HET MYSTERIE
VAN MOAT HOUSE.
Een auto ramde Vrijdagnacht het tramhuisje op het Spui
te Amsterdam, dat gedeeltelijk vernield werd. Het
herstellingswerk
Minister dr. ir. H. C. J. H. Gelissen woonde Vrijdagmiddag de algemeene vergadering
bij ter gelegenheid Yan het 125-jarig bestaan der Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Amsterdam
De St. Bavo-school te Haarlem bestond Vrijdag 25 jaar, terwijl tevens de
heer P. B. van Eerdenburg 25 jaar\ als onderwijzer aan deze school ver
bonden was. De jubilaris aan het ringsteken tijdens de feestelijkheden
Een fraaie sprong van een der deelnemers aan de uithoudingsproeven op den tweeden dag der Voorjaars-military der Kon.
Militaire Sportvereeniging te Amersfoort
WeHington-Koo, de nieuwe Chineesche gezant te Parijs,
verlaat het Elysée, na president Lebrun zijn geloofsbrieve
te hebben overhandigd
De Oostenrijksche posterijen geven
voor .Moederdag" een specialen post
zegel uit
In hetgroote kamp
van de „Royal Air
Force" te Uxbrid-
ge (Eng.) zijn de
repetities voor het
groot militair feest
in Olympia Hall te
Londen in vollen
gang. Athletiek-
nummers worden
ingestudeerd
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
ADELINE SERGEANT.
(Nadruk verboden).
4)'
,,Er is vast en zeker iets niet in den haak",
'dacht Nell. „Ik had moeten luisteren naar
■wat dat meisje zei. Misschien probeerde hij
haar de een of andere belofte af te persen;
en ik vraag me ai, of ze die misschien wei
gerde te geven?"
Deze gedachten flitsten snel door haar hoofd.
maar nog voor ze haar zelfbeheersc-hing
terugkreeg, stond Mr. Lancaster halverwege
van zijn stoel op, alsof hij van plan was het
onderhoud te beëindigen
„Ik geloof, juffrouw Davenant", besloot hij,
„dat wij zoover gekomen zijn, als het op het
oogenblik mogelijk is. U moet nu naar huis
gaan en uw moeder er overspreken en ik
vertrouw dat ik morgen voor twaalf uur wat
van u zal hooren".
„Ik zal u tijdig mijn beslissing doen weten",
beloofde Nell.
„Laten we hopen, dat deze gunstig is",
eindigde Mr. Lancaster. Ik ben er van over
tuigd" dat u een ideale gezelschapsjuffrouw
zult blijken te zijn en ik vertrouw, dat er
geen bezwaren zijn. Ik ben ook genegen het
salaris te verhoogen, ik ben bereid het op
honderdvijftig pond te stellen. Alles wat ik
verlang, is het arme meisje een geschikte
vriendin te geven".
Het salaris was inderdaad prachtig, en Nell
was bijna buiten zichzelf door Mr. Lancaster's
milde houding. Maar toch koesterde ze. waar
om wist ze eigenlijk niet, een verborgen
antipathie tegen hem, die zich niet liet weg-
«■wateij-
IV.
Vader en Zoon.
■Niet zoodra was Nell Davenant het huis uit,
of Mr. Lancaster sloot snel de deur en liep
naar den ouden man, wiens gezicht Nel'l in
stinctief vertrouwen had ingeboezemd. Mr.
Lancaster sprak hem op een eenigszins bar-
schen toon aan;
„Waarom liet je op één na de laatste dame
in de wachtkamer terug gaan?" snauwde hij.
„Je weet, dat dit lijnrecht tegen mijn orders
inging".
,jDe dame was in de kamer voor ik het kon
voorkomen, meneer", stamelde de man. „Ze
zei. dat ze iets had laten vallen".
Mr. Lancaster zweeg een oogenblik.
„Sprak zij met de dame, die zoo juist weg
gegaan is?"
,Jk kan het u niet zeggen, meneer", ant
woordde de man met een onbewogen gelaat.
„We zochten met z'n drieën naar het notitie
boekje. Als ze iets zei, is het aan mijn aan
dacht ontgaan".
„Het lijkt wel, of alles aan je aandacht ont
gaat", spotte Mr. Lancaster. „Als er weer een
dame in huis komt, wees dan zoo goed je te
herinneren, dat zij met niemand spreken
mag".
„Heel goed, meneer".
„Maar ik verwacht niet, dat er nog meer
zullen komen. Ik geloof, dat ik een goede
gezelschapsjuffrouw voor Claire gevonden
heb. Je zult wel blij zijn dat te hooren, niet
waar Jacob?"
„Als het een geschikte gezelschapsdame is.
zal ik blij zijn meneer!, bekende Jacob.
„Geschikt lijkt ze zeker, ik vertrouw dat
ik daar het beste over kan oordeelen". zei Mr.
Lancaster droogjes en ging langzaam de trap
weer op naar de kamer, die hij had verlaten.
Deze was eohter niet leeg, toen hij daarin
terugkeerde. Een jonge man stond bij de tafel
net. zichtbare interesse de verschillende foto's
die daar lagen, te bekijken. Daarbij was er
een van Nell Davenant, en deze scheen zijn
bijzondere aandacht te trekken.
„Dit is de beste van de heele troep", gaf
hij te kennen, z'n hoofd oprichtend toen Mr.
Lancaster de kamer binnenkwam. „U hebt
haar toch genomen, hoop ik?"
Mr. Lancaster keek geërgerd. Hij liep haas
tig op de tafel toe, toen keek hij naar de
foto in de hand van de jongeman.
„Ja zeker!", gaf hij na een oogenblik van
stilte toe. „Ik geloof van wel".
De jongeman keek hem aan en lachte. Hij
was Mr. Lancaster's eemige zoon, maar leek
niet in het minst op zijn vader, behalve mis
schien in gestalte, ofschoon zwaarder en ge
zetter dan Mi'. Lancaster ooit geweest was.
Maar hij was blond, en had een hoogroode
gelaatskleur. Z'n trekken waren niet onaan
genaam van uitdrukking en zijn grijsblauwe
oogen, hoewel niet bepaald intelligent, waren
nogal goedig en eerlijk.
„Als je in de andere kamer bent, wanneer
er hier iemand is", ging Mr. Lancaster, na
een oogenblik van stilte voort, „zou ik je
willen aanraden je rustig te houden. Wat was
je bedoeling, toen je de deur openmaakte,
deze weer sloot, en zoo hard lachte, dat men
je kon hooren?"
„Ik wilde het meisje zien", zei de jonge
man, dwaa? lachend „Zij was de eenige van
het stel, waar nog iets aardigs aan was.
„Ik denk, dat ze wel zal komen", hernam
Mr. Lancaster. „Ze is het soort meisje, dat
we noodig heben, ofschoon die juffrouw West
die met den bril de juiste haarkleur
had".
„Ik zou denken, dat deze er genoeg op
lijkt", vond de jongeman, naar Neli's foto
turend. „Vooral als zij haar haren wat strak
ker opmaakt, zoodat ze niet zoo weelderig
lijken. Maar waarom ging het meisje met dien
bril er zoo opgewonden vandoor?"
„Zij was geprikkeld", verteld Mr. Lancaster
peinzend, „toen ik haar een paar dingen over
haar leiding voorstelde. Feitelijk had ik haar
bijna aangenomen, maar ik merkte bijtijds,
dat zij waarschijnlijk niet zoo gezeggeiijk zou
zijn. Toen ik haar zeide dat ze een oogje
op Claire's correspondentie moest houden,
stoof ze als een bezetene op en vroeg me of
ik van haar zoo iets schandelijks verwachtte.
Neen, die was me te zelfstandig, daarom heb
ik haar zoo gauw mogelijk weggewerkt; maar
lk ben een beetje bang, dat ze iets tegen
juffrouw Davenant verteld heeft voor ze weg
ging, en dat ik daarom nog geen definitief
antwoord kon krijgen".
De jongeman stond nog steeds naar Nell's
foto te turen.
„Ik begrijp niet, waarom u haar dat moest
vertellen".
„Haar wat vertellen?" vroeg Mr. Lancaster,
tegen z'n gewoonte in, verbluft kijkend. „Over
die correspondentie? M'n beste Cyril, wat een
kind ben je nog! Denk je nou werkelijk dat
we onze plannen kunnen uitvoeren, zonder te
wetenwat Claire schrijft en van wie ze ant
woord krijgt?"
„Nee, dat niet", gaf Cyril toe, „maar het
lijkt mij toe, dat u geen meisje zoover zult
krijgen, om dat tegenover een ander meisje
te doen".
„Dat zal nog wel meevallen", gaf Mr.
Lancaster ten antwoord, „gelet op den wer
kelijk en zwakken geest en slechte gezond
heidstoestand van Claire. Het lijkt me niet
zoo lastig, om juffrouw Davenant ervan te
overtuigen, dat het voorf het meisje het
beste is haar onder controle te houden".
Cyril onderdrukte een lachje.
„O, als men u hoort praten!" barstte hij uit.
„Als men u met zoo'n ernstig gezicht mooie
woorden aan elkaar hoort flansen, zou men
wonder-wat denken! Ik vraag me af, hoe u
daar zoo'n slag van heeft, vader? Dat kan Ik
me maar niet begrijpen!"
„Heusoh, Cyril, je zou me een plezier doen
als je ernstig bleef", beet zijn vader hem
fronsend toe. „Als ik er aan denk, hoe be
hulpzaam jij zou kunnen zijn, voel ik me
soms teleurgesteld. Je moet wel bedenken, dat
de stand van zaken zóó is: Een groot deel
van Claire's fortuin werd mij drie jaar geleden
in handen gegeven. Over een paar maanden
SBigggfri'ffl zélfs eerder zullen we vei>
antwoording moeten afleggen van hetgeen
we er mee gedaan hëbben en wat moeten
dan zeggen?"
„Mij zullen ze in ieder geval niets vra
gen", gaf Cyril onbewogen te kennen.
„Wees daar maar niet zoo zeker van", ant
woordde zijn vader. „Je hebt het geld helpen
opmaken, dat weet je heel goedé De vraag is
wat we moeten doen-voordat wij rekening en
verantwoording moeten afleggen. Ik heb een,
plannetje bedacht, maar je zult me moeten'
helpen en me op verschillende manieren moe
ten bijstaan, want alleen kan ik het niet uit-:
voeren".
„Nu. dat komt in orde", antwoordde Cyrü'
gemelijk. ,Ik snap niet, waarom u mij
er in haalt. Ik weet, dat u uw plan heel'
slim vindt, maar ik ben er nog lang niet;
zeker van dat het zal slagen. Waarom doek"
u het dan niet heelemaal op eigen houtje?|
Claire zal alles doen wat u van haar ver-:'
langt. Tenminste, zoolang zij in dien vreem
den passieven toestand blijft. Ik durf er zelfs
heel wat onder verwedden, dat ze met u zou
trouwen als u het haar vroeg".
„Ik met haar trouwen? M'n beste Jongen,
dat is eenvoudig onmogelijk. Het is wel een.
idee", gaf M'r. Lancaster toe, „maar in dit
geval volkomen uitgesloten".
„Waarom?", hield Cyril vol. „Waarom zoudt
u niet met haar kunnen trouwen?"
„Beste jongen!" riep Mr. Lancaster uit, hem
op den schouder kloppend. Bekommer je maar
niet over mij. Zooals je weet hebben vrouwen
geen attractie voor mij. Geloof me, ik heb een
mooi plan voor ons beider weilzijn bedacht en>
als je mij bij de uitvoering ervan wilt helpen,
komt alles in orde!"
„Ik voel er weinig voor me voor m'n heele
leven te binden. Ik zie niet in, waarwoor dat
noodig is", wierp de jongeman weerspannig
tegen. „Als het tot een keus komt tusschen
een huwelijk en de gevangenis, geloof ik, dat
je wel een ander liedje zult zingen".
Hij lachte zachtjes, terwijl hij sprak en,
Cyril slenterde boos de kaoner uit. i