DE „IDEALE OORLOC
H.D.
VERTELLING
ZATERDAG 2 MEI 1936
HAÏECE M'S D A G B E A D
,Die Ultragif te'Hef te der
Chemischen Fabrik, Dr. Hugo Stoltzenberg.
INLEIDING.
Op een Zondag in Mei van het jaar 1928 ont
snapte elf ton phosgeen uit een tank in de
opslagplaats'der Chemische Fabrieken van Dr.
Stoltzenberg te Hamburg. Waar de giftige gas
wolk voorbijtrok vielen menschen, planten en
dieren als slachtoffers.
Dr. Stoltzenberg heeft nog andere waren
dan phosgeen te koop; hij levert: „Super-ver
giften, irriteerende substanties en stoffen, die
prikken als brandnetels, stinkende stoffen en
chemicaliën voor 't produceeren van witte en
gekleurde misten, beschermende kleeding, gas
maskers en verklikkers".
Wat hij dus over gifgassen te vertellen heeft,
is zeker geen leeken-opinie en het is daarom
dat de vijf „Hefte der Chemischen Fabrik"
alle aandacht waard zijn. De bladzijden dezer
geschriften zijn slechts gedeeltelijk genum
merd, geen uitgeversnaam, geen prijs en geen
plaats van uitgifte worden vermeld. Haar zij
schijnen door Dr. Stoltzenberg's firma in 1929
—1930 te zijn gepubliceerd in Hamburg en uit
den inhoud blijkt, dat zij het materiaal van
een aantal lezingen voor officieren bevatten.
De omslag is uitgevoerd in goud en groen en
in het midden prijkt een menschelijke figuur,
die hurkend en met gebogen hoofd een bran
dende fakkel ophoudt. Dikke droppen der
brandende substantie vallen op hoofd en
schouders neer, hetgeen zonder twijfel zinne
beeldig bedoeld is voor de manier, waarop het
menschdom zijn kennis gebruikt, om zichzelf
te vernietigen. De illustratie van een opvat
ting, die cynisch klinkt uit den mond van een
leverancier van deze vernietigende stoffen.
Op dezelfde cynische manier wordt ieder
hoofdstuk van dit deel afgesloten met een
beeld van een stralende zon, die achter dichte,
lugubere wolken te loor gaat.
Dr. Stoltzenberg gaat van de opvatting uit,
dat' oorlog onvermijdelijk is, zoolang er ge
schillen in de wereld bestaan, en sinds de in
troductie van gifgassen, dus ook de gifgas
oorlog, want „Verdragen in Genève zullen ons
niet helpen", schrijft hij. Dit aanvaard heb
bende, heeft Dr. Stoltzenberg olijkbaar be
sloten, dat hij evengoed als ieder ander de
productie van dit materiaal der destructie ter
hand zou kunnen nemen en zijn handelsbe
langen hebben hem verteld, dat groote kennis
van zaken en een juiste wetenschap omtrent
de meest doodelijke producten op dit terrein
geboden zijn. Hij is dus een wetenschappelijk
zakenman: zóó wetenschappelijk, dat hij den
naam gifgas vervangen wil zien door het
woord „super-vergiften", want in tijden van
oorlog wordt het „succes" bepaald door gas
sen met de meest vergiftige werking en niet
het vinden en produceeren van gifgassen is
dus van belang, maar het vervaardigen en in
gereedheid houden van de allervergiftigste
der gifgassen: de „Ultra-Gif te". Alleen de
groote industrie-staten kunnen deze chemi
sche wapenen voldoende produceeren en han-
teeren, en alleen zulke staten aldus de
schrijver zullen tenslotte overleven. „Tot
nu toe", schrijft hij in 1930!, hebben slechts
50 van de 5(10.000 bekende organische samen
stellingen practische oorlogswaarde gehad,
hoewel er misschien wel 5000 zijn, waarvan
dit nog ontdekt zal worden." En van die 50
hebben niet meer dan ongeveer 5 „een wer
kelijk groote loopbaan gehad". Dat is een ge
ruststelling met een alarmeerenden inhoud en
met verschrikkelijke perspectieven....
De moraal van den Gas-oorlog.
In het eerste deel worden algemeene kwes
ties besproken. „Is stieren-vechten geen bar-
baarsche sport? Zijn bajonetten en vuurwa
penen minder barbaarsch dan vergiften?"
Het antwoord van den fabrikant van vergiften
luidt ontkennend en hij leidt onze gedachten
af naar de directe en indirecte diensten, die
de chemische oorlogsindustrie het mensch
dom naar zijn meening dagelijks bewijst: het
zoeken naar passende gasmaskers heeft de
antropologie een dienst bewezen door de sche
delmetingen, die daartoe op groote schaal zijn
ondernomen. Reddingsapparaten in het mijn
bedrijf hebben geprofiteerd van de kennis bij
de productie van gasmaskers verkregen. Me
teorologie en luchtvaart gebruiken de kennis,
die scheikundigen hebben verkregen bij het
bestudeeren van luchtlagen in verband met
het spreiden van mist- en gaswolken. Insec
ten- en plantenpesten worden thans succes
vol met gifgas bestreden. Maar de grootste
•dienst dien de Chemische oorlog heeft bewezen
ligt volgens Dr. Stoltzenberg in het feit, dat
hij het „scheikundig werk op elk gebied in
alle landen heeft gestimuleerd." Bij deze uit
spraak bladeren we onwillekeurig terug naar
de figuur op den omslag.
De Bacteriologische oorlog.
Het tweede deel bespreekt den bacteriologi-
schen oorlog. Voorzoover we weten levert Dr.
Stoltzenberg geen bacteriën voor oorlogsge-
bruik. Hij diskwalificeert den bacteriologischen
oorlog dus vrijwel volkomen. Of hij dit oek
thans na alles wat hierover in de laatste jaren
in Duitschland is gepubliceerd nog doet, valt
te betwijfelen. Gedurende den oorlog gingen
er geruchten in Duitschland, dat de Russen
een zekere rivier met cholera-bacillen hadden
geïnfecteerd en ook na den oorlog is het on
derwerp herhaaldelijk besproken. In 1925 gaf
het Italiaansche Ministerie van Oorlog een
eersten prijs aan Pagniello's boek: „L'Arma
Chimica", waarvan een gedeelte de vraag be
handelt of Duitschland de influenza-epidemie
in 1918 kunstmatig heeft verwekt. De oude be
schuldiging, dat bacillen met gebruiksaanwij
zing waren opgeslagen in het Duitsche Gezant
schap te Boekarest, wordt hier opnieuw aan
gehaald en de Oostenrijkers worden er van
beschuldigd typhus-cultures aan het Italiaan
sche front te hebben neergeworpen uit vlieg
machines. Stoltzenberg verwerpt deze aan
klachten met minachting en hij gaat zonder
meer over tot het bespreken van maatregelen
tegen den oorlog, die bacteriën, zoowel In vre-
des- als oorlogstijd tegen den mensch voeren.
Want hierbij kunnen zijn „Ultra-Gifte" weer
dienst doen; zij. kunnen in de woorden van
'den schrijver „dezen vijand van den mensch,
niet minder doeltreffend vernietigen dan den
'mensch zelf." Een opstel van de hand van
zijn zuster, Dr. F. Feiten—Stoltzenberg, over
desinfectie van papiergeld, wordt hierbij ter
illustratie ingevoegd.
De toekomst van Gaswolken.
In deel 2 wordt er op gewezen, dat het ter
rein van actie door het gebruik van gifgassen
aanmerkelijk wordt vergroot. „Een gaswolk,
die zes minuten lang wordt uitgezonden bij een
windsnelheid van drie meter per seconde over
een front van tien kilometer, verandert een
oppervlakte van 10.800.000 vierkanten meter
in een doodelijke val, waaruit geen ontsnap
ping mogelijk is." Zulke vallen werden tijdens
den wereldoorlog gebruikt en na-oorlogsche
ontwikkelingen doen zelfs nog grootere „suc
cessen" voor de toekomst vermoeden. Het
Duitsche leger gebruikte zulke gaswolken vijf
tig maal over fronten, die varieerden van 4500
meter tot 17.000 meter en gemiddeld werd één
20 kilogram cylinder gas per meter gebruikt.
Het spreiden van een dergelijke gaswolk is
niet zoo eenvoudig, zegt Dr. Stoltzenberg en
in zijn cynisme iaat hij alle mensciielijkheid
ver achter zich, als hij enthousiast vervolgt:
„Gas op juiste wijze te verspreiden is een ver
fijnde kunst van uiterst subtielen aard. Het
moet aangewend worden, zoöals een mooie
vrouw het aroma van een parfum aanwendt.
Het wordt pas interessant als gaswolken om
een heuvel moeten worden gelegd, of over een
wateroppervlakte geleid of van water naar
land en omgekeerd moeten worden gevoerd".
De schrijver deelt de meening niet, die in
militaire kringen veelvuldig heerscht, omtrent
het verouderd zijn van deze wijze van gas
aanvallen. Hij meent integendeel, dat gaswol
ken een groote toekomst hebben, gezien ae
meerdere kennis omtrent luchtstroomingen,
die sinds den oorlog speciaal door zweef-ex-
perts is verkregen. Rook kan gebruikt worden
om de gaswolk tegen zonnestralen te bescher
men, om haar laag te houden en het terrein
van haar werking te vergrooten.
Stoltzenberg bespreekt dan de soeciaal door
de Duitschers in den wereldoorlog gevolgde
methode om gassen met verschillende werkinf
tegelijkertijd of in opeenvolging te versprei
den, b.v. irriteerende en prikkelende rook, die
tot het afzetten van gasmaskers dwong, waar
op prompt doodelijk groen-kruis. volgde, dat
de slachtoffers onbeschermd verraste. Hij
spreekt hier sarcastisch over en zegt: „Het is
typeerend voor de Duitsche wetenschap, dat
men met veel meer enthousiasme naar zulke
nieuwigheden zocht, dan naar practische
werkmethodesDaardoor kwam het bijvoor
beeld, dat men twee jaar lang de idee, die in
de Livens projector school, negeerde, terwijl
de Engelschen daarmee groote successen boek
ten. Hun plannen ontwikkelen zich langzamer,
maar zij volgen steeds bewust een vastgesteld
doel".
Alleen landen met een zware chemische in
dustrie zullen in de toekomst met anderen
kunnen wedijveren, waar het gas-cperaties op
groote schaal betreft. Op kleine schaal kan
echter ieder zijn bijdrage leveren, door bij
voorbeeld thuis met wat zalf en mosterdgas
ampullen te maken, die op een weg gestrooid
80 pCt. van den vijand op march kunnen doen
uitvallen. Men moet wel aannemen, dat de
schrijver serieus is, als hij deze en dergelijke
maatregelen aanbeveelt. Hijzelf ontkent ech
ter niet, dat deze zaken gevaarlijk speelgoed
zijn en licht tot perversiteiten aanleiding kun
nen geven. In dit verband herinnert hij aan
de daad van enkele Berlijnsche arbeiders, die
de zittingen van een trein met een mosterd
gaspreparaat besmeerden
Minder voor de hand liggende gevolgen.
Dr. Stoltzenberg's cynisme houdt nergens
halt. Super-vergiften kunnen nog meer doen
dan slachtoffers dooden, zegt hij: ze onder
mijnen de moraal der strijdenden. Men hoeft
hierbij maar te denken aan het gevaarlijke en
uitputtende werk van het vullen van gasbom
men, aan de roekeloosheid, die zich van solda
ten meester maakt, die hun zorgvuldige ge
poetste wapenen zien roesten door herhaalde
gas-aanvallen. Kostbare optische instrumen
ten kunnen doof gassen worden vernield, ozon
kan de elasticiteit van rubberhandschoenen,
maskers en kleeding te niet doen, bepaalde
gassen veroorzaken diarrhee en voortdurend
brakenen Stoltzenberg voegt lachend aan
deze opsomming toe, dat we het aan deze din
gen te danken hebben, dat verschillende lan
den lang-uitgerekte ontwapeningsdiscussies
hebben opgezet en dat vergeefsclie stemmen
roepen om terug te keeren naar de oude me
thodes van ridderlijken strijd.
Spelen vliegtuigen een belangrijke rol?
De schrijver acht de rol, die vliegtuigen in
een gifgasoorlog kunnen vervullen minder be
langrijk, dan „vele pacifisten" die vinden.
Hij is van meening, dat het percentage dat zij
aan gifgas kunnen opnemen alsnog te gering
is. Een zwaar vliegtuig is onhandig en moet
het noodige geschut aan boord hebben om zich
te beschermen. Om buiten bereik van afweer
geschut te vallen, moet het minstens 45000
meter hoog vliegen en het is moeilijk om
vanuit die hoogte bommen en „ultragifte" op
de „plaats van bestemming" te doen aan
landen.
De waarde van super-vergif ten als verdedi
gingswapen wordt slechts kort besproken. Het
is moeilijk steeds het juiste gifgas en de juiste
hoeveelheid ter plaatse aanwezig *en gereed te
hebben. Een nieuw wapen, de met gifgassen
geladen pantserwagen zou op dit gebied suc
ces kunnen hebben, als de chauffeur resoluut
is en op het juiste moment ter plaatse is, en
snel een keuze uit zijn beschikbaar materiaal
doet en dit- onder het uitgeputte aanvallende
leger brengt.
Gas-aanvallen moeten over het algemeen
nauwkeurig worden voorbereid <#n uitgevoerd
om „succes" te hebben. Waar snel handelen
geboden is, kan gas moeilijk op groote schaal
worden gebruikt. Indien echter over voldoen
de hoeveelheden wordt beschikt. Kunnen uit
gestrekte stukken land ontoegankelijk ge
maakt worden voor elk optrekkend leger. Het
verdedigende leger kan zijn terrein van te
voren kiezen, zegt de schrijver. Het kan ter
wijl het anders een schuilplaats voor den vij
and zou zijn (bosschen, korenvelden) verande
ren in ondoordringbare hindernissen, door
draad met mosterdgas-vaseline te bestrijken,
door bosschen en velden in een gas-moeras
te veranderen, door vergiftigd draad over vlak
land te leggen, geel-kruis-ampullen te strooien
en knie-diepe moerassen te maken met een
mengsel van verschillende gassen, gebonden
met olie, gelatine en vaseline. Men moet
deze passage lezen om zich een voorstelling
te kunnen maken van Dr. Stoltzenberg's men
taliteit en van het moord-terrein, dat zijn
producten over Europa kunnen leggen.
In het fictieve geval van een oorlog tus-
schen Engeland en Duitschland aan den ecnen
kant en Frankrijk en Amerika aan den ande
ren kant, zou men van den eersten dag af
met een verbruik van 4 a 500 ton mosterdgas
per dag moeten rekenen, om voigens de cal
culaties van Dr. Stoltzenberg de bovengenoem
de „practische" resultaten te bereiken
De vernietigingsleer.
Deel 3 draagt de titel „Die Xampfstoffe" en
bespreekt de diverse gassen, die een „groote
loopbaan" in den wereldoorlog hebben gehad.
Bij onderzoek, schrijft Dr. Stoltzenberg, blijkt
dat al deze „Ultra-Gifte" gedeeltelijk orga
nisch en gedeeltelijk anorganisch zijn. Hij
geeft hiervoor een verklaring en meent tevens,
dat de mats van inwerking op individuen mis
schien bepaald wordt door de hoeveelheid pig
ment en enzym in de huid hij herinnert er
hierbij aan, dat gekleurde rassen minder na
deel ondervinden van mosterdgas dan het
blanke ras.
j -
Deel 3 bevat tevens Stoltzenberg's „Univer-
seele Tabel", een geweldig schema, dat alle dé
tails van meer dan 60 super-vergiften geeft.
De tabel heeft niet alleen theoretische waarde,
men kan haar gebruiken om af te leiden hoe
de diverse stoffen onder verschillende om
standigheden reageeren en welke hoeveelheid
per kubieke meter noodig is om het gewenschte
resultaat te bereiken. De tabel is waard te wor
den bijgezet in het Imperial War Museum te
Londen, een instituut, waarin ge volgens G.
B. Shaw maar een blik hoeft te werpen om te
zien, dat de grootste energie en genialiteit der
menschheid aan destructie is gewijd
Dr. Stoltzenberg geeft verder een lijst van
de industrieën, die benoodig'd zijn om super
vergiften in voldoende hoeveelheid te produ
ceeren. Bijna alle zijn voorhanden in vredes
tijd, zegt hij en de rest kan worden opgezet
„voor een tiende van het bedrag, dat in een
kleinen staat wordt uitgegeven aan de tabaks
industrie, die de zenuwen van het volk ver
giftigt". Het is niet heelemaal duidelijk of deze
laatste opmerking verontwaardiging of min
achting bedoelt uit te drukken; ze is in ieder
geval merkwaardig uit de mond van een man,
die aanmerkelijk ernstiger vergiften voor het
volk in petto heeft.
Het vierde en een groot gedeelte van het 5de
behandelen de techniek van het verspreiden
van kunstmatige misten, waarvoor Stoltzen
berg de door hem ontworpen machines, die ook
door leeken kunnen worden bediend, aanbe
veelt. Een speciale „mist-auto" voor gebruik
achter het front door getrainde soldaten kan
3000 K.G. phosphorus bevatten, en kan in een
minuut 500.000 kubieke meter mist van tien
meter diepte verspreiden.
Alsof het kinderspeelgoed was
Naast deze 5 deelen, die nooit officieel zijn
gepubliceerd, maar waarvan zich o.a. een
exemplaar in een der Engelsche Regeerings-
instituten bevindt, heeft Dr. Stoltzenberg een
„Anleitung" uitgegeven, die vermoedelijk in
een kleine oplage aan de markt is geweest.
Het is een volledig receptenboek, dat er uit
ziet als het aanteekenschrift van een school
jongen en dat alle gegevens voor de vervaar
diging op kleine schaal der aller-vergiftigste
stoffen bevat. De prijzen der benoodigde stof
fen en apparaten zijn er tevens in vermeld en
die zijn van zoodanigen aard, dat zij school
jongens en anderen, die zich tot experimen
ten aangetrokken voelen, nog wel even zullen
weerhouden voor zij hun plannen uitvoeren.
Dit neemt niet weg, dat de Leer der destruc
tie in deze uitgaven der Chemiscne Fabrik tot
in de fijnste details staat neergeschreven. En
dat, wat daar op papier staat, in feite betee-
kent, dat deze aller-doodelijksre stoffen in
1930 in Dr. Stoltzenberg's fabriek werden ver
vaardigd en niet in zijn fabriek alleen. En
dat al deze fabrieken en hun laboratoria
sinds 1930 niet hebben stilgestaan. Integen
deel!
Londen, April '36. Vr. SILLEVIS.
Een meesterstukje
door ELSA KAISER
„Daar boven bij mr. Evans schijnt het niet
in orde te zijn", begon de detective, die op
dracht had voor de veiligheid van mr. Evans
te zorgen, toen hij om zeven uur des avonds
het bureau van den politie-chef binnentrad
„Hebt u dan iets verdachts ontdekt?" vroeg
de chef,
De detective veegde met de hand door de
lucht. „Niet zoo heel veel bizonders, opper
vlakkig beschouwd, maar toch...." hij zweeg
even, vervolgde toen. „Het licht ging tweemaal
achter elkander snel aan en uit en daarna
bleef het plotseling donker, hoewel ik toch
niemand het huis zag verlaten. Ik meende
één oogenblik twee gestalten te zien
„Wanneer gebeurde dit?" wilde de ander
weten.
„Even voordat u kwam, mijnheer",
„Is er iemand, dien u verdacht voorkwam,
het huis binnen gegaan?"
„Neen, ik heb niemand gezien, tenminste
niet iemand dien ik verdacht vond, ik ken
zoowat alle menschen die daar moeten zijn,
Ik ben er zeker van dat geen vreemde binnen
ging".
De chef, die tijdens dit gesprek voor het
venster had gestaan en het huis aan den over
kant gadesloeg, riep plotseling: „Wat is dat?
hij wees naar de vensters van het donkere
huis aan de overzijde. „Ziet u dat, daar hangt
een man tegen het raam; zijn houding lijkt
mij erg ongemakkelijkVreemd, daar even
was hij er niet".
„Ik ga er heen, blijft u hier aan dezen kant
van de straat en zorg dat niemand het huis
verlaat. Ik ga naar boven en zal uitkijken wat
er aan de hand is .Als ik na een half uur niet
terug ben, kimt u komen, want dan is er on
raad".
De chef rende op het huis toe, en vloog de
trappen op naar de eerste verdieping, daar
bleef hij verwonderd staan. De deur van het
vertrek waar hij voor stond was niet gesloten,
maar door de kier viel geen licht
Detective Johnson luisterde, niets verbrak
de stilte. Hij duwde voorzichtig met zijn voet
de deur open. Diepe duisternis heerschte in
het vertrek. Hij greep in zijn jaszak en haalde
zijn revolver te voorschijn, terwijl hij geluid
loos de deur achter zich sloot.
Het bleef doodstil. Johnson sloot zijn oogen
één seconde om aan de duisternis te gewen
nen, toen hij weer opkeek zag hij den man!
„Welzoo, bent ui daar!riep hij dreigend. „U
hebt een tamelijk slechte plaats uitgekozen,
het raam achter u verraadt u. Als u zich be
weegt schiet ik".
Slechts een gebrom was het antwoord.
Johnson zocht met de linkerhand iv" ri-
Iichtschakelaar, eindelijk vond hij deze. De ka
mer straalde op het zelfde oogenblik in een
zacht, wit licht. Johnson staarde verbijsterd
naar de gestalte bij het venster. De man was
op een stoel vastgebonden.
„Mr. Evans'", stotterde de detective verle
gen. „U?" Wie heeft u overvallen en gebon
den?"
Hij maakte de touwen los en lachte. „Dit is
de grootste mop die ik sedert lang heb mee
gemaakt'.
„Pas op, u.... u...." dreigde mr, Evans.
„Een tweeden keer zal het u niet meer lukken.
U sluipt daar vermomd als een politiebeambte
mijn huis binnen, berooft mij en bindt mij
vast, daarna komt u met het onschuldigste
gezicht van de wereld terug en speelt voor
bevrijder".
„Wat vertelt u daar?" riep Johnson woedend.
„Ik zou u beroofd hebben, u gebonden? Neen
maar, die is goed!"
„Zwijg en hang niet de hansworst uit ik
weet wat ik weet", siste mr. Evans.
Johnson sloeg met de vlakke hand op de
tafel. „Nu is het uit!" riep hij. „Ik weet het,
de man, tegen wien wij u moeten beschermen
heeft er de hand in gehad. De man is 'een ar
tist in zijn genre, hij kan zich in eiken per
soon veranderen. Hij heeft zich vermomd als
Johnson en u in die kwaliteit bezocht"
Mrr. Evans staarde den ander aan „Waar
achtig!" 'stamelde hij verschrikt, „nu u het
zegtja hij leek op u, maar toch niet heele
maal, dat zie ik nu pas goedZeg, barstte
hij na eenige oogenblikken zwijgen opeens uit,
„waarvoor zijn jullie er eigenlijk, jullie bewa
ken m ij als een misdadiger, maar laten den
ander loopen, hè, wat •beteekent dat?"
„Waar is hij heen gegaan?" vroeg Johnson
onhandig.
Voorjaarsstorm
Mr. Evans trok zijn wenkbrauwen op. ..Hoe
kan ik dat weten, dat is jullie werk, denkt u
dat hij mij van zijn plannen op de hoogte
heeft gebracht, dat is ook een vraag voor
een detective, haha, haha! Gelukkig dat de
gestolen juweelen verzekerd zijn, ik lijd op
deze manier tenminste geen al te groote
schade, de blamage is voor u, rowu r«latie3
waren op de hoogte van uw bewakingsdienst.
Ik ga nu dineeren, mijn eetlust heeft en ten
minste niet onder geleden, gaat u mee zoo
ver?"
Beneden kwam de huisbewaarder hen tege
moet. „Kings", zeide mr. Evans, „ik kom van
avond laat thuis, wek mij morgen of elf uur
telefonisch in mijn slaapkamer; mocht ik geen
antwoord geven kom dan naar boven, je kunt
en passant mijn bad klaar maken!"
„In orde sir".
Op straat gekomen namen de heeren af
scheid van elkaar, „Beste Johnson", zeide mr.
Evans lachend, „neemt u het zaakje niet al
te zwaar op. Ik heb het gevoel dat wij morgen
wel voor een grappige verrassing zullen staan.
Wees op uw hoede".
„Dat is niet meer noodig, u behoeft niet
meer beschermd te worden!" antwoordde
Johnson.
„Ja, ja, dat geloof ik ook", lachte de an
der en ging met een spottende buiging zijns
weegs.
Den anderen morgen, om kwart ov°v
schelde de telefoon op Johnson's schrijftafel.
„Kom dadelijk hier!" riep de stem van mr.
Evans zenuwachtig aan den anderen kant
in mr. Johnson's oor.
Vijf minuten later stond de detective tegen
over een woedenden mr. Evans.
„Wat is er gebeurd? Wat scheelt u?" vroeg
Johnson gelijkmoedig-
„Wat is er gebeurd, wat is er gebeurd?"
snauwde mr. Evans. „Als u den nacht in een
badkuip had doorgebracht, wat zoudt u dan
zeggenIk ben bestolen, men heeft mij ge
bonden
„Ja, ja, dat weet ik" .antwoordde Johnson
ongeduldig. „En verder?"
„Dat wist u en u deed niets?"
Ik heb gedaan wat ik kon
„Ik heb gedaan wat ik kon", bauwde mr.
Evans na, „maar u had mij tenminste wel
kunnen bevrijden".
„Dat heb ik gedaan".
„Wel nu nog mooier!" schreeuwde :nr. Evans
opgewonden. „Ik verbied u mij nog langer voor
den gek te houden. De huisbewaarder heeft
mij vanmorgen om elf uur verlost".
Johnson's bloed kookte, „Ik heb u bevrijd
van dien stoel daar, toen ging u dineeren en
droeg in mijn tegenwoordigheid den huisbe
waarder op u om elf uur te wekken".
„Ik hebdat heb ik gedaan"', stamelde
mr. Evans.
„In 's hemels naam. zegt u mij", begon de
detective zacht en zenuwachtig. „Bent u dan
niet de man dien ik gisterenmiddag om ze
ven uur op dien stoel vastgebonden vond?"
„Ik begrijp u niet", steunde mr. Evans.
„Ach, ik ongelukkige!" riep Johnson. „Nu is
alles mij duidelijk. Het was dus toch de an
der hij had een prachtige imitatie van u ge
maakt en om ons op een dwaalspoor te
brengen bond hij zichzelf vast en wachtte op
mij terwijl u in de badkuip lag'".
Johnson steunde het hoofd in de handen.
„Het is verschrikkelijk, het is verschikkelijk,
en dat ik dit niet doorzagHij acteerde zoo
prachtig"'.
Plotseling sprong Johnson op. „Nu weet ik
wat hij met de verrassing bedoelde!".
Eensklaps glimlachte mr. Evans en keek den
detective aan. „Het is jammer dat de kerel
zijn talenten in de verkeerde richting ge
bruikt", zeide hij geheel gekalmeerd- „Ik be
wonder hem, hij zou een pracht secretaris
voor mij zijn, maar i k zal hem helaas wel
nooit meer tegenkomen Opeens werd hij
weer woedend en riep: „Jullie detectives zijn
toch verdraaid stomme kerels, alles is jullie
schuldDaat zit ik nu en mr Evans stond
op en verliet hevig opgewonden de kamer, er
gens sloeg een deur.
Johnson zat nog verbijsterd voor zich uit te
kijken en mompelde. „Wie is nu Evans, deze
of die ander.... parbleu, ik geef het op ze
doen het zaakje misschien wel samen. Ik
denk dat dit de eenige oplossing voor het ge
val is, ik zal mijn chef eens voor het probleem
stellen'". En ook hij verliet nu het huis.
CELLULOIDSMIPPERS
„Mary of Scotland".
Nadat zestien van de bekendste tooneel- en
filmactrices proeve van bekwaamheid hadden
moeten afleggen, heeft RKO Radio Pictures
Florence Eldridge, de vrouw van Fredric
March uitgekozen voor de rol van Koningin
Elizabeth in de film Mary of Scotland waar
aan men bezig is. Katherine Hepburn en
Fredric March spelen de hoofdrollen van deze
film.
Alweer een actrice van Broadway
naar Hollywood.
Barbara Pepper, die vroeger een van de ac
trices van de Ziegfield Follies was en die door
Eddie Cantor in Hollywood werd geïntrodu
ceerd om met hem in Roman Scandals te
spelen, heeft thans een langdurig contract
met Radio Pictures afgesloten.
Gustav Frölilich.
is geëngageerd voor de mannelijke hoofdrol
van de nieuwe film der Ufa „Abend in der
Oper", waarvoor men reeds met de opname
in de ateliers te Tempelhof onder regie van
Paul Wegener begonnen is. In de overige rol
len spelen mede: Lida Baarovo. Harald Paul
sen. Theodor Loos, Elisabeth Wendt, Erich
Fiedler, Genia Nikolajewna, Rudolf Klein-
Rogge, Bruno Ziener, Margarete Lanner, Karl
Platen en Josephine Dora.
„Schlussakkord".
Met de opnamen voor de muzikale Ufa-film
„Schlussakkord" is men thans klaar. De
hoofdrollen werden gespeeld door Lil Dago-
ver, Willy Birgel, Maria van Tasnady, Maria
Koppenhöfer, Theodor Loos en Peter Bosse.
„Incognito".
is de titel van een nieuwe film van Ufa. De
hoofdrollen zullen vermoedelijk Hansi Kno-
teck en Gustav Fröhlich spelen.
„Bettelstudent".
Met- de opnamen voor deze film is men reeds
ver gevorderd. De belangrijkste rollen worden
gespeeld door Johan Heesters, Marika Rökk,
Carola Höhn, Fritz Kampers en Ida Wüst.