PINKSTERREIZEN HET MYSTERIE VAN MOAT HOUSE. M X A N D A G IS M E I 1936 HASE.EE M'S DAGBCAD 19 Liefde en List. ELSA KAISER. Mevrouw Jeanne de Jong was vierenveertig Jaar, niet oud dus, maar ook niet meer jong. Zij droeg haar leeftijd echter met waardigheid, gebruikte geen lippenstift en speelde geen golf. De slanke lijn liet haar koud. Overigens was ze geestig en erg ver standig. Zij bezat een dochter van negentien jaar die zij graag goed getrouwd zag. Haar oog viel voor dat doe', op een zekeren Robert, omdat deze Robert letterlijk niet weg te slaan was van Erica's zijde. Toen mevrouw de Jong dit dus had gecon stateerd, nam ze op een goeden dag Robert terzijde. „Bob, begon ze, „mijn beste jongen, ik zal je een tip geven! Ik kan namelijk niet langer aanzien dat je zoo je best doet voor Erica en geen steek verder komt. Jullie ver liezen je mooisten tijd, want het kind is ook dol op jou. Kijk eens, de zaak is zoo, je zucht teveel, je smacht, je werpt smeltende blik ken en zoo, dat is niets gedaan! Erica ziet daardoor een beetje op je neer. Ze vindt je een klungel. Dat is niet goed. ze moet tegen je opzien, je moet heer en meester zijn. Dus Bob, niet deemoedig, maar hoogmoedig, snap je? Kijk zoo". En de aanstaande schoonmama richtte zich hoog op, wierp een onverschilligen blik op Bob en glimlachte overwinnend. Toen ze weer was gaan zitten vervolgde zij: ..Er zijn verschillende typen van vrouwen, ik wil er hier twee soorten noemen: de heerscheres en de maagd. De eene wil veroverd worden, wil sidderen en dienen, dat is de maagd. De an dere wil langzaam tot een kus worden ge bracht, zij wil door duizend diensten over tuigd worden om tenslotte zich genadiglijk tot haar slaaf over te buigen en hem tot haar hoogte op te heffen; dat is de heerscheres! Maar de vrouwen laten dit niet merken. Erica bijvoorbeeld, is sportief, adrem en spot tend en maakt de mannen daarmede tot haar slaven. In werkelijkheid verlangt ze alleen naar den man, die haar overheerscht en be dwingt, ja. ze is een ouderwetsch kind. Dus Bob. aanbidt haar niet, ga, en dwing haar. Zij is mijn dochter, ik ken haar, zij is pre cies haar moeder, mijn lieve Erik heeft met mij ook zulke korte metten gemaakt en al mijn droomen vervuld. Ga, mijn jongen, en wees een man!" Robert ging naar Erica. Wat hij in een half jaar vol aanbidding niet had bereikt lukte in een half uurtje vol stormachtig geweld. Hij begon zoo: Een uitnoodiging om te ten nissen. zijn auto stond voor de deur. Met een tachtig K.M. vaart, alle verkeersregels en agenten ten spijt, vloog hij met Erica naar het tennisterrein. Bij den ingang van het veld hield hij plotseling stil en drukte haar in-zijn armen Zij zeide niets, was schuchter en ver legen. Zij tennisten zwijgend een poosje, maar toen Bob zag dat Erica plezier in het spel had, zei hij bruusk: „Ik heb er genoeg van, ga mee!" Zij volgde als een hondje. Op een kort wan delingetje in looppas gedaan, vroeg hij haar tamelijk ruw en bevelend. Zij zonk „zalig" tegen zijn schouder en was roerend geluk kig. Iri de auto gezeten trapte hij triomfan telijk op de versnelling en vloog met haar naar huis. „Een prachtvrouw, een schitteren de vrouw," juichte Bob in zichzelf en gaf deze woorden luidruchtig schreeuwend boven het geraas van den motor aan de ruimte prijs. „Wie?" vroeg Erica coquet. „Je moeder", antwoordde Bob koel. Erica zweeg gekrenkt maar Bob „merkte" niets. Zij kwamen ergens, ver buiten de stad terecht, wisten beiden niet waar en de auto hield zich alsof zij nooit van 'n motor had ge hoord. Midden in een lange laan stond zij met een ruk stil. Erica leunde tegen Bob. „Jij bent een man. groot en vreeselijk. O, ik houd zoo van je" zuchtte zij. ..Weet iij ergens een benzinepomp?" was alles wat Bob antwoordde Bob wende aan zijn geweldige houding, zij paste hem als een costuum op maat ge maakt. Vier maanden later trouwde hij met Erica. Zij was deemoedig en zag hoog tegen hem op. als een echte vrouw, zwak en hulpeloos. Bob was haar held! Zij waren een jaar, twee jaar getrouwd, het derde jaar werd iets minder vol van man haftigheid maar toch bestond er voor Erica maar een man: Bob. Toen kwamen er anderen: exotische dan sers. officieren, tennispartners en meer van deze verleidelijke exemplaren van het manne lijk geslacht. Schoonmama begon zich met de zaak te bemoeien. Op een dag zeide zij tot Robert: „Luister eens, hoe zit dat? Waar blijft het kind?" t nn „Alstublieft, praat u eens met Erica? smeekte Robert Wat is dat nu. wie is de man in huis, ben je dan blind?" vroeg mama. Het bleek, dat Bob nog steeds door liefde verblind was, maar dat was geen excuus. „Als je blind blijft, is het te laat", sprak mama Jeanne streng. „Denk aan Enrico So- i nelli"T. Enrico Sonelli was een straatarme Italiaan (Adv. Ingez. Med.) met een prachtfiguur en gloeiende oogen. Er gens in Italië bezat hij een ruïne en een wijnberg zonder druiven, benevens twee zus ters die een bruidschat verlangden. Enrico fluisterde in een liefelijk geradbraakt Hol- landsch, tamelijk gewaagde complimenten in Erica's ooren. Hij veroverde Erica te vuur en te zwaard met zijn gloeiende oogen en zijn vleiende tong. Op dit gevaarlijk moment trad schoonmama op. „Bob. zei ze. „denk aan drie jaar gele den. Een overwinning moet telkens opnieuw worden behaald. Wat denk jij van het huwe lijk? Het is geen ligstoel op het eersteklasse dek van de Queen Mary". Heb jij dan hee- lemaal niet gezien, dat deze geniale Sonelli Erica's karakter heeft begrepen. Er moet dus iets gedaan worden en wel, deze Sonelli moet terzijde gezet worden. Je moet hem zijn methode afnemen, want hijzelf is niet ge vaarlijk alleen zijn strategie. Dus jongen, wordt zoo gauw mogelijk veldheer. Het hu welijk is nu eenmaal oorlog". En mevrouw Jeanne ontvouwde het krijgsplan. Bob greep naar zijn hoofd. „Hemel, welk een kolossale vrouw", 's Avonds noodigde Bob, samen met een zakenvriend, die in het complot was, markies Sonelli uit. voor een uitgelezen souper. Men dronk duren, zeer zwaren wijn en Ro bert scheen dezen niet te kunnen verdragen. Hij praatte, lacherig, vreemd en schijnbaar zonder zin. sprak over vrouwen en zeide grin- nekend: .Iedere vrouw heeft haar Achilles hiel. als men die weet is ze wegEr zijn verschillende vrouwentypen, er zijn er die veroverd willen worden, anderen willen daar entegen worden aangebeden. Mijn vrouw bij voorbeeld wil aangebeden worden, men moet zuchten, klagen, op de knieën liggen en smeeken, dan geeft zij zich over. zij kan niet anders. Zoo heb ik het aangelegd. Slim, wat? Wie zou op zoo'n idee zijn gekomen? Maar ik zeg niéts, tegen niemand, men zou mijn methode kunnen gebruiken Drie dagen later, toen Bob van zijn zaken thuis kwam, vond hij Erica schreiend. Zij vloog op hem toe. hing aan zijn hals. en snikte. „O Bob, schat, bijnamaar er is niets hoor. wees niet boos.ik gaf niets om hem, hij was enkel zoo geweldig interessant. Ineens ligt hij op zijn knieën, belachelijk, hij zag er zóó gek uit! Neen, er is geen man als jijO. Bob. ik wil hem niet meer ken nen. ik wil niet meer over hem praten.... Bob wees niet boos, heb een beetje medelij den met me?" Nu ja, natuurlijk had hij eindelijk medelij den. Hij vond dat het huwelijk eischen stelde, maar zoolang hij nog een schoonmoeder had... gelukkig was die nog jong? Ja. voor het hu- weliik is altijd een beetje list noodig Erica dacht vol teederheid aan Bob en hield haar armen nog steeds om zijn hals. Vleiend vroeg zij. „Waar denk je aan?" „Aan je moeder", antwoordde hij kort. „Held", zei Erica. Bob begreep het niet, maar schoonmama zou het hem w el uitleggen Biedt Hulp in Nood Kooot Zomerposfzegels" (Adv. Ingez. Med.) ONGELUK OP DEN HOOG EN DUIN- EN DAALSCHEN WEG. In den nacht van Zaterdag op Zondag kwa men eenige Amsterdamsche jongens per fiets naar B'loemendaal om den nachtegaal te hoo- ren zingen. Om ongeveer 5 uur in den morgen reden zij den Hoogen Duinen Daalschenweg af. In een der bochten kwam de 16-jarige T. H. met zijn fiets tegen den trottoirband, met' het gevolg, dat hij eenïgen malen over den kop sloeg. Een surveilleerend agent trof hem, om ringd door zijn vrienden, op een bank aan. Dr. Immink, die na waarschuwing, terplaatse ver scheen, constateerde een hersenschudding. Per ziekenauto van Mathot is de jongen naar het St. Joh. de Deo-ziekenhuis vervoerd. NOG TWEE AANRIJDINGEN. Zondagmiddag had ook nog een aanrijding plaats op het Zandvoorterpad te Overveen tusschen twee elkaar tegemoet komende auto's, waarvan er een in de bocht naar den Zijlweg teveel links hield. Beide wagens kregen aan de linkerzijde schade. Proces-verbaal wordt op gemaakt. Zondagmiddag reedde 39-jarige J. H. B. uit Den Haag, toen hij per motor uit de richting Vogelenzang kwam op den hoek Nachtegalen- laanBoekenrodeweg te veel op de daar staan de borden lette, het rijwielpad van de Nach- tegalenlaan op, waar hij in aanrijding kwam met een hem daar tegemoet rijdende wielrijd- ster, mej. M. R. S. uit Haarlem. Zij kreeg een paar wondjes aan de hand en een scheur in haar kleeding. Dr. de Groot uit Heemstede verbond haar. Nieuwe haring reeds afgeslagen. Zaterdag te Vlaardingen aangekomen. Zaterdagmorgen zijn de eerste haringschepen binnengekomen. Te Scheveningen kwam half 10 binnen de Sch.. 68, schipper Jac. den Heijer, van de reederij A. den Duik Pzn„ te Scheveningen, met 37 kantjes nieuwe haring, eigen vangst. Dit kwantum werd in één schot gevangen. Voorts kwam Zaterdagmorgen te Vlaardin gen binnen de haringboot van de reederij A. Hoogendijk Jzn„ met 39 kantjes haring zijnde de vangst van twee schepen, en aan den Hoek van Holland was binnenstoomende de motor- logger van de reederij N. Parlevliet te Kat wijk aan Zee, het 80 kantjes haring, zijnde de vangst van 9 schepen. Beide laatste schepen hebben haring op zee van andere loggers overgenomen. De sche pen zijn Donderdag j.l. ter visscherij vertrok ken. De kwaliteit der haring was mooi. De te Vlaardingen binnengekomen schepen zijn nog Zaterdagmorgen op den afslag ver schenen. De eerste 57 vaten haring, die te Vlaardin gen geveild werden, brachten f 89 tot f 104 per ton op. VRAAGT ONZE ZOO JUIST VERSCHENEN GRATIS BROCHURE REISBUREAU LINDEMAN N.V. 8ARTELJ0RISSTRAAT 3 (Adv. Ingez. Med.) Het gouden feest van de O.-K. kerk te Egmond. Enorme belangstelling, ook van IJmuiden en elders. Gisteren werd te Egmond aan Zee op plech tige en feestelijke wijze de stichting op 12 Mei 1886 van de oud-Kath. kerk te Egmond aan Zee herdacht. Reeds bij de „incömste" in het vriendelijke dorp, verscholen achter het groen van den zomer op dezen mooien zonnigen dag, ver rieden overal wapperende vlaggen, dat het een blijde feestdag was. Zoo woei ook van den toren van het 50 jaar bestaande kerkge bouw onze driekleur, waarboven de paar- sche wimpel, ten teeken,»dat de Bisschop van Haarlem, Mgr. H. T. J. van Vlijmen, in het dorp aanwezig was. De kerkdienst zelve werd geleid door den Bisschop van Haarlem, Mgr. H .T. J. van Vlijmen, bijgestaan door Prof. C. Wijker (assistents) pastoor B. A. van Kleef (dia ken) en pastoor Th. Moleman (sub-diaken) terwijl als ceremoniemeester fungeerde ka pelaan J. A. J. van Zanten. De pastoor der gemeente, B. A. van Kleef, welke de feestrede uitsprak, deed dit naar aanleiding van Psalm 122 1 en Psalm 48 10. In zijn welkomstwoord begroette pastoor Van Kleef allereerst den Bisschop van Haarlem, die gedurende 22 jaren als kape laan en pastoor in de gemeente zijn dienst werk had verricht. De burgemeester werd eveneens welkom geheeten, evenals alle aanwezige gemeente leden en belangstellende oud-Kath. geloofs- genooten van elders en andersdenkenden. Spr. besloot zijn feestrede met een krach tige opwekking trouw te blijven aan eigen kerk en door de eigen kerk aan Hem, die dit feestelijk herdenken heeft doen bestaan". Aan het einde van den dienst sprak de Bisschop van Haarlem een kort persoonlijk woord tot de gemeente en herdacht vooral hen, die warme hulde en dank toekwam, voor wat zij in de vijftig jaren door belangeloos en liefdevol werk hadden tot stand gebracht. Voorts sprak Mgr. H. T. J. van Vlijmen, het bruidspaar Vios Zwart en Maart je Gouda uit IJmuiden toe. die 50 jaren geleden in dit kerkgebouw het huwelijk hadden aangegaan en wier trouw dezelfde was gebleven toen en thans. De Vesper. Bij de vesper' van het feest van kerkwij ding was opnieuw het geheele kerkgebouw gevuld. Tijdens deze feestelijke vesper sprak Pref. C. Wijker uit Amersfoort over Jesaja 46 4: „Ik zal u dragen". Zilveren jubileum van de Kennemer Padvinders. Herdenkingssamenkomst in de Concertzaal. De Kennemer Padvinders, die de afdeeling Haarlem vormen van de Ned. Padvinders Ver., hebben Zaterdag hun 25-jarig bestaan gevierd. Des middags trokken alle verkenners, voor trekkers en welpen in feestelijke optocht door de stad. Op de Oude Groenmarkt werd halt gehouden en daar werd door de welpen de z-g. „horderoep" uitgevoerd. Hierna trok men naar •het Gemeentelijk Concertgebouw, waar een herdenkingssamenkomst gehouden werd. Er was een groote schare jongens van alle leeftijden, alsmede een aantal ouders en be langstellenden aanwezig, toen de voorzitter van de Kennemers Padvinders, mr Julius Hoog het woord nam voor het uitspreken van een herdenkingsrede, nadat eerst allen, staande, het padvinderslied „Hoort, zegt het voort" ge zongen hadden. Mr. Hoog zette uiteen, waar om de Kennemer Padvinders anders toch afkeerig van alle reclame aan deze feestvie ring een officieel tintje hebben gegeven. De eerste reden hiervoor is. dat Kennemer- land tot het inzicht moet komen, dat het een bloeiende en groeiende groep padvinders bezit. Het ledental van de afdeeling is van 1 Januari 1935 tot 1 Januari 1936 met meer dan 30 pCt. vermeerderd. Maar behalve dat, blijkt ook, dat de belangstelling der ouders toeneemt, hetgeen spr. een verheugend feit noemde. De jeugd van heden, die de crisis zal moeten over winnen, moet sterk zijn en alle goede padvin derseigenschappen bezitten. Er is echter nog een tweede oorzaak vooT deze feestelijke herdenking, zoo vervolgde mr. Hoog. In 1937 immers gaat Nederland een unieke gebeurtenis, de wereld-jamboree, be leven en Kennemerland krijgt hierin een groot aandeel. Al heeft men reeds veel medewerking ondervonden o a. van de gemeentebesturen van Bloemendaal. Haarlem en Bennebroek, het is ncodig, dat ook het groote publiek belangstel ling voor de jamboree gaat toonen Een der gelijke gebeurtenis van internationde betee- kenis als de wereld-jamboree is voor het land, dat haar organiseert, van groot moreel en materieel belang. Mr. Hoog bracht vervolgens hulde aan de oprichters van de Kennemer Padvinders, van wie enkelen in de zaal aanwezig waren. Als aandenken overhandigde hij 'Imn een exem-- plaar van het jubileumnummer van het pad vindersorgaan De Blinkert. Tenslotte sprak de voorzitter woorden van hulde tot de leiders, waarop de afdeeling zoo trots is. In 't bijzonder huldigde hij den dis trict-commissaris, den heer M. C. de Jong. Moge de padvindersbeweging groeien en bloeien tot heil voor land en volk, zoo besloot mr. Hoog zijn luid toegejuichte rede. Als vertegenwoordiger van den hoofdver kenner. staatsraad J. J Rambonnet, sprak de heer Moret eenige woorden. Hij bracht de groeten van den hoofd ver kenner over en zijn beste wenschen voor de toekomst. De heer G. Schepers, een der eersten, die tot de Kennemer Padvinders toetrad, haalde herinneringen uit het verleden op. Aan het eind van zijn rede bracht hij een driewerf hoera uit op de jubileerende afdeeling, waar mede de geheele zaal van harte instemde. Namens de Katholieke Padvinders voerde de heer Nooy, assistent-districtcommissaris van die vereeniging. het woord. Eén der oprichters van de Kennemer Padvinders, dr. J. B. Sche pers, die aan den begintijd der beweging her innerde, sloot de rij der sprekers. Met het zingen van het Wilhelmus werd de herdenkingssamenkomst besloten. De Tentoonstelling. Na afloop van de herdenkingssamenkomst in de groote Gem. Concertzaal bezochten d'e aan wezigen de tentoonstelling, die in de bovenzaal van het Gem. Concertgebouw gehouden werd (en ook Zondag nog heel wat belangstellenden trok) en die een goed beeld gaf van het pad vindersleven in al zijn geledingen. Daar was te zien, hoe padvinders met zeer primitieve middelen buitengewoon aardige re sultaten weten te bereiken. De bezoekers maak ten kennis met de wijze, waarop d'e kampen worden ingericht; zij zagen hoe een padvinder zijn verzamelwoede had botgevierd op schel pen en eieren, waarvan hij een bijzonder fraaie collectie heeft weten bijeen te brengen. De Scout Shop was vertegenwoordigd met een uitgebreide stand. Vele door padvinders vervaardigde ge bruiksvoorwerpen lagen uitgestald; goede spe- cima van huisvlijt en tal van teekeningen door verkenners en welpen, met geestige onder schriften, sierden de wanden. Later, op den feestavond, werd medegedeeld dat de prijs toegekend was aan groep 7. De feestavond. Des avonds was weer een groot aantal lei ders, zeeverkenners, verkenners, voortrekkers, welpen, ouders en verdere belangstellenden vereenigd in d'e met vlaggen feestelijk ge tooide groote Gem. Concertzaal, die herhaal delijk daverde van de bekende Padvinders-te vredenheidsbetuigingen over het door de broe ders-padvinders gebodene. De voorzitter van het biystuur. mr. Julius Hoog, getuigde in zijn kort pakkend openings woord van de groeiende belangstelling der ouders in de padvindersbeweging. Het geheele zee^ afwisselende programma demonstreerde verder, hoe de padvinders hun tijd aangenaam, maar ook nuttig, weten door te brengen: de verschillende lichaamsoefenin gen werden keurig uitgevoerd: wij maakten kennis met lintzwaaien, seinen, ropespinning en de Morrisdans, wij woonden oefeningen met 1 den verkennersstok bij en leerden, hoe het toe gaat bij den „horderoep" van de welpen. Kranig waren de prestaties van de Archi pel Band en van de verkenners, zeeverkenners en voortrekkers van Groep II, Haarlem, die Jamboree melodieën uitvoerden, en dan mag waarlijk wel afzonderlijk genoemd worden Abeela Rijks, die met zijn humoristische „ver haaltjes" en voordrachten (o.a. een zeer ge slaagde, zij het ietwat gerekte, imitatie van Han Hollander) een enorm en welverdiend succes had. Natuurlijk werden we in den loop van den avond herhaaldelijk herinnerd aan de voor de padvinders en waarlijk niet alléén voor de padvinders zoo belangrijke gebeurtenis van 1937: de Jamboree! Herman Hutte zong een door hem vervaar digd Jubileumlied en studeerde dit met de zaal in. Zij nog vermeld, dat mr. Julius Hoog. na mens het bestuur, der D-C. (den district- Commissaris, den heer M. C. de Jong) 'n zil veren wisselbeker aanbood, bestemd om jaar lijks te geven aan die patrouille, die op zwem- gebied de beste prestaties heeft geleverd. Namens alle jongens aanvaardde de D.C. gaarne dit geschenk. Het was al laat, toen mr. Hoog den uitmun tend geslaagden avond, die een waardig slot van de jubileumviering vormde, sloot met een dankwoord aan alle medewerkenden. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, ge-plaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. Op den Achttienden Mei. Blijft trouw aan den Volkenbond. De Volkenbond is als een jonge boom, die zijn millioenen kleine worteltjes .geboord heeft in de harten en hoofden der menschen. Daar vindt hij voedsel en stevigheid. En als de boom zwiept in den stormwind dan trilt het in de harten en hoofden. Is dit overdreven beeldspraak? Wij gelooven het niet. Wij leven mede met het maatschappelijk ge beuren door ons gevoel en door ons verstand. En daar de mensch'veel meer door de gevoelens dan door de rede wordt beheerscht, reageeren wij op het wereldgebeuren allereerst en vooral met gevoelens, van ergernis of enthousiasme, blijdschap of teleurstelling; vaak ook met ge voelens van humor en spot. Deze gevoelens be palen onze vaak oppervlakkige redeneeringen en onbekookte uitingen. Bij het beoordeelen van de gebeurtenissen in een groeiende volkenorganisatie moeten wij nóg voorzichtiger zijn dan wanneer het na tionale of locale gebeurtenissen betreft. Immers de problemen en de moeilijkheden zijn onafzienbaar en reiken ver buiten ons be perkt gezichtveld. Daarom moeten wij met eenige bescheidenheid het wereldgebeuren beschouwen. Immers wij kennen de wetten niet volgens welke de menschheid zich ont wikkelt tot een harmonisch geheel. De Abessinische tragedie heeft velen in 'er gernis van den Volkenbond vervreemd. Zij zagen hoe een dictator, staande met de lont aan het kruitvat, den geheelen Volkenbond kon trotseeren. Doch is dit een reden om den Volkenbond te minachten? Heeft men wel voldoende beseft hoe grooten vooruitgang het beteekent dat 51 staten te zamen één front vormden tegen den aanvaller, gedreven door gemeenschappelijke zucht tot zelfbehoud? Dat deze groote overmacht zich inhield uit vrees voor de gevolgen van een krachtige actie, was dit een te misprijzen slapheid? Wij weten het niet en moeten dus ons oor deel opschorten. Misschien zal de overtreder van heden morgen een overtuigd lid worden van den Volkenbond. Immers naties en staten worden niet zoo blijvend beheerscht door wrok en ergernis als individuen. Den loop der gebeurtenissen kan niemand voorspellen. Laten wij daarom in deze onzeker heid trouw blijven aan den Volkenbond en hem steunen, ondanks de vele teleurstellingen. Immers de toekomst en het geluk van het ko menden geslacht hangen af van den groei van dezen nog jongen boom. Het Bestuur van de Afdeeling Haarlem van de Vereeniging voor Volkenbond en Vrede. tegen PIJNEN en voel me weer lekker ter doosje 6 St. 15 cent (Adv. Ingez. Med.) FEUILLETON Naar het Engelsch van ADELINE SERGEANT. (Nadruk verboden). 17) „Misschien heb je toch gelijk", gaf Claire haar toe, ,.ik was toen jonger, en dacht na tuurlijk dat mijn vader verlangde dat ik hem gehoorzaamde. Toen hij tusschen Everard en mij kwam, was ik buiten mezelf en na den dood van z'n moeder leek het wel of ik heelemaal geen wilskracht meer over had". „Maar dat is nu toch weer beter gewor den", troostte Nell. „Ja. en dat heb ik aan jou te danken", zei Claire. „Jij hebt me weer nieuwen moed ge geven. Vertel me eens, Nell, vindt jij het vreemd dat ik alle hoop heb opgegeven, nu ik in zoo'n langen tijd niets meer van Everard gehoord heb?" Nell dacht een oogenblik na. „Ik geloof", feesloot zij, „dat Lancaster met je brieven geknoeid heeft. Dat lijkt me de reden, waar om je niets meer van Hume hoort". „Wat moet ik dan doen?" zuchtte Claire verdrietig. „Ik geloof", verklaarde Nell, „dat het het beste zou zijn als ik hem eens schreef. Geef mij z'n adres, dan zal ik hem vertellen hoe je er aan toe bent, en hoe verwonderd je bent in zoo'n langen tijd niets van hem ge hoord te hebben". „Maar als Lancaster den brief ziet, krijgt Everard hem niet", meende Claire. ,Soms ge loof ik, dat een brief van mij zelfs aan het postkantoor niet veilig is". „O, het postkantoor hier zou ik ook niet vertrouwen", verklaarde Nell. „Je weet niet. waartoe Lancaster in staat is. De posthoud- ster is tenslotte maar een dorpsvrouw". „Hoe wil je het dan doen?" „Ik wil den brief bij die aan m'n zuster insluiten, en haar vragen hem in Londen te posten. Lancaster zal mijn brieven toch niet openen. Maar dat kun je niet weten". Het is een vreeselijke man", zei Claire met een huivering, „en drijft altijd z'n zin door". „Maar wat denk je, dat hij eigenlijk wil?" informeerde Nell. „Ik geloof toch niet, dat hij al die dingen voor de grap doet, of uit een zucht om wreed te zijn?" „Het motief is duidelijk genoeg", antwoord de Claire bitter. ,Hij wil m'n geld, of zooveel als hij daarvan in handen kan krijgen. Dat weet ik heel zeker". „Is hij zelf dan niet rijk? Men houdt hem voor vermogend en hij had goede referen ties". „Ik snap niet, hoe hij dat klaar speelt", zei Claire vermoeid. Toch geloof ik dat zijn eigenlijk inkomen heel klein is. Natuurlijk heeft hij een groote toelage voor mij gekre gen, vader was in zulke dingen altijd heel royaal". „Ik begrijp het", gaf Nell te kennen. „En die houdt natuurlijk op als je één en twintig wordt!" „Dat zal wel. Ik word natuurlijk mijn eigen baas en hoef niet bij hem te blijven als ik dat niet wil". „Aha, nu gaat me een licht op", riep Nell, „daarom wil hij dat zijn zoon met je trouwt!" „Ik ga nog liever dood!", sprak Claire. „En toch", voegde zij er lusteloos aan toe. „toch denk ik dat ik zal moeten doen wat hij ver langt". „Zoolang ik er nog ben niet! Neen, Claire, je moet vechten, we zullen samen vech ten!" XIV. Nell's brief. Nu Neli's oogen geopend waren voor den varen staat van zaken, begon zij te letten op verschillende dingen, die eerst weinig indruk op haar gemakt hadden. Zij bemerkte nu, dat haar bewegingen en handelingen gecontroleerd werden. Lancaster was slim genoeg, om haar werk zoo in te deelen, dat Nell heel weinig tijd voor zichzelf overhield en geen gelegenheid had voor een uitstapje naar de naastbijzijnde stad en slechts bij hooge uitzondering naar het dorp Dan had Lancaster of zijn zoon nog de ge woonte haar te begeleiden. Soms ook ver beeldde zij zich, dat zij gevolgd werd door Claire's kamenier, die zij tot haar verwon dering een paar maal in eeri vertrouwelijk onderhoud met Lancaster aangetroffen had. Die kamenier Grayling genaamd, was in Neli's oogen al een heel onsympathiek schep sel. Zij verstond haar vak goed. kon haar knippen en onduleeren, de garderobe ver zorgen. Ze wist ook iets van ziekenverpleging af: maar Nell vond haar iets gluiperigs heb ben. Ze was uiterst beleefd, maar Nell wan trouwde haar en ze was er nooit zeker van of haar brieven niet doorgelezen en haar laden niet doorgezocht werden, als zij het huis uit ging. De brief aan Everard Hume was spoedig geschreven en bijgesloten in een brief aan Angela. De moeilijkheid schuilde in het posten van den brief. Aan de zorgen van één der be dienden kon zij hem niet toevertrouwen. Zij liep er mee in haar zak, in de hoop hem bij gelegenheid door iemand te kunnen laten wegbrengen, of naar Alderfield te wandelen en hem daar zelf te posten. „Vind je niet", vroeg Claire op zekeren dag, dat Crayling altijd vreeslijk achter ons aan loopt? Het lijkt .wel of ze steeds in de kamer of vlak bij ons moet zijn". „Ja", beaamde Nell. „Ik héb het ook al gemerkt. Zou Lancaster ons van een com plot verdenken? Ik vind hem den laatsten tijd erg achterdochtig". „Ik geloof', zei Claire, terwijl ze haar stem liet dalen, „dat Crayling aan de deuren staat te luisteren. Ik heb haar de laatste dagen een paar maal gesnapt, verdacht dicht in de buurt van de deur. Ik wou, dat ik haar weg kon sturen". „Nu waarom doet je dat dan niet?", kwam Nell verwonderd. „Zij is door Lancaster aangenomen. Ik geloof, dat hij woedend zou zijn, als ik op mijn eigen houtje zou handelen". „Daar kon je wel gelijk in hebben", zei Nell. „Maar de vraag is nu, wat wij met dezen brief moeten doen. Zullen we het er op wagen en hem in den brievenzak gooien". „Dat zou ik niet doen", raadde Claire haar zenuwachtig. „Is er niemand een tuin man of een loopjongen of zoo iemand die de brief voor jou naar Aldersfield wil bren gen?" ,Er komt hier eenmaal per week een oude man", bedacht Nell. „Maar ik weet heelemaal niet op hij zuiver op de graat is". (Wordt vervolgd)., j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 8