HET MYSTERIE VAN MOAT HOUSE. FEUILLETON Naar het Engelsch van ADELINE SERGEANT. (Nadruk verboden). 34) „Dat is eigenaardig", gaf Claude toe. „Maar het is heel goed mogelijk, dat de huishoud ster zijn bevelen een beetje al te letterlijk opvolgt, of dat hij onvoorzien oponthoud heeft gehad. In ieder geval zal ik Everard er mede op de hoogte stellen. Lancaster was dien avond heel beleefd tegen hem, en ik geloof dat er sprake van is, dat Everard op Moat House komt dineeren. Ik meende be grepen te hebben dat hij er zelfs een paar dagen zou blijven". „O, zeg hem, dat hij moet oppassen", riep Nell ontsteld, „Vraag me niet waarom! Ik weet niet, waarvoor ik angst heb. Het is best mogelijk dat hij volkomen veilig zal zijn, en ik mijn verbeelding te veel den vrijen loop laat. Maar ik kan de gedachte niet van mij afzetten, dat Lancaster's bedoelingen zoo slecht zijn als het maar kan. Hij heeft het op Claire's geld voorzien daar in schuilt de oorzaak van alles", en het meisje huiver de van vrees. „U raakt heelemaal overstuur", waar schuwde hij. „Er wordt te veel van u gevergd. U moet zien hier zoo spoedig mogelijk weg te komen". „Zonder Claire kan ik niet gaan!" „Neen, u moet haar niet in den steek la ten, als u daartoe niet gedwongen wordt. Maar zoodra zij goed genoeg is om weer uit te gaan. moet u door deze deur trachten te ontsnappen". „Maar wij kunnen haar toch niet open la ten", zei Nell. „Neen, dat spreekt. Maar op welken tijd kunt u het gemakkelijkst in den tuin ko men?" „We waren hier meestal tusschen twaalf en één, en ik kom dikwijls alleen voor de middagthee, zooals vandaag". „Goed zoo!" zei Claude. „Een van ons Geoffrey, Everard, of ik zullen hier tus schen twaalf en één en laten we zeggen tusschen half vier en vijf, in de buurt zijn. Als u dan drie tikjes op de deur geeft, zal iemand van ons haar openen. U kunt ook ten allen tijde een briefje onder de deur schuiven. Denkt u niet, dat u zich veiliger zult voelen, nu u weet, dat er op dien tijd iemand in de buurt is, waarop u zich kunt verlaten?" „Het zal een groote verlichting zijn", en Nell's gezicht verhelderde. „Ik dank u wel. Hè, ik hoop dat wij gauw de kans krijgen om uit dit huis weg te komen". „Ik wil niemands dank Ik ben veel te blij als ik iets voor Hume en juffrouw Valery doen kan. En ik zou graag willen, dat u be greep, dat er niets is, wat ik niet voor u zou willen doen. Wees niet boos, als ik er over praat op een oogenblik, dat u mij misschien niet wilt aanhooren. Maar wilt u als deze moeilijkheden overwonnen zijn, naar mij luisteren, want ik heb u een heeleboel te vertellen. Als u mij dat belooft, zal ik nu niets meer zeggen". „Dat wil ik zeker wel beloven", antwoord de Nell, een beetje verlegen. „U bent zoo vriendelijk geweest, dat ik zeker niet zou kunnen weigeren te luisteren naar wat u mij te zeggen hebt". „O", sprak Claude, „laat ik het dan nu zeggen. Ik houd zooveel van je, Nell, ik zou zoo gelukkig zijn als je mijn vrouw zou wil len worden. Daar! Ze zijn er uit! Ik kan die woorden niet meer terug nemen. Wil je er over denken, en mij vertellen of je van mij kunt houden?" „Ik moet wachten ik moet denken", sta melde Nell, maar in haar oogen, die zij ge durende een oogenblik naar hem ophief, lag geen ontstemming, en zij liet haar hand even in de zijne rusten. Claude bracht haar naar zijn lippen, en zag dat, hoewel haar lippen een beetje tril den, zij toch glimlachte, toen zij haar hand terug trok. „Nu moet ik gaan", zei ze, „men zal mij missen. Op een anderen dag ont moeten wij elkaar weer". „En dan zal je me vertellen, wat ik wil weten?" Zij knikte en glimlachte, maar als haar lippen nog niet antwoordden, deden haar oogen het voor haar XXX De vermiste sleutel. Nell liep langzaam naar de tuinpoort, als of zij van plan was heen te gaan. Maar er schoot haar nog iets te binnen, en Meynell een beetje verlegen aankijkend, vroeg zij: „Eén ding is er, waar we niet aan ge dacht hebben. Veronderstel, dat er iets bij- zond^js gebeuren zou, is er dan geen mid del om meneer Hume of u te bereiken bui ten de uren, die u genoemd hebt? Ziet u, meneer Lancaster heeft den sleutel van de poort weggenomen, zoodat ik er behalve wanneer u hier bent niet uit kan komen". „O ja, daaraan heb ik gedacht", antwoord de Claude. „Hier is een instrumentje, waar mee u bijna iedere deur kunt openen". Hij haalde een lang. dun. metalen voor werp uit z'n zak en gaf het haar. „Daar", zei hij. „Nu ber.t u in het bezit van een beproefd inbrekerswerktuig!" „Wat is dat?" vroeg Nell, terwijl zij hem met belangstelling aankeek. „Het is een looper", legde Claude uit. „Men kan er elk gewoon slot mee openen. Nu Lancaster van plan schijnt u beiden ge vangen te houden, kan het zijn nut hebben". Hij demonstreerde op de tuinpoort hoe het wei-kte. en dankbaar nam zij den looper aan. „Het is wel iets vreemds voor een eerste cadeau, vindt u niet?" vroeg Claude. „Maar ik hoop u gauw iets aardigers te bunnen ge ven, als u dat goed vindt". Nell glimlachte, maar zei niets. Toen glipte zij terug in den tuin, terwijl hij door het kreupelhout het kleine pad volgde, dat naar den grooten weg leidde. Nadat het ge luid van zijn voetstappen was weggestorven, sloop zij langzaam verder, want, terwijl zij met Claude had staan praten was het don ker geworden. Nell was doorgaans niet bang in het don ker. Maar nu was zij oververmoeid en over spannen en ze kreeg plotseling een gevoel alsof de geheimzinnige somberheid van den tuin vol gevaren was. Zij was zóó overprik keld en voorbereid op onheil, dat het haar iets van zelfsprekends toescheen, toen eens klaps een hand met ijzeren greep om haar pols werd geklemd, een rijzige, donkere ge stalte opdoemde en een barsche .stem vroeg: „Wat doet u hier?" Het was Lancaster. Eén oogenblik zonk Nell de moed in de schoenen. Hoe lang had hij bij het schuurtje gestaan, en wat had hij gehoord? Zij vond 't. het veiligste om niet te antwoorden, vooral, nu zij als een gevan gene werd meegesleurd, Lancaster's hand nog steeds om haar slanke pols. Gelukkig had zij den looper dien Claude haar gegeven had, dadelijk in haar jaszak laten glijden. Wat er ook gebeuren mocht, ze nam zich heilig voor, Claude Meynell nooit te verraden, of den looper, af te geven. Zij werd regelrecht meegenomen naar Lancaster's studeerkamer, waar het licht reeds brandde Lancaster keek naar haar met een uitdrukking van bijna onbeheersch- te haat en woedp. „Wat beteekent dat?" snauwde hij, „om na donker uit huis te sluipen en rond te dwalen? Ik hoorde u door de tuinpoort naar binnen komen, maar was niet vlug genoeg om uw medeplichtige te zien. Wie was die man? Met wien had u daar een afspraak?" „Het lijkt, me niet noodig u dat te ver tellen. meneer Lancaster", antwoordde Nell. .Mijn wandelingen en mijn kennissen gaan u niet aan"» „Gaan mij niets aan? Hoe durft u dat t# zeggen? Hebt u niet beloofd, om mij, zoo lang u hier bent, te gehoorzamen?" „Ik zie niet in, wat ik misdreven heb*. „Wat? Als u een sleutel uit mijn studeei» kamer steelt, 'n deur opent waarvan u we«4 dat ik ze altijd gesloten houdt, en dan naai buiten sluipt om den een of anderen m&a te ontmoeten, zegt u dan, dat u niets mis dreven hebt? U bent een gevaarlijke intri gante!" „Het is genoeg, meneer Lancaster. Ik ben niet hier gekomen om mij te laten beledi gen', antwoordde Nell ferm. „Als u niets an ders te zeggen hebt, ga ik naar boven". Lancaster staarde haar aan alsof hij haar nauwelijks kon gelooven. Toen riep hij woe dend: „Geef mij dadelijk den sleutel van de poort terug!" „Ik heb hem niet", antwoordde Nell. „Hebt u den sleutel van de tuindeur niet?" „Neen!" „Maar ik hoorde de deur achter u slui ten!" „Neemt u me niet kwalijk. Maar ik heb de poort niet gesloten!" „Wie deed het dan?" „Ik geloof niet, dat het er veel toe doet, meneer Lancaster. Uw sleutel heb ik In elk geval niet gebruikt Ik durf wel te zeggen, dat u hem op zijn gewone plaats zult vin den". „Neen, hij ligt niet op zijn gewone plaats!" hernam Lancaster. „En daarom juist ging ik vanavond den tuin in. Want ik zag dat hij verdwenen was. U moet hem weggeno men hebben. En u hebt hem bij u, of u hebt hem weggegeven. Wat hebt u er mee ge daan?" En z'n oogen boorden zich in de hare, alsof hij haar vehbongen geheimen, wilde lezen, „Ik heb hem niet; ik heb den sleutel nooit gehad". „Leugenaarster!" Hij slingerde haar het woord in het gezicht. „Geef den sleutel terug, u stelt mij aan gevaar bloot". (Wordt vervolgd». De .Astra" van de J-klasse in actie tijdens de openings-zeilwedstrijden der zeil- club te Harwich (Eng.) Honderd maal rond de aarde. De zes stewardessen op de luchtlijn New York- Chicago - Pacific hebben gezamenlijk een afstand van niet minder dan 4.000.000 K.M. door de lucht afgelegd Koning Victor Emanuel slaat in gezelschap van den ónderkoning van Abessynië, maarschalk Badoglio, de parade van gemotoriseerde Italiaansche legerafdeelingen gade. (Telegrafisch overgebrachte foto) De signaalpost tijdens het Duitsche vlootbezoek aan „Swinemünde" Te Woensel werden Maandag de militairen van het corps luchtdoel-artillerie die oefeningen in Noord-Brabant en Limburg houden, ingekwar tierd, hetgeen met de gebruikelijke tafreeltjes gepaard ging De Nederlandsche wielerkampioenschappen op den weg zijn Maandag ie Hoogerbeide verreden. De renners onderweg H. M. de Koningin deed Maandag middag den Graaf en de Gravin van Athlone, die de onthulling van het gedenkteeken voor wijlen H. M. de Koningin-Moeder te den Haag bij woonden, bij hun vertrek op Schiphol uitgeleide Dr. J. E. van der Meulen is benoemd tot raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlanden. Dr. v. d. Meulen was vice- president der Utrechtsche rechtbank

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9