AT BI LITTERAIRE KANTTEEKENINCEN ZATERDAG 2 MEI 1936 H A A R L E M'S DAGBLAD 8 iiPiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiHiiifliiiüiiiiiri Luxor Theater „Het meisje uit de onderwereld". Deze week is het programma in Luxor hoogst aantrekkelijk, want amusant, boeiend en on derhoudend. Na Paramount en Metro Gold- wyn Mayer Nieuws, gaat een alleraardigst filmpje wan Our Gang getiteld ..Hij leert he', nooit." Het is verbazend moppig dat leuke grut weer aan het werk te zien. Dan komt een film, waarin Patsy en Thelma Thodd de hoofdpersonen zijn. Geregelde bezoekers van de bioscoop ken nen dat tweetal voldoende om te weten, dat er met die twee in de film altijd iets buiten- nissigs gebeurt, vooral Patsy is altijd sterk om het dwaze nog wat dwazer te maken. Met ..Het Meisje uit de Onderwereld" heeft Metro Golawyn Mayer ongetwijfeld een top prestatie bereikt onder regie van George B Seitz. De film speelt in Amerika en geeft, zooals de advertentie zegt„een rake uitbeelding van het Amerika tusschen on derwereld en upper ton." Wanneer in een film de „onder wereld" in het geding komt, kunnen wij, gewone stervelingen, ons wel voorbereiden .op hevige spanning en emotie, en wan neer Amerika, waar, Maureen O' Sullivan, der traditie getrouw. alles in de superla tief gebeurt, het tooneel van de verwikkelin gen is, mogen we ons wel extra paraat ma ken. Het meisje uit de onderwereld is Maureen O' Sullivan, die ten onrechte door de jury schuldig verklaard wordt aan moord of ten minste moordaanslag op haar vriend. In feite is de aanslag gepleegd door een lid van een gangsterbende. Om velerlei redenen is het niet in het belang van de bende, dat Ann, zoo heet het meisje, ter dood wordt gebracht, als zij met een auto naar het gevang wordt gebracht, ensceneert de bende een botsing met een vrachtauto, waarbij Ann kan ont snappen. Zij ontvlucht in de auto van een jong advocaat, allergeestigst uitgebeeld door Joel MCrea. Het interessantste deel der film volgt nu. De erwikkelinigen en moeilijkheden stape len zich op. maar door de gevatheid en onversc hrokkenheid van Joel en van zijn onberaalbaren be diende Needies ont komt Ann èn aan de politie èn aan de ben de, die er beiden op uit zijn haar te pak ken te krijgien, tot haar onschuld aan het licht komt. Er zijn allervrien delijkste tooneeitjes in de film, maar er zijn mende. Revolvers pangen. auto's botsen of worden door kogels doorzeefd, een helling af gereden en gekanteld, politiebooten achter volgen onder voortdurend schieten de boot van de bende, de gevangenis dreigt èn Ann èn haar redder, maar met een man als Joel MCrea wordt elk gevaar glansrijk overwon nen, met de kalme, overtuigde zekerheid van den volbloed Amerikaan, weet deze held al tijd precies het ééne noodige en het ééne juiste t? doen. Een intelligent speler als Joel MCrea heeft met een rol als deze absoluut geen moeite, de rol is hem als het ware op het lijf geschreven. Zijn uitbeelding van de rol is dan ook schitterend. Shirley Temple's Krullekopje in Rembrandt. Lewis Stone, er ook adembene- In de Libellen-serie is bij Bosch en Keuning te Baarn als no. 127 verschenen „Ewig Gister", een Zuid-Afrikaansche schets door Johanna van Broekhuizen. Het boekje is geïllustreerd met enkele fraaie foto's. De oude bekende Betty Balfour en Hollo way in de sprekende film „Squibs, het bloemen meisje van Piccadilly". Betty Balfour redivivus! Wie herinnert zich niet dat guitige hoofdpersoontje uit zoovele komische films van de „stomme periode"? Betty Balfour, die zoo parmantig en grappig- zeifbewust door het Londensche verkeer kon stappen met het veelvuldig scheefzakkende hoedje op den blonden kruliebol. Betty Bal four. die het steeds voor den verongelijkte op nam en best een knokpartijtje op straat aan durfde als er een hond mishandeld werd! Van Betty Balfour hoorden we langen tijd niets toen de geluidfilm haar intrede had gedaan. Zij trouwde met een bekenden Engelschen muziekuitgever en leidde verscheidene jaren een rustig leventje in een knus landhuis bui ten Londen. Totdat ze op een goeden dag naar de studio terugkeerde om haar geluk in de sprekende film te beproeven. Het publiek bleek haar niet te zijn vergeten. Haar eerste films „Evergreen" en „My old Dutch" vonden reeds een gunstig onthaal en met de her-verfilming van het vermaarde „Squibs" had ze haar vroe gere populariteit zoo ongeveer teruggewon nen. En nu zien we het oolijke bloemenmeisje van Piccadilly dus niet alleen, we hooren haar ook als ze haar kleurige koopwaar aan biedt; als ze het aan den stok heeft met Charlie, den stoeren bobby, dien ze toch zoo graag mag lijden; in haar dialogen met haar vader, die haar zuurverdiende pennies bij de wedrennen verspeelt. Betty Balfour houdt er een aardig stemmetje op na en haar Squibs kweelt dan ook den lieven langen dag het hoogste lied uit. En als Squibs zingt en danst, dan zingt en danst alles op Piccadilly Circus mee, tot het speelgoed en de modepoppen ach ter de étalages toe. Het ziet er in de waardige Britsche hoofdstad af en toe erg operette achtig uit, maar daarvoor leven we dan ook in het Londen van de muzikale filmcomedie. waar zingende verkeersagenten en steppende marktkooplieden nu eenmaal geen zonderlin gen zijn. Hoe het ook zij, deze nieuwe „Squibs" is een amusant geval, dat de Betty Balfour vereer ders met veel genoegen zullen volgen en waar uit men ervaart, dat de pittige actrice weinig van haar oude vitaliteit heeft ingeboet. Betty wordt verdienstelijk bijgestaan door Stanley Hoiloway, bekend door zijn optreden voor Radio-Luxemburg en Gordon Harker, die voor Squibs' vader speelt. De aardige liedekens, die in de film voorkomen, zijn afkomstig van de componisten van het welbekende „Little man you've had a busy day". In het voorprogramma een omvangrijk jour naal. o.m. bevattende de uit de lucht opge nomen fragmenten van de Cup-Final In Enge land en cle huldiging van prinses Juliana in het Amsterdamsche Stadion. Voorts krijgt men xiog een kluchtige Mexicaansche fantasie te zien en een filmpje met verschillende caba- retartisten. Lachen, zingen, dansen (zelfs bovenop een vleugel), amuseeren, dat alles doet Shirley Temple in haar negende film: „Curly Top" oftewel „Krullekopje". Maar daarbij blijft het niet; de zonnige kleine speelt bovendien de rol van Cupido en zij doet dat op een wijze, die het dartele liefdegodje haar zou kunnen benij den. Het eenige verschil tusschen haar en het pijl-en-boog-hanteerende ventje is dat de laat ste er zijn dageiijksch werk van maakt en dat Shirley het o.a. doet. om uit de strenge, som bere atmosfeer van het weeshuis waar zij en 'raar oudere zuster Mary Blah Rochelle ludson) vertoeven, te komen. En dit lukt, vant juist op het oogenblik dat de kleine 'iizabcth Blair, in den wandel Krullekopje :enoemd, met veel verdriet te kampen zal krij - en, trekt zij de aandacht van den rijksten re ent van het weeshuis, den eenzamen vrijgezel Idward Morgan (John Boles), die zich het lot van de kleine Krullekopje aantrekt en haar aitnoodigt, zij het uit naam van een gefin geerde» vriend, op zijn buitengoed te komen wonen, mitsgaders de lievelingsdieren van Eli- 'abeth, de pony Spunky en haar eend die rijna waren verkocht ennatuurlijk ook Mary. Voor Krullekopje is er thans geen wolkje neer aan de lucht; des te meer wolkjes zijn er voor Mary en voor Edward. Want terwijl Mary haar gastheer adoreert doch ervan over tuigd is dat hij zich niet voor haar interes seert en zich uit wanhoop verlooft met een ander, is Morgan ongelukkig. Doch geen noodMorgan heeft een tante en waar tantes, die als beschermengelen voor onge trouwde neven moeten optreden in het bij zonder in doorkneed plegen te zijn, dat is de tac tiek om twee jonge menschen. die van elkaar houden doch dit niet kunnen of willen beken nen, bij elkaar te brengen. Tante Genevieve weet zulks door enkele lis tige zetten op het veelschijvige schaakbord der liefde te bereiken, mede dank zij Shirley's po gingen in dezelfde richting, welke gezamen lijke actie tenslotte het gewenschte resultaat heeft: de drie zijn onafscheidelijk verbonden In deze film, die vol grappige effecten i zingt Shirley (ditmaal gelukkig zonder Betty Boop-geluidjes) twee wijsjes, waarvan één zich reeds populair heeft weten te maken n.l. „Animal crackers in my soup", wat in niet al te fraai en begrijpelijk Nederlandsch is ver taald met wafeienbeestjes, waarmee waar schijnlijk opzettertjes bedoeld zijn. Het andere liedje is „When I grow up". Doch Shirley zingt niet alleen. Ook John Boles geeft twee vocale nummertjes ten beste. Hij zingt namelijk „It 's all so new to me" en „Curly Top", terwijl tenslotte ook Rochelle Hudson voor den eersten keer in een film zingt en haar debuut maakt met „The simple things in life''. Ray Henderson componeerde de vijf liedjes voor deze Fox-film. Het voorprogramma bij de vroolijke film „Krullekopje" brengt in de eerste plaats het Fox Movietone nieuws. Voorts is er een inte ressant filmpje over de verbinding tusschen de Ver. Staten en Haiti met de China Clipper, dat prachtige opnamen van het sprookjesach tige eiland bevat. Het Polygoonjournaal brengt onder meer het bezoek van de Konin gin aan Goeree-Overflakkee in beeld en wijdt een aantal opnamen aan de nagedach tenis van dr. Wibaut. Verder bevat het opna men van tewaterlatingen van verschillende nieuwe schepen. Tot slot wordt een buitengewoon komisch filmpje met Buster Keaton, den immer ern- stigen, vertoond, waarin deze ervaringen van verschillenden aard opdoet aan de vliegende trapeze. Speciale attractie bij dit weekprogramma is de wedstrijd voor kinderen, wie het aardigste rijmpje op Shirley Temple kan maken, waar voor een aantal mooie prijzen beschikbaar zijn gesteld. Frans Hals prolongeert Michael Strogoff. De interessante en boeiende film „Mi chael Strogoff, koe rier van den Tsaar", waarin Adolf Wohl- brueck de titelrol speelt, zal nog een week in het Frans Hals Theater te zien zijn. Nog een week lang dus spannende avonturen van den specialen koerier die een opdracht van den Tsaar moet vervullen in vijandige steppen- Ad?"'fcllbn^k gebieden door allerlei li1. 1 «,1 ff gevaren heen. M"nael ,®tros°" Het bijprogramma, speelt, dat Frans Hals geeft is zeer gevarieerd. Aller eerst heeft men er het Paramount journaal. Daarin worden opnamen vertoond van een wedloop dwars door Parijs, van de Fransche verkiezingen, van een gaucho-troep die op weg naar Berlijn is voor de Olympische po- lospelen, van Mussolini op een ploegtractor, van den nieuwen tijdelijken Spaanschen pre sident Barria en tenslotte van voorwedstrij- den voor de tenniswedstrijden om de Davis Cup, waarin beelden uit den strijd tusschen Von Cramm en Alonso zijn gegeven. Verder is er een muzikaal filmpje, getiteld „Sirens of syncopation", waarin een dames orkest bekende „tunes" speelt. En dan nog..;. Popeye, die natuurlijk weer als verkeerd begrepen weldoener der menschheid optreedt in „Brotherly love" JUBILEUM MEJ. S. GRANNEMAN. Vrijo'ag herdacht mej. S. Granneman den dag, dat zij 12Yz jaar lang haar trouwe dien sten als hulp in de huishouding had gegeven aan de familie Ds. C. Veen. Wilhelminapark 23. Deze dag ging niet ongemerkt voor de jubilaresse voorbij. Namens de Vereeniging van Huisvrouwen bood mevr. Cohen Ter- vaert haar met een zeer hartelijk woord de oorkonde aan en overhandigde haar tevens namens de familie Ds. Veen de medaille voor zeer trouwe dienstbetrachting. Mevr. De Bruin bood uit naam der afdeeling aan mej Granneman bloemen aan, evenals mevr. Veen. Uit naam der Christelijke Groepen sprak mevr WaardenburgLindeijer eenige hartelijke woorden. Daarna overhandigde Veen haar een fraai geschenk. Drankbestrij ding. Verslag over het Consultatiebureau. De Vereeniging tot instandhouding van het Medisch-Maatschappelijk Consultatie Bureau voor Alcoholisme voor Haarlem en Omstreken zendt ons haar jaarverslag over 1935. Daaraan ontleenen wij: Wanneer wij ons moeten zetten tot het schrijven van een overzicht over het jaar 1935, is wel het eerste, dat wij moeten memoreeren, het verlies, dat het Bureau heeft geleden door het overlijden van den volijverigen en toege- wijden adjunct-directeur, den heer P- Volger. Dat het Bureau zich in de laatste zes jaar zoo heeft kunnen uitbreiden en bij de autoriteiten een goeden naam heeft kunnen verwerven, is voor een niet gering deel aan het werk van den heer Volger te danken. Als opvolger van den heer Volger werd be noemd de heer P. Kion, die reeds geruimen tijd den heer Volger belangeloos in zijn ad ministratie terzijde had gestaan. In den Reclasseeringsraad werd het be stuurslid de heer W. P. J. Overmeer aangewe zen in de plaats van den heer Volger ais ver tegenwoordiger van het Consultatie Bureau. De heer Kion werd plaatsvervangend lid. Deze werd ook lid van de reclasseeringscommissie. met den heer J. Varenkamp ais plaatsvervan ger, welke laatste behalve met het secretariaat ook met de leiding van het Bureau belast bleef, terwijl hij tijdelijk den penningmeester moest vervangen. Dr. Coenen gaf ook in het afgeloopen jaar zijn medische adviezen, wanneer de leiders daaraan behoefte hadden, terwijl Mr. Prinsen Geeriigs wederom eenige malen juridisch ad vies verstrekte. Ais ambtenaar werkte de heer Van der Leer. De zittingen werden ook dit jaar gehouden in het Gebouw van den Geneeskundigen Dienst, daartoe door den Directeur beschik baar gesteld. Over de financiën behoeft niet veel gezegd te worden; het spreekt vanzelf, dat deze niet rooskleurig zijn geweest. Dank zij eenige extra- bijdragen, o.a. een aandeel in de opbrengst van den reclasseeringsdag, sloot het jaar maar met een klein nadeelig saldo. Aan voorschotten was in 1935 verstrekt voor een bedrag van f 3090.80, waarvan op 31 De cember f 2988.63 was terugontvangen, terwijl nog een bedrag van f 60.66 kan worden terug verwacht, f 41.51 moest worden afgeschreven. Voor het Bureau voor Maatschappelijk Hulp betoon werd over 1935 uitgekeerd een totaal bedrag van f 22.675.84. Helaas zijn aan de vereeniging door over lijden en bedanken vele contribuanten ont vallen. want het bedrag der Inkomsten con tributies en giften is vergeleken met 1933 met niet minder dan 35";', gedaald. Het bestuur hoopt en vertrouwt, dat vele stadgenooten er toe zullen komen in het nieuwe jaar hun steun te verstrekken. Aan het jaarverslag van het Medisch-Maat schappelijk Consultatie Bureau voor Alcoholis me voor Haarlem en Omstreken over 1935 ont leenen wij nog; Er werden gehouden 52 zittingen, in totaal bezocht door 3545 personen, d.i. gemiddeld 68 per zittingsavond. Het hoogste aantal op een avond was 80. het laagste 43. Steeds werd door de beide leiders tegelijk, ieder in een afzon derlijke kamer zitting gehouden. Van de 3545 bezoekers kwamen er 49 voor de eerste maal, waarvan er twee niet in behan deling werden genomen, zoodat 47 nieuwe pa tiënten werden ingeschreven. Van de nieuw ingeschrevenen waren 4 bene den de 25 jaar, 32 tusschen 25 en 55 jaar en 11 boven de 55 jaar. Op 1 Januari 1935 stonden nog 14 personen onder toezicht met een voorwaardelijke ver oordeeling, in 1935 zijn er 6 bij gekomen, to taal dus 20. Van deze 20 moest van 2 het von nis ten uitvoer worden gelegd, en 2 eindigden hun proeftijd naar wensch, zoodat 31 Decem ber 1935 nog 16 personen wegens een voor waardelijke straf onder toezicht stonden. Ook Maatschappelijk Hulpbetoon zond in het afgeloopen jaar verscheidene personen ter be handeling naar het Bureau. Op 1 Januari waren er 77 personen in behandeling, er bij gekomen zijn 18, overleden 3, afgevoerd we gens werk of wel met handelsgeld 8, zoodat er einde December nog 84 in behandeling waren. Het arme weesmeisje Rochelle Hudson en de rijke regent John Boles en Shirley Temple vormen tegen het eind van „Krullekopje" een volmaakt gelukkig drietal. FRANS HALS THEATER WINT BIO-BEKER. Het Frans Hals Theater is de winnaar ge worden van den wisselbeker die door den Ne- derlandschen Bioscoopbond is beschikbaar gesteld. Deze beker was uitgeloofd voor de Paasch- collecte voor het Bio-vacantieoord en zou worden uitgereikt aan het theater, dat het grootste bedrag meer in deze collecte ontving, vergeleken bij de vorige Paaschcollecte. DE HOLLANDSCHE BOERENROMAN. Jan Campert. Wier. 301 pag. Den Haag. Leopolds U. M. Herman de Man. De barre Winter van Negentig. Baarn. Bosch en Keuning. Ger. Griever. Opgesloten Kracht. A'dam. Strengholt's U. M. Het platteland heeft zich niet te beklagen over gemis aan belangstelling van de zijde onzer litteratoren. Heeft zich feitelijk nooit daarover te beklagen gehad. Een vorige generatie kon genieten van Cremer's Over- betuwsche Novellen; Seipgens' en Hurrel- brinck's Limburgsche verhalen, om slechts enkele der geliefdste vertellers te noemen. De onze heeft een gewestelijke belangstel ling bij de schrijvende kunstenaars zien op komen. die wat dieper ging graven, minder het picturale en folkloristische naar voren schoof en meer de afzonderlijke psyche en de sociale positie van den boer als voornaam ste element in het werk betrok. Al naar ge lang den aard der schrijvers werd dit zuiver regionalistisch element met meer of minder fantasie, met meer of minder dichterlijkheid beschouwd en behandeld. De besten onder hen zijn sociologische dichters of dichtende sociologenal naar men het nemen wil. Daarbij komt dat het palet dezer artisten kleurigerf wordt naarmate zij in h-un werk materiaal, hun taal, meer gewestelijke spraak, meer locaal dialect opnemen. Dat daarvan nog al eens een te-veel verwerkt wordt, zal moeilijk ontkend kunnen worden. Ook hier geldt dat de beste kunstenaars het zuinigst niet zijn middelen omspringt en toch het maximum van bewogen belangstelling bij zijn lezer opwekt. Vooral het Zuiden van ons land heeft onze schrijvers aangetrokken. De muzikaliteit der Brabantsche, Limburgsche en Zeeuwsche dialecten zal daar schuld aan hebben, ook de meerdere zin voor romantiek die de be woners dier provincies kenmerkt. De Peelstreek vond een dichterlijk be schrijver in Anton Coolen, Marie Gijsen sluit zich daarbij aan in even fijne beschrijving van Brabantsch leven in andere contrijen; Herman de Man dook in het polderland bij Waal en Lek en schreef een reeks werken over ons land en menschen daar, die hem lief zijn geworden. Het aantal dezer schrij vers kan gemakkelijk uitgebreid worden: ik noem slechts een paar der bekendsten uit de laatste jaren. En nu is daar Jan Campert, wiens vorig boek „Die in het donker" dat in Amsterdam verloopt, wij in waardeerende herinnering bewaren, met een Zeeuwschen roman „Wier" verschenen, die mij als kunstwerk nog weer een vooruitgang lijkt. Wie de boeren van Coolen en de anderen kent zal onmiddellijk ontdekken dat de Zeeuwsche boer anders is en dat Campert dien anderen heeft door grond en er de samenleving heel scherp heeft geteekend. De Zeeuwsche boer is ge- slotener, koppiger dan zijn buurman uit Oost- Brabant en zeker die van de kleine dorpen op Walcheren, waar „Wier" geacht wordt zich af te spelen. Daar is bovendien, naast de stijfheid in de leer nog het standsverschil tusschen rijk en arm dat meespreekt. Dat standsverschil wordt bij Campert zelfs de oorzaak van het Walchersch drama, in „Wier" verwerkt. Want als Gabe Vader, die met- Wanne, de dochter van den rijken boer Hubert Cysouw „geloopen" heeft, zijn eigen stuk land is kwijtgeraakt, maakt vader Cysouw aan die halve verkeering een eind, om zijn dochter aan een anderen boeren zoon, die wèl wat in de melk te brokkelen heeft te kunnen geven. Die Cysouw is een machtig man, lid van gemeente- en ker- keraad en hij verstaat de kunst de lieden naar zijn pijpen te doen dansen. En Gabe Vader is een trotsche jonge vent, die het maar niet verkroppen kan, dat Wanne hem den bons geeft, juist op het moment als hij haar wil zeggen dat het nou maar uit moest zijn, nu ze hem met den nek aanzien. Zelfs het plezier, de eer aan zich gehouden te hebben .ontgaat den zwijgzamen man. die dan zoo langzamerhand afzakt tot een vriend en bondgenootschap met den strooper en strandvonder Lou van Zakke. een duisteren kerel dien een ieder uit den weg gaat. Maar een ieder op het dorp weet dat Lou dagen en nachten slijt bij Tanne Ingelse, weduv.v van den lichtwachter, die haai' baantje heeft mogen behouden omdat ze het werk van haar overleden man naar behooren volbracht, ze goed voor haar zoontje zorgt r er verder niets op haar is aan te merken dan dat ze niet van het eiland is, eenzelvig haar gang gaat en weinig praat. Wel wordt vanwege de kerk een poging aangewend Tanne haar baantje te ontnemen omdat haar omgang met Lou van Zakke een schande voor de gemeenschap is, maar die poging loopt op niets uit. En zonder daarvan af te weten heeft Tanne het met Lou uitgemaakt. Mis schien heeft zij in haar onbewustheid voor voeld dat. er iets anders in haar leven moest,, komen. Dat andere is Gabe Vader, dien zij natuurlijk wel van het dorp kende. Gabe redt haar jongen, als die op het punt is in zee te verdrinken en van dat oogenblik af zijn Tanne en Gabe als op elkaar aangewezen. Maar dat geeft tusschen Gabe Vader en Lou van Zakke natuurlijk haken en oogen. Een strijd zonder veel woorden maar met een dagelijks groeiende haat van Lou's kant, een strijd die met een nachtelijk gevecht in Tanne's woning eindigt, waarbij Lou door Gabe wordt doodgestoken. Als Tanne thuis komt, zijn er alweer niet veel woorden noodig. Ze overziet wat gebeurd is en zal Gabe tot iederen prijs redden. Samen dragen zij den dooden strandjutter naar boven naai den zeedijk en laten het lichaam stil en behoedzaam langs het wier glijden tot in het water, waarna de eb het meevoert naai den Oceaan. En wat later bewerken Tanne en Gabe tezamen den kleinen akker van Tanne en het dorp laat ze ongemoeid. ..Wier" is een prachtig boek uit één stuk geworden. Een sterk boek van een schrijver die land en menschen kent en begrijpt in hun moeilijkheden en warrigheden en die het rassige in hen zoo weet te beelden, dat hun daden er begrijpelijk en sympathiek door worden, ook waai' die buiten het gebruike lijke fatsoensbegrip vallen. Daarbij heel knap geschreven, zonder overtollige franje en tirelantijnen. Goed doordacht is dat vruch teloos gaan van Gabe naar den Middeüiburg- schen notaris, goed beschreven het bruilofts feest op Hubert Cysouw's hoeve, als Wanne met den rijken jongeling trouwen gaat. Is menschen en landstreek gegeven Hu bert's plotseling einde, als hij verneemt dat zijn grootvaderschap een ietsje te vroeg komt, even wel gemotiveerd en noodzake lijk als al het overige in dit gezond sterke verhaal? Men kan zich dat ook andere denken, maai" aan de waarde van Campert's boek doet dat verder niets af. De schrijver van „Opgesloten Kracht", staat minder sterk op zijn artistieke beenen. Men zou een beginneling of een dilettant in hem kunnen zien. Een vergelijking met ..Wier" zou zijn boek niet doorstaan en ze zou ook een onbillijkheid wezen. Wel is er veel in de beide histories dat parallel loopt. Griever's verhaal speelt in Groningerland. Hier heet de rijke boer „meneer Westerdijk", de dochter Reina. De boer wil zijn dochter met de landerijen van een anderen boer laten trouwen, waar door deze een zoon als echtgenoot bijgeleverd wordt. En die meneer Westerdijk wil van den kalen dominéé Les- terhuis niets weten, air is die smoor op Reina en Reina smoor op hem. Maar de boer heeft de dochter in zijn macht. Want als zij niet toestemt, dan zal hij Elbo Klip, den molenaar, financieel den nek omdraaien zoo dat die op straat komt te staan en al is ons dat nu niet direct volkomen duidelijk. Reina en haar dominéé vinden dat zij een offer moeten brengen en de eerste stemt toe in haar huwelijk met de landerijen. Maar dat huwelijk gaat gelukkig niet door. Want daar gebeurt daar in dat Groningerland iets gruwelijk-fantastieks. zoo iets a la Goya of Jeroen Bosch. Als meneer Westerdijk Ebo Klip op zijn molen gaat opzoeken, is of wordt de laatste waanzinnig en gaat den rijken boer te lijf. Ze vechten als bezetenen, er wordt een vat benzine omgegooid, er komt hoe, is mij niet precies duidelijk gewor den ergens een vonk vandaan, de benzine vat vlam, de vlam vat den molen en de waanzinnige molenaar bindt den heer Wes terdijk op één der wieken vast. Er is storm in Groningerland, de wind wakkert het vuur aan, er is geen denken aan blusschen. Het dorp is leeggeloopen en staart vertwijfeld naar omhoog waar een man op een molen wiek vastgebonden zit en niet te benaderen is. Doch dan komt Lesterhuis. die behalve dominéé ook sportsman en athleet is. Hij doet ergens iets met een touw - zou Henriette van Eyk zeggen - zwaait door de lucht, stoot zijn neus, maar bereikt bij een tweeden zwaai den omloop van den molen en redt meneer Westerdijk van den vuurdood. Wat voor dezen gereede aanleiding is hem alc schoonzoon te accepteeren. Dat zouden u en ik ook gedaan hebben onder gelijke omstan digheden en is dus niet meer dan billijk. En het droeve drama vindt nu toch een bevre digend slot, al zou het voor molenaar Klip toch misschien aangenamer geweest zijn, als hij levend op straat dan verkoold in de vuur zee gelegen had. Ja zeker, laten we hopen dat Ger Griever van Groningen nog een aankomeling in de schoone letteren is. Dan heeft hij in ieder geval nog een toekomst die niet in het ver leden ligt. En kan hij den tijd vinden om zijn vocabularium in zijn beeld-voorraad, een beetje uit te breiden. Hij laat bijvoor beeld telkens iemand „met zijn schouders trekken" als ze niets meer weten te zeggen en dat lijkt me eer armoe aan expressie vermogen dan iets specifieks Groningsch. .Dominéé trekt met zijn schoudex-s". „De heerboer trekt zijn schouders op". „Ebo trekt zijn schouders op". „Reina trekt met haar schoudex-s" enz. Als dit boekje „De trek vogels" zou heeten vond men daarvoor eer 'n verklaring dan voor deix titel „Opgesloten Kracht". Want bij al deze trekkers is de „kracht" toch nog al van dubieus gehalte. Wat men in dit werk zou kunnen waar- deeren is een zekere naïeveteit waarmee een door drakeixbloed gevoede faixtasie vei-mengd woi*dt met moderne litteratuur-allure. Maar meer dan allure is het mijns inziens niet. Herman de Man verstaat zijn vak en heeft daarbij geen allure van noode. Anders, geheel andei-s dan Camperts „Wier" is van dat goede vakmanschap „De barre winter van negentig" het bewijs. Hoe aardig en schrander is al de compositie van dit boek, dat vertelt hoe in dien histo- rischenw winter, die vijf maanden duurde, het volk uit de landen bij Schoonhoven en Vreeswijk tot armoede en zedenverwildering kwam. Het zijn eigenlijk vijf, zes verhalen met het verwinterde landschap als achter grond en met één typische ongure boeren- figuur, Gert Cabauw, ook houten Gert ge naamd, als bindend element. Dien houten Gert laat de schrijver in elk verhaal op het onverwachtst weer opduiken, in elk verhaal heeft hij een onzichtbaar rolletje te spelen, maar in elk verhaal voel je zijxx aanwezig heid. In een volgend kroniekje willen wij ons met Herman de Man's boek en zijn boeren nog wat uitvoeriger bezig houden. Maar laat dit alvast gezegd zijn: „de barre winter van negentig" is een van de béste Hollandsche boeken van den laatsten tijd. J. H, DE BOIQ, jj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 14