1
Amerikanen doen niet „duur"
Mr. M. Kann.
VERTELLING
DINSDAG 19 MEI 19.16
HAARDE M'S D A G B E A D
Groote afkeer van
valschen schijn.
Over 't algemeen is men in de
Nieuwe Wereld eerder naïef dan
uitsluitend op winstbejag uit.
Ik heb er al even op gewezen, in mij vo
rig bericht, dat èèn van de grootste mis
vattingen. die in Eurapa ten aanzien
van Amerika heerschen, wel deze is, dat
in de Vereenigde Staten alles op geld-verdie-
nen gericht zou zijn en dat dit het eenig, al
thans vrijwel het eenig motief zou zijn dat
hier het leven beheerscht.
Hoe staat het daar nu in werkelijkheid
mee? Bij ons is het „zaken doen", het geld-
verdienen ook een belangrijke en ongetwijfeld
noodzakelijke kant van onze samenleving
Maar hoe komt het dat Amerika nu eenmaal
den naam gekregen heeft van bij uitstek en
bij uitsluiting te zijn: het land van den dol
lar?
Laat ik vooropstellen, dat ook deze betite
ling hoort onder de vele sprookjes, die er over
Amerika verteld worden. Maar laat ik voor-
loopig het hoe en waarom achterwege laten
en u eerst vertellen van een ontmoeting, die
ik dezer dagen had met een van die burgers
van de Unie, die zeer zeker een merkwaardig
me.n is. een algemeen geacht man zelfs, maar
die nu niet in Europa moet versleten worden
als het voorbeeld van den Amerikaan-bij-uit
stek, met naam en toenaam als dit species
gebrandmerkt, zooiets als de'dieren in de hok
ken van den dierentuin: „komt voor in de ge
matigde luchtstreken van Noord-Amerika,
geeft uitsluitend om geld-verdienen, voederen
verboden, maar niet gevaarlijk met kinderen".
U weet, er zijn maar twee manieren, waar
op men volgens de traditioneele legende kan
beginnen met de loopbaan van millionair.
Als krantenjongen en als hulpjongen in een
kolenmijn. Mijn vriend koos de laatste van
deze twee carrières; maar laat ik bij het be
gin beginnen en wel bij de kennismaking, die
aan boord begon. En dat was eigenlijk niet
de kennismaking met Mr. Davis zelf. maar
met zijn uitverkorene, een Engelsche. die hem
tegemoet reisde om in Amerika het huwelijks
bootje te betreden etc
Kort en goed, toen de boot (de onze. niet
de huwelijksboom in Hoboken aan den wal
gemeerd was, stapte Mr Davis aan boord. De
beschrijving van het wederzien van bruid en
bruidegom doet verder niets ter zake. De
tweede helft van dit leest speelde zich af bij
een rondje whisky waarbij ook eenige reis- en
tafelgenooten van Mr. Davis' verloofde aan
wezig waren, die werden uitgenoodigd om den
volgenden Zaterdag in Philadelphia een diner
bi' te wonen dat de kunstbeenen-koning
wan: dat was Mr. Davis' kwaliteit zou ge
ven ter eere van zijn levensgezellin.
Geluk door een ongeluk.
Hoe brengt men het van een steenkolen
mijn tot den koningszoon in de wereld der
kunstbeenen? De schoone Engelsche had het
mij aan boord reeds verteld: door een onge
luk, een ernstig ongeluk, dat den kleinen der
tienjarigen Davis eeft been kostte. Een volge
laden kolenwagen was van de rails getuimeld,
die losgeraakt was, en over hem heen gere
den. De onderneming moest dokken, want 't
bieek de schuld te zijn van een nalatig opziqh-
ter. De knaap kreeg voortaan 3 dollar per week
een houten been, en een postje als nacht
wacht wacht.
Met alle drie was hij ontevreden. Het meest
met dat ongemakkelijke houten been. ddt net
boven de knie begon en waarmee hij geen
enkele gemakkelijke en. soepele beweging kon
maken. De kleine Davis bestudeerde alle
draaiende en buigende bewegingen van zijn
linker-been en van zijn heupen. Hij spaarde
wat geld, bestelde orthopaedische brochures
om betere kunst-ledematen te bekijken, en
het slot was, dat hij niets vond dat van zijn
gading was. Hij bleef rondstrompelen op een
afschuwelijk stijf stompje en redde zich door
de wereld met een kruk. Maar thuis maakte
hij teekeningen en hij ontwierp een kunstbeen
dat alle natuurlijke bewegingen kon maken
en.met een schoen en een sok bekleed, er uit
zou zien als echt Hij ging naar de plaatse
lijke bank om met den directeur te spreken
over het verpanden van zijn pensioen om over
het geld te kunnen beschikken, op zijn ont
werp" patent aan te vragen. Het lukte.
Kort-en-goed, Mr. Davis werd de allergroot
ste fabrikant van kunstledematen omdat zijn
constructie en zijn patenten onvergelijkelijk
goed waren en veel en veel beter dan welke
andere ook.
Maar ik wilde u van het diner vertellen en
van het bal daarna.
Het bal werd geopend door het bruidspaar.
Mr. Davis wilde laten zien dat hij goede waar
fabriceerde. Een ook de tweede dans dansten
zij samen, een 'wals van Strauss, op verzoek
van den bruidegom zelf.
Ik was vergeten, dat ik aan boord niet had
opgemerkt dat mr. Davis een kunstbeen had.
Ik kende het romantisch-zakelijke verhaal
wel. maar u begrijpt, men let niet altijd op!
En zoodoende had ik er niet meer over nage
dacht, Maar nu. bij het dansen, stolid ik toch
verbaasd te kijken
Een uitgelezen gezelschap.
Het was een uitgelezen gezelschap. Kop
stukken uit de medische wereld, vrienden van
den heer Davis, en' natuurlijk ook enkele ver
tegenwoordigers uit de professie, handelaren
in chirurgische instrumenten en orthopaedi
sche paraphernalia, allen met hun dames.
En nog eens, en nog eens draaide het bruids
paar dapper rond op de maten van de Ween-
sche muziek. Tenslotte tikte de kapelmeester
af. De muziek hield op. De dansenden kwa
men tot rust.
Mr. Davis hief de hand op, als wilde hij tot
zijn gasten eenige plechtige woorden spreken
in plaats daarvan ging hij midden in den
kring der aanwezigen staan, liet de hand van
zijn bruid los, stroopte de rechter pijp van
zijn smoking-broek op enhet was wer
kelijk een kunstbeen! De gasten, het waren
er zeker een veertig-tal applaudisseeren en
thousiast. Mr. Davis bedankte met een bui
ging. Hij verontschuldigde zich en het ver
loofde paar trok zich verder terug voor dien
avond.
Ik stond naast een grijzen universiteits
professor, met wien ik reeds een vriendschap
pelijk praatje was begonnen. Hij zette ons on
derhoud van daarstraks voort wij hadden
uitgebreid gesproken over het verschil in het
universitaire leven in de Vereenigde Staten
en op het Vasteland van Europa en hij noo-
digde mij uit hem den volgenden dag te ko
men opzoeken in zijn kamer, zijn „office", in
de medische faculteit.
Den volgenden ochtend, om elf uur, was ik
bij hem. Hij vroeg me hoe ik Amerika vond.
door
en welke verschillende dingen me getroffen
hadden. Ik zei: de „exhibition" van gister
avond. Hij lachte en zei: „Weet u, die Engel
sche heb ik bewonderd. U bent vroeger weg
gegaan dan ik. Later hebben Davis en zijn
aanstaande vrouw zich weer bij de gasten ge
voegd en ik had even de gelegenheid met
haar alleen te praten. Ze zei, dat ze een ge
voel had gehad alsof ze door den grond zou
zinken.Maar ze zou er wel aan kunnen wennen.
Kijk, u denkt natuurlijk ook, zooals alle
Europeanen, dat doet Davis om te laten zien
dat men met zijn prothese werkelijk kan
dansen.
Reclame? Dat mag gedeeltelijk waar zijn,
maar u moet niet vergeten welk een genoeg
doening het voor hem is. Welk een vergoe
ding voor geleden leed van hemzelf en van
vele anderen. Wij zijn directer, logischer, on-
gegeneerder. maar niet materialistischer. Na
tuurlijk was het voor de vaklieden een
goede en aanschouwelijke reclame. Maar het
was dat niet alleen. Ondertusschen beman
telen wij het feit-op-zich-zelf niet. We zijn
daarin eerder kinderlijk dan uitsluitend op
winstbejag uit.
Sommigen van ons, leden van de medische
faculteit, hebben een goed inkomen. Vooral
wanneer wij buiten onze colleges en ons we
tenschappelijk werk onze praktijk hebben
iets dat, wanneer ik mij niet vergis, bij u ook
voorkomt. In mijn vak, bijvoorbeeld, komt het
dagelijks voor. En ik ben daar natuurlijk blij
om. Maar vooral blij. omdat mij dat met
steeds nieuw en levend materiaal in aanra
king brengt. En met menschen als Davis
'Wanneer ik ondertusschen mijn colleges liet
loopen, zou ik nóg meer kunnen verdienen.
Maar daar denk ik niet over.
Verlangen naar wetenschap.
Mijn eerste verlangen is om wetenschap
pelijk werk te verrichten. En om mee te wer
ken aan de erkenning, die gelukkig begint
door te dringen tot Europa, dat de medische
en chirurgische wetenschappen hier op een
zeer hoog peil zijn komen te staan, in de laat
ste jaren.
Maar van materialisme gesproken, weet u
dat er hier leden van de universiteit zijn, pro
fessoren. die door hun laboratorium-werk en
door hun gespecialiseerde onderzoekingen
zóózeer geabsorbeerd worden, dat zij geen
enkele consultatieve praktijk hebben, die dus
van een tractement moeten rondkomen en
rondkomen dat in vele gevallen 2400 dollar
bedraagt, dus van minder dan een geschoold
arbeider?
En toch werken zij met vreugde en voldoe
ning. En hun werk wordt geapprecieerd, dat
verzeker ik u! Maar ook daarover zijn wij
opener en directer dan bij u. Wij verbergen
niet dat we geld verdienen. En evenmin dat
wij het soms heel. heel smalletjes hebben. En
onze vrienden houden daar rekening mee. Ze
doen niet „duur" en ze jagen ons niet op
door reciprociteit te verlangen bij het geven
van feesten of bij andere dergelijke officieele
kwellingen.
Bedenk steeds dat wij nog maar een jong
volk zijn. Wij zijn niet erg listig in het op
houden van valschen schijn. Wanneer wij
geld verdienen, komen wij er rond voor uit.
Wanneer wij weinig geld hebben, dan ook!
Na deze verklaringen ging ik een heel stuk
wijzer naar huis, Davis, den wijzen professor
en zijn jongeren en minder-bedeelden collega
die zich sinds jaren in een laboratorium op
gesloten houdt om een zeer lastigen en moei
lijk te identificeeren tropischen bacil te be-
studeeren, gelijkelijk in 't hart gesloten.
iieasIHHBIIIIlH
De Lijfrente
door JO HANSS RÖSLER.
Het kleine huis der weduwe Wedlin lag in
de schaduw van een breedgetakten eschdoorn;
door den verwilderden tuin ruischte een beek
je, dat nauwelijks breed genoeg was om de
vele vogels ruimte voor een bad te bieden,
maar toch krachtig genoeg was om zijn zacht
gekabbel te doen opstijgen naar de stille
bovenkamer, waar de weduwe lijdend en moe
in haar leunstoel zat.
,Het huis, mijn mooi huis", zei ze, „zal u
toebehooren."
„Voelt u zich sterk genoeg om de onderhan
deling voort te zetten?" vroeg de notaris.
De weduwe Wedlin knikte.
„Ik zal het probeeren." antwoordde zij „wij
kunnen meneer Lennemann niet langer meer
laten wachten. Ik weet niet of ik den dag van
morgen nog wel beleven zal mijn hart
mijn hoofd in veertien dagen heb ik al niets
meer gegeten in vier maanden ben ik niet
van dezen stoel af geweest het zal wel niet
lang meer duren!"
„De acte is gereed," zei de notaris, „u heeft
het stuk alleen maar te onderteekenen."
..Onderteekenen?", de weduwe glimlachte
vertwijfeld, na een korte .hoestbui, „vindt u
het zelf niet komiek, dat een oude vrouw van
in de zeventig, die er maar op wacht, dat
Onzelieveheer haar tot zich roept, voor een
lijfrente nog een contract moet teekenen?"
Lennemann, de kooper, schoof haar een
kussen in den rug.
„Gelooft u mij toch. mevrouw Wedlin
,.U bent een gevoelig mensch, Lennemann.
De hemel zal u eenmaal loonen voor al het
geduld, dat u met een arme stervende vrouw
hebt gehad. Daaom zult u mijn mooi huis dan
ook bijna voor niets hebben."
„Maar u moet toch ook toegeven, dat ik de
eenige was, die op uw prijs inging en dat geen
mensch u zooveel geboden heeft als ik."
Waarschijnlijk hoorde de weduwe het ant
woord niet. daar zij weer door een hoestbui
werd overvallen. In ieder geval: zij bleef spra
keloos zitten en knikte slechts toestemmend
op de vraag van den notaris:
„Zullen wij dan nu maar tot afsluiting ko
men?"
„Ik ben gereed", zei Lennemann, de kooper.
Hier is het contract. Wilt u het eerst tee
kenen, mevrouw Wedlin?"
„Wilt u het mij nog eens voorlezen, notaris?
Ik ben een zieke vrouw, die gaat sterven; doet
u mij dat genoegen, notaris, misschien is het
mijn laatste verzoek."
De notaris nam de acte, wreef met veel om
haal zijn briileglazen op en begon:
„U verkoopt hiermede aan meneer Lenne
mann het u in eigendom toebehoorende huis,
Enquéu tl aagscht Post.
TRYGVE GULBRANSSEN's
„En eeuwig zingen de bossehen"
thans no. 1 in ons land.
Deze meest gevraagde roman heeft U iets te
zeggen en iseen bezitvanbliivendewaorde.
Direct leverbaar door:
ALLE ERKENDE BOEKHANDELAREN
(Adv. Ingez. Med.)
VOOR DEN-
-POLITIE RECH TER
Een wreedaard.
„Behandel de dieren met zachtheid", kan
men op verschillende plaatsen lezen, maar er
zijn menschen, die zich van dergelijke raad
gevingen niets aantrekken, ja, de jonge man,
die nu terecht stond, scheen als levensspreuk
te hebben: „Mishandel de dieren zooveel mo
gelijk". Gelukkig bestaat er ook voor de die
ren gerechtigheid en menschen van een men
taliteit als bedoelde man kunnen niet op
verzachting rekenen; geldboete of alleen voor
waardelijke straf vonden de officier van justi
tie zoowel als de politierechter dan ook niet
een voldoende vergelding. De officier eischte
3 maanden onvoorwaardelijk, maar de politie
rechter vond 2 maanden onvoorwaardelijk met
2 maanden voorwaardelijk beter, opdat er be
halve de celstraf nog een dreiging overblijve,
welke allicht preventief werkt. De man toch
scheen er niet voldoende van doordrongen te
zijn, dat hij een wreedaard was.
Hij was werkzaam geweest bij een veehou
der en als zoodanig moset hij melken. Nu ge
beurde het, dat de koeien hem tijdens die ver
richting met den staart in het gezicht kwis
pelden, wat ze wel niet opzettelijk gedaan zul
len hebben. Een koe heeft nu eenmaal een
staart om er mee te kwispelen, speciaal om
de vliegen te verjagen, en als een melker die
streeling minder aangenaam vindt, bindt hij
den staart op. Niet alzoo deze man. Hij ging
den staart breken en zou er zich zelfs eenigs-
zins op beroemd hebben, dat hij dat middel
had uitgevonden om de streeling van de
staartpluim te verhinderen.
De veearts verklaarde echter, dat het bre
ken van den staart uiterst pijnlijk voor de
dieren was.
Voorts had hij een koe, die naar zijn zin
niet vlug genoeg liep, met de klomp een schop
in de lies gegeven, waardoor een inwendige
verwonding was ontstaan, hetgeen volgens
den veearts ook veel pijn veroorzaakt moest
hebben.
Een andere koe had hij met een ijzeren schop
een slag op den neus gegeven, waar heelemaal
geen reden voor was en een stier was hij met
een mestvork te lijf gegaan, alsof hij zich een
toreador waande.
Dat de dieren hem niet vertrouwden en met
een schuin oog aankeken, is begrijpelijk en
niet onmogelijk is het, dat in de koeienhersens
het plan rijpte om, als de gelegenheid zich
voordeed, den man met gelijke munt te beta-
(Adv. Ingez. Med.)
■lllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllll
erf, enzoovoorts de détails kunnen wij ons
wel sparen tegen een lijfrente van jaar
lijks hier viel de notaris zichzelf in de
rede, zich tot den kooper wendende, „bent u
het inmiddels over het bedrag eens gewor
den?"
„Zeker. Tienduizend per jaar."
„Een kleine vergissing," wierp de weduwe
tegen, „twaalf duizend."
„Pardon mevrouw tienduizend!"
„Twaalf!"
„Tien!"
„Hij tracht een stervende weduwe nog af
te zetten," zei mevrouw Wedlin nog, voor zij
in een korte onmacht viel.
„Wat mankeert haar eigenlijk?" vroeg de
kooper aan den notaris.
„Alles en niets!" antwoordde deze zacht,
,,het hart is goed en de maag ook. Maar de
laatste weken eet zij absoluut niets meer. Zij
gaat langzaam uit, net als een lamp zonder
olie."
.Gelooft u werkelijk, dat zij
:A!s er geen wonder gebeurt."
.,Ik zou wei op die twaalfduizend ingaan,
maar het huis is nauwelijks dat bedrag waard
en dan is het risico mij te groot."
„Ik geloof ternauwernood, dat hier nog van
een risico gesproken kan worden," fluisterde
de notaris, „u ziet toch zelf
Lennemann wilde juist iets antwoorden, toen
de weduwe de oogen weer opsloeg.
„Leest u maar verder, notaris."
De notaris keek vragend Lennemann aan,
die knikte en ging dan voort:
een jaarlijksche lijfrente van twaalf
duizend mark, bij vooruitbetaling te voldoen
in driemaandelijksche termijnen."
De weduwe haalde een paar maal ratelend
adem en begon weer in de kussens terug te
zinken.
„Mijn laatste uur nadert," steunde zij, „ik
zou u het huis graag hebben gelaten maar
ik wil hier sterven. Jammer. Tot weerziens in
een beter iand."
Lennemann, de kooper riep snel:
„Houd het nog een oogenblik vol. mevrouw
Wedlin. U kunt hier tot uw dood blijven wo
nen; tot uw dood, mevrouw. Ik teeken."
Mevrouw Wedlin teekende eveneens de over
eenkomst, dat zij aan den heer Lennemann
haar huis, erf, etc. tegen een jaarlijksche lijf
rente van twaalfduizend mark, bij vooruitbe
taling in driemaandelijksche termijnen te vol
doen. verkocht. Lenneman legde drie duizend
mark op tafel.
Nauwelijks was het contract onderteekend
of de weduwe stond met een vroolijk lachje op.
„Ik voel mij als opnieuw geboren", zei ze.
Lennemann, de kooper, keek hoogst ver
wonderd.
„Staat u op?"
Ja. Wat zegt u er van? Ik ben in langen tijd
niet zoo opgewekt en gezond geweest als nu.
Ik begin weer te hopen. Ik wou nog zoo graag
wat leven. Tenslotte ben ik nog pas zeventig
jaar! Dat is geen leeftijd voor een vrouw, wier
vader negentig en wier grootvader over de
honderd jaar oud werd."
De notaris lachte witjes en zei:
„U zult ook wel leven, mevrouw Wedlin. Uw
organen zijn gezond, u was alleen maar zoo
moedeloos."
len. De man was daar bang voor en toen hij
achter een koe om moest gaan, was hij op den
aanval bedacht, waarom hij een scherpe
ijzeren schop zoo hield, dat de koe, achteruit
slaande, de schop zou raken. De koe, cp die
list niet verdacht, sloeg achteruit, waardoor
de hakpees werd doorgesneden. De officier
van justitie vond dit de gemeenste aller mis
handelingen; de man had de schop niet voor
bescherming gebruikt, maar ze opzettelijk zoo
gehouden, dat het scherp de hakpees moest
treffen en het openbaar ministerie kon dan
ook geen woorden genoeg vinden om zijn af
keuring over het gedrag van den man uit te
drukken.
De man had als eenige verontschuldiging,
dat hij driftig van aard was. maar dat was
nog niet eens waar, want een getuige had ge
zien dat hij een koe met een schop op den
neus had geslagen, zonder dat er iets gebeurd
was, van koeienzijde tenminste, om drift op
te wekken. We hadden hier te doen met een
ruw en wreed mensch; de justitie meende hem
gelegenheid te moeten geven tot bezinning te
komen, waartoe hij dus 2 maanden gelegen
heid krijgt.
Vader en zoon.
Vader liep dronken op straat en een agent
wilde aan dit tooneel een eind maken. Omdat
de man dicht bij huis was, oordeelde de agent
het 't verstandigst hem naar zijn woning te
brengen, wat in het algemeen goed gezien is.
De familieleden hadden dat moeten appre-
cieeren en vader in huis moeten houden, al
waren zij op zijn aanwezigheid misschien niet
gesteld. Misschien hebben ze 't geprobeerd,
misschien hebben ze hem met scheldwoorden
ontvangen, mogelijk had vader een kwaden
dronk en was er niets met hem te beginnen,
We weten het niet; we weten alleen, dat va
der kort nadat hij zijn deur was binnenge
loodst, weer buiten stond en de straat onveilig
maakte. Zeg nu, wat de agent toen anders
moest doen dan vader meenemen naar het
bureau om daar zijn roes uit te slapen. Als
vaders huisgenooten eenig redelijk oordeel
hadden gehad, zouden ze den agent gelijk
hebben gegeven en hem bij de overbrenging
hebben geassisteerd. Wat deed echter de zoon?
Hij sprong vader bij inplaats van den agent
en omdat vader ging liggen en de zoon den
agent op den rug klom, rolde het kluwen op
den grond. De agent trok den gummistok en
toen deze werd genegeerd, de sabel, waarop
zoonlief zich met een boksbeugel wapende. Ge
lukkig kwam er een tweede agent, want reeds
maakte een andere jongeman zich gereed va
der en zoon bij te staan; voor twee sabels blies
hij den aftocht en zoodoende konden de ver-
zetplegers overgebracht worden met achter
lating ran den boksbeugel.
Nu stond de zoon terecht; de vader was
niet verschenen, wat geen bezwaar was; zijn
14 dagen waren toch goed.
De zoon deed toen een verhaal, wat zei hij
een sprookje leek, maar 't was geen sprookje.
Het betrof den boksbeugel. Dat instrument
had hij niet bij zich gehad, toen hij zijn vader
te hulp snelde, maar een onbekende had het
hem, toen hij aan 't rollen was, in de hand
gemoffeld en vol verbazing had hij. den agent
willen zeggen: „Kijk eens wat ze me hier ge
geven hebben?"
De agent zei het even anders: Toen hij de
sabel trok, zou de zoon geroepen hebben: „Ik
ben ook gewapend", den boksbeugel toonende;
van het sprookje was niet gerept.
De zoon beweerde ook nog dat hij niet met
vijandige bedoelingen den agent was gena
derd, maar dat hij dezen slechts vriendelijk
had willen vragen zijn vader geen kwaad te
doen. Hij had toen wel den agent aangegre
pen, maar dat was meer op de manier, waar
op men iemand even aan de mouw trekt, om
zijn aandacht ergens op te vestigen. Het was
zeker een vervolg op het sprookje van den
boksbeugel; de zoon kan als sprookjesverteller
carrière maken.
De officier en de politierechter leven niet
in de sprookjeswereld2 weken gevangenis
straf was het antwoord en dat was niet veel,
doch het blanco strafregister sprak in het
voordeel.
llllllllllllllillllilllllllllllllllllW
„Daar had ik ook wel reden toe", antwoordde
de weduwe, „hebt u er wel een idee van wat
zoo'n huis iemand voor zorgen geeft? Wat al
leen al de gewone reparaties kosten? Het dak
is kapot; dat zal waarschijnlijk heelemaal ver
nieuwd moeten worden. En heb je eenmaal
werklieden over den vloer, dan ben je ze voor
eerst nog niet kwijt. Onlangs was de dakgoot
lek. Een klein scheurtje maar. Dat wil ik laten
maken en toen vallen de goothaken uit den
buitenmuur. En wat blijkt toen? Dat de balken
zoo goed als vergaan zijn. Ik heb ze zoo goed
en zoo kwaad als'het ging laten opkalefateren,
maar langer dan een, hoogstens twee jaar
kunnen ze het beslist niet meer houden. Dan
moet er een nieuwe balklaag gelegd worden,
anders valt het heele huis in. En wat zal dat
kosten, meneer Lennemann, wat zal dat
kosten!"
Lenneman werd wit tot achter zijn ooren.
Niet alleen de vooruitzichten voor de toe
komst. maar ook de stand van zaken van het
tegenwoordige deden hem schrikken. De we
duwe Wedlin liep frisch en levendig door de
kamer. Haar ingevallen wangen werden weer
gespannen, zij scheen twintig jaar jonger.
Toen hij met haar voor het kleine huis twaalf
duizend mark lijfrente per jaar gecontracteerd
had. had hij weliswaar niet op haar spoedig
verscheiden gehoopt maar hij had er met
zijn calculatie, uit een koopmans oogpunt, toch
wel rekening mee gehouden. Men zal dus wel
begrijpen, dat zijn uitroep tusschen hoop en
vrees meer op het eerste leek, toen hij eens
klaps mevrouw Wedlin zag wankelen en naar
haar hart grijpen.
„Wat scheelt u? Een onmacht? Een instor
ting? Zwakte? Hart?"
De weduwe stond weer snel rechtop.
„Onzin! Honger heb ik. honger!"
„Dat is geen ziekte", zei de notaris.
„Integendeel", lachte de weduwe, „dat is een
teeken van genezing. Als ik weer eet. heeft de
dokter gezegd, kan ik met gemak honderd
jaar oud worden. En ik zal eten, veel eten."
Lennemann zweeg een oogenblik. Toen sprak
hij:
„En wat kost het mij om het contract onge
daan te maken?"
De weduwe Wedlin ging naar het likeur
kastje en schonk zichzelf een groot glas
cognac in.
.Laten we zeggen nóg drieduizend mark."
,Bij de eerste drieduizend, die ik al betaald
heb?"
Juist. Dan maakt u toch altijd nog een
goede zaak. Want afgezien van al het andere
tien, twintig jaar, hoop ik toch zéker nog
wel te leven."
Nadat het contract door de tweede betaling
van 3.000 mark geannuleerd was en de heer
Lennemann heengegaan, haalde de weduwe
nog een glas en vulde dat voor den notaris.
„Op mijn vijf en twintigste lijfrente!" zei ze.
De notaris boog en vroeg;
„En wanneer denkt u mij weer te ontbie
den?"
Mevrouw de weduwe Wedlin lachte fijntjes
en antwoordde:
..Zoodra zich weer een nieuwe kooper voor
doet ik denk ik geloof dat ik over acht
a negen weken wel weer op sterven zal liggen."
A. v. d. VELDT.
Ook over den heer Van der Veldt moet ik
kort zijn, omdat er over zijn raadslidmaat
schap nog niet veel te boekstaven valt. Hij
is een der nieuwe leden van de R.-K. fractie,
zoodat hij pas in September zijn intrede op
ons Prinsenhof deed. Een man van lange
redevoeringen is hij niet, bovendien is zijn
stem niet luid, en daar hij ver van de pers
tafel zit, dringt nog niet alles wat hij zegt
tot ons door. Maar het is uit zijn redevoerin
gen wel gebleken, dat hij een schakeering
is in het prisma van zijn fractie. Hij schaart
zich daar onder de arbeidersafgevaardigden,
maar de nuances van zijn opvattingen inzake
werkloosheidsbestrijding en werkverschaf
fing liggen tusschen de sciherp-omlijnde
practisch-theoretlsche opvattingegn van zijn
collega Kuiper en de meer losse op positie-
neigingen van zijn anderen collega Castri-
cum. Nu eens schaart hij zich aan den eenen
en dan weer aan den anderen kant. Feitelijk
zijn de nuances nog talrijke, want ook de heer
Klein neemt een eigen plaats in tusschen de
heeren Kuiper en Castricum, maar staat
toch weer dichter bij den heer Kuiper dan
de heer Van der Veldt.
De vraagstukken van de werkloosheidsbe
strijding en werkverschaffing zijn in deze
tijden voor een raadslid, vooral voor een ar
beidersafgevaardigde van veel beteekenis.
Te meer omdat daarbij zooveel andere quaes-
ties indirect betrokken zijn zooals belastin
gen. tarieven voor gas, water en electriciteit.
Breedsprakiig is de heer Van der Veldt
niet, als er aanleiding voor is legt hij meestal
een korte verklaring af om zijn stem in de
aanhangige zaak te motiveeren.
Ook is reeds gebleken dat hij een warm
voorstander van esperanto is. Bij de begroo
ting pleitte hij er voor om deze wereldtaal
op de lagere school te onderwijzen, o.a. uit
de overweging, dat daardoor de wereldvrede
kan worden gediend.
De heer Van der Veldt werd 14 Augustus
1904 te Overveen geborenals 31-jarige be
hoort hij dus tot de generatie der jongeren
in onzen raad. Hij verdient zijn brood in de
bloemisterij. In de kringen der vakorganisa
tie is hij een goede bekende. Hij is reeds eeni
ge jaren secretaris van den R.-K. Landar-
beidersbond, terwijl de aPd. Haarlem van
den R.-K. Volksbond hem tot 2d en secretaris
gekozen heeft.
C. J. VAN T.
Vergadering van de vereeni-
ging „De Natuur",
De Vereenïging tot bevordering der Aqua
rium- en Terrariumkunde „De Natuur" heeft
gisteravond in hotel „Hof van Holland" ver
gaderd.
In deze vergadering heeft de heer G. F. M.
Schutte, voorzitter der vereeniging een cau
serie gehouden over het boek van William
Beebe „300 meter onder de zeespiegel".
William Beebe is een bekend onderzoeker,
zoo ving de spreker aan. Hij was echter niet
een louter wetenschappelijk zoeker, maar hij
zocht overal den aesthetischen kant van. Zoo
kwam hij op het denkbeeld ook de wonderen
van de diepzee te onderzoeken. Beebe heeft
alle mogelijke manieren om te duiken, bestu
deerd. Na langen tijd is hij gekomen op het
denkbeeld van een duikerhelm, waarbij hij een
groote bewegingsvrijheid had. Beebe weerlegt
in zijn boek alle verhalen van de gevaren van
het duiken in zee, althans met een dergelijke
helm.
Sinds jaren bestaat er een georganiseerd
diepzee-onderzoek. Hierbij vischte men met
netten den zeebodem af, o.a in de wateren
van Midden-Amerika, waar zich de grootste
hoeveelheid plankton en daai'door de meeste
diersoorten bevinden. Beebe kon met zijn dui
kerhelm natuurlijk niet tot groote diepte af
dalen door den enormen druk. Een duiker
klok was te gevaarlijk. Het eenige bruikbare
apparaat was een bol, waarin Beebe zich naar
beneden begaaf.
Voor Beebe, die eigenlijk volkomen artist is
was het schoone van wat hij zag de hoofd
zaak. In de tweede plaats slechts verzamelde
hij de wonderen der diepzee voor wetenschap
pelijke doeleinden.
De heer Schutte las vervolgens'een fragment
uit Beebe's boek voor, waarin de schrijver zijn
indrukken bij het duiken in zijn „diepzee-
bol" mededeelt. Hieruit bleek duidelijk de
avontuurlijkheid van de onderzoekers. De be
schrijving van zijn ervaringen doet Beebe op
boeiende en geestige wijze. Tevens las de heer
Schutte een gedeelte voor, dat het duiken met
een duikerhelm behandelt.
Tenslotte liet de heer Schutte eenige in
teressante lantaarnplaatjes van het dieren
leven van den zeebodem zien.
Vervolgens vertoonde de heer J. Sybrandi
een serie van zijn zelf gekleurde lantaarn
plaatjes, die buitengewoon fraai waren. De
heer Sybrandi heeft veel eer van zijn zorg
vuldige en moeilijke werk.
Hierna behandelde de vergadering nog en
kele onderwerpen van huishoudelijken aard.
Zoo had er een vischverloling plaats en een
bespreking van een sloot-excursie, die bin
nenkort onder leiding van den heer J. Sy
brandi gehouden zal worden.
HAARLEM'S MIDDENSTANDSBUREAU.
In haar ledenvergadering besloot de Veree
niging van Christelijken Handeldrijvenden- en
Industrieelen Middenstand, Afdeeling Haarlem
en Omstreken, tot collectieve aansluiting bij
Haarlem's Middenstandsbureau onder di
rectie van F. H. de Bruin, waardoor haar leden
de beschikking krijgen over een eigen infor
matie-, incasso-, advies- en bemiddelings*
bureau.