PINKSTERREIZEN
HET MYSTERIE
VAN MOAT HOUSE.
M X A N D A G IS M E I 1936
HASE.EE M'S DAGBCAD
19
Liefde en List.
ELSA KAISER.
Mevrouw Jeanne de Jong was vierenveertig
Jaar, niet oud dus, maar ook niet meer
jong. Zij droeg haar leeftijd echter met
waardigheid, gebruikte geen lippenstift en
speelde geen golf. De slanke lijn liet haar
koud. Overigens was ze geestig en erg ver
standig. Zij bezat een dochter van negentien
jaar die zij graag goed getrouwd zag. Haar
oog viel voor dat doe', op een zekeren Robert,
omdat deze Robert letterlijk niet weg te slaan
was van Erica's zijde.
Toen mevrouw de Jong dit dus had gecon
stateerd, nam ze op een goeden dag Robert
terzijde. „Bob, begon ze, „mijn beste jongen,
ik zal je een tip geven! Ik kan namelijk niet
langer aanzien dat je zoo je best doet voor
Erica en geen steek verder komt. Jullie ver
liezen je mooisten tijd, want het kind is ook
dol op jou. Kijk eens, de zaak is zoo, je zucht
teveel, je smacht, je werpt smeltende blik
ken en zoo, dat is niets gedaan! Erica ziet
daardoor een beetje op je neer. Ze vindt je
een klungel. Dat is niet goed. ze moet tegen
je opzien, je moet heer en meester zijn. Dus
Bob, niet deemoedig, maar hoogmoedig, snap
je?
Kijk zoo".
En de aanstaande schoonmama richtte
zich hoog op, wierp een onverschilligen blik
op Bob en glimlachte overwinnend. Toen ze
weer was gaan zitten vervolgde zij: ..Er zijn
verschillende typen van vrouwen, ik wil er
hier twee soorten noemen: de heerscheres en
de maagd. De eene wil veroverd worden, wil
sidderen en dienen, dat is de maagd. De an
dere wil langzaam tot een kus worden ge
bracht, zij wil door duizend diensten over
tuigd worden om tenslotte zich genadiglijk
tot haar slaaf over te buigen en hem tot haar
hoogte op te heffen; dat is de heerscheres!
Maar de vrouwen laten dit niet merken.
Erica bijvoorbeeld, is sportief, adrem en spot
tend en maakt de mannen daarmede tot haar
slaven. In werkelijkheid verlangt ze alleen
naar den man, die haar overheerscht en be
dwingt, ja. ze is een ouderwetsch kind. Dus
Bob. aanbidt haar niet, ga, en dwing haar.
Zij is mijn dochter, ik ken haar, zij is pre
cies haar moeder, mijn lieve Erik heeft met
mij ook zulke korte metten gemaakt en al
mijn droomen vervuld. Ga, mijn jongen, en
wees een man!"
Robert ging naar Erica. Wat hij in een half
jaar vol aanbidding niet had bereikt lukte in
een half uurtje vol stormachtig geweld.
Hij begon zoo: Een uitnoodiging om te ten
nissen. zijn auto stond voor de deur. Met een
tachtig K.M. vaart, alle verkeersregels en
agenten ten spijt, vloog hij met Erica naar
het tennisterrein. Bij den ingang van het veld
hield hij plotseling stil en drukte haar in-zijn
armen Zij zeide niets, was schuchter en ver
legen. Zij tennisten zwijgend een poosje, maar
toen Bob zag dat Erica plezier in het spel had,
zei hij bruusk: „Ik heb er genoeg van, ga
mee!"
Zij volgde als een hondje. Op een kort wan
delingetje in looppas gedaan, vroeg hij haar
tamelijk ruw en bevelend. Zij zonk „zalig"
tegen zijn schouder en was roerend geluk
kig. Iri de auto gezeten trapte hij triomfan
telijk op de versnelling en vloog met haar
naar huis. „Een prachtvrouw, een schitteren
de vrouw," juichte Bob in zichzelf en gaf deze
woorden luidruchtig schreeuwend boven het
geraas van den motor aan de ruimte prijs.
„Wie?" vroeg Erica coquet.
„Je moeder", antwoordde Bob koel.
Erica zweeg gekrenkt maar Bob „merkte"
niets.
Zij kwamen ergens, ver buiten de stad
terecht, wisten beiden niet waar en de auto
hield zich alsof zij nooit van 'n motor had ge
hoord. Midden in een lange laan stond zij
met een ruk stil. Erica leunde tegen Bob. „Jij
bent een man. groot en vreeselijk. O, ik houd
zoo van je" zuchtte zij.
..Weet iij ergens een benzinepomp?" was
alles wat Bob antwoordde
Bob wende aan zijn geweldige houding, zij
paste hem als een costuum op maat ge
maakt.
Vier maanden later trouwde hij met Erica.
Zij was deemoedig en zag hoog tegen hem op.
als een echte vrouw, zwak en hulpeloos. Bob
was haar held!
Zij waren een jaar, twee jaar getrouwd,
het derde jaar werd iets minder vol van man
haftigheid maar toch bestond er voor Erica
maar een man: Bob.
Toen kwamen er anderen: exotische dan
sers. officieren, tennispartners en meer van
deze verleidelijke exemplaren van het manne
lijk geslacht.
Schoonmama begon zich met de zaak te
bemoeien. Op een dag zeide zij tot Robert:
„Luister eens, hoe zit dat? Waar blijft het
kind?" t nn
„Alstublieft, praat u eens met Erica?
smeekte Robert
Wat is dat nu. wie is de man in huis, ben
je dan blind?" vroeg mama.
Het bleek, dat Bob nog steeds door liefde
verblind was, maar dat was geen excuus.
„Als je blind blijft, is het te laat", sprak
mama Jeanne streng. „Denk aan Enrico So- i
nelli"T.
Enrico Sonelli was een straatarme Italiaan
(Adv. Ingez. Med.)
met een prachtfiguur en gloeiende oogen. Er
gens in Italië bezat hij een ruïne en een
wijnberg zonder druiven, benevens twee zus
ters die een bruidschat verlangden. Enrico
fluisterde in een liefelijk geradbraakt Hol-
landsch, tamelijk gewaagde complimenten in
Erica's ooren. Hij veroverde Erica te vuur en
te zwaard met zijn gloeiende oogen en zijn
vleiende tong.
Op dit gevaarlijk moment trad schoonmama
op. „Bob. zei ze. „denk aan drie jaar gele
den. Een overwinning moet telkens opnieuw
worden behaald. Wat denk jij van het huwe
lijk? Het is geen ligstoel op het eersteklasse
dek van de Queen Mary". Heb jij dan hee-
lemaal niet gezien, dat deze geniale Sonelli
Erica's karakter heeft begrepen. Er moet dus
iets gedaan worden en wel, deze Sonelli moet
terzijde gezet worden. Je moet hem zijn
methode afnemen, want hijzelf is niet ge
vaarlijk alleen zijn strategie. Dus jongen,
wordt zoo gauw mogelijk veldheer. Het hu
welijk is nu eenmaal oorlog". En mevrouw
Jeanne ontvouwde het krijgsplan. Bob greep
naar zijn hoofd.
„Hemel, welk een kolossale vrouw",
's Avonds noodigde Bob, samen met een
zakenvriend, die in het complot was, markies
Sonelli uit. voor een uitgelezen souper.
Men dronk duren, zeer zwaren wijn en Ro
bert scheen dezen niet te kunnen verdragen.
Hij praatte, lacherig, vreemd en schijnbaar
zonder zin. sprak over vrouwen en zeide grin-
nekend: .Iedere vrouw heeft haar Achilles
hiel. als men die weet is ze wegEr zijn
verschillende vrouwentypen, er zijn er die
veroverd willen worden, anderen willen daar
entegen worden aangebeden. Mijn vrouw bij
voorbeeld wil aangebeden worden, men moet
zuchten, klagen, op de knieën liggen en
smeeken, dan geeft zij zich over. zij kan niet
anders. Zoo heb ik het aangelegd. Slim, wat?
Wie zou op zoo'n idee zijn gekomen? Maar ik
zeg niéts, tegen niemand, men zou mijn
methode kunnen gebruiken
Drie dagen later, toen Bob van zijn zaken
thuis kwam, vond hij Erica schreiend. Zij
vloog op hem toe. hing aan zijn hals. en
snikte. „O Bob, schat, bijnamaar er is
niets hoor. wees niet boos.ik gaf niets om
hem, hij was enkel zoo geweldig interessant.
Ineens ligt hij op zijn knieën, belachelijk,
hij zag er zóó gek uit! Neen, er is geen man
als jijO. Bob. ik wil hem niet meer ken
nen. ik wil niet meer over hem praten....
Bob wees niet boos, heb een beetje medelij
den met me?"
Nu ja, natuurlijk had hij eindelijk medelij
den.
Hij vond dat het huwelijk eischen stelde,
maar zoolang hij nog een schoonmoeder had...
gelukkig was die nog jong? Ja. voor het hu-
weliik is altijd een beetje list noodig
Erica dacht vol teederheid aan Bob en
hield haar armen nog steeds om zijn hals.
Vleiend vroeg zij. „Waar denk je aan?"
„Aan je moeder", antwoordde hij kort.
„Held", zei Erica.
Bob begreep het niet, maar schoonmama
zou het hem w el uitleggen
Biedt Hulp in Nood
Kooot Zomerposfzegels"
(Adv. Ingez. Med.)
ONGELUK OP DEN HOOG EN DUIN- EN
DAALSCHEN WEG.
In den nacht van Zaterdag op Zondag kwa
men eenige Amsterdamsche jongens per fiets
naar B'loemendaal om den nachtegaal te hoo-
ren zingen. Om ongeveer 5 uur in den morgen
reden zij den Hoogen Duinen Daalschenweg
af. In een der bochten kwam de 16-jarige T. H.
met zijn fiets tegen den trottoirband, met' het
gevolg, dat hij eenïgen malen over den kop
sloeg. Een surveilleerend agent trof hem, om
ringd door zijn vrienden, op een bank aan. Dr.
Immink, die na waarschuwing, terplaatse ver
scheen, constateerde een hersenschudding. Per
ziekenauto van Mathot is de jongen naar het
St. Joh. de Deo-ziekenhuis vervoerd.
NOG TWEE AANRIJDINGEN.
Zondagmiddag had ook nog een aanrijding
plaats op het Zandvoorterpad te Overveen
tusschen twee elkaar tegemoet komende auto's,
waarvan er een in de bocht naar den Zijlweg
teveel links hield. Beide wagens kregen aan de
linkerzijde schade. Proces-verbaal wordt op
gemaakt.
Zondagmiddag reedde 39-jarige J. H. B. uit
Den Haag, toen hij per motor uit de richting
Vogelenzang kwam op den hoek Nachtegalen-
laanBoekenrodeweg te veel op de daar staan
de borden lette, het rijwielpad van de Nach-
tegalenlaan op, waar hij in aanrijding kwam
met een hem daar tegemoet rijdende wielrijd-
ster, mej. M. R. S. uit Haarlem. Zij kreeg een
paar wondjes aan de hand en een scheur in
haar kleeding. Dr. de Groot uit Heemstede
verbond haar.
Nieuwe haring reeds
afgeslagen.
Zaterdag te Vlaardingen aangekomen.
Zaterdagmorgen zijn de eerste
haringschepen binnengekomen. Te
Scheveningen kwam half 10 binnen
de Sch.. 68, schipper Jac. den Heijer,
van de reederij A. den Duik Pzn„ te
Scheveningen, met 37 kantjes nieuwe
haring, eigen vangst. Dit kwantum
werd in één schot gevangen.
Voorts kwam Zaterdagmorgen te Vlaardin
gen binnen de haringboot van de reederij A.
Hoogendijk Jzn„ met 39 kantjes haring zijnde
de vangst van twee schepen, en aan den Hoek
van Holland was binnenstoomende de motor-
logger van de reederij N. Parlevliet te Kat
wijk aan Zee, het 80 kantjes haring, zijnde de
vangst van 9 schepen.
Beide laatste schepen hebben haring op
zee van andere loggers overgenomen. De sche
pen zijn Donderdag j.l. ter visscherij vertrok
ken. De kwaliteit der haring was mooi.
De te Vlaardingen binnengekomen schepen
zijn nog Zaterdagmorgen op den afslag ver
schenen.
De eerste 57 vaten haring, die te Vlaardin
gen geveild werden, brachten f 89 tot f 104
per ton op.
VRAAGT ONZE ZOO JUIST VERSCHENEN
GRATIS BROCHURE
REISBUREAU LINDEMAN N.V. 8ARTELJ0RISSTRAAT 3
(Adv. Ingez. Med.)
Het gouden feest van de O.-K.
kerk te Egmond.
Enorme belangstelling, ook van IJmuiden en
elders.
Gisteren werd te Egmond aan Zee op plech
tige en feestelijke wijze de stichting op 12
Mei 1886 van de oud-Kath. kerk te Egmond
aan Zee herdacht.
Reeds bij de „incömste" in het vriendelijke
dorp, verscholen achter het groen van den
zomer op dezen mooien zonnigen dag, ver
rieden overal wapperende vlaggen, dat het
een blijde feestdag was. Zoo woei ook van
den toren van het 50 jaar bestaande kerkge
bouw onze driekleur, waarboven de paar-
sche wimpel, ten teeken,»dat de Bisschop van
Haarlem, Mgr. H. T. J. van Vlijmen, in het
dorp aanwezig was.
De kerkdienst zelve werd geleid door den
Bisschop van Haarlem, Mgr. H .T. J. van
Vlijmen, bijgestaan door Prof. C. Wijker
(assistents) pastoor B. A. van Kleef (dia
ken) en pastoor Th. Moleman (sub-diaken)
terwijl als ceremoniemeester fungeerde ka
pelaan J. A. J. van Zanten.
De pastoor der gemeente, B. A. van Kleef,
welke de feestrede uitsprak, deed dit naar
aanleiding van Psalm 122 1 en Psalm 48 10.
In zijn welkomstwoord begroette pastoor
Van Kleef allereerst den Bisschop van
Haarlem, die gedurende 22 jaren als kape
laan en pastoor in de gemeente zijn dienst
werk had verricht.
De burgemeester werd eveneens welkom
geheeten, evenals alle aanwezige gemeente
leden en belangstellende oud-Kath. geloofs-
genooten van elders en andersdenkenden.
Spr. besloot zijn feestrede met een krach
tige opwekking trouw te blijven aan eigen
kerk en door de eigen kerk aan Hem, die dit
feestelijk herdenken heeft doen bestaan".
Aan het einde van den dienst sprak de
Bisschop van Haarlem een kort persoonlijk
woord tot de gemeente en herdacht vooral
hen, die warme hulde en dank toekwam, voor
wat zij in de vijftig jaren door belangeloos
en liefdevol werk hadden tot stand gebracht.
Voorts sprak Mgr. H. T. J. van Vlijmen, het
bruidspaar Vios Zwart en Maart je Gouda uit
IJmuiden toe. die 50 jaren geleden in dit
kerkgebouw het huwelijk hadden aangegaan
en wier trouw dezelfde was gebleven toen en
thans.
De Vesper.
Bij de vesper' van het feest van kerkwij
ding was opnieuw het geheele kerkgebouw
gevuld.
Tijdens deze feestelijke vesper sprak Pref.
C. Wijker uit Amersfoort over Jesaja 46 4:
„Ik zal u dragen".
Zilveren jubileum van de
Kennemer Padvinders.
Herdenkingssamenkomst in de Concertzaal.
De Kennemer Padvinders, die de afdeeling
Haarlem vormen van de Ned. Padvinders Ver.,
hebben Zaterdag hun 25-jarig bestaan gevierd.
Des middags trokken alle verkenners, voor
trekkers en welpen in feestelijke optocht door
de stad. Op de Oude Groenmarkt werd halt
gehouden en daar werd door de welpen de z-g.
„horderoep" uitgevoerd. Hierna trok men naar
•het Gemeentelijk Concertgebouw, waar een
herdenkingssamenkomst gehouden werd.
Er was een groote schare jongens van alle
leeftijden, alsmede een aantal ouders en be
langstellenden aanwezig, toen de voorzitter
van de Kennemers Padvinders, mr Julius Hoog
het woord nam voor het uitspreken van een
herdenkingsrede, nadat eerst allen, staande,
het padvinderslied „Hoort, zegt het voort" ge
zongen hadden. Mr. Hoog zette uiteen, waar
om de Kennemer Padvinders anders toch
afkeerig van alle reclame aan deze feestvie
ring een officieel tintje hebben gegeven.
De eerste reden hiervoor is. dat Kennemer-
land tot het inzicht moet komen, dat het een
bloeiende en groeiende groep padvinders bezit.
Het ledental van de afdeeling is van 1 Januari
1935 tot 1 Januari 1936 met meer dan 30 pCt.
vermeerderd. Maar behalve dat, blijkt ook,
dat de belangstelling der ouders toeneemt,
hetgeen spr. een verheugend feit noemde. De
jeugd van heden, die de crisis zal moeten over
winnen, moet sterk zijn en alle goede padvin
derseigenschappen bezitten.
Er is echter nog een tweede oorzaak vooT
deze feestelijke herdenking, zoo vervolgde mr.
Hoog. In 1937 immers gaat Nederland een
unieke gebeurtenis, de wereld-jamboree, be
leven en Kennemerland krijgt hierin een groot
aandeel. Al heeft men reeds veel medewerking
ondervonden o a. van de gemeentebesturen van
Bloemendaal. Haarlem en Bennebroek, het is
ncodig, dat ook het groote publiek belangstel
ling voor de jamboree gaat toonen Een der
gelijke gebeurtenis van internationde betee-
kenis als de wereld-jamboree is voor het land,
dat haar organiseert, van groot moreel en
materieel belang.
Mr. Hoog bracht vervolgens hulde aan de
oprichters van de Kennemer Padvinders, van
wie enkelen in de zaal aanwezig waren. Als
aandenken overhandigde hij 'Imn een exem--
plaar van het jubileumnummer van het pad
vindersorgaan De Blinkert.
Tenslotte sprak de voorzitter woorden van
hulde tot de leiders, waarop de afdeeling zoo
trots is. In 't bijzonder huldigde hij den dis
trict-commissaris, den heer M. C. de Jong.
Moge de padvindersbeweging groeien en
bloeien tot heil voor land en volk, zoo besloot
mr. Hoog zijn luid toegejuichte rede.
Als vertegenwoordiger van den hoofdver
kenner. staatsraad J. J Rambonnet, sprak de
heer Moret eenige woorden. Hij bracht de
groeten van den hoofd ver kenner over en zijn
beste wenschen voor de toekomst.
De heer G. Schepers, een der eersten, die
tot de Kennemer Padvinders toetrad, haalde
herinneringen uit het verleden op. Aan het
eind van zijn rede bracht hij een driewerf
hoera uit op de jubileerende afdeeling, waar
mede de geheele zaal van harte instemde.
Namens de Katholieke Padvinders voerde de
heer Nooy, assistent-districtcommissaris van
die vereeniging. het woord. Eén der oprichters
van de Kennemer Padvinders, dr. J. B. Sche
pers, die aan den begintijd der beweging her
innerde, sloot de rij der sprekers.
Met het zingen van het Wilhelmus werd de
herdenkingssamenkomst besloten.
De Tentoonstelling.
Na afloop van de herdenkingssamenkomst in
de groote Gem. Concertzaal bezochten d'e aan
wezigen de tentoonstelling, die in de bovenzaal
van het Gem. Concertgebouw gehouden werd
(en ook Zondag nog heel wat belangstellenden
trok) en die een goed beeld gaf van het pad
vindersleven in al zijn geledingen.
Daar was te zien, hoe padvinders met zeer
primitieve middelen buitengewoon aardige re
sultaten weten te bereiken. De bezoekers maak
ten kennis met de wijze, waarop d'e kampen
worden ingericht; zij zagen hoe een padvinder
zijn verzamelwoede had botgevierd op schel
pen en eieren, waarvan hij een bijzonder fraaie
collectie heeft weten bijeen te brengen. De
Scout Shop was vertegenwoordigd met een
uitgebreide stand.
Vele door padvinders vervaardigde ge
bruiksvoorwerpen lagen uitgestald; goede spe-
cima van huisvlijt en tal van teekeningen door
verkenners en welpen, met geestige onder
schriften, sierden de wanden.
Later, op den feestavond, werd medegedeeld
dat de prijs toegekend was aan groep 7.
De feestavond.
Des avonds was weer een groot aantal lei
ders, zeeverkenners, verkenners, voortrekkers,
welpen, ouders en verdere belangstellenden
vereenigd in d'e met vlaggen feestelijk ge
tooide groote Gem. Concertzaal, die herhaal
delijk daverde van de bekende Padvinders-te
vredenheidsbetuigingen over het door de broe
ders-padvinders gebodene.
De voorzitter van het biystuur. mr. Julius
Hoog, getuigde in zijn kort pakkend openings
woord van de groeiende belangstelling der
ouders in de padvindersbeweging.
Het geheele zee^ afwisselende programma
demonstreerde verder, hoe de padvinders hun
tijd aangenaam, maar ook nuttig, weten door
te brengen: de verschillende lichaamsoefenin
gen werden keurig uitgevoerd: wij maakten
kennis met lintzwaaien, seinen, ropespinning
en de Morrisdans, wij woonden oefeningen met
1 den verkennersstok bij en leerden, hoe het toe
gaat bij den „horderoep" van de welpen.
Kranig waren de prestaties van de Archi
pel Band en van de verkenners, zeeverkenners
en voortrekkers van Groep II, Haarlem, die
Jamboree melodieën uitvoerden, en dan mag
waarlijk wel afzonderlijk genoemd worden
Abeela Rijks, die met zijn humoristische „ver
haaltjes" en voordrachten (o.a. een zeer ge
slaagde, zij het ietwat gerekte, imitatie van
Han Hollander) een enorm en welverdiend
succes had.
Natuurlijk werden we in den loop van den
avond herhaaldelijk herinnerd aan de voor de
padvinders en waarlijk niet alléén voor de
padvinders zoo belangrijke gebeurtenis van
1937: de Jamboree!
Herman Hutte zong een door hem vervaar
digd Jubileumlied en studeerde dit met de
zaal in.
Zij nog vermeld, dat mr. Julius Hoog. na
mens het bestuur, der D-C. (den district-
Commissaris, den heer M. C. de Jong) 'n zil
veren wisselbeker aanbood, bestemd om jaar
lijks te geven aan die patrouille, die op zwem-
gebied de beste prestaties heeft geleverd.
Namens alle jongens aanvaardde de D.C.
gaarne dit geschenk.
Het was al laat, toen mr. Hoog den uitmun
tend geslaagden avond, die een waardig slot
van de jubileumviering vormde, sloot met een
dankwoord aan alle medewerkenden.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, ge-plaatst of niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
Op den Achttienden Mei.
Blijft trouw aan den Volkenbond.
De Volkenbond is als een jonge boom, die
zijn millioenen kleine worteltjes .geboord heeft
in de harten en hoofden der menschen. Daar
vindt hij voedsel en stevigheid. En als de boom
zwiept in den stormwind dan trilt het in de
harten en hoofden.
Is dit overdreven beeldspraak? Wij gelooven
het niet.
Wij leven mede met het maatschappelijk ge
beuren door ons gevoel en door ons verstand.
En daar de mensch'veel meer door de gevoelens
dan door de rede wordt beheerscht, reageeren
wij op het wereldgebeuren allereerst en vooral
met gevoelens, van ergernis of enthousiasme,
blijdschap of teleurstelling; vaak ook met ge
voelens van humor en spot. Deze gevoelens be
palen onze vaak oppervlakkige redeneeringen
en onbekookte uitingen.
Bij het beoordeelen van de gebeurtenissen
in een groeiende volkenorganisatie moeten wij
nóg voorzichtiger zijn dan wanneer het na
tionale of locale gebeurtenissen betreft.
Immers de problemen en de moeilijkheden
zijn onafzienbaar en reiken ver buiten ons be
perkt gezichtveld. Daarom moeten wij met
eenige bescheidenheid het wereldgebeuren
beschouwen. Immers wij kennen de wetten
niet volgens welke de menschheid zich ont
wikkelt tot een harmonisch geheel.
De Abessinische tragedie heeft velen in 'er
gernis van den Volkenbond vervreemd. Zij
zagen hoe een dictator, staande met de lont
aan het kruitvat, den geheelen Volkenbond
kon trotseeren.
Doch is dit een reden om den Volkenbond te
minachten?
Heeft men wel voldoende beseft hoe grooten
vooruitgang het beteekent dat 51 staten te
zamen één front vormden tegen den aanvaller,
gedreven door gemeenschappelijke zucht tot
zelfbehoud?
Dat deze groote overmacht zich inhield uit
vrees voor de gevolgen van een krachtige actie,
was dit een te misprijzen slapheid?
Wij weten het niet en moeten dus ons oor
deel opschorten. Misschien zal de overtreder
van heden morgen een overtuigd lid worden
van den Volkenbond. Immers naties en staten
worden niet zoo blijvend beheerscht door wrok
en ergernis als individuen.
Den loop der gebeurtenissen kan niemand
voorspellen. Laten wij daarom in deze onzeker
heid trouw blijven aan den Volkenbond en hem
steunen, ondanks de vele teleurstellingen.
Immers de toekomst en het geluk van het ko
menden geslacht hangen af van den groei van
dezen nog jongen boom.
Het Bestuur van de Afdeeling
Haarlem van de Vereeniging
voor Volkenbond en Vrede.
tegen PIJNEN
en voel me weer lekker
ter doosje 6 St. 15 cent
(Adv. Ingez. Med.)
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
ADELINE SERGEANT.
(Nadruk verboden).
17)
„Misschien heb je toch gelijk", gaf Claire
haar toe, ,.ik was toen jonger, en dacht na
tuurlijk dat mijn vader verlangde dat ik hem
gehoorzaamde. Toen hij tusschen Everard en
mij kwam, was ik buiten mezelf en na den
dood van z'n moeder leek het wel of ik
heelemaal geen wilskracht meer over had".
„Maar dat is nu toch weer beter gewor
den", troostte Nell.
„Ja. en dat heb ik aan jou te danken", zei
Claire. „Jij hebt me weer nieuwen moed ge
geven. Vertel me eens, Nell, vindt jij het
vreemd dat ik alle hoop heb opgegeven, nu
ik in zoo'n langen tijd niets meer van
Everard gehoord heb?"
Nell dacht een oogenblik na. „Ik geloof",
feesloot zij, „dat Lancaster met je brieven
geknoeid heeft. Dat lijkt me de reden, waar
om je niets meer van Hume hoort".
„Wat moet ik dan doen?" zuchtte Claire
verdrietig.
„Ik geloof", verklaarde Nell, „dat het het
beste zou zijn als ik hem eens schreef. Geef
mij z'n adres, dan zal ik hem vertellen hoe
je er aan toe bent, en hoe verwonderd je
bent in zoo'n langen tijd niets van hem ge
hoord te hebben".
„Maar als Lancaster den brief ziet, krijgt
Everard hem niet", meende Claire. ,Soms ge
loof ik, dat een brief van mij zelfs aan
het postkantoor niet veilig is".
„O, het postkantoor hier zou ik ook niet
vertrouwen", verklaarde Nell. „Je weet niet.
waartoe Lancaster in staat is. De posthoud-
ster is tenslotte maar een dorpsvrouw".
„Hoe wil je het dan doen?"
„Ik wil den brief bij die aan m'n zuster
insluiten, en haar vragen hem in Londen te
posten. Lancaster zal mijn brieven toch niet
openen. Maar dat kun je niet weten".
Het is een vreeselijke man", zei Claire met
een huivering, „en drijft altijd z'n zin door".
„Maar wat denk je, dat hij eigenlijk wil?"
informeerde Nell. „Ik geloof toch niet, dat
hij al die dingen voor de grap doet, of uit
een zucht om wreed te zijn?"
„Het motief is duidelijk genoeg", antwoord
de Claire bitter. ,Hij wil m'n geld, of zooveel
als hij daarvan in handen kan krijgen. Dat
weet ik heel zeker".
„Is hij zelf dan niet rijk? Men houdt hem
voor vermogend en hij had goede referen
ties".
„Ik snap niet, hoe hij dat klaar speelt",
zei Claire vermoeid. Toch geloof ik dat zijn
eigenlijk inkomen heel klein is. Natuurlijk
heeft hij een groote toelage voor mij gekre
gen, vader was in zulke dingen altijd heel
royaal".
„Ik begrijp het", gaf Nell te kennen. „En
die houdt natuurlijk op als je één en twintig
wordt!"
„Dat zal wel. Ik word natuurlijk mijn
eigen baas en hoef niet bij hem te blijven
als ik dat niet wil".
„Aha, nu gaat me een licht op", riep Nell,
„daarom wil hij dat zijn zoon met je
trouwt!"
„Ik ga nog liever dood!", sprak Claire. „En
toch", voegde zij er lusteloos aan toe. „toch
denk ik dat ik zal moeten doen wat hij ver
langt".
„Zoolang ik er nog ben niet! Neen, Claire,
je moet vechten, we zullen samen vech
ten!"
XIV.
Nell's brief.
Nu Neli's oogen geopend waren voor den
varen staat van zaken, begon zij te
letten op verschillende dingen, die
eerst weinig indruk op haar gemakt hadden.
Zij bemerkte nu, dat haar bewegingen en
handelingen gecontroleerd werden. Lancaster
was slim genoeg, om haar werk zoo in te
deelen, dat Nell heel weinig tijd voor zichzelf
overhield en geen gelegenheid had voor
een uitstapje naar de naastbijzijnde stad en
slechts bij hooge uitzondering naar het dorp
Dan had Lancaster of zijn zoon nog de ge
woonte haar te begeleiden. Soms ook ver
beeldde zij zich, dat zij gevolgd werd door
Claire's kamenier, die zij tot haar verwon
dering een paar maal in eeri vertrouwelijk
onderhoud met Lancaster aangetroffen had.
Die kamenier Grayling genaamd, was in
Neli's oogen al een heel onsympathiek schep
sel. Zij verstond haar vak goed. kon haar
knippen en onduleeren, de garderobe ver
zorgen. Ze wist ook iets van ziekenverpleging
af: maar Nell vond haar iets gluiperigs heb
ben. Ze was uiterst beleefd, maar Nell wan
trouwde haar en ze was er nooit zeker van of
haar brieven niet doorgelezen en haar laden
niet doorgezocht werden, als zij het huis uit
ging.
De brief aan Everard Hume was spoedig
geschreven en bijgesloten in een brief aan
Angela.
De moeilijkheid schuilde in het posten van
den brief. Aan de zorgen van één der be
dienden kon zij hem niet toevertrouwen. Zij
liep er mee in haar zak, in de hoop hem bij
gelegenheid door iemand te kunnen laten
wegbrengen, of naar Alderfield te wandelen
en hem daar zelf te posten.
„Vind je niet", vroeg Claire op zekeren dag,
dat Crayling altijd vreeslijk achter ons aan
loopt? Het lijkt .wel of ze steeds in de kamer
of vlak bij ons moet zijn".
„Ja", beaamde Nell. „Ik héb het ook al
gemerkt. Zou Lancaster ons van een com
plot verdenken? Ik vind hem den laatsten
tijd erg achterdochtig".
„Ik geloof', zei Claire, terwijl ze haar stem
liet dalen, „dat Crayling aan de deuren staat
te luisteren. Ik heb haar de laatste dagen een
paar maal gesnapt, verdacht dicht in de
buurt van de deur. Ik wou, dat ik haar weg
kon sturen".
„Nu waarom doet je dat dan niet?", kwam
Nell verwonderd.
„Zij is door Lancaster aangenomen. Ik
geloof, dat hij woedend zou zijn, als ik op
mijn eigen houtje zou handelen".
„Daar kon je wel gelijk in hebben", zei
Nell. „Maar de vraag is nu, wat wij met
dezen brief moeten doen. Zullen we het er
op wagen en hem in den brievenzak gooien".
„Dat zou ik niet doen", raadde Claire haar
zenuwachtig. „Is er niemand een tuin
man of een loopjongen of zoo iemand die
de brief voor jou naar Aldersfield wil bren
gen?"
,Er komt hier eenmaal per week een oude
man", bedacht Nell. „Maar ik weet heelemaal
niet op hij zuiver op de graat is".
(Wordt vervolgd)., j