H.D, Zenuwachtigheid bij kinderen. Het Hollandsche familieleven. VERTELLING ZATERDAG 16 MEI 1936 H A A R L E M'S DAGBCAD Ï4 MÊÊHÊÊMÊÊm Garibaldi's Avontuur. Hij heette Edelhart Garibaldi, twee groote namen die in 't geheel niet bij hem pasten en die hij dan ook bijna nimmer durfde noemen. Deze namen pasten even weinig bij hem. het nietige, kleine bescheiden mannetje, dat niets met heroisme te maken had, als zachtheid en begrip pasten bij een tijger in een oerwoud. Er was echter niets aan te doen, deze namen, een erfstuk in zijn familie, alle mannelijke kinderen die in dit geslacht v/aren geboren, hadden de namen „Edelhart Garibaldi" ge dragen. Er waren er geweest die zich gevleid en geëerd hadden gevoeld door het bezit van deze namen en zij hadden er zich op een waar dige wijze mede door de wereld geslagen. Maar de laatste van dezen naam, hij. om wien het thans gaat, was niet erg verheugd met de er fenis. ook al omdat deze namen het eenige waren wat zijn waardige vader hem had na gelaten. Edelhart Garibaldi, de tegenwoordige, was reiziger bij de firma Zoelmeyer en Zn., in ver pakte soepen en bouillonblokjes engros. Jaren lang reisde Edelhart- Garibaldi reeds met de soepen en aanverwante artikelen door het land, er waren dagen en weken dat hij veel verkocht, maar er gingen ook tijden voorbij dat hij voor geen cent omzette. Doch hij kwam er, hoewel bescheiden, leefde hij zijn bestaantje, eenzaam en achteruitgeschoven. De gedachte zich te verheffen, op zijn teenen gaan staan om over 's levens tafel heen te kijken, was nimmer bij hem opgekomen, even min als de gedachte aan trouwen. Hij durfde zijn oogen niet naar een vrouw op te heffen. Wat zou hij haar ook aan te bieden hebben buiten zijn dwazen naam? Evenwel, dit kleine, onaanzienlijke mannetje, dit ongeachte en nooit opgemerkte specimen der menschheid, droomde schoone, rijke fan- tasiën, wilde geweldige fata mergana's gleden voorbij de raampjes der derde klasse coupé als Edelhart Garibaldi er voor zat en uit staarde in de wijde verten van weilanden en luchten. Eens zou hij worden als zijn grooten voor ganger en naamgenoot- De Garibaldi- Eens. dan zou hij zijn naam uitschreeuwen, met krullen zou hij hem teekenen onder gewichtige docu menten, dan zou die naam de wereld beheer- schen. Tot dusver echter was Edelhart Garibaldi een bescheiden mannetje gebleven, die met zijn koffertje vol monsters van bouillonblokjes en verpakte soepen door het land reisde. Hij was een zuinig man die zijn geld met moeite verdiende en dus wist wat het waard was. Als hij op reis oponthoud had en niet meer terug kon naar huis, zocht hij het goedkoopste ho telletje'dat hij kon vinden en ging dadelijk naar bed om niet in een café te behoeven te zitten, want dat kostte maar geld. In dit hotelbed droomde hij dan zijn droom. Eens in het leven een daad verrichten, iets groots waardoor zijn naam omstraald zou worden met ae gloriekrans van het genie. Hij hield in zijn bed en in de spoorwegcoupés, en overal waar hij was. zwijgende maar niet minder gloed volle redevoeringen, ontving deputaties en kreeg ridderorden. Als hij zoover met zijn fantasieën was gekomen, voelde hij naar zijn leeg knoopsgat, kwam plotseling tot bezin ning en keek verlegen om zich heen, neerge ploft- uit de sfeer die de zijne niet was en die hem het bloed naar het gelaat deed stijgen. Niemand wist van deze stille, vurig gekoes terde en lang uitgesponnen illusies. Voor eiken winkelier was hij het onbeduidende mannetje van wien zij zich snel en nonchalant afmaak ten als zij niets noodig hadden. Edelhart Garibaldi haatte hen om hun ge ringschatting voor zijn persoon en om hun totale ontoegankelijkheid voor zijn belangen. Hij minachtte hen, vond hen dom en vol machtswellust, maar diep in zijn hart vreesde hij hen, want zijn gansche wel en wee hing van hen af. Conducteurs, chefs, machinisten en hoofd conducteurs gaven hem hetzelfde gevoel van eigen minderwaardigheid. Ja, somtijds was hun verschijning alleen al genoeg om hem te overtuigen van de totale nutteloosheid van zijn bestaan. Uit wraak en ook uit onmacht droomde hij zijn grooten droom. Hij gaf dan ieder die zijn pad kruiste een plaats, maar nimmer de plaats die zij in werkelijkheid innamen. Zij waren in zijn fantasieën allen kleiner dan hij zelf en hij heerschte over hen en deed met hen wat hij wilde. Zij alleen waren de schuld van zijn verloren en ellendig leven, zij, die hem tot zulk een kruipend, sidderend wezen hadden verlaagd.. Zoo droomde en fantaseerde Edelhart Gari baldi op zijn reizen in de derde klasse coupé's der treinen die hem door het land voerden. Maanden, jaren, had hij reeds zoo gedroomd en gefantaseerd, totdat hij eindelijk tot het inzicht kwam, dat dit hem niets verder bracht. De daad moest eindelijk gedaan, de groote daad! Eenmaal in zijn leven zou hij zichzelf moeten overwinnen om tenslotte de mensch heid te overwinnen. Maar hoe? Hij zou een redevoering moeten houden. Alle groote man nen waren met redevoeringen begonnen, iedere carrière was begonnen met een redevoering! Toen Garibaldi tot dit besluit was gekomen, begon hij na te denken over het onderwerp van zijn rede. De verkiezingen waren aan den gang, wat was nu gemakkelijker dan een po litieke rede te houden. Zijn auditorium had hij in de derde klasse coupé dadelijk bij de hand. Hij behoefde slechts op te staan en be ginnen te spreken. O, hij wist wel wat hij zeg gen wilde, over dat alles had hij zoolang ge dacht dat een vlammende rede als het ware op zijn lippen vast lag, hij had ze slechts te openen en de woorden zouden er als paarlen afrollen. Hij zou zulk een gloed, zulk een hartstocht in zijn woorden leggen, dat allen zouden uitroepen: „Hij is onze man. hij, de groote onbekende!" De ochtendtrein van 8.05 was altijd zeer be zet. Edelhart Garibaldi zocht een plaatje in de stampvolle coupé derde klasse en zette zich tusschen twee, lichamelijk bepaald overheen schende zakenmannen. Zijn onaanzienlijk kof fertje van heel onaanzienlijk mannetje lag boven hem in het net en hij hield zijn be scheiden, kleurloozen hoed op zijn bescheiden knieën. Toen de trein reed, begonnen de zakenman nen, over hem heen, een druk gesprek en klemden, in het vuur hunner welsprekendheid, de kleine Garibaldi als in een schroef. Men was reeds een half uur onderweg en nog had Garibaldi geen moed genoeg verza meld. hoewel hij zich voorgenomen had dat het vandaag moest gebeuren. Hij wrong zich, in de knellende schroef, een weinig naar voren en wierp een vertwijfelden blik op het gansche gezelschap. Hij zag voorbij den doorloop het raampje van het volgend compartiment, hoorde ook vandaar een ver ward gerucht van stemmen en toen. met een ruk stond hij midden in de coupé Het werd hem zwart voor de oogen en zijn mond leek van leer. Maar met een hemzelf geheel onge woon klinkende stem begon hij luid: ..Vrien den!" Stilte. Garibaldi kwam tot bezinning maar wist op hetzelfde oogenblik dat hij nu niet meer terug- De Duitsche posterijen hebben een telefoon vervaardigd, waardoor de omstanders het gesprek niet kunnen afluisteren. kon. Een dame in den hoek bij het raampje, sloot haar boek en keek hem kalm aan. Haar blank rustig gezicht was als een oase. Garibaldi kuchte en stortte zich midden in een verwarde redevoering. Uit de andere compartimenten kwamen de reizigers aangeloopen op het geluid van de heesche, overslaande zenuwstem van Gari baldi, zij lachten en spotten en verbraken de stilte die slechts een minuut had geheerscht met hun vroolijkheid Garibaldi intusschen, riep zijn levensellende, zijn machteloosheid, onderdrukking en minderwaardigheidsgevoel uit. Het was een levend en akelig protest dat boven het geratel van den trein uitklonk. Maar niemand begreep. De menschen zaten met botte, zelfgenoegzame of spottende gezichten en keken naar zijn sjofele kleeren, zijn magere handen en bevende kaken. .Krankzinnig", zei iemand. „Ja. beaamde een ander, „maar gevaarlijk ook!" Men probeerde hem te kaimeeren en drong hem op de bank, maar Garibaldi was thans door alles heen, het groote oogenblik van zijn leven was gekomen, dit liet hij zich door nie mand meer ontnemen. Hij verweerde zich, sloeg om zich heen, schreeuwdeDe men schen werden bang. Opeens zeide de kalme stem van de dame in den hoek. Het is 't beste om aan de noodrem te trekken, want deze man is krankzinnig, daar zal wel niemand aan twijfelen." Onmiddellijk trok iemand de hefboom neer. Een razend piepen en knarsen, een verschrik kelijke ruk, fluiten, sissen, de trein stond stil. Garibaldi was door de opdringende men schen uit de andere compartimenten van zijn plaats geduwd en nu bij de plotselinge schok alles door elkander viel, tuimelde hij het naaste compartiment binnen. Zonder iets te zien liep hij snel voort en ging eindelijk in een geheel iedige coupé in een hoekje achter het venster gordijntje zitten, zijn koffertje was vergeten. Wat zou er gebeuren? Een radelooze angst overviel hem. Een visioen van een rechtbank, gevangenisstraf, doemde voor hem op en daar naast de wanhoop, wanhoop over de misluk king. Zijn geheele fantastische wereld lag in puin Conducteurs en menschen liepen langs den trein. Garibaldi verschool zich achter het gor dijntje. Niemand lette op hem, vertwijfeld dacht hij aan zijn koffertje. Plotseling hoorde hij een luide stem zeggen. „Ja. hij is ontsnapt, ik zag hem in de herrie niet meer. Ik wilde hem nog grijpen maar opens was hij weg. Hoe hij er uit zag? Een havelooze kerel met een woest, ongunstig gezicht Garibaldi verstond niets meer. De menschen stapten weder in den trein, die na eenig dis puut tusschen reizigers en den conducteur, zich langzaam in beweging zette. Op de plaats zijner bestemming stapte Ga ribaldi uit, vol angst- denkend aan zijn koffer tje. Misschien zou hij het later bij de gevonden voorwerpen, zonder moeite, terug kunnen krijgen. Toen hij des avonds in de vreemde stad, voor het eerst van zijn leven, een café binnenliep omdat hij nog niet durfde terug te reizen, dacht hij met schrik en ontzetting aan zijn monstershij had niets verkocht! Zenuwachtig nam hij een courant die op een tafeltje lag en vouwde deze open. Maar op hetzelfde oogenblik liet hij haar bijna uit zijn handen vallen, daar-, daar. op de eerste pa gina, stond zijn geschiedenis, zijn heele le vensgeschiedenis, eindigend met zijn avontuur in den trein. Weliswaar stond zijn naam niet vermeld, maar hij zelf, wat hij was, zijn gan sche persoonlijkheid, was neergelegd en uit gerafeld in zwarte kleine gedrukte lettertjes en iedereen zou het kunnen lezen. Hij Edelhart Garibaldi was dus eindelijk uit de schaduwen der onbekendheid op den voorgrond getreden. Hij was een man aan wien een groot bekend dagblad twee kolommen had gewijd en hem golden de sympathieke woorden van den schrijver. Het was dus toch niet tevergeefs geweest. Hij had zijn groote daad gedaan! Plotseling richtte de kleine, sjofeie man zich op en bestelde met luide stem „een bier". Een kwartier later ging een hoog opgerichte, glimlachende Edelhart Garibaldi door de stra ten van de groote stad naar het station om zijn koffertje op te sporen. En de onbekende journalist dje twee kolommen aan een onbe kenden man had gewijd, enkel omdat hij kopij noodig had, wist niet dat hij een mensch had gemaakt. ELSA KAISER. CELLULOIDSNIPPERS. „De gevangene van het Haaieneiland". De bekende regisseur van de 2t-h Cent-ury- Fox. Danyl F. Zanuck. heeft de laatste hand gelegd aan de verfilming van ,,De gevangene van het Haaien-eiland". Deze film behandelt de geschiedenis van een dokter, die onschul dig veroordeeld wegens medeplichtigheid aan moord op president Lincoln naar een Ameri- kaansch bagno wordt getransporteerd. War ner Baxter speelt de hoofdrol. Harry Carey, een Wild West acteur is ook voor de film ge- engageerd, evenals Gloria Stuart, Claude Gil lingwater, Arthur Byron. O. P. Heggie. „De laatste slavenjager". Een verhaal uit de laatste dagen der Afri- kaansche slavenhandel „De laatste slavenja ger" is door Fox aangekocht. Het zal binnen kort tot een film worden verwerkt. „De vrouw van staatsvijand no. 1". In de in productie zijnde film Public Ene my's Wife" heeft Warner Bros aan César Ro mero een belangrijke rol gegeven. Pat O'Brien, Margaret Lindsay en Robert Aim- strong spelen ook in deze film. „Botte Davis naar Californië". Bette is naar Californië vertrokken in ver band met haar volgende film „Mountain Justice" voor Warner Bros. Hudson in „Everbody's Old Roebelle Man". Na haar spel in de film van Shirley Temple „Krullekopje" heeft Zanuck van Fox Rochelle Hudson gekozen voor de vrouwelijke hoofdrol in ..Everybody's Old Man", waarin Irvin Cobb de mannelijke hoofdrol speelt. De „gblecnde" acteur blijft nog een film. Jean Hersholt, die door de Metro Goldwyn Mayer aan 20 th Century Fox werd „geleend" voor de film met de vijfling-Dionne „De dorpsdokter" is aangenomen voor nog een film van Fox, getiteld ..Job" dat werd ge schreven door Joseph Roth. In Posen is een slagtand van een mammoeth gevonden, met een lengte van 150 c.M. en een doorsnede van 30 c.M. Een vorige maal noemden we als oorzaak' van zenuwachtigheid door schadelijken invloed op de hersenen o.a vrees voor bepaalde dieren. Ieder weet wel, hoe verschillend de houding van kinderen tegenover dieren is. Terwijl het eene kind liefst elk dieritje) wil bekijken, aan raken, aaien, loopt het andere angstig weg voor het kleinste blaffende mormeltje. Zie, hoe die dreumes den cliksten worm of de grie zeligste rups over zijn handje laat kruipen, maar zijn even oude buurman schrikt van een zwarten loopkever, die over.iliet tuinpad loopt. Het stadskind zal in 't algemeen slechts op eerbiedigen afstan'd de vreeselijke horens van een koe bekijken en nochtans hoedt een boe- renzoontje van jonger dan tien jaar zelfbewust een heele kudde. Natuurlijk zijn er gevallen, waarin een kind omtrent het gevaar, dat een dier kan opleve ren, niet in twijfel mag verkeeren, maar meestal is de vrees voor dieren dwaas, ja be lachelijk enonnatuurlijk. Men mag zelfs aannemen, dat ze in den regel kunstmatig, zij het onopzettelijk en ongewild, aangekweekt werd. Ais een kind ontzet terugdeinst voor een spin. een slak, een kever, dan zal men in 90 van de honderd gevallen niet ver van de waar heid zijn, als men de schuld bij de moeder zoekt, helaas soms ook bij de onderwijzeres. Men iate al jong de kinderen met dieren omgaan, als de inrichting van de woning het toelaat, en toone ze bij elke gelegenheid waar werkelijk gevaar valt te duchten en waar de geringste vrees belachelijk zou zijn. Weg met den ook nog bij volwassen vrouwen voorko menden angst voor spinnen, muizen, vleermui zen en andere onschuldige beestjes Belangrijker zijn in het leven van honder den kinderen de gemoedsbewegingen, die het gevolg zijn van proefwerk, rapporten, getuig schriften enz., zooals die om de twee of drie maanden op de scholen worden gegeven, bo venal op inrichtingen van voorbereidend mid delbaar'en hooger onderwijs. Als aan een roo- den draad ^ijn ze aaneengeregen door het schoolleven en oefenen hun moordende wer king uit op het zenuwgestel van zoo menig kind, vooral tegen het eind van het school jaar, als de kwestie van al of niet overgaan in het geding komt. Menige leerkracht zal zich ijverige, plichtsgetrouwe leerlingen herinne ren, die diep te beklagen waren. Bij elk rap port, dat een 7 of een 8 vertoonde, waar vader of moeder een 9 hadden verwacht, zooal geen 10, hoorden ze: pas op, als dat weer gebeurt, kom me eens weer onder de oogen met zoo'n laag' cijfer enz. Op veelvuldige wijze uit zich de teleurgestelde eerzucht dezer ouders. En dan zie ik ze in mijn verbeelding voor me staan, die oud-leerlingen, welke ondanks hun ijver en goeden wil (die onder goede leiding veel van het gemis van aanleg hadden kunnen vergoeden) maar altijd weer lage cijfers kre gen onder een verkeerd onderwijssysteem, dat allen met dezelfde maat meent te kunnen en te mogen meten. In plaats van de zonnige, on bezorgde, echt vrooiïjke knapen- en meisjes gezichten vertoonen ze trekken van kommer en verdriet als gevolg van den vervloekten angst voor en teleurstelling door lage cijfers. Ouders, berispt uw kind niet. als het ondanks zijn ijver toch maar matige cijfers, matige vorderingen meebrengt en vermeerder zijn zorgen niet door dwaze opmerkingen en drei gementen, die alleen voortkomen uit uw te leurgestelde eerzucht. Verlangt niet, dat het onder alle omstandigheden meer zal prestee- ren dan een kameraadje en de primus in de klasse zij. Ge weet niet wat ge in uw kind vernietigt aan geestelijke en lichamelijke ge zondheid, hoe ge misschien voor jaren het tot een zenuwpatiënt gaat maken. En gij, leera ren, tracht even in het zieleven van uw leer ling door te dringen alvorens ge uw lage cij fers neerschrijft. De ervarenen onder u zullen die ..voorbeelden van ijver" zoo menigmaal in stilte beklagen. Zij verkiezen den kerngezon- den, den levenslustigen snaak, die (hoe durft hij 't) wel eens een keer een loopje met zijn lessen neemt en het leven geeft hun gelijk. Een artikel over zenuwachtigheid zou niet compleet zijn, als niet even werd gewezen op den meest geduchten vijand van het zenuw stelsel, die vooral onder de rijpere jeugd vree selijke verwoestingen aanricht; de onkuisch- heid. Een rein leven is een der beste waar borgen voor krachtige zenuwen. Indien het eenmaal zoover is gekomen, dat een kind zijn weetgierigheid gaat uiten omtrent het ver schil, dat er tusschen de sexen bestaat en alles wat daarmee verband houdt, moge men zich tienmaal bedenken, voor men het geheel gaat inlichten en hoe men zijn inlichtingen zal geven. Want wel heel groot moet uw kennis van het kind zijn en heel innig het vertrouwen, vóór ge er op kunt rekenen, dat uw kind uw Gemoedsbeweging door proefwerk. mededeelingen zal zien en vooral zal blijven zien in de kleeren, waarin gij ze wilt hebben gezien. Die medeöeclingen zijn krachtens hun aard reeds zoo, dat ze de kinderlijke verbeel ding grijpen en vasthouden. Als dan de band tusschen u en uw kind niet heel vast, het ver trouwen niet hecht is, ducht dan den invloed, die er van derden kan uitgaan. Zoo vaak is de kinderlijke verbeelding en de kinderlijke weet gierigheid in dit opzicht van voorbij gaanden aarcl en dan is het o.i. beter er niet te veel aandacht aan te geven. Vele moeders schijnen haar kinderen tegenwoordig te vroeg in te lichten. Al gebeurt dit met de beste bedoelin gen, men telle de gevaren niet licht. In aansluiting hierop moge de aandacht worden gevestigd op de erfelijkheid, waarop zoo vaak zenuwzwakte berust. Wel heel droef moet het een ouder te moede zijn als hij (zij) zichzeif moet bekennen, dat in eigen onrein leven de kiem is te zoeken van het kwaad, dat later voortwoekert in het kind. Dit moge menigeen bedenken ook bij inlichtingen aan oudere kinderen. Het teere zenuwstelsel van het kind moet niet alleen worden beschut tegen schadelijke invloeden, het moet ook versterkt worden, zoodanig dat het per slot van rekening niet weet, wat zenuwen zijn of dat het zenuwen heeft. Goede voeding, frissche lucht, flinke beweging, doelmatige afwisseling tusschen arbeid en ontspanning, rijkelijk slaap, al deze middelen werden reeds genoemd. Maar deze alle zouden niet voldoende zijn, als niet één middel daarnaast, daarboven werd toegepast: vreugde, echte vroolijkheid. De kinderlijke ze nuwen hebben vreugde noodig, zonneschijn in letterlijken en figuurlijken zin. En deze kun nen uiteraard de ouders het beste geven door hun liefde. Laten uw oogen alles zien, maar bromt niet altijd en ziet gerust maar eens wat door de vingers. Laat zelfs door de onweers wolken van vermaning en tucht en straf het licht uwer liefde als zonneglans stralen. J. BASTIAANS. Gezien door buitenlandsche oogen. Eenigen tijd geleden publiceerde het Duit sche tijdschrift „Die Koralle" een serie arti kelen over het familieleven in verschillende landen. Ook ons land kreeg een beurt en het oordeel is te merkwaardig om het hier niet grootendeels weer te geven. De Hollander blijft 's avonds het liefst thuis in den kring van zijn familie, drinkt zijn zwarte thee met melk en rookt uit een liefde rijk verzorgde pijp zijn bekende goede tabak. Zijn woning is de samenvatting van alles wat behaaglijk heet. De kleine kamers, dik wijls niet veel grooter dan een scheepskajuit, zien er keurig netjes uit met hun waardevolle oude meubelen, die van het eene geslacht op het andere zijn geërfd, met hun vaatwerk van geel koper en met het prachtige aardewerk. Ook bij minder bemiddelde families is dit het geval. De spreekwoordelijke netheid kent geen grenzen. Zaterdags maakt men niet slechts de ramen schoon, maar het geheele huis van buiten. Indien het maar even moge lijk is, wordt de gevel met water afgespoten. Hoe conservatief men ook is bij de inwen dige inrichting, de huizen zelf bouwt men graag in den modernsten stijl, waarbij men zelfs kan zeggen, dat deze in Holland werd geschapen (Dat is een werkelijk compliment!) Men woont gaarne op zichzelf. Wie geen afzonderlijk huis kan bewonen, wil toch ten minste een eigen ingang hebben. Aan étage- woningen ziet men dan ook de grappige in richting, dat drie vier huisdeuren toegang geven tot nauwe trappen, waarvan elk steil omhoog voert naar het deel van het huis waar de familie woont. Ook de vrouw uit de eerste kringen vindt haar trots in een voorbeeldige huishouding. Een uitgesproken moederlijke trek en het talent van huisvrouw zijn de Hollandsche vrouw als het ware aangeboren; men kan dit reeds constateeren bij het jonge meisje, wat [echter niet belet, dat dit veel belang stelt in ernstige studie, in vreemde talen, in kantoor werk en in sport. In het algemeen ecfiter behoort het meisje tot den familiekring totdat het trouwt. Streng van zeden als de Hollanders zijn, leert het den toekomstigen man slechts in het ouderlijk huis kennen. Ook de sportkameraadschap van den laatsten tijd eindigt bijna nooit in een liefdesverhouding. Aan de kleinere kinderen wordt tot hun dertiende, veertiende jaar opvallend veel vrij heid gelaten: dan begint zonder dwang de eigenlijke opvoeding in de familie. Nooit zal men een kind slaan. Zelfs wanneen een jon gen op straat een ruit ingooit, zou er een volks oploop ontstaan, wanneer men hem daarvoor een oorvijg zou toedienen. Het persoonlijkheidsgevoel is onder alle standen meestal sterk ontwikkeld. Even zelf bewust en waardig als de Hollander zijn eigen aangelegenheden behandelt, zorgt hij ook voor zijn ondergeschikten en toont belangstel ling zelfs voor de kleinste moeilijkheden zijner dienstbaren. Ook door het moderne gejaagde tempo, waaraan hij op ander gebied dikwijls niet kan ontkomen, laat de Hollander zijn welgesteld behaaglijk familileven niet bederven. Vreemdelingen worden gastvrij ontvangen en gaarne in den familiekring opgenomen. Slechts in geldzaken is de Hollander wantrou wend; hij wil het vermogen der familie bijeen houden. iets waaraan ook bij het trouwen zeer veel aandacht wordt geschonken. Vele welge- geven aan den anderen kant groote bedragen uit ten behoeve van liefdadige doeleinden. Afgezien van den traditioneelen borrel vóór het bekende zware middagmaal en nu en dan een bezoek aan de werkelijk zeldzame cafés, speelt het geheele Hollandsche maatschappe lijke leven zich thuis af. Daar zit men dicht bij elkaar in het „zitje" of in de tuinkamer, de geliefde kamer, die op den tuin uitziet en waar zelden een harmonium ontbreekt. Men voert met bijzondere voorliefde ernstige of wijsgeerige gesprekken, ofschoon ook graag uitbundig wordt gelachen. De dames hébben een handwerkje en wanneer er bezoek komt, ziet men dit reeds in den spion, het kleine spiegeltje aan het venster. Holland in Indië. Een Hollandsch-Indische specialiteit is het „trouwen met den handschoen". De bruid wordt in Europa, de bruigom gelijk tijdig in Indië getrouwd, daar de onderne ming (Plantagengesellschaft) de overtocht van de vrouw betaalt. In geen enkele kolonie zijn zooveel kinderen. Men sleept ze ook tus schen Indië en Europa heen en weer. In tegenstelling met Engelsch-Indië is de scheidingslijn tusschen blank en bruin niet zeer scherp getrokken. Opvallend is daarbij ook. dat niet de inlanders het Hollandsch, maar dat de Europeanen de algemeene landstaal het „kust-Maleisch" in het verkeer met anderen gebruiken. Opmerkelijk is ook het groot aantal „sinjo's" de kleurlingen. Anders dan in Holland, hecht men totaal geen waarde aan eigen huisraad. Wie ver huist, verkoopt zijn bezit tot den laatsten handdoek. De anders zoo flinke Hollandsche huisvrouw vindt in Indië" geen bezigheid; zelfs wanneer onverwacht gasten komen, heeft ze slechts haar bevelen te geven. Tot aan het thee-uur gaat de vrouw bijna niet het huis uit. Bij het aanbreken van den koelen avond vult zich het terras van de „sociëteit", die een soort familieclub is. Het zware Hollandsche eten wisselt af met de scherpe Indische rijsttafel, hetgeen natuur lijk zeer zware en zeer scherpe borrels ver- eischt, vóór, onder en na het eten. Daarna wordt niet slechts gedanst, maar dikwijls op bijzondere banen in de open lucht of in een zaal rolschaatsen gereden. Alles is er op berekend, dat men in tien of vijftien jaar weer voorgoed naar Europa kan terugkeeren. Ziedaar Hollanders Uw beeld, beschouwd door buitenlandsche oogen We hebben nog wel eens vreemder dingen gelezen, maar ook deze schrijver schrikt niet voor een paar enormiteiten meer of minder terug! w. s. Nederlandsche kunstenaars te Weenen. Weenen, Mei. (Van onzen correspondent^) Verscheidene Nederlandsche kunstenaars en kunstenaressen hebben zich in den laat sten tijd te Weenen laten hooren en hebben hier veel succes behaald. Onder protectoraat van den Nederlandschen Gezant, den heer L. van Hoorn, heeft in de groots Ehrbar-zaal een concert plaats ge vonden van het. Wiener Konzertorchester, dat door onzen landgenoot Kees Hartveld gediri geerd werd. Er werden enkele composities van Nederlandsche toondichters uit het begin van de zeventiende eeuw, alsmede werken van Al- phons Diepenbrock (uit Marsyas en uit De Vogels), van Henk Badings en Johan Felder- hof en de Piet Hein-rhapsodie van Peter van Ar.rooy ten gehoore gebracht. De uitvoe renden en de dirigent oogstten zeer veel bij val. Een groot gedeelte van den lof kwam na tuurlijk ook de Nederlandsche muziek en den componist ervan toe. Onder de orkestleden bevond zich een jeugdige landgenoote, de pianiste Marion Ruynen, die eenigen tijd te voren hier te Weenen een concert gegeven heeft. De Nederlandsche gezant, de consul- generaal Lapair en verschillende vooraan staande leden van de Nederlandsche kolonie hier ter stede woonden het concert bij. In hetzelfde gebouw heeft onder leiding van Paul Amadeus Pisk een symphonie-uit- voering plaats gehad, waarop een Diverti mento van onze landgenoote Rosy Wertheim ten gehoore werd gebracht. Dit werk, dat in dertijd reeds voor den eersten keer in ons land en ook te Parijs gespeeld werd, vond grooten bijval. In de Weensche radio heeft de Nederland sche bariton Willem Herckenrath, aan de piano begeleid door Charles Cerné, een aan tal liederen ten gehoore gebracht. Hij zong daar bij ook een door hem zelf gecompo neerd Herfstlied. Helaas was het door het beperkte tijdsbestek niet mogelijk, dat hij ook nog een ander op het programma aan gekondigd eigen werk. ,,'k Heb u lief, mijn Hol landsch landschap", voordroeg. In het Schönbrunner Schlosstheater, het alleraardigste rococo-schouwburgje, dat tot het voormalige keizerlijke lustslot Schön- brunn behoort, speelde onze bekende jonge Nederlandsche acteur Johan Schmitz, die vroeger gedurende enkele jaren deel uitge maakt heeft van het Hofstad-Tooneel, voor den eersten keer in 't Duitsch in een groote rol. en wel als Mortimer in Maria Stuart. Schmitzmen zal zich herinneren, hoe hij in Nederland in tal van steden in Rassen, Leontientje. Om acht uur aan Tafel, in Smaadschrift, in Hanneles Himmelfahrt en in verscheidene andere stukken is opge treden en hoe hij als een van de meestbe- lovende jonge Nederlandsche tooneelspelers beschouwd werdheeft gedurende twee jaren met buitengewoon veel ijver aan het beroemde Reinhardt-seminarie te Weenen gestudeerd, voornamelijk om zijn Duitsch te perfectionneeren, doch ook om régie te stu- deeren. Hij is nu waar hij wezen moet, zijn spel en zijn uitspraak waren uitstekend, en er waren maar weinig lieden in de zaal, die wisten of ook maar vermoedden, dat Schmitz een buitenlander was. De Weensche bladen schrijven bijzonder gunstig over hem en roe men zijn natuurlijk spel en zijn tempera ment. Een van de Weensche bladen komt vandaag met een anecdote over den dirigent Kees Hartveld voor den dag, den „blonden Hollan der" zooals hij genoemd wordt, die veel Oos- tenrijkscne musici in Salsburg als den „meest fanatieken bezoeker van de Festspiele" hebben leeren kennen. Hartveld hield zich juist te Salzburg op en genoot er van het geen er op muziekgebied geboden werd, toen hij plotseling naar Holland moest om er te dhigeeren. Hij had zich al zoo op het op komst zijnde Toscanini-concert verheugd, dat te Salzburg zou plaats vinden. Wat stond hem te doen? Treurig stapte hij in den trein, die hem naar Amsterdam bracht, hij dirigeerde daar zijn muziekuitvoering, keek op zijn klok. reed fluks naar het station terug en tweeënzeventig uur nadat hij Salzburg ver laten had, zat hij weer welgemoed in het Festspieihaus te Salzburg en luisterde hij naar Toscanini. Dit fanatisme, zoo schrijft het blad. vindt men ook in Hartveld in zijn eigen schap als dirigent terug. Of hij nu een klas siek of een modern orkeststuk interpreteert of slechts als bp^eleider optreedt, altijd heeft men deri indruk, dat hij door een roeping wordt gedreven! W. M. BEKAAR.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 16