chef eens voor het probleem stellen'". En ook hij verliet nu het huis. CELLULOIDSMIPPERS „Mary of Scotland". Nadat zestien van de bekendste tooneel- en filmactrices proeve van bekwaamheid hadden moeten afleggen, heeft RKO Radio Pictures Florence Eldridge, de vrouw van Fredric March uitgekozen voor de rol van Koningin Elizabeth in de film Mary of Scotland waar aan men bezig is. Katherine Hepburn en Fredric March spelen de hoofdrollen van deze film. Alweer een actrice van Broadway naar Hollywood. Barbara Pepper, die vroeger een van de ac trices van de Ziegfield Follies was en die door Eddie Cantor in Hollywood werd geïntrodu ceerd om met hem in Roman Scandals te spelen, heeft thans een langdurig contract met Radio Pictures afgesloten. Gustav Frölilich. is geëngageerd voor de mannelijke hoofdrol van de nieuwe film der Ufa „Abend in der Oper", waarvoor men reeds met de opname in de ateliers te Tempelhof onder regie van Paul Wegener begonnen is. In de overige rol len spelen mede: Lida Baarovo. Harald Paul sen. Theodor Loos, Elisabeth Wendt, Erich Fiedler, Genia Nikolajewna, Rudolf Klein- Rogge, Bruno Ziener, Margarete Lanner, Karl Platen en Josephine Dora. „Schlussakkord". Met de opnamen voor de muzikale Ufa-film „Schlussakkord" is men thans klaar. De hoofdrollen werden gespeeld door Lil Dago- ver, Willy Birgel, Maria van Tasnady, Maria Koppenhöfer, Theodor Loos en Peter Bosse. „Incognito". is de titel van een nieuwe film van Ufa. De hoofdrollen zullen vermoedelijk Hansi Kno- teck en Gustav Fröhlich spelen. „Bettelstudent". Met- de opnamen voor deze film is men reeds ver gevorderd. De belangrijkste rollen worden gespeeld door Johan Heesters, Marika Rökk, Carola Höhn, Fritz Kampers en Ida Wüst.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 13