Binnen twaalf uur... De deelnemers aan het congres voor plantenveredeling der internationale Kweekersfederatia, dat momenteel in ons land wordt gehouden, brachten Maandag een bezoek aan de Land- bouwhoogeschool te Wageningen. - V.l.n.r.: prof. dr. M. J. Sirks, dr. Hov.us en dr. Lundeo (Denemarken) Negen ruiters der Amsterdamsche bereden politie zijn Maandag uit de hoofdstad vertrokken voor een rondrit door een groot deel van Nederland Sheik Bahrein onder da toeschouwers bij den polo wedstrijd Engeland Ame rika te Hurlinghaoa De vertegenwoordigers der buiten- landsche universiteiten werden Maan dagavond in het Groot Auditorium der Utrechtsche universiteit begroet door curatoren en den senaat Richard Tauber na zijn huwelijk met miss Diana Napier. Het bruidspaar be antwoordt de toejuichingen van de enthousiaste bewonderaars De eerste zending van 180 schilderijen voor de a:s. Engelsche tentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam is Maandag uit Engeland gearriveerd Onder een fiksch regenbuitje deden de reunis- ten voor de officieele herdenking van het derde eeuwfeest der Utrechtsche universiteit Maandag hun intrede in de Domstad Onze landgenoot H. Timmer tijdens zijn partij tegen Williams (Eng.) op den eersten dag der tenniskampioenschappen te Wimbledon FEUILLETON Naar het Engelseh bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 3) Hij betrapte er zich op, dat zijn gedach ten verwijlden bij dat overhaast verdwijnen van het meisje. Waarom ze bij dit punt ver wijlden kon hij niet zeggen. De zaak was op gehelderd. Ze was naar haar bagage gaan kijken. Een golf-koffer of zoo iets. Maar waarom kwam hij op dit incident terug? Golf! Hij speelde ook golf. Hij keek door den rook van zijn sigaret naar haar handen. On bewust waren zijn oogen op deze handen, die rustig in haar schoot lagen, ook straks reeds gevestigd geweest. Zonder het te weten, werd hij bij het bestudeeren van die han den nauwkeuriger. Zij fascineerden hem. De vingers waren slank, artistiek en toch krach tig. Maar ze gaven hem ook een gewaarwor ding van niet op zijn gemak zijn hij werd zich bewust dat hij er zioh het hoofd over brak. Deelde zijn onrust zich ook aan het meisje mee? Ze bewoog ze nu telkens, ging iets verzitten en 'haar oogen. die urit het raam gestaard hadden, wendden zich een weinig in zijn richting. En Freddy's blik bleef aan de handen gehecht En toen begon zijn hart heftig te bonzen. Nu wist hij, waarom die handen hem het gevoel van angstige onzekerheid hadden ge geven. Hij had er iets aan ontdekt en de ontdekking onthutste hem. Soms vergeet men belangrijke dingen, ter wijl kleinigheden onuitwischbaar in iemands onderbewustzijn bewaard blijven. Waarom wie aal het zeggen? Het is er. Wat op deze manier op den bodem van Freddy's geest lag. was, dat, toen hij het meisje voor het eerst had gezien, zij een ring droeg aan den ringvinger van haar linkerhand. De volle beteekenis daarvan was al dien tijd nog niet tot hem doorgedron gen! Hij had het zich aooeven gerealiseerd. Nu droeg die vinger geen sieraad! De vinger zonder ring bleef in zijn gedach ten, hoewel niet in zijn gezichtskring, en spoedig kon hij den aandrang niet weer staan er opnieuw een steelschen blik op te werpen. Het compartiment begon om hem heen te draaien. De vinger was niet langer zonder ring! Een enkele robijn .gloeide er aan. Maar de verlovingsring, die hij eerst gezien had, was met drie diamanten bezet. .Neem me niet kwalijk", sprak de indruk wekkende dikke heer vanuit de gang; „stoor ik?" IV. De storende derde. Een man op jaren, die een spoorweg-com partiment. binnentreedt, waarin reeds twee jongelui van beiderlei kunnen gezeten zijn en die vraagt of hij wellicht stoort, is of ver bazend onnoozel of verbazend bot van ge voel. Want het is immers zoo klaar als een klontje, dat hij stoort! Maar de groote, forsohe heer met de witte slobkousen, in plaats van zijn overbodigheid als een vaststaand feit aan te nemen en dis creet den terugtocht te aanvaarden, kwam kalmweg uit de gang binnenzeilen, stralend van zelfverzekerdheid, terwijl de jongeman hem inwendig, maar daarom niet minder hartgrondig verwenschte. Het. meisje verried door niets haar gevoelens. „Ik heb letterlijk de vlucht hierheen ge nomen", verklaarde de indrukwekkende heer zijn ongewenschte komst. „Er zit een reverend in mijn coupé die eh op mijn zenuwen werkt". Freddy deed dappere pogingen om zijn er gernis in te slikken, maar hij had toch een boosaardig pleizier om den indringer tegen te sipreken en koos daartoe den weg van een vriendelijke verdediging van den geestelijken stand. „Goeie, genade, iheb ik u gekwetst?" riep de groote heer in gehuichelde boetvaardig heid uit. „Misschien studeert u in de theo logie!" .Doet mijn boord dat vermoeden?" vroeg Freddy. .Neen, zeker niet", was het bescheid. „Maar u zoudt toevallig in gewone kleeren kunnen reizen, nietwaar? Het is moeilijk elkaar te beoordeelen hm naar uiter lijke kenteekenen!" Hij sloot even zijn oogen als mediteerde hij over deze diepzinnige op merking opende ze toen plotseling, spalkte ze als het ware open, en vestigde ze op het meisje. „Maar misschien is uw vtouw erg kerksch?" Dat was teveel voor Freddy. De veronder stelling van die ventEn tegelijkertijd de wonderlijke gloed die de veronderstel ling een oogenblik in hem deed branden „Hoe 'krijgt u 'het in uw hoofd!" bulderde hij. .Neem me niet kwalijk!" mompelde de tactlooze medereiziger. „Nu heb ik u op de teentjes getrapt!" Het. meisje redde de situatie. Met een va gen glimlach mengde ze zich in het gesprek: „U bent zeker niet erg sterk in de beoor deeling van uiterlijke kenteekenen!" Het was een keurige, maar duidelijke te rechtwijzing. die getuigde dat zij niet het soort meisje was, dat zich door een pijnlijke conversatie van de wijs liet brengen Freddy bewonderde den koelen beheerschten geest die er uit sprak. De forsche heer wendde zich nu rechtstreeks en vrijmoedig tot haar: ..Raak, meer dan raak!" riep hij. ,.Ik vraag u duizendmaal excuus! Het was, zooals u terecht te kennen gaf, een buitengewoon slecht oordeel. Als u een ouderen man wilt vergeven, dat hij dit zegt. dan zou ik mijn vergissing hebben moeten afleider, uit het gezicht tfan onzen jongen vriend. In de om standigheden die ik veronderstelde, aou de uitdrukking van zijn gezicht waarschijnlijk veel gelukkiger geweest zijn!" Deze uitval was een plompe onbeschaamd heid. Was die brutaliteit een natuurlijke eigenschap van den man of stak daar iets achter? Freddy kon zich zelf niet precies verklaren, waarom de groote, dikke heer, afgezien van zijn zeer onwelkom binnendringen, hem door zijn heele persoonlijkheid en manier van doen prikkelde. Maar het was een feit dat hij dat deed, door een soort 'van sluwe ui>t- daging, waarop Freddy instinctmatig rea geerde. Het doel scheen een poging om Fred dy de bruskeeren. „Onze jonge vriend!" Je moest toch maar durvenMaar waarom zou hij trachten Freddy te bruskeeren? Het meisje was niet gebruskeerd. „Zou het niet beter zijn, naar uw eerwaar den reisgenoot terug te gaan?" vroeg zij rustig. „Met het oog op den loop die onze con versatie genomen heeft, bedoelt, u?" viel de ander snel in, en haar noch tijd latend voor een bevestigende, noch om een ontkennende interpretatie, vervolgde hij: ,,Ik verzeker u, dat ik razend zou worden als iik nog tien mi nuten naar dien breedsprakigen mijnheer moest luisteren. Aan den anderen kant, heb ik altijd een eigenaardigen hekel aan rook gehad". Hij zweeg en zijn oogen waren weer op Freddy gevestigd. Zijn wenkbrauwen waren gefronst en hij zag er nu gedecideerd on vriendelijk uit. „U rookt, zie ik." merkte hij op, niet zon der scherpte in zijn stem. Probeerde hij Freddy uit het comparti ment weg te werken? Was het dat? Wel alle duivels, als hij dat probeerde! „Deze dame maakt er geen bezwaar te gen", antwoordde Freddy kortaf. „Neen ik begrijp best, dat ze dat niet doet", knikte de dikke heer. „Maar h'm ik heb bezwaar!" Ja, hij probeerde inderdaad Freddy uit het compartiment te drijven. «Ik rook zelf niet", ging hij voort. „Ik heb last van mijn keel en rook maakt het altijd erger. Dat was een tweede reden waarom ik het compartiment hiernaast verliet. Onze reverend rookt de eene pijp na de andere". „En iu stond hem toe te rooken?" kwam Freddy snibbig. „Ik kon het hem niet beletten", luidde heit antwoord. .Het was een rookcoupé, en ik zie, dat dit er geen is". Freddy haalde zijn schouders op en begon zijn sigaret te dooven. Hij ving een blik op uit de oogen van het meisje en bemerkte plotseling dat zij hem nauwlettend gadesloeg Het scheen haar te interesseeren hoe hij dit alles opnam, ze taxeerde hem „Moet u die nu uitdoen?" riep de groote man. „Ik dacht dat u me dat verzocht hadt" „Ik vroeg u niet te rooken „Nu dan?" „Hier. Zooals ik al gezegd heb. is het com partiment hiernaast een rookafdeeling. Zon de om' die sigaret weg te gooien". De atmosfeer werd geladen. Freddy werd er zich van bewust dat het meisje hem met nog meer intensiteit aankeek dan daarnet, hoewel zij met half gesloten oogen in haar i hoekje leunde. Maar juist half geilooken oogen kunnen het brandpunt van iemands i gezichtsveld verscherpen. Haar handen la gen st.il in haar schoot. De robijn gloeide uit een plooi van haar rok. „Of u zou hem in de gang .kunnen oproo- ken", stelde de dikke heer voor. Freddy gaf geen antwoord. Hij voltooide de operatie van het uitdooven .van de siga ret en gooide haar toen het raampje uit. Ziezoo, dat was dat! Wat nu, vroeg Freddy zich af. Het meisjesgezicht, waarin de wim pers nog steeds half neergeslagen waren, had zich ontspannen in een glimlach. Wenschte ze hem geluk met zijn kleine over winning? Want een overwinning was het. Hij was niet van zijn plaats opgestaan en had zijn zelfbeheersching niet verloren. (Wordt Yervolgdl,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9