H.D,
Zenuwachtigheid bij kinderen.
Het Hollandsche familieleven.
VERTELLING
ZATERDAG 16 MEI 1936
H A A R L E M'S DAGBCAD
Ï4
MÊÊHÊÊMÊÊm
Garibaldi's Avontuur.
Hij heette Edelhart Garibaldi, twee groote
namen die in 't geheel niet bij hem pasten en
die hij dan ook bijna nimmer durfde noemen.
Deze namen pasten even weinig bij hem. het
nietige, kleine bescheiden mannetje, dat niets
met heroisme te maken had, als zachtheid en
begrip pasten bij een tijger in een oerwoud.
Er was echter niets aan te doen, deze namen,
een erfstuk in zijn familie, alle mannelijke
kinderen die in dit geslacht v/aren geboren,
hadden de namen „Edelhart Garibaldi" ge
dragen. Er waren er geweest die zich gevleid
en geëerd hadden gevoeld door het bezit van
deze namen en zij hadden er zich op een waar
dige wijze mede door de wereld geslagen. Maar
de laatste van dezen naam, hij. om wien het
thans gaat, was niet erg verheugd met de er
fenis. ook al omdat deze namen het eenige
waren wat zijn waardige vader hem had na
gelaten.
Edelhart Garibaldi, de tegenwoordige, was
reiziger bij de firma Zoelmeyer en Zn., in ver
pakte soepen en bouillonblokjes engros.
Jaren lang reisde Edelhart- Garibaldi reeds
met de soepen en aanverwante artikelen door
het land, er waren dagen en weken dat hij
veel verkocht, maar er gingen ook tijden
voorbij dat hij voor geen cent omzette. Doch
hij kwam er, hoewel bescheiden, leefde hij zijn
bestaantje, eenzaam en achteruitgeschoven.
De gedachte zich te verheffen, op zijn teenen
gaan staan om over 's levens tafel heen te
kijken, was nimmer bij hem opgekomen, even
min als de gedachte aan trouwen. Hij durfde
zijn oogen niet naar een vrouw op te heffen.
Wat zou hij haar ook aan te bieden hebben
buiten zijn dwazen naam?
Evenwel, dit kleine, onaanzienlijke mannetje,
dit ongeachte en nooit opgemerkte specimen
der menschheid, droomde schoone, rijke fan-
tasiën, wilde geweldige fata mergana's gleden
voorbij de raampjes der derde klasse coupé
als Edelhart Garibaldi er voor zat en uit
staarde in de wijde verten van weilanden en
luchten.
Eens zou hij worden als zijn grooten voor
ganger en naamgenoot- De Garibaldi- Eens. dan
zou hij zijn naam uitschreeuwen, met krullen
zou hij hem teekenen onder gewichtige docu
menten, dan zou die naam de wereld beheer-
schen.
Tot dusver echter was Edelhart Garibaldi
een bescheiden mannetje gebleven, die met
zijn koffertje vol monsters van bouillonblokjes
en verpakte soepen door het land reisde. Hij
was een zuinig man die zijn geld met moeite
verdiende en dus wist wat het waard was. Als
hij op reis oponthoud had en niet meer terug
kon naar huis, zocht hij het goedkoopste ho
telletje'dat hij kon vinden en ging dadelijk
naar bed om niet in een café te behoeven te
zitten, want dat kostte maar geld. In dit
hotelbed droomde hij dan zijn droom. Eens in
het leven een daad verrichten, iets groots
waardoor zijn naam omstraald zou worden met
ae gloriekrans van het genie. Hij hield in zijn
bed en in de spoorwegcoupés, en overal waar
hij was. zwijgende maar niet minder gloed
volle redevoeringen, ontving deputaties en
kreeg ridderorden. Als hij zoover met zijn
fantasieën was gekomen, voelde hij naar zijn
leeg knoopsgat, kwam plotseling tot bezin
ning en keek verlegen om zich heen, neerge
ploft- uit de sfeer die de zijne niet was en die
hem het bloed naar het gelaat deed stijgen.
Niemand wist van deze stille, vurig gekoes
terde en lang uitgesponnen illusies. Voor eiken
winkelier was hij het onbeduidende mannetje
van wien zij zich snel en nonchalant afmaak
ten als zij niets noodig hadden.
Edelhart Garibaldi haatte hen om hun ge
ringschatting voor zijn persoon en om hun
totale ontoegankelijkheid voor zijn belangen.
Hij minachtte hen, vond hen dom en vol
machtswellust, maar diep in zijn hart vreesde
hij hen, want zijn gansche wel en wee hing
van hen af.
Conducteurs, chefs, machinisten en hoofd
conducteurs gaven hem hetzelfde gevoel van
eigen minderwaardigheid. Ja, somtijds was
hun verschijning alleen al genoeg om hem te
overtuigen van de totale nutteloosheid van zijn
bestaan.
Uit wraak en ook uit onmacht droomde hij
zijn grooten droom. Hij gaf dan ieder die zijn
pad kruiste een plaats, maar nimmer de
plaats die zij in werkelijkheid innamen. Zij
waren in zijn fantasieën allen kleiner dan hij
zelf en hij heerschte over hen en deed met
hen wat hij wilde.
Zij alleen waren de schuld van zijn verloren
en ellendig leven, zij, die hem tot zulk een
kruipend, sidderend wezen hadden verlaagd..
Zoo droomde en fantaseerde Edelhart Gari
baldi op zijn reizen in de derde klasse coupé's
der treinen die hem door het land voerden.
Maanden, jaren, had hij reeds zoo gedroomd
en gefantaseerd, totdat hij eindelijk tot het
inzicht kwam, dat dit hem niets verder bracht.
De daad moest eindelijk gedaan, de groote
daad! Eenmaal in zijn leven zou hij zichzelf
moeten overwinnen om tenslotte de mensch
heid te overwinnen. Maar hoe? Hij zou een
redevoering moeten houden. Alle groote man
nen waren met redevoeringen begonnen, iedere
carrière was begonnen met een redevoering!
Toen Garibaldi tot dit besluit was gekomen,
begon hij na te denken over het onderwerp
van zijn rede. De verkiezingen waren aan den
gang, wat was nu gemakkelijker dan een po
litieke rede te houden. Zijn auditorium had
hij in de derde klasse coupé dadelijk bij de
hand. Hij behoefde slechts op te staan en be
ginnen te spreken. O, hij wist wel wat hij zeg
gen wilde, over dat alles had hij zoolang ge
dacht dat een vlammende rede als het ware
op zijn lippen vast lag, hij had ze slechts te
openen en de woorden zouden er als paarlen
afrollen. Hij zou zulk een gloed, zulk een
hartstocht in zijn woorden leggen, dat allen
zouden uitroepen: „Hij is onze man. hij, de
groote onbekende!"
De ochtendtrein van 8.05 was altijd zeer be
zet. Edelhart Garibaldi zocht een plaatje in de
stampvolle coupé derde klasse en zette zich
tusschen twee, lichamelijk bepaald overheen
schende zakenmannen. Zijn onaanzienlijk kof
fertje van heel onaanzienlijk mannetje lag
boven hem in het net en hij hield zijn be
scheiden, kleurloozen hoed op zijn bescheiden
knieën.
Toen de trein reed, begonnen de zakenman
nen, over hem heen, een druk gesprek en
klemden, in het vuur hunner welsprekendheid,
de kleine Garibaldi als in een schroef.
Men was reeds een half uur onderweg en
nog had Garibaldi geen moed genoeg verza
meld. hoewel hij zich voorgenomen had dat
het vandaag moest gebeuren.
Hij wrong zich, in de knellende schroef, een
weinig naar voren en wierp een vertwijfelden
blik op het gansche gezelschap. Hij zag voorbij
den doorloop het raampje van het volgend
compartiment, hoorde ook vandaar een ver
ward gerucht van stemmen en toen. met een
ruk stond hij midden in de coupé Het werd
hem zwart voor de oogen en zijn mond leek
van leer. Maar met een hemzelf geheel onge
woon klinkende stem begon hij luid: ..Vrien
den!"
Stilte.
Garibaldi kwam tot bezinning maar wist op
hetzelfde oogenblik dat hij nu niet meer terug-
De Duitsche posterijen hebben een telefoon
vervaardigd, waardoor de omstanders het
gesprek niet kunnen afluisteren.
kon. Een dame in den hoek bij het raampje,
sloot haar boek en keek hem kalm aan. Haar
blank rustig gezicht was als een oase.
Garibaldi kuchte en stortte zich midden in
een verwarde redevoering.
Uit de andere compartimenten kwamen de
reizigers aangeloopen op het geluid van de
heesche, overslaande zenuwstem van Gari
baldi, zij lachten en spotten en verbraken de
stilte die slechts een minuut had geheerscht
met hun vroolijkheid Garibaldi intusschen,
riep zijn levensellende, zijn machteloosheid,
onderdrukking en minderwaardigheidsgevoel
uit. Het was een levend en akelig protest dat
boven het geratel van den trein uitklonk. Maar
niemand begreep. De menschen zaten met
botte, zelfgenoegzame of spottende gezichten
en keken naar zijn sjofele kleeren, zijn magere
handen en bevende kaken.
.Krankzinnig", zei iemand. „Ja. beaamde
een ander, „maar gevaarlijk ook!"
Men probeerde hem te kaimeeren en drong
hem op de bank, maar Garibaldi was thans
door alles heen, het groote oogenblik van zijn
leven was gekomen, dit liet hij zich door nie
mand meer ontnemen. Hij verweerde zich,
sloeg om zich heen, schreeuwdeDe men
schen werden bang.
Opeens zeide de kalme stem van de dame in
den hoek. Het is 't beste om aan de noodrem
te trekken, want deze man is krankzinnig, daar
zal wel niemand aan twijfelen."
Onmiddellijk trok iemand de hefboom neer.
Een razend piepen en knarsen, een verschrik
kelijke ruk, fluiten, sissen, de trein stond stil.
Garibaldi was door de opdringende men
schen uit de andere compartimenten van zijn
plaats geduwd en nu bij de plotselinge schok
alles door elkander viel, tuimelde hij het
naaste compartiment binnen. Zonder iets te
zien liep hij snel voort en ging eindelijk in
een geheel iedige coupé in een hoekje achter
het venster gordijntje zitten, zijn koffertje was
vergeten.
Wat zou er gebeuren? Een radelooze angst
overviel hem. Een visioen van een rechtbank,
gevangenisstraf, doemde voor hem op en daar
naast de wanhoop, wanhoop over de misluk
king. Zijn geheele fantastische wereld lag in
puin
Conducteurs en menschen liepen langs den
trein. Garibaldi verschool zich achter het gor
dijntje. Niemand lette op hem, vertwijfeld
dacht hij aan zijn koffertje. Plotseling hoorde
hij een luide stem zeggen. „Ja. hij is ontsnapt,
ik zag hem in de herrie niet meer. Ik wilde
hem nog grijpen maar opens was hij weg. Hoe
hij er uit zag? Een havelooze kerel met een
woest, ongunstig gezicht
Garibaldi verstond niets meer. De menschen
stapten weder in den trein, die na eenig dis
puut tusschen reizigers en den conducteur,
zich langzaam in beweging zette.
Op de plaats zijner bestemming stapte Ga
ribaldi uit, vol angst- denkend aan zijn koffer
tje. Misschien zou hij het later bij de gevonden
voorwerpen, zonder moeite, terug kunnen
krijgen.
Toen hij des avonds in de vreemde stad, voor
het eerst van zijn leven, een café binnenliep
omdat hij nog niet durfde terug te reizen,
dacht hij met schrik en ontzetting aan zijn
monstershij had niets verkocht!
Zenuwachtig nam hij een courant die op
een tafeltje lag en vouwde deze open. Maar op
hetzelfde oogenblik liet hij haar bijna uit zijn
handen vallen, daar-, daar. op de eerste pa
gina, stond zijn geschiedenis, zijn heele le
vensgeschiedenis, eindigend met zijn avontuur
in den trein. Weliswaar stond zijn naam niet
vermeld, maar hij zelf, wat hij was, zijn gan
sche persoonlijkheid, was neergelegd en uit
gerafeld in zwarte kleine gedrukte lettertjes
en iedereen zou het kunnen lezen. Hij Edelhart
Garibaldi was dus eindelijk uit de schaduwen
der onbekendheid op den voorgrond getreden.
Hij was een man aan wien een groot bekend
dagblad twee kolommen had gewijd en hem
golden de sympathieke woorden van den
schrijver. Het was dus toch niet tevergeefs
geweest. Hij had zijn groote daad gedaan!
Plotseling richtte de kleine, sjofeie man zich
op en bestelde met luide stem „een bier".
Een kwartier later ging een hoog opgerichte,
glimlachende Edelhart Garibaldi door de stra
ten van de groote stad naar het station om
zijn koffertje op te sporen. En de onbekende
journalist dje twee kolommen aan een onbe
kenden man had gewijd, enkel omdat hij
kopij noodig had, wist niet dat hij een mensch
had gemaakt.
ELSA KAISER.
CELLULOIDSNIPPERS.
„De gevangene van het Haaieneiland".
De bekende regisseur van de 2t-h Cent-ury-
Fox. Danyl F. Zanuck. heeft de laatste hand
gelegd aan de verfilming van ,,De gevangene
van het Haaien-eiland". Deze film behandelt
de geschiedenis van een dokter, die onschul
dig veroordeeld wegens medeplichtigheid aan
moord op president Lincoln naar een Ameri-
kaansch bagno wordt getransporteerd. War
ner Baxter speelt de hoofdrol. Harry Carey,
een Wild West acteur is ook voor de film ge-
engageerd, evenals Gloria Stuart, Claude Gil
lingwater, Arthur Byron. O. P. Heggie.
„De laatste slavenjager".
Een verhaal uit de laatste dagen der Afri-
kaansche slavenhandel „De laatste slavenja
ger" is door Fox aangekocht. Het zal binnen
kort tot een film worden verwerkt.
„De vrouw van staatsvijand no. 1".
In de in productie zijnde film Public Ene
my's Wife" heeft Warner Bros aan César Ro
mero een belangrijke rol gegeven. Pat
O'Brien, Margaret Lindsay en Robert Aim-
strong spelen ook in deze film.
„Botte Davis naar Californië".
Bette is naar Californië vertrokken in ver
band met haar volgende film „Mountain
Justice" voor Warner Bros.
Hudson in „Everbody's Old
Roebelle
Man".
Na haar spel in de film van Shirley Temple
„Krullekopje" heeft Zanuck van Fox Rochelle
Hudson gekozen voor de vrouwelijke hoofdrol
in ..Everybody's Old Man", waarin Irvin Cobb
de mannelijke hoofdrol speelt.
De „gblecnde" acteur blijft nog een film.
Jean Hersholt, die door de Metro Goldwyn
Mayer aan 20 th Century Fox werd „geleend"
voor de film met de vijfling-Dionne „De
dorpsdokter" is aangenomen voor nog een
film van Fox, getiteld ..Job" dat werd ge
schreven door Joseph Roth.
In Posen is een slagtand van een mammoeth
gevonden, met een lengte van 150 c.M. en een
doorsnede van 30 c.M.
Een vorige maal noemden we als oorzaak'
van zenuwachtigheid door schadelijken invloed
op de hersenen o.a vrees voor bepaalde dieren.
Ieder weet wel, hoe verschillend de houding
van kinderen tegenover dieren is. Terwijl het
eene kind liefst elk dieritje) wil bekijken, aan
raken, aaien, loopt het andere angstig weg
voor het kleinste blaffende mormeltje. Zie,
hoe die dreumes den cliksten worm of de grie
zeligste rups over zijn handje laat kruipen,
maar zijn even oude buurman schrikt van een
zwarten loopkever, die over.iliet tuinpad loopt.
Het stadskind zal in 't algemeen slechts op
eerbiedigen afstan'd de vreeselijke horens van
een koe bekijken en nochtans hoedt een boe-
renzoontje van jonger dan tien jaar zelfbewust
een heele kudde.
Natuurlijk zijn er gevallen, waarin een kind
omtrent het gevaar, dat een dier kan opleve
ren, niet in twijfel mag verkeeren, maar
meestal is de vrees voor dieren dwaas, ja be
lachelijk enonnatuurlijk. Men mag zelfs
aannemen, dat ze in den regel kunstmatig, zij
het onopzettelijk en ongewild, aangekweekt
werd. Ais een kind ontzet terugdeinst voor een
spin. een slak, een kever, dan zal men in 90
van de honderd gevallen niet ver van de waar
heid zijn, als men de schuld bij de moeder
zoekt, helaas soms ook bij de onderwijzeres.
Men iate al jong de kinderen met dieren
omgaan, als de inrichting van de woning het
toelaat, en toone ze bij elke gelegenheid waar
werkelijk gevaar valt te duchten en waar de
geringste vrees belachelijk zou zijn. Weg met
den ook nog bij volwassen vrouwen voorko
menden angst voor spinnen, muizen, vleermui
zen en andere onschuldige beestjes
Belangrijker zijn in het leven van honder
den kinderen de gemoedsbewegingen, die het
gevolg zijn van proefwerk, rapporten, getuig
schriften enz., zooals die om de twee of drie
maanden op de scholen worden gegeven, bo
venal op inrichtingen van voorbereidend mid
delbaar'en hooger onderwijs. Als aan een roo-
den draad ^ijn ze aaneengeregen door het
schoolleven en oefenen hun moordende wer
king uit op het zenuwgestel van zoo menig
kind, vooral tegen het eind van het school
jaar, als de kwestie van al of niet overgaan in
het geding komt. Menige leerkracht zal zich
ijverige, plichtsgetrouwe leerlingen herinne
ren, die diep te beklagen waren. Bij elk rap
port, dat een 7 of een 8 vertoonde, waar vader
of moeder een 9 hadden verwacht, zooal geen
10, hoorden ze: pas op, als dat weer gebeurt,
kom me eens weer onder de oogen met zoo'n
laag' cijfer enz. Op veelvuldige wijze uit zich
de teleurgestelde eerzucht dezer ouders. En
dan zie ik ze in mijn verbeelding voor me
staan, die oud-leerlingen, welke ondanks hun
ijver en goeden wil (die onder goede leiding
veel van het gemis van aanleg hadden kunnen
vergoeden) maar altijd weer lage cijfers kre
gen onder een verkeerd onderwijssysteem, dat
allen met dezelfde maat meent te kunnen en
te mogen meten. In plaats van de zonnige, on
bezorgde, echt vrooiïjke knapen- en meisjes
gezichten vertoonen ze trekken van kommer
en verdriet als gevolg van den vervloekten
angst voor en teleurstelling door lage cijfers.
Ouders, berispt uw kind niet. als het ondanks
zijn ijver toch maar matige cijfers, matige
vorderingen meebrengt en vermeerder zijn
zorgen niet door dwaze opmerkingen en drei
gementen, die alleen voortkomen uit uw te
leurgestelde eerzucht. Verlangt niet, dat het
onder alle omstandigheden meer zal prestee-
ren dan een kameraadje en de primus in de
klasse zij. Ge weet niet wat ge in uw kind
vernietigt aan geestelijke en lichamelijke ge
zondheid, hoe ge misschien voor jaren het tot
een zenuwpatiënt gaat maken. En gij, leera
ren, tracht even in het zieleven van uw leer
ling door te dringen alvorens ge uw lage cij
fers neerschrijft. De ervarenen onder u zullen
die ..voorbeelden van ijver" zoo menigmaal in
stilte beklagen. Zij verkiezen den kerngezon-
den, den levenslustigen snaak, die (hoe durft
hij 't) wel eens een keer een loopje met zijn
lessen neemt en het leven geeft hun gelijk.
Een artikel over zenuwachtigheid zou niet
compleet zijn, als niet even werd gewezen op
den meest geduchten vijand van het zenuw
stelsel, die vooral onder de rijpere jeugd vree
selijke verwoestingen aanricht; de onkuisch-
heid. Een rein leven is een der beste waar
borgen voor krachtige zenuwen. Indien het
eenmaal zoover is gekomen, dat een kind zijn
weetgierigheid gaat uiten omtrent het ver
schil, dat er tusschen de sexen bestaat en
alles wat daarmee verband houdt, moge men
zich tienmaal bedenken, voor men het geheel
gaat inlichten en hoe men zijn inlichtingen
zal geven. Want wel heel groot moet uw kennis
van het kind zijn en heel innig het vertrouwen,
vóór ge er op kunt rekenen, dat uw kind uw
Gemoedsbeweging
door proefwerk.
mededeelingen zal zien en vooral zal blijven
zien in de kleeren, waarin gij ze wilt hebben
gezien. Die medeöeclingen zijn krachtens hun
aard reeds zoo, dat ze de kinderlijke verbeel
ding grijpen en vasthouden. Als dan de band
tusschen u en uw kind niet heel vast, het ver
trouwen niet hecht is, ducht dan den invloed,
die er van derden kan uitgaan. Zoo vaak is de
kinderlijke verbeelding en de kinderlijke weet
gierigheid in dit opzicht van voorbij gaanden
aarcl en dan is het o.i. beter er niet te veel
aandacht aan te geven. Vele moeders schijnen
haar kinderen tegenwoordig te vroeg in te
lichten. Al gebeurt dit met de beste bedoelin
gen, men telle de gevaren niet licht.
In aansluiting hierop moge de aandacht
worden gevestigd op de erfelijkheid, waarop
zoo vaak zenuwzwakte berust. Wel heel droef
moet het een ouder te moede zijn als hij (zij)
zichzeif moet bekennen, dat in eigen onrein
leven de kiem is te zoeken van het kwaad,
dat later voortwoekert in het kind. Dit moge
menigeen bedenken ook bij inlichtingen aan
oudere kinderen.
Het teere zenuwstelsel van het kind moet
niet alleen worden beschut tegen schadelijke
invloeden, het moet ook versterkt worden,
zoodanig dat het per slot van rekening niet
weet, wat zenuwen zijn of dat het zenuwen
heeft. Goede voeding, frissche lucht, flinke
beweging, doelmatige afwisseling tusschen
arbeid en ontspanning, rijkelijk slaap, al deze
middelen werden reeds genoemd. Maar deze
alle zouden niet voldoende zijn, als niet één
middel daarnaast, daarboven werd toegepast:
vreugde, echte vroolijkheid. De kinderlijke ze
nuwen hebben vreugde noodig, zonneschijn in
letterlijken en figuurlijken zin. En deze kun
nen uiteraard de ouders het beste geven door
hun liefde. Laten uw oogen alles zien, maar
bromt niet altijd en ziet gerust maar eens wat
door de vingers. Laat zelfs door de onweers
wolken van vermaning en tucht en straf het
licht uwer liefde als zonneglans stralen.
J. BASTIAANS.
Gezien door
buitenlandsche oogen.
Eenigen tijd geleden publiceerde het Duit
sche tijdschrift „Die Koralle" een serie arti
kelen over het familieleven in verschillende
landen. Ook ons land kreeg een beurt en het
oordeel is te merkwaardig om het hier niet
grootendeels weer te geven.
De Hollander blijft 's avonds het liefst thuis
in den kring van zijn familie, drinkt zijn
zwarte thee met melk en rookt uit een liefde
rijk verzorgde pijp zijn bekende goede tabak.
Zijn woning is de samenvatting van alles
wat behaaglijk heet. De kleine kamers, dik
wijls niet veel grooter dan een scheepskajuit,
zien er keurig netjes uit met hun waardevolle
oude meubelen, die van het eene geslacht op
het andere zijn geërfd, met hun vaatwerk van
geel koper en met het prachtige aardewerk.
Ook bij minder bemiddelde families is dit
het geval. De spreekwoordelijke netheid kent
geen grenzen. Zaterdags maakt men niet
slechts de ramen schoon, maar het geheele
huis van buiten. Indien het maar even moge
lijk is, wordt de gevel met water afgespoten.
Hoe conservatief men ook is bij de inwen
dige inrichting, de huizen zelf bouwt men
graag in den modernsten stijl, waarbij men
zelfs kan zeggen, dat deze in Holland werd
geschapen (Dat is een werkelijk compliment!)
Men woont gaarne op zichzelf. Wie geen
afzonderlijk huis kan bewonen, wil toch ten
minste een eigen ingang hebben. Aan étage-
woningen ziet men dan ook de grappige in
richting, dat drie vier huisdeuren toegang
geven tot nauwe trappen, waarvan elk steil
omhoog voert naar het deel van het huis waar
de familie woont.
Ook de vrouw uit de eerste kringen vindt
haar trots in een voorbeeldige huishouding.
Een uitgesproken moederlijke trek en het
talent van huisvrouw zijn de Hollandsche
vrouw als het ware aangeboren; men kan dit
reeds constateeren bij het jonge meisje, wat
[echter niet belet, dat dit veel belang stelt in
ernstige studie, in vreemde talen, in kantoor
werk en in sport.
In het algemeen ecfiter behoort het meisje
tot den familiekring totdat het trouwt. Streng
van zeden als de Hollanders zijn, leert het den
toekomstigen man slechts in het ouderlijk
huis kennen. Ook de sportkameraadschap van
den laatsten tijd eindigt bijna nooit in een
liefdesverhouding.
Aan de kleinere kinderen wordt tot hun
dertiende, veertiende jaar opvallend veel vrij
heid gelaten: dan begint zonder dwang de
eigenlijke opvoeding in de familie. Nooit zal
men een kind slaan. Zelfs wanneen een jon
gen op straat een ruit ingooit, zou er een volks
oploop ontstaan, wanneer men hem daarvoor
een oorvijg zou toedienen.
Het persoonlijkheidsgevoel is onder alle
standen meestal sterk ontwikkeld. Even zelf
bewust en waardig als de Hollander zijn eigen
aangelegenheden behandelt, zorgt hij ook
voor zijn ondergeschikten en toont belangstel
ling zelfs voor de kleinste moeilijkheden zijner
dienstbaren.
Ook door het moderne gejaagde tempo,
waaraan hij op ander gebied dikwijls niet kan
ontkomen, laat de Hollander zijn welgesteld
behaaglijk familileven niet bederven.
Vreemdelingen worden gastvrij ontvangen
en gaarne in den familiekring opgenomen.
Slechts in geldzaken is de Hollander wantrou
wend; hij wil het vermogen der familie bijeen
houden. iets waaraan ook bij het trouwen zeer
veel aandacht wordt geschonken. Vele welge-
geven aan den anderen kant groote bedragen
uit ten behoeve van liefdadige doeleinden.
Afgezien van den traditioneelen borrel vóór
het bekende zware middagmaal en nu en dan
een bezoek aan de werkelijk zeldzame cafés,
speelt het geheele Hollandsche maatschappe
lijke leven zich thuis af. Daar zit men dicht
bij elkaar in het „zitje" of in de tuinkamer,
de geliefde kamer, die op den tuin uitziet en
waar zelden een harmonium ontbreekt. Men
voert met bijzondere voorliefde ernstige of
wijsgeerige gesprekken, ofschoon ook graag
uitbundig wordt gelachen. De dames hébben
een handwerkje en wanneer er bezoek komt,
ziet men dit reeds in den spion, het kleine
spiegeltje aan het venster.
Holland in Indië.
Een Hollandsch-Indische specialiteit is
het „trouwen met den handschoen". De
bruid wordt in Europa, de bruigom gelijk
tijdig in Indië getrouwd, daar de onderne
ming (Plantagengesellschaft) de overtocht
van de vrouw betaalt. In geen enkele kolonie
zijn zooveel kinderen. Men sleept ze ook tus
schen Indië en Europa heen en weer.
In tegenstelling met Engelsch-Indië is de
scheidingslijn tusschen blank en bruin niet
zeer scherp getrokken. Opvallend is daarbij
ook. dat niet de inlanders het Hollandsch,
maar dat de Europeanen de algemeene
landstaal het „kust-Maleisch" in het verkeer
met anderen gebruiken. Opmerkelijk is ook
het groot aantal „sinjo's" de kleurlingen.
Anders dan in Holland, hecht men totaal
geen waarde aan eigen huisraad. Wie ver
huist, verkoopt zijn bezit tot den laatsten
handdoek. De anders zoo flinke Hollandsche
huisvrouw vindt in Indië" geen bezigheid;
zelfs wanneer onverwacht gasten komen,
heeft ze slechts haar bevelen te geven.
Tot aan het thee-uur gaat de vrouw bijna
niet het huis uit. Bij het aanbreken van den
koelen avond vult zich het terras van de
„sociëteit", die een soort familieclub is. Het
zware Hollandsche eten wisselt af met de
scherpe Indische rijsttafel, hetgeen natuur
lijk zeer zware en zeer scherpe borrels ver-
eischt, vóór, onder en na het eten. Daarna
wordt niet slechts gedanst, maar dikwijls op
bijzondere banen in de open lucht of in een
zaal rolschaatsen gereden.
Alles is er op berekend, dat men in tien of
vijftien jaar weer voorgoed naar Europa kan
terugkeeren.
Ziedaar Hollanders Uw beeld, beschouwd
door buitenlandsche oogen We hebben nog
wel eens vreemder dingen gelezen, maar ook
deze schrijver schrikt niet voor een paar
enormiteiten meer of minder terug!
w. s.
Nederlandsche kunstenaars
te Weenen.
Weenen, Mei.
(Van onzen correspondent^)
Verscheidene Nederlandsche kunstenaars
en kunstenaressen hebben zich in den laat
sten tijd te Weenen laten hooren en hebben
hier veel succes behaald.
Onder protectoraat van den Nederlandschen
Gezant, den heer L. van Hoorn, heeft in de
groots Ehrbar-zaal een concert plaats ge
vonden van het. Wiener Konzertorchester, dat
door onzen landgenoot Kees Hartveld gediri
geerd werd. Er werden enkele composities van
Nederlandsche toondichters uit het begin van
de zeventiende eeuw, alsmede werken van Al-
phons Diepenbrock (uit Marsyas en uit De
Vogels), van Henk Badings en Johan Felder-
hof en de Piet Hein-rhapsodie van Peter van
Ar.rooy ten gehoore gebracht. De uitvoe
renden en de dirigent oogstten zeer veel bij
val. Een groot gedeelte van den lof kwam na
tuurlijk ook de Nederlandsche muziek en den
componist ervan toe. Onder de orkestleden
bevond zich een jeugdige landgenoote, de
pianiste Marion Ruynen, die eenigen tijd te
voren hier te Weenen een concert gegeven
heeft. De Nederlandsche gezant, de consul-
generaal Lapair en verschillende vooraan
staande leden van de Nederlandsche kolonie
hier ter stede woonden het concert bij.
In hetzelfde gebouw heeft onder leiding
van Paul Amadeus Pisk een symphonie-uit-
voering plaats gehad, waarop een Diverti
mento van onze landgenoote Rosy Wertheim
ten gehoore werd gebracht. Dit werk, dat in
dertijd reeds voor den eersten keer in ons
land en ook te Parijs gespeeld werd, vond
grooten bijval.
In de Weensche radio heeft de Nederland
sche bariton Willem Herckenrath, aan de
piano begeleid door Charles Cerné, een aan
tal liederen ten gehoore gebracht. Hij zong
daar bij ook een door hem zelf gecompo
neerd Herfstlied. Helaas was het door het
beperkte tijdsbestek niet mogelijk, dat hij
ook nog een ander op het programma aan
gekondigd eigen werk. ,,'k Heb u lief, mijn Hol
landsch landschap", voordroeg.
In het Schönbrunner Schlosstheater, het
alleraardigste rococo-schouwburgje, dat tot
het voormalige keizerlijke lustslot Schön-
brunn behoort, speelde onze bekende jonge
Nederlandsche acteur Johan Schmitz, die
vroeger gedurende enkele jaren deel uitge
maakt heeft van het Hofstad-Tooneel, voor
den eersten keer in 't Duitsch in een groote
rol. en wel als Mortimer in Maria Stuart.
Schmitzmen zal zich herinneren, hoe hij
in Nederland in tal van steden in Rassen,
Leontientje. Om acht uur aan Tafel, in
Smaadschrift, in Hanneles Himmelfahrt en
in verscheidene andere stukken is opge
treden en hoe hij als een van de meestbe-
lovende jonge Nederlandsche tooneelspelers
beschouwd werdheeft gedurende twee
jaren met buitengewoon veel ijver aan het
beroemde Reinhardt-seminarie te Weenen
gestudeerd, voornamelijk om zijn Duitsch te
perfectionneeren, doch ook om régie te stu-
deeren. Hij is nu waar hij wezen moet, zijn
spel en zijn uitspraak waren uitstekend, en er
waren maar weinig lieden in de zaal, die
wisten of ook maar vermoedden, dat Schmitz
een buitenlander was. De Weensche bladen
schrijven bijzonder gunstig over hem en roe
men zijn natuurlijk spel en zijn tempera
ment.
Een van de Weensche bladen komt vandaag
met een anecdote over den dirigent Kees
Hartveld voor den dag, den „blonden Hollan
der" zooals hij genoemd wordt, die veel Oos-
tenrijkscne musici in Salsburg als den „meest
fanatieken bezoeker van de Festspiele"
hebben leeren kennen. Hartveld hield zich
juist te Salzburg op en genoot er van het
geen er op muziekgebied geboden werd, toen
hij plotseling naar Holland moest om er te
dhigeeren. Hij had zich al zoo op het op
komst zijnde Toscanini-concert verheugd,
dat te Salzburg zou plaats vinden. Wat stond
hem te doen? Treurig stapte hij in den
trein, die hem naar Amsterdam bracht, hij
dirigeerde daar zijn muziekuitvoering, keek
op zijn klok. reed fluks naar het station terug
en tweeënzeventig uur nadat hij Salzburg ver
laten had, zat hij weer welgemoed in het
Festspieihaus te Salzburg en luisterde hij
naar Toscanini. Dit fanatisme, zoo schrijft het
blad. vindt men ook in Hartveld in zijn eigen
schap als dirigent terug. Of hij nu een klas
siek of een modern orkeststuk interpreteert
of slechts als bp^eleider optreedt, altijd heeft
men deri indruk, dat hij door een roeping
wordt gedreven!
W. M. BEKAAR.