H.D.* Duitschiand in den Pinkstertijd. BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD Verlichting in den tuin. VERTELLING De haven van Londen wordt vergroot. WILDE ZWANEN BOVEN HAARLEM E' ZSTERD X G 3f5 M I Ï93S H X X E E SPS D~ AG BE A B Belangrijke dagen voor de Harmonica. (Van onzen correspondent) BERLIJN, 26 Mei 1936. Weer of geen weer, op vrije dagen wil de Berlijner naar buiten. Zelfs op den kouden, regenachtigen Hemelvaartsdag van dit jaar brachten de trams en omnibussen 2 millioen menschen buiten de stad. Daarbij komen ook nog de traditioneele ,,heerengezelschappen".Op Hemelvaartsdag n.'l. mag de gehuwde Berlij ner zonder vrouw en kinderen met zijn vrien den een vrijen dag buiten doorbrengen. Van oudsher mag hij dat van zijn vrouw. Het is echter allengs een plicht geworden, dien de relatie met kegelclub, stamtafel of andere ge zellige corporatie hem met ijzeren vuist heeft opgelegd. Al zou hij veel liever met vrouw en kinderen den dag buiten of thuis hebben door gebracht, nu gaat hij met zijn „heerengezel schap" in een versierden „Jan Plezier" of „Kremser" zitten en schommelt onder het ge huil van viool, trompet en harmonica naar het stille woud. Onder aan den wagen bengelt een vaatje bier, aan den kap hangen rondom ronde worstjes tusschen kleurige guirlandes en op den bok zit de koetsier in feestdos. Zijn hoed draagt een bonten krans en in al zijn knoops gaten steken papieren bloemen. Hij neemt aan alle feestelijkheden deel, kan op kosten van het gezelschap zooveel rooken en eten als hij wil, maar mag geen druppel alcohol gebruiken. Want onvergetelijk voor alle „heerengezel schappen" is het ongeluk waarbij 31 jaar ge leden zco'n Jan Plezier door een dronken koetsier in een greppel werd gereden. Zeven tien menschen werden den volgenden mor gen zwaar verkouden en gewond opgenomen en voor heel hun vólgend leven waren zij ge brekkig en ongelukkig. Dat vreeselijk onge luk wordt telkens plechtig herdacht bij den eersten „aanleg", als de koetsier zijn kogel- fleschje krijgt en gehuldigd wordt als Volks gen osse, vriend en verantwoordelijk mensch, wien leven en welzijn van vaders en kost winners in handen zijn gelegd. Ach, dames- en heeren-automobilisten! Dan gaan de heeren een ernstig lied zingen over „het heer lijke woud" en zoo. Zij springen haasje over en spelen verstoppertje, harddraverij of kikker tje in de sloot. Al wat zij in alle oprechtheid veel liever hadden gespeeld met hun kinderen of kleinkinderen, terwijl moeder zorgzaam op de bagage past en in de rustuurtjes versnape ringen uitdeelt op de plek, waar het gezin zich voor den heelen dag huiselijk heeft neerge laten. Dat is in de omgeving van Berlijn het gewone beeld op alle andere Zon- en feest dagen in lente, zomer en herfst. Op Hemel vaartsdag blijft elke oprechte Berlijnsche vrouw uit het volk thuis, om den man „in volle vrijheid" de vreugde van een „Herren- partie" te laten genieten. Dat doet hij dan ook „plichtmatig" met volle teugen, ook als het, zooals verleden week den heelen dag door regent en de hoornen des wouds stil en treurig stroomen van tranen schijnen té vergieten. Twintigduizend paarden moesten voor tien duizend „Kremsers" worden aangespannen om twee honderd veertig duizend vrije man nen naar buiten te transporteeren. Dat lijkt meer dan het is. Deskundigen schatten het aantal op een half millioen, wat echter niet zoo te controleeren is, als het kwart millioen waarvoor al die Kremsers voor den dag moes ten worden gehaald. Op Pinkster-Zaterdag zullen van de Ber lijnsche stations voor het verre verkeer 285 extra treinen vertrekken, die met de gewone treinen reeds alle zijn uitverkocht. Een extra trein zal de Berlijnsche harmonica-spelers naar Würzburg in Beieren brengen. Zij zullen eerst op een afgesproken plaats samenkomen en dan in optocht met vaandels vol medailles en met berkentakken Pfingsmaiën naar h.et Anhalter Station marcheeren, onder het spelen van de gezamenlijke harmonica's. Het is zeer interessant, op zulke dagen de overweldigende drukte op de groote stations waar te nemen, waarbij alles zonder gedrang en stoornis steeds^ zoo regelmatig verloopt: Als Dinsdagavond de Berlijnsche harmoni- caspelers met lauweren gekroond uit Würz burg terugkeeren, dan komt Berlijn hen aan het station eeren, zooals elk dorp hier en bij ons zijn zangclub eert, die in een geweste lijken wedkamp den eerepalm behaalde. En dan marcheeren de duizenden met muziek voorop alles marcheert hier als meer dan vier beenen samengaan door de straten naar het plein, waar de troep naar alle wind streken verwaait en honderd kleinere troepen eveneens elk met muziek voorop, naar hun eigen wijk of voorstad trekken. Meer dan zevenhonderd vereenigingen zul len in Wüzburg drie dagen lang, 's morgens en 's middags op de pleinen concerten geven en 's avonds allen met elkaar in een feesthal concerieeren. De harmonica was vroeger meer in 't bijzonder het instrument van den schip per. De huilerige muziek van de oude instru menten klonk 's avonds melancholisch over het water der grachten en doedelde in de ma- trozenkroegen. Wie luistert nu niet met genoegen naar het lied van I-Iein met zijn „Schifferklavier" van nieuwere constructie, dat een frisch vroolijk geluid laat hooren. Vele landen en steden, Amsterdam, Berlijn, Londen, Parijs, Weenen strijden om de eer der uitvinding van de har monica. Hier wordt kort en bondig vastgesteld, dat Hen- Christian Friedrich Ludwig Busch- mann uit Berlijn in 1822 de eerste harmonica van de wereld heeft gemaakt. Hij noemde haar „hand-aeoline". Eerst had hij de mond- aeoline uitgevonden. Hij maakte aan dit in strument een blaasbalg en de eerste hand harmonica was klaar. Peter Demian in Weenen verbeterde het instrument en noemde het „ac cordeon". Op instrumenten met een klavier en 2 bassen, volgden die met 2 klavieren en 4 bassen en nu schijnen er te zijn met 120 en nog meer bassen. Om de geschiedenis van de harmonica vol ledig te maken, zij nog vermeld, dat in 1835 de Duitsche „concertina" ontstond, een instru ment van zeshoekigen vorm, waarna het „Ban donion" kwam en in 1875 het nieuwe „Weener accordeon", dat door harmonica-spelers nog algemeen geroemd wordt. Het lied van Hein met zijn schippersklavier heeft de harmonica hier zoo populair gemaakt, dat de industrie er opeens krachtig door op leefde. En Trossingen, het middelpunt der pro ductie van harmonica's zond zijn „meester- spelers" door heel Duitschiand. Dezen lieten hun verschillende instrumenten hooren in lo kalen, die voor iedereen toegankelijk waren en stelde met succes pogingen in het werk voor het oprichten van scholen voor onderricht in deze kunst en van vereenigingen ter bevorde ring van het samenspel. Ook in het buitenland heeft de Trossinger industrie veel succes. Zij voerde verleden jaar 24 millioen mond- en 500.000 hand-harmo nica's uit. En hoe 't er in Duitschiand mee staat blijkt uit het muziekfeest gedurende de Pinkster dagen in Würzburg, waaraan de zevenhonderd vereenigingen zullen deelnemen en 3 dagen lang de stad zullen vullen met een geluid, als in die mate nog wel nooit gehoord is. Onwillekeurig denkt men aan de woorden van Wilhelm Busch: Musik wird peinlich oft empfunden, Weil sie stets mit Gerausch ver bunden. H. L. Wanneer men eens op zoo'n zachten, stillen Mei-avond, zooals we ze d'it jaar slechts enkele hebben meegemaakt, in den trein zit, komt men op fantastische gedachten. Wat zou 't effect zijn van tuin-verlichting? Denken we hierbij dan niet aan rijen lampions tusschen de boomen of aan 'n familie, geschaard rond een schemerlamp en belaagd door muggen en nachtvlinders? Die lampions hooren bij een tuinfeest en de schemerlamp is hoogst onpret tig voor wie erbij moeten zitten. Maar er zijn andere mogelijkheden. Als de tuin werkelijk een woonkamer is en wat een heerlijke kamer! waarom dan niet gedaan als binnenshuis? Als we gasten krijgen en we willen schemeren of we schui ven bijeen rond den haard, dan brandt hier en daar, in 'n hoek, op den schoorsteen, een lamp. Dat maakt de kamer ruimer en het geeft iets intiems. Direct verlichting is het niet, maar dat is ook niet de bedoeling. Precies hetzelfde kan gebeuren in den tuin. Wie op zomeravonden in de serre zit met het licht op en de gazen deuren als veilig afweer middel tegen nachtelijke insecten, of wie sche mert in het laatste wegtrekkende daglicht, kan van zijn tuin een heel ongedacht ding maken door een lamp hier en daar. Een stal lantaarn in de kromme takken van den perelaar; een groote Japansche lampion in een stil hoekje, dat maakt de schemer donkere ruimte van den tuin dieper en geeft effecten van licht en schaduw en ook van kleur, die niemand zich kan voorstellen als hij het niet eerst zélf eens geprobeerd. Wat worden de donkere coniferen interes sant, als hun takken overgoten worden door 't schijnsel van een bloedroode lampion! Hoe onwezenlijk doorsechijnend-goud glanzen de trossen van den Gouden Regen bij lantaarn licht! Wat fijn zijn de totaal gewijzigde tin ten van de bloeiende rotsplanten, nu ze worden belicht door het rustige schijnsel van de oude lantaarn, die zoo lang ongebruikt bleef en nu zijn plaatsje heeft gevonden. Hoe wordt, vóór het slapen gaan, een laatste wandeling door den tuin tot een ontdekkings tocht! Teveel lichten in den tuin werken on rustig, geven een idee van een tuinfeest- zonder-gasten; maar een enkele lampion (niet zoo'n oranje-blanje-bleu natuurlijk) zal ons den tuin, overdag zoo vertrouwd en bekend, opeens letterlijk in een ander licht laten zien en dit avondlijke aanzicht zou nog wel eens wonder flatteus blijken te zijn. Verlichting in den tuin werkelijk niet zoo dwaas als het lijkt, en wie het eenmaal pro beerde zal er voortaan al zijn zomeravonden mooier mee willen maken. L. S. Roode Anjers. De avond was over de kleine stad gevallen. Een zoele wind woei uit het Oosten zomer- damp door de straten en door de open vensters de huizen binnen. Het deftige huis aan het park had alle ramen geopend. Er heerschte schemering in de kamers, de radio neuriede zacht. Wim, de zoon van den notaris, zat voor het open raam. Een geopend boek lag op zijn knieën, doch het was te donker om te lezen. Zacht deinde zijn voet op de maat van de mu ziek en wat sentimenteel keek Wim naar bui ten. De geluiden van vogels in het park klon ken nog na, het leven op straat verstilde reeds, een enkele vleermuis stak zwart af te gen de diep donker-blauwe lucht. Plotseling hield de muziek op. Wim had er niet erg naai- geluisterd, maar nu viel de on verwachte stilte hem op. De radio bleef zwij gen, wel vijf minuten lang. Toen klonk de stem van de omroepster. Er was een storing op de lijn, zij zouden zoo lang maar gramofoon- platen draaien. Wat een heldere, prettige jonge stem, dacht Wim. Hoe zou zij er uit zien? Jong was ze, dat kon je wel hooren. Zou ze blond zijn, of zwart? Hij vond donkere meisjes veel aardiger. Eigenlijk een vervelend beroep, omroepster. Je zat zoo'n heelen dag toch maar in zoo'n kamertje. Maar hij zou er toch wel eens wat meer van willen weten. Veel had hij nooit aan techniek gedaan, maar zoo'n omroepbedrijf interesseerde hem geweldig. Eigenlijk moest hij haar maar eens schrijven. Leuk zou dat zijn! Bovendien kwam het goed uit, morgen ging hij toch naar de stad, waar de studio's waren, dan kon hij haar ontmoe ten. Misschien nog niet zoo'n gek idee óók. Als ze eerst moest' antwoorden, dat het goed was, zou ze misschien niet durven en weigeren. Neen, hij moest maar schrijven dat hij kwam. I Minstrel" gebaseerd op het gedicht van Sir Walter Scott. De opnamen voor de eerste Critenon-füm „Accused" zijn thans in vollen gang. De hoofd rollen worden vertolkt door Dolores del Rio en Fairbanks Jr., terwijl ook Florence Des- mond erin optreedt. Een vervolg op Monte Cristo. Robert Donat. de bekende Engelsche acteur die in „De Graaf van Monte Cristo" de hoofdrol speelde, zal in een tweede film op treden. Deze film is „De Zoon van Monte Cristo" eveneens naar een roman van Alexan der Dumas, Rond Alexander Korda. Victor Seaström. de vooraanstaande Zweed- sche regisseur is door Alexander Korda ge ëngageerd voor een nieuwe London-füm, waarin Conradt Veidt de hoofdrol zal vertol ken Alexander Korda, directeur van London Films heeft den Tsjechischen regisseur Gus- tav Machaty geëngageerd voor zijn onderne ming. Een greep in de bloesems. Nu men op verdere toeneming van den handel rekent. Onze Londensche correspondent schrijft ons: Het bestuur van de haven van Londen heeft juist aangekondigd, dat het terstond werk gaat uitbesteden voor uitbreiding en verdie ping van verschillende havens, vervanging van oude pakhuizen en entrepots door nieuwe, ver betering van de toegangswegen tot de haven terreinen, verlenging van kaden en electrifica- tie en vernieuwing van laad- en losmiddelen. De kosten van uitvoering dezer plannen wor den geraamd op niet minder dan 12.000.000. Dit grootsche plan van openbaar werk is op gemaakt mét het oog op de belangrijke toene ming van den handel van de haven en de ver wachting dat deze voort zal gaan. Het Londensch havenbestuur heeft sedert zijn instelling, 27 jaren geleden, reeds een be drag van 18.000.000 aan de verhooging van de faciliteiten van de haven besteed. Dat het thans niet terugschrikt van verdere hooge uit gaven in de naaste^toekomst bewijst, dat het Theemsda.1 zijn handel zelfs in de jaren der malaise heeft kunnen handhaven. Aangezien niettemin de zeehandel van Groot Brittannië in het algemeen in die jaren sterk is achter uit gegaan kan men slechts concludeeren, dat tot op zekere hoogte het brood van Londen de dood van andere Engelsche havens is geweest. Het toenemend bedrijf van de Londensche haven is evenredig aan den groei van nijver heid in Zuid-Engeland en in het bijzonder in de zoogeheeten „Home Counties", dat zijn de graafschappen in en om Londen. Dit laatste is een modern verschijnsel. Deze Home Counties zijn een nieuw industrieel centrum van Enge land geworden en de industrie legt zich ook veelal toe op moderne producten. Londen is haar meest geschikte haven van aanvoer. Waar industrie bloeit komt het volk. De bevol kingsaanwas in de Home Counties is de laat ste vijftien jaren fenomenaal geweest. Meer bevolking om den Theems brengt meer be hoeften en het havenbedrijf helpt er in voor zien. 3 De „Port of Londen Authority", dat is de of- ficieele naam van dit bestuur van een „Pu blic Utility Corporation" (bedrijfsorganisatie, die het juiste midden houdt tusschen particu lier en overheidsbestuur), is een wakker li chaam dat trotsch is op zijn arbeid en ei- Hij had opgemerkt dat zij 's middags om vijf uur vervangen werd door een mannelijken col lega, dus dan moest ze vrij zijn. Wim greep papier en een pen, draaide het licht aan en schreef vlug. Morgen, Vrijdag, moest ze hem verwachten om vijf uur. Hij zou haar opwachten in het Willemsplantsoen. Ze moest maar niet boos zijn, dat hij zoo aan drong, maar hij wilde haar zoo graag leeren kennen. Hij zou zoo blij zijn,, als ze zou willen komen. Ze kon hem herkennen aan een paar roode anjers, die hij zou meebrengen. Als zij nu een corsage, ook van roode anjers, wou dragen, zouden ze elkaar wel vinden. Zie zoo, dat was gebeurd. Nog eens duizend excuses, de enveloppe dichtlikken, adres er op, klaar! Nu naar de post. Tien minuten latei- was Wim terug. Nu de brief eenmaal in de bus lag, vond hij het toch een beetje gek. Maar ja, er was niets aan te doen, het moest nu maar zoo blijven. Hij besloot naar bed te gaan. Hij had een kleur van opwinding en als vader thuis kwam, hoefde die dat niet te zien. Onrustig sliep hij in en droomde veel. Den volgenden dag kwam notaris Swane zijn zoon roepen. Het was half acht en stralend weer en het verwonderd meneer Swane dat Wim nog sliep. Die was anders altijd de eerste. Toen hij de kamer op kwam, vond hij hem nog in diepen slaaap en met moeite kon hij hem wakker krijgen. Doch één blik in dat verhitte gezicht zei hem al, dat Wim niet uit kon. Koorts, zei de notaris en de thermometer ver telde dat het negen en dertig graden waren. Wim lag te soezen. Hij vond het niet erg dat hij ziek was, maar plotseling schrok hij op, zijn afspraak! Wat moest hij doen? Zijn zieke hersens waren veel te wazig om goed na te denken. „Is er wat?" vroeg zijn vader. „Ja, ziet.u", hakkelde Wim. Toen kwam het heele verhaal er uit. De notaris streek over zijn baard. Hij was een streng man, maar een wijs vader. „Ik zal eens kijken", zei hij alleen. Dien middag reed notaris Swane met den trein naar de groote stad. Hij had Wim be loofd het meisje op te zullen wachten. Om vijf uur stond een deftige oude heer met een enorme bos anjers in het Willemsplantsoen. Notaris Swane voelde zich niet op zijn ge- graag ruchtbaarheid aan en voorlichting over geeft. De buitenlandsche pers bijv. krijgt door haar Londensche correspondenten geregeld alle mogelijke inlichtingen over den gang van zaken en de ontwikkeling van de grootste haven van de wereld. Uit de jongste ons toe gezonden cijfers blijkt, dat 1935 een record jaar voor de haven is geweest. De tonnenmaat gezamenlijk van de schepen, die de haven ge bruikten rees tot het tot nu toe ongekende cijfer van 60.597.315. Ook de aangevoerde goe deren in tonnen gewicht (40.888.825) waren een record. Als men records maakt in slappe jaren dan kan men redelijkerwijze aannemen, dat bij verbetering van handel meer eischen zullen worden gesteld aan het vermogen van de haven. Vandaar de uitbreidings- en ver nieuwingsplannen voornoemd. Het vooruitzicht is, dat de aanblik van de rivier tusschen Gra- vesendTilbury en Tower Bridge door het. af breken van soms een eeuw oude pakhuizen en entrepots en hun vervanging door moderne constructies opgewekter en frisscher zal wor den. Men zal aan het nieuwe, dat uit ruïnes zal opbloeien, moeten wennen. CELLULOIDSNIPPERS POMMER MAAKT TWEE FIMS IN ENGELAND. Erich Pommer, de bekende Duitsche pro ductieleider, heeft een aanvang aan zijn eerste Engelsche füm gemaakt. Deze draagt den titel „I Serve" en is gebaseerd op het le ven van koningin Elisabeth van Engeland. De regie zal worden gevoerd door W. K. Howard, die uit Hollywood zal overkomen met den Chineeschen cameraman James Wong Howe. Vincent Korda is ontwerper van de décors. Voor de rolbezetting heeft Pommer Flora Robson en Laurence Oliver geënga geerd. „I Serve" zal in Korda's nieuwe studio's te Denham worden vervaardigd. Men is het er nog niet over eens, of deze Londen-Film al dan niet in kleuren zal worden vervaardigd. Onmiddellijk daarna zal Pommer een nieuwe René Clair-film maken waarvan -de opnamen reeds in Juli moeten aanvangen. Dit zal zijn „The-blue cloud" naar een nieuw scenario van den Weenschen auteur Hans Jaray, dat door Korda onlangs werd gekocht. Charles Laugh- ton zal de hoofdrol vertolken. PLANNEN VAN FAIRBANKS JR. Criterion Film, de nieuwe door Douglas Fairbanks Jr., gestichte filmonderneming, kondigt een nieuwe film aan „The Last mak. Hij vond het allesbehalve een leuk avon tuur en juist verwenschte hij voor de zoo- veelste keer zijn romantischen zoon, toen hij voetstaappen hoorde naderen. Damesschoen tjes kraakten op het pad en om den hoek kwamEen oogenblik hield meneer Swane zijn adem in. Was zij dat? Een vrouw van misschien vijf en dertig, veertig jaar, met een vriendelijk, doch oud gezicht! Even duizelde het den notaris. Doch een vergissing was on mogelijk en er was ook geen ontkomen aan. Twee menschen stonden daar tegenover elkaar, roode anjers aan weerszijden! Doch reeds voorkwam zij zijn aarzeling. „Mijnheer Swane?" vroeg zij, en de notaris hoorde hoe haar stem nog jong en helder was. „Dat ben ik, ja". De notaris aarzelde. Het was als of zijn toestemmend antwoord haar in verlegenheid bracht. Zij keek even naar den grond. „Ziet u,begon zij. „Misschien mag ik even een verklaring ge ven", hernam meneer Swane. „Ik moet „Weet u, meneer Swane", viel zij in de re den, „u zult wel niet begrepen hebben „Voor u verder gaatDe stem van den notaris was bijna afgemeten. Dit was toch geen vertooning. Zielig was het, maar- toen „Voor u verder gaat, juffrouw, moet ik u teleurstellen. Ik ben niet de schrijver van dien brief. Mijn zoon ligt ziek in zijn bed. En wilde niet dat u hier voor niets Op dit oogenblik werd de notaris onderbro ken door een schaterlach. Zijn metgezel proestte het opeens uit. Met een kleur veront schuldigde zij zich. „Neemt u mij niet kwa lijk, mijnheer Swane, maar ik ben ook niet de geadresseerde. Mijn dochter is de omroepster, waaraan uw zoon heeft geschreven. Zij had vandaag onverwacht dienst". Notaris Swane vocht heldhaftig met een onbedwingbaren lachbui. Toen proestten beiden het uit. Notaris Swane had een goed geheugen voor data. Er verliep een vol jaar, waarin veel ge beurde. Toen het omroepstertje, precies een jaar na deze ontmoeting 's middags thuis kwam, vond ze een groote bos anjers op tafel staan. Dienavond schreef ze: „Lief van je va der, om er aan te denken. Bedank hem er vooral voor! Veel liefs en tot Zondag. JE HENNY.. Geen alledaagsch verschijnsel en kort berichtje in ons blad van Maandag j.l. meldt het voorbijtrekken van een troepje wilde zwanen over onze stad. Een berichtje, dat wellicht eenige verwondering gewekt zal hebben. Im mers, de wilde zwaan is geen alledaagsche ver schijning in ons land. En zeker niet in Mei. Er is eens een tijd geweest, dat zoo hier en daar, in de streek der Friesclie meren, nog wel wilde zwanen broedde. Doch er is in dezen tijd in ons landje geen plaats meer voor dergelijke op vallende, geheel weerlooze vogels, die om hun vleesch e.d. ook nog waarde hebben voor den mensch. Doch ook zonder dat zouden ze wel verdwenen zijn. daar we geen terreinen hebben, die nog voldoende rust en stüte bie den. Willen we de wilde zwanen dus broedend aantreffen, dan moeten we gaan naar Oost- Pruisen, waar ze nog zoo hier en daar in de Masoerische moerassen voorkomen, of naar Scandinavië en Lapland. Daar brengen ze nog geregeld hun jongen groot, daar zijn ook nog uitgestrekte wouden, met de stille, afgelegen meren, die zij noodig hebben. Maar in den winter komen ze naar ons landje afzakken. Dan treffen we ze van begin October af in groote troepen op het IJselmeer aan. De geheele kust, van Blokzijl tot Har derwijk zit dan vol met de wonderlijke, groote, blanke vogels. Ze blijven hier den heelen winter over. Komt het echter tot perioden van strenge vorst, dan trekken de kleine zwanen (cygnus bewickii) weg, Daarvoor in de plaats komen dan de groote zwanen (cygnus cygnus), waar altijd wel wat knobbelzwanen (cygnus olor) tus schen zitten. Van deze laatste stamt onze tamme zwaan af, die we nog veelvuldig op oude buitenplaatsen bij boerderijen aantreffen, en die er uiterlijk niet van is te onderschei den. De twee laatstgenoemde soorten trekken in het voorjaar weer het eerst weg. Zoodat, Jer veel kans is, dat de boven onze stad gesigna leerde exemplaren kleine zwanen geweest zijn. Uiterlijk is dat heel moeilijk te zien, daar alleen de snavel ee» slechts van zeer korten afstand zichtbaar verschilpunt vertoont. De kleine zwanen blijven in ons land tot eind April, begin Mei. De overvliegende vogels moeten dus wel heel late trekkers geweest zijn, die wee-weet-waar-vandaan kwamen. In elk geval is het een waarneming, die wel van belang kan zijn. Met Paschen zaten er op het IJselmeer voor Genemuiden nog talrijke exemplaren. Ik telde er met den kijker ongeveer dertig, doch daar ik door een rietkraag in m'n uitzicht belem merd werd, kunnen het er veel meer geweest zijn. Het is een fraai gezicht, de groote blanke vogels luid toeterend te zien rondzwemmen. De sierlijke halzen worden op zonderlinge wijze doorgebogen, terwijl andere met den kop in de rugveeren als vormelooze veerballen slapend ronddrijven. Het gelukte mij een klein troepje van onge veer twintig stuks te besluipen. Het werd al avond. De pas ondergegane zon had den Westerhemel in lichter laaie gezet. Maar nu kwamen loodgrijze wolkenbanken uit het Zui den opzetten. Daartegen staken de blanke vogels prachtig af. Rustig, onbewust van mijn nabijheid dreven zij in de kleine kreek. De meesten dommelden met den kop in de veeren, doch enkele waren nog aan het voedselzoeken. Daarbij verdween de kop met den langen hals geheel onder water. Op die manier werd de ondiepe bodem afgetast naar eetbare plantendeelen. Soms rekte er een den wonderlijk langen slanken hals, en keek spiedend in het rond. Ik hield de adem in, alsof die me had kunnen verraden. Toen naderde in de verte een boer tje. Rustig, de handen in de zakken, blauwe rookwolken uitblazend, kwam hij nietsver moedend aankuieren. Waarschijnlijk zag hij de vogels niet eens, of was in elk geval zoo aan hun aanwezigheid gewend, dat hij er niets bizonders in zag. Maar de vogels zagen hém wel. Plotseling waren ze alle klaar wakker. Lanzaam wiegden de lange halzen heen en weer. Het leek wel, alsof ze verstoord waren over den inbreuk op hun rust. Doch het bQert.je merkte niets. Toen werd het hun te machtig en met zacht ge plas en geklepper gingen ze op de wieken. Daar zeilden ze, een twintig blanke vogels, scherp afstekend tegen den donkeren hemel. Is er iets mooiers denkbaar dan een troepje vliegende zwanen?! Langzaam roeiden ze met de breede wieken langs den avondhemel. Lang stond ik ze na te kijken, tot ze ver weg in het Westen verdwenen waren in den schemer van den avond. k KO ZWEERES. Kampen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 13