H.D.*
Duitschiand in den Pinkstertijd.
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
Verlichting in den tuin.
VERTELLING
De haven van Londen
wordt vergroot.
WILDE ZWANEN
BOVEN HAARLEM
E'
ZSTERD X G 3f5 M I Ï93S
H X X E E SPS D~ AG BE A B
Belangrijke dagen
voor de Harmonica.
(Van onzen correspondent)
BERLIJN, 26 Mei 1936.
Weer of geen weer, op vrije dagen wil de
Berlijner naar buiten. Zelfs op den kouden,
regenachtigen Hemelvaartsdag van dit jaar
brachten de trams en omnibussen 2 millioen
menschen buiten de stad. Daarbij komen ook
nog de traditioneele ,,heerengezelschappen".Op
Hemelvaartsdag n.'l. mag de gehuwde Berlij
ner zonder vrouw en kinderen met zijn vrien
den een vrijen dag buiten doorbrengen. Van
oudsher mag hij dat van zijn vrouw. Het is
echter allengs een plicht geworden, dien de
relatie met kegelclub, stamtafel of andere ge
zellige corporatie hem met ijzeren vuist heeft
opgelegd. Al zou hij veel liever met vrouw en
kinderen den dag buiten of thuis hebben door
gebracht, nu gaat hij met zijn „heerengezel
schap" in een versierden „Jan Plezier" of
„Kremser" zitten en schommelt onder het ge
huil van viool, trompet en harmonica naar
het stille woud.
Onder aan den wagen bengelt een vaatje
bier, aan den kap hangen rondom ronde
worstjes tusschen kleurige guirlandes en op
den bok zit de koetsier in feestdos. Zijn hoed
draagt een bonten krans en in al zijn knoops
gaten steken papieren bloemen. Hij neemt aan
alle feestelijkheden deel, kan op kosten van het
gezelschap zooveel rooken en eten als hij wil,
maar mag geen druppel alcohol gebruiken.
Want onvergetelijk voor alle „heerengezel
schappen" is het ongeluk waarbij 31 jaar ge
leden zco'n Jan Plezier door een dronken
koetsier in een greppel werd gereden. Zeven
tien menschen werden den volgenden mor
gen zwaar verkouden en gewond opgenomen
en voor heel hun vólgend leven waren zij ge
brekkig en ongelukkig. Dat vreeselijk onge
luk wordt telkens plechtig herdacht bij den
eersten „aanleg", als de koetsier zijn kogel-
fleschje krijgt en gehuldigd wordt als Volks
gen osse, vriend en verantwoordelijk mensch,
wien leven en welzijn van vaders en kost
winners in handen zijn gelegd. Ach, dames-
en heeren-automobilisten! Dan gaan de
heeren een ernstig lied zingen over „het heer
lijke woud" en zoo. Zij springen haasje over en
spelen verstoppertje, harddraverij of kikker
tje in de sloot. Al wat zij in alle oprechtheid
veel liever hadden gespeeld met hun kinderen
of kleinkinderen, terwijl moeder zorgzaam op
de bagage past en in de rustuurtjes versnape
ringen uitdeelt op de plek, waar het gezin zich
voor den heelen dag huiselijk heeft neerge
laten. Dat is in de omgeving van Berlijn het
gewone beeld op alle andere Zon- en feest
dagen in lente, zomer en herfst. Op Hemel
vaartsdag blijft elke oprechte Berlijnsche
vrouw uit het volk thuis, om den man „in
volle vrijheid" de vreugde van een „Herren-
partie" te laten genieten.
Dat doet hij dan ook „plichtmatig" met volle
teugen, ook als het, zooals verleden week den
heelen dag door regent en de hoornen des
wouds stil en treurig stroomen van tranen
schijnen té vergieten.
Twintigduizend paarden moesten voor tien
duizend „Kremsers" worden aangespannen
om twee honderd veertig duizend vrije man
nen naar buiten te transporteeren. Dat lijkt
meer dan het is. Deskundigen schatten het
aantal op een half millioen, wat echter niet
zoo te controleeren is, als het kwart millioen
waarvoor al die Kremsers voor den dag moes
ten worden gehaald.
Op Pinkster-Zaterdag zullen van de Ber
lijnsche stations voor het verre verkeer 285
extra treinen vertrekken, die met de gewone
treinen reeds alle zijn uitverkocht. Een extra
trein zal de Berlijnsche harmonica-spelers
naar Würzburg in Beieren brengen. Zij zullen
eerst op een afgesproken plaats samenkomen
en dan in optocht met vaandels vol medailles
en met berkentakken Pfingsmaiën naar
h.et Anhalter Station marcheeren, onder het
spelen van de gezamenlijke harmonica's.
Het is zeer interessant, op zulke dagen de
overweldigende drukte op de groote stations
waar te nemen, waarbij alles zonder gedrang
en stoornis steeds^ zoo regelmatig verloopt:
Als Dinsdagavond de Berlijnsche harmoni-
caspelers met lauweren gekroond uit Würz
burg terugkeeren, dan komt Berlijn hen aan
het station eeren, zooals elk dorp hier en bij
ons zijn zangclub eert, die in een geweste
lijken wedkamp den eerepalm behaalde. En
dan marcheeren de duizenden met muziek
voorop alles marcheert hier als meer dan
vier beenen samengaan door de straten
naar het plein, waar de troep naar alle wind
streken verwaait en honderd kleinere troepen
eveneens elk met muziek voorop, naar hun
eigen wijk of voorstad trekken.
Meer dan zevenhonderd vereenigingen zul
len in Wüzburg drie dagen lang, 's morgens
en 's middags op de pleinen concerten geven
en 's avonds allen met elkaar in een feesthal
concerieeren. De harmonica was vroeger meer
in 't bijzonder het instrument van den schip
per. De huilerige muziek van de oude instru
menten klonk 's avonds melancholisch over
het water der grachten en doedelde in de ma-
trozenkroegen.
Wie luistert nu niet met genoegen naar het
lied van I-Iein met zijn „Schifferklavier" van
nieuwere constructie, dat een frisch vroolijk
geluid laat hooren. Vele landen en steden,
Amsterdam, Berlijn, Londen, Parijs, Weenen
strijden om de eer der uitvinding van de har
monica. Hier wordt kort en bondig vastgesteld,
dat Hen- Christian Friedrich Ludwig Busch-
mann uit Berlijn in 1822 de eerste harmonica
van de wereld heeft gemaakt. Hij noemde
haar „hand-aeoline". Eerst had hij de mond-
aeoline uitgevonden. Hij maakte aan dit in
strument een blaasbalg en de eerste hand
harmonica was klaar. Peter Demian in Weenen
verbeterde het instrument en noemde het „ac
cordeon". Op instrumenten met een klavier en
2 bassen, volgden die met 2 klavieren en
4 bassen en nu schijnen er te zijn met 120 en
nog meer bassen.
Om de geschiedenis van de harmonica vol
ledig te maken, zij nog vermeld, dat in 1835
de Duitsche „concertina" ontstond, een instru
ment van zeshoekigen vorm, waarna het „Ban
donion" kwam en in 1875 het nieuwe „Weener
accordeon", dat door harmonica-spelers nog
algemeen geroemd wordt.
Het lied van Hein met zijn schippersklavier
heeft de harmonica hier zoo populair gemaakt,
dat de industrie er opeens krachtig door op
leefde. En Trossingen, het middelpunt der pro
ductie van harmonica's zond zijn „meester-
spelers" door heel Duitschiand. Dezen lieten
hun verschillende instrumenten hooren in lo
kalen, die voor iedereen toegankelijk waren en
stelde met succes pogingen in het werk voor
het oprichten van scholen voor onderricht in
deze kunst en van vereenigingen ter bevorde
ring van het samenspel.
Ook in het buitenland heeft de Trossinger
industrie veel succes. Zij voerde verleden jaar
24 millioen mond- en 500.000 hand-harmo
nica's uit.
En hoe 't er in Duitschiand mee staat blijkt
uit het muziekfeest gedurende de Pinkster
dagen in Würzburg, waaraan de zevenhonderd
vereenigingen zullen deelnemen en 3 dagen
lang de stad zullen vullen met een geluid, als
in die mate nog wel nooit gehoord is.
Onwillekeurig denkt men aan de woorden
van Wilhelm Busch:
Musik wird peinlich oft empfunden,
Weil sie stets mit Gerausch ver bunden.
H. L.
Wanneer men eens op zoo'n zachten, stillen
Mei-avond, zooals we ze d'it jaar slechts
enkele hebben meegemaakt, in den trein zit,
komt men op fantastische gedachten. Wat zou
't effect zijn van tuin-verlichting? Denken we
hierbij dan niet aan rijen lampions tusschen de
boomen of aan 'n familie, geschaard rond een
schemerlamp en belaagd door muggen en
nachtvlinders? Die lampions hooren bij een
tuinfeest en de schemerlamp is hoogst onpret
tig voor wie erbij moeten zitten. Maar er zijn
andere mogelijkheden.
Als de tuin werkelijk een woonkamer is
en wat een heerlijke kamer! waarom dan
niet gedaan als binnenshuis? Als we gasten
krijgen en we willen schemeren of we schui
ven bijeen rond den haard, dan brandt hier
en daar, in 'n hoek, op den schoorsteen, een
lamp. Dat maakt de kamer ruimer en het geeft
iets intiems. Direct verlichting is het niet,
maar dat is ook niet de bedoeling.
Precies hetzelfde kan gebeuren in den tuin.
Wie op zomeravonden in de serre zit met het
licht op en de gazen deuren als veilig afweer
middel tegen nachtelijke insecten, of wie sche
mert in het laatste wegtrekkende daglicht,
kan van zijn tuin een heel ongedacht ding
maken door een lamp hier en daar. Een stal
lantaarn in de kromme takken van den
perelaar; een groote Japansche lampion
in een stil hoekje, dat maakt de schemer
donkere ruimte van den tuin dieper en geeft
effecten van licht en schaduw en ook van
kleur, die niemand zich kan voorstellen als hij
het niet eerst zélf eens geprobeerd.
Wat worden de donkere coniferen interes
sant, als hun takken overgoten worden door
't schijnsel van een bloedroode lampion! Hoe
onwezenlijk doorsechijnend-goud glanzen de
trossen van den Gouden Regen bij lantaarn
licht! Wat fijn zijn de totaal gewijzigde tin
ten van de bloeiende rotsplanten, nu ze worden
belicht door het rustige schijnsel van de oude
lantaarn, die zoo lang ongebruikt bleef en nu
zijn plaatsje heeft gevonden.
Hoe wordt, vóór het slapen gaan, een laatste
wandeling door den tuin tot een ontdekkings
tocht! Teveel lichten in den tuin werken on
rustig, geven een idee van een tuinfeest-
zonder-gasten; maar een enkele lampion (niet
zoo'n oranje-blanje-bleu natuurlijk) zal ons
den tuin, overdag zoo vertrouwd en bekend,
opeens letterlijk in een ander licht laten zien
en dit avondlijke aanzicht zou nog wel eens
wonder flatteus blijken te zijn.
Verlichting in den tuin werkelijk niet zoo
dwaas als het lijkt, en wie het eenmaal pro
beerde zal er voortaan al zijn zomeravonden
mooier mee willen maken. L. S.
Roode Anjers.
De avond was over de kleine stad gevallen.
Een zoele wind woei uit het Oosten zomer-
damp door de straten en door de open vensters
de huizen binnen. Het deftige huis aan het
park had alle ramen geopend. Er heerschte
schemering in de kamers, de radio neuriede
zacht. Wim, de zoon van den notaris, zat voor
het open raam. Een geopend boek lag op zijn
knieën, doch het was te donker om te lezen.
Zacht deinde zijn voet op de maat van de mu
ziek en wat sentimenteel keek Wim naar bui
ten. De geluiden van vogels in het park klon
ken nog na, het leven op straat verstilde
reeds, een enkele vleermuis stak zwart af te
gen de diep donker-blauwe lucht.
Plotseling hield de muziek op. Wim had er
niet erg naai- geluisterd, maar nu viel de on
verwachte stilte hem op. De radio bleef zwij
gen, wel vijf minuten lang. Toen klonk de
stem van de omroepster. Er was een storing op
de lijn, zij zouden zoo lang maar gramofoon-
platen draaien. Wat een heldere, prettige
jonge stem, dacht Wim. Hoe zou zij er uit
zien? Jong was ze, dat kon je wel hooren.
Zou ze blond zijn, of zwart? Hij vond donkere
meisjes veel aardiger. Eigenlijk een vervelend
beroep, omroepster. Je zat zoo'n heelen dag
toch maar in zoo'n kamertje. Maar hij zou er
toch wel eens wat meer van willen weten. Veel
had hij nooit aan techniek gedaan, maar zoo'n
omroepbedrijf interesseerde hem geweldig.
Eigenlijk moest hij haar maar eens schrijven.
Leuk zou dat zijn! Bovendien kwam het goed
uit, morgen ging hij toch naar de stad, waar
de studio's waren, dan kon hij haar ontmoe
ten. Misschien nog niet zoo'n gek idee óók.
Als ze eerst moest' antwoorden, dat het goed
was, zou ze misschien niet durven en weigeren.
Neen, hij moest maar schrijven dat hij kwam.
I Minstrel" gebaseerd op het gedicht van Sir
Walter Scott.
De opnamen voor de eerste Critenon-füm
„Accused" zijn thans in vollen gang. De hoofd
rollen worden vertolkt door Dolores del Rio
en Fairbanks Jr., terwijl ook Florence Des-
mond erin optreedt.
Een vervolg op Monte Cristo.
Robert Donat. de bekende Engelsche acteur
die in „De Graaf van Monte Cristo" de
hoofdrol speelde, zal in een tweede film op
treden. Deze film is „De Zoon van Monte
Cristo" eveneens naar een roman van Alexan
der Dumas,
Rond Alexander Korda.
Victor Seaström. de vooraanstaande Zweed-
sche regisseur is door Alexander Korda ge
ëngageerd voor een nieuwe London-füm,
waarin Conradt Veidt de hoofdrol zal vertol
ken
Alexander Korda, directeur van London
Films heeft den Tsjechischen regisseur Gus-
tav Machaty geëngageerd voor zijn onderne
ming.
Een greep in de bloesems.
Nu men op verdere toeneming van
den handel rekent.
Onze Londensche correspondent schrijft ons:
Het bestuur van de haven van Londen heeft
juist aangekondigd, dat het terstond werk
gaat uitbesteden voor uitbreiding en verdie
ping van verschillende havens, vervanging van
oude pakhuizen en entrepots door nieuwe, ver
betering van de toegangswegen tot de haven
terreinen, verlenging van kaden en electrifica-
tie en vernieuwing van laad- en losmiddelen.
De kosten van uitvoering dezer plannen wor
den geraamd op niet minder dan 12.000.000.
Dit grootsche plan van openbaar werk is op
gemaakt mét het oog op de belangrijke toene
ming van den handel van de haven en de ver
wachting dat deze voort zal gaan.
Het Londensch havenbestuur heeft sedert
zijn instelling, 27 jaren geleden, reeds een be
drag van 18.000.000 aan de verhooging van
de faciliteiten van de haven besteed. Dat het
thans niet terugschrikt van verdere hooge uit
gaven in de naaste^toekomst bewijst, dat het
Theemsda.1 zijn handel zelfs in de jaren der
malaise heeft kunnen handhaven. Aangezien
niettemin de zeehandel van Groot Brittannië
in het algemeen in die jaren sterk is achter
uit gegaan kan men slechts concludeeren, dat
tot op zekere hoogte het brood van Londen de
dood van andere Engelsche havens is geweest.
Het toenemend bedrijf van de Londensche
haven is evenredig aan den groei van nijver
heid in Zuid-Engeland en in het bijzonder in
de zoogeheeten „Home Counties", dat zijn de
graafschappen in en om Londen. Dit laatste is
een modern verschijnsel. Deze Home Counties
zijn een nieuw industrieel centrum van Enge
land geworden en de industrie legt zich ook
veelal toe op moderne producten. Londen is
haar meest geschikte haven van aanvoer.
Waar industrie bloeit komt het volk. De bevol
kingsaanwas in de Home Counties is de laat
ste vijftien jaren fenomenaal geweest. Meer
bevolking om den Theems brengt meer be
hoeften en het havenbedrijf helpt er in voor
zien.
3 De „Port of Londen Authority", dat is de of-
ficieele naam van dit bestuur van een „Pu
blic Utility Corporation" (bedrijfsorganisatie,
die het juiste midden houdt tusschen particu
lier en overheidsbestuur), is een wakker li
chaam dat trotsch is op zijn arbeid en ei-
Hij had opgemerkt dat zij 's middags om vijf
uur vervangen werd door een mannelijken col
lega, dus dan moest ze vrij zijn.
Wim greep papier en een pen, draaide het
licht aan en schreef vlug. Morgen, Vrijdag,
moest ze hem verwachten om vijf uur. Hij zou
haar opwachten in het Willemsplantsoen. Ze
moest maar niet boos zijn, dat hij zoo aan
drong, maar hij wilde haar zoo graag leeren
kennen. Hij zou zoo blij zijn,, als ze zou willen
komen. Ze kon hem herkennen aan een paar
roode anjers, die hij zou meebrengen. Als zij
nu een corsage, ook van roode anjers, wou
dragen, zouden ze elkaar wel vinden.
Zie zoo, dat was gebeurd. Nog eens duizend
excuses, de enveloppe dichtlikken, adres er op,
klaar! Nu naar de post. Tien minuten latei-
was Wim terug. Nu de brief eenmaal in de
bus lag, vond hij het toch een beetje gek.
Maar ja, er was niets aan te doen, het moest
nu maar zoo blijven. Hij besloot naar bed te
gaan. Hij had een kleur van opwinding en als
vader thuis kwam, hoefde die dat niet te zien.
Onrustig sliep hij in en droomde veel.
Den volgenden dag kwam notaris Swane zijn
zoon roepen. Het was half acht en stralend
weer en het verwonderd meneer Swane dat
Wim nog sliep. Die was anders altijd de eerste.
Toen hij de kamer op kwam, vond hij hem nog
in diepen slaaap en met moeite kon hij hem
wakker krijgen. Doch één blik in dat verhitte
gezicht zei hem al, dat Wim niet uit kon.
Koorts, zei de notaris en de thermometer ver
telde dat het negen en dertig graden waren.
Wim lag te soezen. Hij vond het niet erg dat
hij ziek was, maar plotseling schrok hij op,
zijn afspraak! Wat moest hij doen? Zijn zieke
hersens waren veel te wazig om goed na te
denken.
„Is er wat?" vroeg zijn vader.
„Ja, ziet.u", hakkelde Wim. Toen kwam het
heele verhaal er uit. De notaris streek over
zijn baard. Hij was een streng man, maar een
wijs vader.
„Ik zal eens kijken", zei hij alleen.
Dien middag reed notaris Swane met den
trein naar de groote stad. Hij had Wim be
loofd het meisje op te zullen wachten. Om vijf
uur stond een deftige oude heer met een
enorme bos anjers in het Willemsplantsoen.
Notaris Swane voelde zich niet op zijn ge-
graag ruchtbaarheid aan en voorlichting over
geeft. De buitenlandsche pers bijv. krijgt door
haar Londensche correspondenten geregeld
alle mogelijke inlichtingen over den gang van
zaken en de ontwikkeling van de grootste
haven van de wereld. Uit de jongste ons toe
gezonden cijfers blijkt, dat 1935 een record
jaar voor de haven is geweest. De tonnenmaat
gezamenlijk van de schepen, die de haven ge
bruikten rees tot het tot nu toe ongekende
cijfer van 60.597.315. Ook de aangevoerde goe
deren in tonnen gewicht (40.888.825) waren
een record.
Als men records maakt in slappe jaren dan
kan men redelijkerwijze aannemen, dat bij
verbetering van handel meer eischen zullen
worden gesteld aan het vermogen van de
haven. Vandaar de uitbreidings- en ver
nieuwingsplannen voornoemd. Het vooruitzicht
is, dat de aanblik van de rivier tusschen Gra-
vesendTilbury en Tower Bridge door het. af
breken van soms een eeuw oude pakhuizen en
entrepots en hun vervanging door moderne
constructies opgewekter en frisscher zal wor
den. Men zal aan het nieuwe, dat uit ruïnes
zal opbloeien, moeten wennen.
CELLULOIDSNIPPERS
POMMER MAAKT TWEE FIMS IN
ENGELAND.
Erich Pommer, de bekende Duitsche pro
ductieleider, heeft een aanvang aan zijn
eerste Engelsche füm gemaakt. Deze draagt
den titel „I Serve" en is gebaseerd op het le
ven van koningin Elisabeth van Engeland. De
regie zal worden gevoerd door W. K. Howard,
die uit Hollywood zal overkomen met den
Chineeschen cameraman James Wong Howe.
Vincent Korda is ontwerper van de décors.
Voor de rolbezetting heeft Pommer Flora
Robson en Laurence Oliver geënga
geerd. „I Serve" zal in Korda's nieuwe studio's
te Denham worden vervaardigd. Men is het
er nog niet over eens, of deze Londen-Film al
dan niet in kleuren zal worden vervaardigd.
Onmiddellijk daarna zal Pommer een nieuwe
René Clair-film maken waarvan -de opnamen
reeds in Juli moeten aanvangen. Dit zal zijn
„The-blue cloud" naar een nieuw scenario van
den Weenschen auteur Hans Jaray, dat door
Korda onlangs werd gekocht. Charles Laugh-
ton zal de hoofdrol vertolken.
PLANNEN VAN FAIRBANKS JR.
Criterion Film, de nieuwe door Douglas
Fairbanks Jr., gestichte filmonderneming,
kondigt een nieuwe film aan „The Last
mak. Hij vond het allesbehalve een leuk avon
tuur en juist verwenschte hij voor de zoo-
veelste keer zijn romantischen zoon, toen hij
voetstaappen hoorde naderen. Damesschoen
tjes kraakten op het pad en om den hoek
kwamEen oogenblik hield meneer Swane
zijn adem in. Was zij dat? Een vrouw van
misschien vijf en dertig, veertig jaar, met een
vriendelijk, doch oud gezicht! Even duizelde
het den notaris. Doch een vergissing was on
mogelijk en er was ook geen ontkomen aan.
Twee menschen stonden daar tegenover
elkaar, roode anjers aan weerszijden! Doch
reeds voorkwam zij zijn aarzeling.
„Mijnheer Swane?" vroeg zij, en de notaris
hoorde hoe haar stem nog jong en helder was.
„Dat ben ik, ja". De notaris aarzelde. Het
was als of zijn toestemmend antwoord haar
in verlegenheid bracht. Zij keek even naar
den grond.
„Ziet u,begon zij.
„Misschien mag ik even een verklaring ge
ven", hernam meneer Swane. „Ik moet
„Weet u, meneer Swane", viel zij in de re
den, „u zult wel niet begrepen hebben
„Voor u verder gaatDe stem van den
notaris was bijna afgemeten. Dit was toch
geen vertooning. Zielig was het, maar- toen
„Voor u verder gaat, juffrouw, moet ik u
teleurstellen. Ik ben niet de schrijver van dien
brief. Mijn zoon ligt ziek in zijn bed. En wilde
niet dat u hier voor niets
Op dit oogenblik werd de notaris onderbro
ken door een schaterlach. Zijn metgezel
proestte het opeens uit. Met een kleur veront
schuldigde zij zich. „Neemt u mij niet kwa
lijk, mijnheer Swane, maar ik ben ook niet de
geadresseerde. Mijn dochter is de omroepster,
waaraan uw zoon heeft geschreven. Zij had
vandaag onverwacht dienst". Notaris Swane
vocht heldhaftig met een onbedwingbaren
lachbui. Toen proestten beiden het uit.
Notaris Swane had een goed geheugen voor
data. Er verliep een vol jaar, waarin veel ge
beurde. Toen het omroepstertje, precies een
jaar na deze ontmoeting 's middags thuis
kwam, vond ze een groote bos anjers op tafel
staan. Dienavond schreef ze: „Lief van je va
der, om er aan te denken. Bedank hem er
vooral voor! Veel liefs en tot Zondag.
JE HENNY..
Geen alledaagsch verschijnsel
en kort berichtje in ons blad van
Maandag j.l. meldt het voorbijtrekken
van een troepje wilde zwanen over
onze stad. Een berichtje, dat wellicht
eenige verwondering gewekt zal hebben. Im
mers, de wilde zwaan is geen alledaagsche ver
schijning in ons land. En zeker niet in Mei.
Er is eens een tijd geweest, dat zoo hier en
daar, in de streek der Friesclie meren, nog
wel wilde zwanen broedde.
Doch er is in dezen tijd in ons landje
geen plaats meer voor dergelijke op
vallende, geheel weerlooze vogels, die om
hun vleesch e.d. ook nog waarde hebben voor
den mensch. Doch ook zonder dat zouden ze
wel verdwenen zijn. daar we geen terreinen
hebben, die nog voldoende rust en stüte bie
den.
Willen we de wilde zwanen dus broedend
aantreffen, dan moeten we gaan naar Oost-
Pruisen, waar ze nog zoo hier en daar in de
Masoerische moerassen voorkomen, of naar
Scandinavië en Lapland. Daar brengen ze nog
geregeld hun jongen groot, daar zijn ook nog
uitgestrekte wouden, met de stille, afgelegen
meren, die zij noodig hebben.
Maar in den winter komen ze naar ons
landje afzakken. Dan treffen we ze van begin
October af in groote troepen op het IJselmeer
aan. De geheele kust, van Blokzijl tot Har
derwijk zit dan vol met de wonderlijke, groote,
blanke vogels.
Ze blijven hier den heelen winter over. Komt
het echter tot perioden van strenge vorst, dan
trekken de kleine zwanen (cygnus bewickii)
weg, Daarvoor in de plaats komen dan de
groote zwanen (cygnus cygnus), waar altijd
wel wat knobbelzwanen (cygnus olor) tus
schen zitten. Van deze laatste stamt onze
tamme zwaan af, die we nog veelvuldig op
oude buitenplaatsen bij boerderijen aantreffen,
en die er uiterlijk niet van is te onderschei
den.
De twee laatstgenoemde soorten trekken in
het voorjaar weer het eerst weg. Zoodat, Jer
veel kans is, dat de boven onze stad gesigna
leerde exemplaren kleine zwanen geweest zijn.
Uiterlijk is dat heel moeilijk te zien, daar
alleen de snavel ee» slechts van zeer korten
afstand zichtbaar verschilpunt vertoont.
De kleine zwanen blijven in ons land tot
eind April, begin Mei. De overvliegende vogels
moeten dus wel heel late trekkers geweest
zijn, die wee-weet-waar-vandaan kwamen. In
elk geval is het een waarneming, die wel van
belang kan zijn.
Met Paschen zaten er op het IJselmeer voor
Genemuiden nog talrijke exemplaren. Ik telde
er met den kijker ongeveer dertig, doch daar
ik door een rietkraag in m'n uitzicht belem
merd werd, kunnen het er veel meer geweest
zijn. Het is een fraai gezicht, de groote blanke
vogels luid toeterend te zien rondzwemmen.
De sierlijke halzen worden op zonderlinge
wijze doorgebogen, terwijl andere met den
kop in de rugveeren als vormelooze veerballen
slapend ronddrijven.
Het gelukte mij een klein troepje van onge
veer twintig stuks te besluipen. Het werd al
avond. De pas ondergegane zon had den
Westerhemel in lichter laaie gezet. Maar nu
kwamen loodgrijze wolkenbanken uit het Zui
den opzetten. Daartegen staken de blanke
vogels prachtig af.
Rustig, onbewust van mijn nabijheid dreven
zij in de kleine kreek. De meesten dommelden
met den kop in de veeren, doch enkele waren
nog aan het voedselzoeken. Daarbij verdween
de kop met den langen hals geheel onder
water. Op die manier werd de ondiepe bodem
afgetast naar eetbare plantendeelen.
Soms rekte er een den wonderlijk langen
slanken hals, en keek spiedend in het rond.
Ik hield de adem in, alsof die me had kunnen
verraden. Toen naderde in de verte een boer
tje. Rustig, de handen in de zakken, blauwe
rookwolken uitblazend, kwam hij nietsver
moedend aankuieren. Waarschijnlijk zag hij
de vogels niet eens, of was in elk geval zoo
aan hun aanwezigheid gewend, dat hij er
niets bizonders in zag.
Maar de vogels zagen hém wel. Plotseling
waren ze alle klaar wakker. Lanzaam wiegden
de lange halzen heen en weer. Het leek wel,
alsof ze verstoord waren over den inbreuk op
hun rust. Doch het bQert.je merkte niets. Toen
werd het hun te machtig en met zacht ge
plas en geklepper gingen ze op de wieken.
Daar zeilden ze, een twintig blanke vogels,
scherp afstekend tegen den donkeren hemel.
Is er iets mooiers denkbaar dan een troepje
vliegende zwanen?! Langzaam roeiden ze
met de breede wieken langs den avondhemel.
Lang stond ik ze na te kijken, tot ze ver weg
in het Westen verdwenen waren in den
schemer van den avond. k
KO ZWEERES.
Kampen,