De Gevallen Heerscher.
De oer-Germaan als voorganger
der beschaving.
INGEZONDEN
/TUKKEN
ZATERDAG 27 JUNI T93S
H A A R E E M'S D' A G B E A B
T2
Dr. Colijn en de R.-K. Staats
partij.
Publicatie van eenige brieven.
Het bureau der R.-K. Staatspartij verzoekt
ons. de volgende mededeeling op te nemen:
Rondom de verklaring namens den minis
ter-president, omtrent „hier te lande ver
spreide geruchten van uiterst kwetsend ka
rakter voor den goeden naam van dr. Colijn
worden in de laatste dagen naargeestig insi-
nueerende berichten geweven, die in sommige
stellige beweringen den vorm van leugen en
laster hebben aangenomen.
Die berichten hebben de strekking, de
R.-K. Staatspartij aan te wijzen als de bron,
waaruit door middel van een door de partij
leiding op 13 Juni j.l. belegde persconferentie,
vorenbedoelde geruchten over den minister
president verdere verspreiding zouden hebben
gevonden.
De handhaving van zuivere verhoudingen
in het staatkundig werk is ook onmiskenbaar
landsbelang, daarom heeft het bureau der
R.-K. Staatspartij besloten, thans met
voorkennis en instemming van alle daarbij
betrokkenen een tweetal gewisselde brie
ven openbaar te maken.
Mede in verband met de data dier brieven,
spreekt de inhoud daarvan voor zichzelf.
Vorenbedoelde brieven luiden:
's Gravenhage. 18 Juni 1936.
Aan Zijne Excellentie dr. H. Colijn,
Minister van Staat. Stadhouders
laan, 's Gravenhage.
Excellentie,
In het hierbij ingesloten pamflet, dat on-
dergt-toekenden hedenmiddag ontvingen
wordt de voorstelling gewekt alsof mr. C. Go-
seling een persconferentie zou hebben bijeen
geroepen, uitsluitend om mededeelingen te
doen als hiernaast x) vermeld.
Vervolgens treft ondergeteekenden in de
weergave dezer mededeelingen de zinsnede:
mr. Goseling in den mond gelegd: ..Dr. Colijn
onderhoudt relaties met een der bijzitten van
den heer Mannheimer".
Ondergeteekenden, die de persconferentie
bijwoonden en reeds gelegenheid hadden over
dit pamflet van gedachten te wisselen, wen-
schen te verklaren:
1. Het is de gewoonte, dat het bestuur der
R.-K. Staatspartij op regelmatige tijdstippen
de hoofdredacteuren en politieke redacteu
ren van de katholieke pers bijeenroept om
voorlichting te geven over politieke vraag
stukken. Deze gewoonte, ingevoerd onder
wijlen jhr. mr. Ruys de Beerenbrouck. dateert
reeds van jaren her. zij is door zijn opvolger,
thans mr. Goseling, voortgezet.
Er is geen sprake van. dat bedoelde con
ferentie werd samengeroepen voor de in het
pamflet beschreven zaak. Het hoofddoel er
van was. zooals na een zoo belangrijke ge
beurtenis als de verwerping van het Vaste-
lastenontwerp begrijpelijk is, een algemeen
orienteerende beschouwing over de politieke
situatie te geven. Dit is ook geschied.
2. Daarna heeft de heer Goseling in verband
met loopende geruchten, welke aan verschil
lende bezoekers der conferentie reeds bekend
waren, over het hierbedoelde geval enkele
vaststaande feiten medegedeeld
De bewering, als zoude de heer Goseling de
bovenaangehaalde zinsnede of iets, wat daar
ook maar op lijkt, hebben gebezigd, kunnen
ondergeteekenden, als puren laster brand
merken.
Zij verklaren als eerlijke mannen dat
a. Integendeel, toen een der aanwezigen
den naam Mannheimer noemde, de heer Go
seling dien naam onmiddellijk en nadruk
kelijk heeft geëlimineerd, zeggende, dat men
zich alleen aan vaststaande feiten te houden
had en men zich niet op den weg van fanta
sieën diende te begeven.
b. op een nadere vraa? van denzelfden be
zoeker der conferentie, of de katholieke pers
althans iets zou kunnen publiceeren, als an
dere couranten mededeelingen zouden hebben
gedaan, de heer Goseling uitdrukkelijk ver
zocht, dat men zich ook in dat geval van het
medcdeelen van zakelijke feiten zou ont
houden, opdat zelfs de schijn zou worden
vei meden, als zou van katholieke zijde zulk
een aangelegenheid tot een voorwerp van
gedachten wisseling in de sfeer van de zake
lijke politiek worden gemaakt.
Ei' is dit zij Uwe Excellentie ten over
vloede er bij verzekerd ook uit den boezem
der vergadering zeer ernstig opgekomen tegen
publicatie van dingen als hierbedoeld.
Wij hebben er aan gehecht, dadelijk na ont
vangst van dit onware pamfet, Uwe Excellen
tie deze mededeelingen te doen geworden,
omdat wij van oordeel waren, dat een laster
lijke verdachtmaking, als hier tegen mr. Gose-
ling werd gericht, naar ons oordeel, geen mo
ment, althans bij Uwe Excellentie, onweer
sproken mocht blijven en wij behouden ons,
zoo noodig, voor, het aan Uwe Excellentie be
richte, waarvan bereids afschrift werd ge
zonden aan mr. Goseling, openbaar te maken.
Met verschuldigde hoogachting,
van Uwe Excellentie.
w.g. S. Bruysten.
w.g. P Kasteel,
w.g. L. Hazelzet.
De ondergeteekende, G. P. Bon, voorzitter
van de Katholieke Journalistenvereeniging,
stelt 'er prijs op. aan het bovenstaande toe
te voegen, dat hij, ter inleiding van het on
derzoek. dat hij in verband met het boven
staande geboden acht, de deelnemers der
conferentie in kennis heeft gesteld met het
geen bij dezen aan Uwe Excellentie wordt be
richt.
w.g. G. P. Bon,
Voorzitter R.-K. Journalisten
vereeniging.
Tenslotte een brief van dr. Colijn:
's Gravenhage, 20 Juni 1936.
Geachte Heer,
De ontvangst van uw schrijven van 18 Juni
j.l. erkennende, voeg ik daaraan toe, dat ik de
gedane mededeelingen gaarne als onvoor
waardelijk juist aanvaard.
Hoogachtend
uw dw.
w.g. H. Colijn.
Dep Heer G. P. Bon,
Voorzitter Ned R.-K. Journalistenvereen.
Weimarstraat 140.
Den Haag.
x) Van te voren verspreide overdruk uit
„Hier Dinaso" van 20 Juni 1936.
ONTHULLING GEDENKTEEKEN
A. INGENOOL JR.
Vrijdagmiddag heeft op de begraafplaats
Oud Eik en Duinen op het graf van wijlen
den heer A. Ingenool Jr., in leven directeur
van het bureau van den Kon. Ned. Midden
standsbond, de onthulling plaats gehad van
een gedenkteeken, waartoe het initiatief was
genomen door een comité, gevormd uit ver
schillende middenstandsorganisaties onder
voorzitterschap van den heer M. Kropveld.
voorzitter van de Kamer van Koophandel voor
de Kleinbedrijven.
Lijdensweg van den Negus.
(Van onzen Londenschen correspondent).
LONDEN. 26 Juni.
De Negus van Abessynië en Minister Eden
zijn naar Genève vertrokken, de eerste per
trein en boot, de tweede per vliegtuig. De
twee mannen .hebben een paar dagen ge
leden nog lang met elkander gesproken. Het
moet een pijnlijk onderhoud zijn geweest
tusschen twee modellen van blanke en don
kere beschaving en geboorte Niets is me
degedeeld over het onderhoud. Maar de ver
beelding kan gemakkelijk nagaan, hoe ten-
naastenbij de gedachtewisseling is geweest.
Minister Eden zal den gewonden Leeuw van
Juda van de thans middelmatige hoogte van
zijn internationaal gezag hebben voorgesteld
niet te lastig te zijn in Genève. Haile Selassie
zal hebben vernomen in termen van spijt en
met betuigingen van hoogachting, waarom
de gedane zaken geen keer konden nemen.
Maar de Negus heeft zich blijkbaar niet
heelemaal laten overtuigen van de onveran
derlijkheid van zijn positie en die van zijn
land. Men schrijft hem tenminste het voor
nemen toe. in Genève een laatste beroep te
doen op den Volkenbond om hem de
souvereiniteit over het gebied, dat hem is
ontstolen, terug te bezorgen. Hij zal zelf wel
weten dat het geen materieel effect kan
hebben, dat het zijn fortuin niet zal kunnen
keeren. Maar hij wil dat de wereld zal weten
dat Haile Selassie geen afstand doet van
zijn rechten en dat zijn land geen afstand
doet van de zijne. Minister Eden kan hem
slechts hebben doen weten dat alle hoop ver
loren is.
Er is een vergulde troon in het huis aan
Kensington Gore. waar de Negus tot heden
in Londen verblijf heeft gehouden. Hij zat
op dien troon en Eden zat tegenover hem
op een stoel, toen het pijnlijk onderhoud
plaats had. waarin moet zijn duidelijk ..ge
maakt dat majesteit den vroegeren heer
scher van Abessynië en zijn familie voor het
begrip van de wereld had verlaten. Zulk een
afloop had de Negus misschien gevreesd,
maar niet heelemaal verwacht. De geestdrif
tige ontvangst in Gibraltar en bij aankomst
in Londen hadden hem diep getroffen en
hoop op Engeland's hulp voor zijn herstel
doen herleven. Hij was niet voldoende ver
trouwd met de Engelsche geestesgesteldheid
om de warmte, waarmede hij op Engeischen
bodem werd begroet, te kunnen herkennen
als sympathie voor den gevallene. Bovendien
had hij wel degelijk van gezaghebbende en
hooggeplaatste personen en instellingen de
verzekering ontvangen dat zij niet alleen
begaan waren met zijn lot. maar hemel en
aarde zouden bewegen het te doen keeren.
Haile Selassie hechtte overdreven waarde
aan al deze betuigingen van sympathie en
belofte van steun. In zijn zaak konden hon
derdduizenden in Engeland wikken, maar de
beschikking bleef aan een regeering, die om
redenen van hooge politiek het slachtoffer
dat haar medegevoel genoot, bescherming
moest onthouden.
Haile Selassie zal hebben gedroomd, op
weg naar Engeland, dat de bevolking van
dit land zoo krachtig op zijn persoonlijk be
roep zou reageeren dat de regeering het niet
zou kunnen veronachtzamen. De oud-heer-
scher, die in zijn eigen land de afzondering
van den absoluten vorst in acht nam, heeft
Engeland doorreisd van Zuid naar Noord,
van Oost naar West om zich te laten zien
als voornaamste propaganda-middel voor de
Abessynische zaak. Hij heeft deelgenomen
aan diners en tuinpartijen en overal recep
ties gehouden. Hij heeft zelfs als eeregast
en vogel van uitheemsche pluimage deel
genomen aan een van de vermaarde perio
dieke lunches van de Engelsche letterkun
dige wereldwaar geen Ethiopische lite
ratuur stof kon geven voor conversatie Met
waarlijk keizerlijke waardigheid slechts
geëvenaard door die van Prinses Tsahai, die
haar indrukwekkend aandeel had in de be
vordering van de zaak van haar vader en
haar land heeft de kleine man met het
droefgeestig gezicht deze beproevingen door
staan.
Hoe weinig het geholpen heeft is geble
ken uit den afloop van het sanctie-debat in
het Lagerhuis en uit de jongste berichten,
die doen vermoeden dat reeds onderhande
lingen worden voorbereid om tenslotte de
souvereiniteit van Italië over Abessynië te
erkennen. In het genoemde debat hebben
Baldwin en Eden omzichtig aangekondigd,
dat deze erkenning niet zal plaats hebben in
de vergadering van den Volkenbond. Zoolang
artikel 10 van het Covenant bestaat kan dat
trouwens niet gebeuren. Want dit artikel be
paalt, dat de gewelddadige verovering van
grondgebied niet door de Volkenbondslan-
den kan worden erkend. Maar waar zooveel
Volkenbondsbeginselen en bindende interna
tionale afspraken zijn geschonden zal men
er wel wat op weten te vinden om aan de
verplichtingen van artikel 10 te ontkomen.
De toonaangevende landen streven er naar
zich volledig met Mussolini te verzoenen en
in dat streven zijn zij blijkbaar bereid hem
zijn onredelijken zin te geven.
A. K. VAN R.
Olympisch voorspel te Berlijn.
De intocht der Australiërs
Een arts over de match
SchmelingLouis.
BERLIJN. 26 Juni
(Van onzen correspondent)
De eerste zwaluw brengt ons nog geen lente,
de eerste groep deelnemers aan de Olympische
Spelen echter bracht Berlijn direct de feeste
lijke stemming, die tot het eind der spelen in
Augustus zal moeten heerschen. De Australiërs
zijn aangekomen, begroet met een officiëele
en algemeene hartelijkheid, die zooals Kitty
Mackay stralend van frissche jeugd en blijd
schap ons zeide hen overweldigd heeft. De
rijkscommissaris riep hun bij de begroeting
toe: „heel Berlijn behoort u toe". En het is
wel opvallend, hoe dit kleine groepje men
schel! in zijn uniforme groene kleeding op zijn
wandelingen in de millioenen-stad overal blij
de gezichten ontmoet, die geneigd zijn ieder
als persoonlijken gast te begroeten.
Een blonde waternimf, die vol bewondering
sprak over onze Hollandsche Willy den Ouden
met haar acht wereldrecords, vond het Olym
pische dorp zoo sprookjesachtig mooi. dat zij
het nogmaals zal moeten zien, om niet te ge-
looven. dat zij gedroomd heeft.
Gelukkige jeugd, die zoo frank en vrij kan
deelnemen aan dit Olympische feest. Zijn deze
Australiërs de besten der besten van allen in
hun land of heeft men slechts uit de finan
cieel onafhankelijken de besten gekozen?
Onze voetballers nemen niet deel aan de
Spelen, omdat de keuze der besten beperkt
moet blijven tot de beter gesitueerden, die
een paar weken salaris e.d. kunnen ontberen.
Het wordt hier in Berlijn zeer betreurd, om
dat juist van de Hollanders goed spel werd
verwacht. Het werpt een schaduw op deze
ideale reünie der wereldjeugd. De heeren van
het Olympische bestuur dat we van harte
frisch, jong bloed toewenschen waken te
recht angstvallig tegen invloed van den
snooden Mammon: hier geven zij echter blijk
van kortzichtigheid door de uitsluiting van
allen, die niet het voorrecht hebben finan
cieel onafhankelijk te zijn.
Welke jongelui kunnen zich, zooals deze
Australiërs, een vacantie van 3 maanden ver
oorloven! Zes weken geleden gingen zij aan
boord. Nu zijn ze hier, om bij het begin der
Olympiade die van 1 tot 16 Augustus zal
gehouden worden wel geacclimatiseerd,
plaatselijk getraind en „fit" aan de spelen te
kunnen deelnemen.
Berlijn heeft inmiddels met groote geestdrift
zijn „Maxie" ontvangen.
In den boksnacht was heel Duitschland
vooral de hoofdstad in rep en roer. Toen
door de radio het resultaat bekend was, brui
den enthousiasten van hun balkons „Hurra,
Maxie hat gesiegt". Wij verheugden ons over
het succes van den goedhartigen sympathie
ken Schmeling, voor den Duitscher is het een
nationaal succes. De Führer en alle andere
grooten van staat en partij hebben hem tele
grafisch gelukgewenschtZijn vrouw de film
ster Anny Ondra, die in haar villa in Berlijn-
Dahlem den strijd aan haar radio-apparaat
had gevolgd, ontving een bloemenhulde van
den Führer.
Rijksminister Goebbels noemde de overwin
ning van Max Schmeling een „Duitsche over
winning".
Trouwens, volgens berichten in de Duitsche
pers, liepen de Amerikaanscho senatoren van
de Senaats-vergadering weg, om naar de
radio te luisteren en kwamen pas terug, toen
ze gehoord hadden, dat de zwarte „Bomber"
knock out geslagen was, om er in den deftigen
Senaat op luidruchtige wijze onder elkaar hun
groote vreugde over te uiten, dat de blanke
man over den zwarte had gezegevierd.
Daar dit boksevenement in Amerika en in
Duitschland zooveel sensatie heeft verwekt,
is het voor leeken in de bokserij niet minder
interessant dan voor deskundigen te hooren,
wat een Berlijnsch medicus de sportarts van
den Duitschen boksersbond er van zegt. De
neger Louis zou in de laatste negen ronden
een heel andere „Bomber" zijn geweest dan in
de eerste drie. Hij heeft ook zelf gezegd, dat
hij zich na den slag, die hem in de vierde ron
de voor een oogenblik neervelde, van niets
meer bewust was. Dat hoeft volgens den arts
geen uitvlucht te zijn, want het is bekend, dat
naar gelang van de kracht van een slag en het
deel van het zenuwstelsel, dat getroffen wordt
en bij harde slagen tegen het hoofd, de ge
troffene kan geraken in een toestand van
lichte storing van het bewustzijn tot volkomen
verlies daarvan, waarbij echter de „bewuste-
looze" in onderbewustzijn nog rake klappen
kan uitdeelen. De aldus bewustelooze bokst
verder en als goed technicus beantwoordt hij
automatisch en juist alle slagen, die hem
treffen. Het gaat als bij het tellen, als wij zon
der 't ons bewust te zijn op 1 2 enz. laten
volgen. Een flinke slag tegen het hoofd kan
het bewustzijn weer wakker roepen! Alleen
den eersten „treffer" tegen het hoofd vindt de
bokser doorgaans hinderlijk, in het later ver
loop van den strijd kan zoo'n slag daarente
gen een „verkwikking, een krachtige op
wekking zijn. De harde stooten tegen het
hoofd hebt u wel eens zoo'n treffer ge
hoord en gezien?om van te rillen!
Schmeling's hardste en best geplaatste tref
fers hebben den neger niet tot bewustzijn
kunnen brengen. Negen ronden lang heeft hij
zonder overleg, geslagen en gehakt, waardoor
maar weinig stooten „juist geplaatst" werden,
totdat hij ten slotte heelemaal op was. Inder
daad had Schmeling hem in de vierde ronde
al overwonnen. Een goed betalend publiek
verlangt, echter, dat een van de twee „murw"
geslagen op de planken blijft liggen. Dat geldt
voor den ander als de schoonste overwinning!
H. L.
WAARNEMING ROLZITTINGEN DOOR ééN
RECHTER.
Ingediend is een wetsontwerp dat de strek
king heeft de waarneming der rolzittingen bij
de arrondissementsrechtbanken aan de en
kelvoudige kamer op te dragen.
In het algemeen zal de rolhebber hebben de
rolbehandeling; de beslissing der zaken en
het aanhooren der pleidooien blijven bij de
meervoudige kamer. Toch bestaat er gereede
aanleiding op dezen laatsten algemeenen re
gel uitzonderingen te maken. Dat een rol
rechter een dagvaarding nietig moet kunnen
verklaren, dat hij verstek moet kunnen ver-
leenen, zal weinig tegenspraak ontmoeten.
Toch kunnen zich ook daarbij gevallen voor
doen waarin den rolrechter blijkt, dat het de
voorkeur verdient de zaak aan het oordeel
van de meervoudige kamer te onderwerpen
(bijv. als verstek gevraagd wordt tegen een
buitenlandschen staat.)
Overwogen is nog, of geen speciale rege
ling noodig is voor het geval, dat een eisch is
ingesteld op korten termijn.
De verwijzing door den rolrechter naar de
meervoudige kamer geeft zeker oponthoud. De
minister meent echter, dat door tijdig over
leg dit oponthoud in de practijk tot zoo ge
ringe afmetingen kan worden teruggebracht,
dat een speciale wettelijke regeling niet noo
dig is.
Het instituut van den rolrechter moet zoo
consequent mogelijk worden doorgevoerd.
Moet in een zaak, na enquête, deskundigenbe
richt', of in een ander stadium, weder worden
geconcludeerd, dan geschiedt verwijzing naar
den rolrechter. (Deze verwijst de zaak weder
om naar de meervoudige kamer, wanneer de
zelve opnieuw rijp is voor pleidooi of recht
op de stukken)Op dezen regel is evenwel een
uitzondering gemaakt. Is krachtens artikel
288 b (nieuw) een zaak naar de enkelvoudi
ge kamer verwezen, dan houdt deze de zaak
verder aan zich voor de rolbehandeling, ook
al is zij niet dezelfde enkelvoudige kamer als
die, welke de rolzittingen houdt. Het argu
ment van besparing van improductief werk
geldt in dit geval niet.
Slechts de meervoudige kamer zal de zaak
ter beslissing naar de enkelvoudige kunnen
verwijzen. Het schijnt niet gewenscht, ook
den rolrechter deze bevoegdheid te geven.
Het voorschrift van artikel 24, lid 4, der ont
eigeningswet maakt behandeling der onteige
ningsgedingen door den rolrechter onmoge
lijk. De toepasselijkheid van het nieuwe
systeem is hier dus uitgesloten.
GLASFABRIEK LEERDAM.
De vergadering van obligatiehouders nam
het besluit, dat de trustee gemachtigd wordt
de onderhandelingen voort te zetten met de
groep van Rossum.
Alfred Rosenberg's leerboek voor de
Duitsche schooljeugd.
(Van onzen Berlijnschen correspondent).
Het Italiaansche volk is trotsch op zijn
Romeinsche voorvaderen, het Grieksche op
zijn groote voorouders uit het klassieke tijd
perk!" De leiders van het „Nieuwe Duitsch
land" willen met alle geweld ook trotsch
zijn op „voorouders", niet op het Duitsche
voorgeslacht, waarvan de geschiedenis ons
evenzeer bekend is. als die der oude Grieken
en Romeinen, maar op een geslacht van Ger
manen uit oeroude tijden, waarvan ons zoo
goed als niets met zekerheid bekend is. Zij
zoeken het in zoo'n ver verleden, omdat hun
aartsvaders Germanen moeten zijn, van
vreemde smetten vrij, Germanen met eigen
Germaansche beschaving en levensbeschou
wing. een volk, wiens cultuur zelfs hooger
stond dan die der oude Grieken, die im
mers zooals zij beweren van dat oude
volk alles geleerd hebben.
De geschiedenis van dat onbekende volk
is in bewerking. Rosenberg heeft kort na de
..groote verheffing" in 1933 aangekondigd,
dat dit werk in 1936 zou verschijnen. Als
het ons maar de helft biedt van wat de ge
schiedenis der oude klassieken ons gaf, dan
kunnen we de bewerkers dankbaar zijn. al
moeten we nog zoo weinig geven om het
wetenschappelijk-historlsche. Men begrijpe
wel. dat Rosenberg met dit „Boek der Ger
manen" bewijzen wil, dat de voorouders der
Duitschers. die zes en meer duizend jaren
geleden leefden, de illustere voorgangers
waren der oude beschaafde volken. Er is se
dert de eerste dagen van het Derde Rijk wel
veel gecorrigeerd in groote redevoeringen
der voormannen, maar als Rosenberg zijn
woord niet houdt, moet het boek, dat de
Duitsche schooljeugd als voornaamst en
„heilig" leerboek zal worden voorgelegd,
voor de overige menschheid een fiasco zijn.
Wij leeren de Grieksche mythologie om
haar schoone dichterlijkheid en worden ver
der met rust gelaten. Hier wordt de oude
Germaansche mythologie verkondigd en
het wordt den Germanen van 6000 jaar ge
leden. als zoo'n hooge verdienste toegeschre
ven, dat ze heidenen waren, dat de meesters
der nieuwe leer van het nationaal socialisme
hun Duitsche medemenschen aanmanen,
zich af te wenden van de ontaarde Germa
nen der laatste duizend jaren en zich het
oeroude onbesmette Germaansche volk ten
voorbeeld te nemen. Hoezeer dit reeds heeft
ingewerkt op een bepaalde gemeente, leeren
ons de aankondigingen in enkele plaatselijke
bladen. Een echtpaar bijv. maakt de geboor
te bekend van „zijn vierde heidenkind"
„Heute wurde uns viertes Heidenmadel gebo
ren". Men stelle zich nu niet voor. dat dit
een spottende uitdaging is. Voor deze men-
schen is het woord „heiden" zoo „geheiligd"
door hun meesters in de nieuwe leer, dat zij
met heel bijzondere vroomheid hun geboor-
tebericht voor de krant hebben opgesteld.
Zij voelen zich braaf en vroom in hun
liefde tot het „heilige Duitschland". wiens
oorlog-, inflatie-, crisis- en alle andere el
lende een gevolg is van de zonden van een
ontaard voorgeslacht, dat den heiligen Ger-
maanschen zeden der voorvaderen ontrouw
is geworden. In de laatste dagen kreeg deze
nieuwe „Duitsche Geloofsbeweging" een vu-
rigen militanten aanhang, die op de bijeen
komsten met heidensch kabaal te keer «ing
tegen al die verraderlijke „Volksgenossen",
die zich niet tot het heidendom willen laten
bekeeren. Het blaadje der beweging vloeide
over van gal en gif. Het werd zelfs den stich
ter van het nieuwe Duitsche Geloof te mach
tig. Prof. dr. Hauer die bedoelde, Duitsche
atheïsten te vereenigen, om bepaalde idea
len met een soort religieus gevoelen te hul
digen niet om geloovigen van welke rich
ting ook te bestrijden of ook maar te kren
ken deze stichter der beweging heeft zich
geërgerd teruggetrokken. En toch vond de
overheid het niet noodig, het heidensch ge
joel wat te temperen. Het is dan ook volko
men in den geest van den leider der natio-
naal-socialistische levensbeschouwing Ro
senberg.
Dezer dagen is des nachts het „heilige
vuur" der Zonnewende door de Hitier jeugd
weer plechtig gevierd.
Op de bergen en heuvels door heel Duitsch
land zijn de vuren weer opgevlamd. Een im
posant schouwspel. Ook in Berlijn en op de
heuvels in de omgeving laaiden de vuren
hoog op. Het zou een interessant midder
nachtelijk feest kunnen zijn, als het niet ge
paard ging met zooveel ingepompte „plech
tige vroomheid" en diepe eerbied voor „het
heilige vuur" en de korrels heilige Duitsche
aarde, die, onder het spreken van oud-Ger-
maansche formules, in een zakje aan het
vuur worden overgegeven. Zes en negentig
procent der Duitsche jeugd is bij de Hitier
Jugend ondergebracht en volgens de berich
ten heeft nagenoeg de heele H. J. aan de
plechtigheden deelgenomen, niet om een oud
gebruik op haar eigen wijze voort te zetten,
maar om dit gebruik, dat op het land is blij
ven voortleven, weer zijn oud-Germaansch
heidensch karakter te geven.
Allen begrijpen den toeleg. Allen jubelen
de wilde illuminatie toe. Het is echter maar
een klein hoopje, dat het met den toeleg
eens is. Ondanks zooveel gejubel zijn lang
geen 96 procent het eens met de heele be
weging. en geen 90 procent, geen 80, geen 60,
geen 50 procent, en nauwelijks 40. Maar men
is moede van zooveel strijd en ellende, men
wil rust en ook wat afleiding.
Er is rust en afleiding; daar is met ijzeren
vuist voor gezorgd.
H. L.
De heer Ketelaar niet meer
herkiesbaar.
Na veertigjarig lidmaatschap van de Kamef-
Naar de Vrijz.-Democraat meldt, heeft dé
heer Th. M. Ketelaar aan dat orgaan van den
Vrijz.-Dem. Bond een brief geschreven, waarin
hij mededeelt, na rijp beraad besloten te
hebben, voor de aanstaande Tweede-Kamer
verkiezing geen candidatuur meer te aanvaar
den.
De heer Ketelaar herinnert er in zijn brief
aan, dat wanneer hij het laatste jaar van
deze parlementaire periode nog zal mogen
meewerken, hij veertig jaar in het Parlement
zitting zal hebben gehad: vier jaar voor de
Radicale Partij en 36 jaar voor den Vnjz.»
Dem. Bond.
BLOEMENCORSO TE UTRECHT.
Ter gelegenheid van de lustrumfeesten te
Utrecht~was een bloemencorso georganiseerd,
dat zoo voortreffelijk geslaagd is, dat ver
klaard mag worden, dat Utrecht waarschijn
lijk nog nimmer een dergelijk grootsch en
fraai verzorgd corso binnen zijn muren
heeft gehad. Er was een afdeeling voor luxe
auto's en een voor reclamewagens, en bij deze
laatste was de reclame meestentijds op een
verfijnde wijze gediend.
Een talrijk publiek heeft van deze bloe-
menglorie genoten en de deelnemers met een
hartelijk appplaus beloond.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken geplaatst of niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
Reeds in een deel der vorige oplaag opge
nomen.)
Muntcorrectie.
Een onwetende waagt:
Wordt met muntcoa-rectie in dezen tijd de-
vaiuatie bedoeld?
Vermeerdert of vermindert de koopkracht
van den gulden?
Is dit laatste juist, op welke wijze en met
wat voor bestemming wordt er dan goud aan
de Nederlamdsche bank onttrokken?
Is dit een algemeen belang, of wordt de eene
categorie rijker en de andere armer?
Nu het arbeidsloon al zoover is aangepast,
wordt dan loonsverhooging niet noodzakelijk,
gepaard gaande met hoogere steunuitkee-
ringen enz.?
Is stijging van uitvoer dan niet denkbeeldig?
Is het niet van belang te weten dat ver
scheidene artikelen in Duitschland en België
duurder zijn dan hier?
Acht U het niet beter, behoorlijker en een
voudiger, wanneer wij Nederlanders zonder
„muntcorrectie", ten eerste onze onderlinge
schulden betaalden; ten tweede door samen
werking de moordende concurrentie uitscha
kelden, ten derde minstens kochten wat we
noodig hadden (er zijn er genoeg, die dit
kunnen, maar- wegens den „slechten tijd"
niet doen), ten vierde zooveel mogelijk werken
laten uitvoeren. Dan kunnen wij allemaal ons
brood verdienen in het land van melk en
honing.
Uw abonné
ANT. KLERK,
Ter overweging.
In uw blad van j.l. Zaterdag komt een ver
slag voor van den Wij dings dienst van „Kerk
en Vrede", Prof. dr. G. J. Heering heeft daar
gesproken over het onderwerp „Gelooven is
durven en trouw zijn". Ik zou daaraan willen
toevoegen: „pal staan voor wat wetenschap
pelijk bewezen kan worden", daar behoort
ook moed toe. Want geloof en wetenschap be-
hooren elkander aan te vullen. Juist door dat
volgens zeer velen het eene het andere uit
sluit. blijft de strijd tusschen geloof en weten
schap bestaan. Het is daardoor, dat de geeste
lijke wildernis blijft heerschen tot schade van
ons aller gemeenschappelijk welzijn. Prof.
Heering zegt: Het is een hachelijke onderne
ming, de waarheid des geloofs uit te dragen
in de wereld en te brengen in ons gemoed,
want beide zijn veelal afkeerig van de waar
heid. De kerk onderneemt te weinig in Chris
tus' geest en bluscht te veel het heilig vuur."
Hoe komt dat? Daar is een reden voor en wal
deze. dat bij de intrede van het Christendom
in de wereld, te veel concessies aan de toen
wereldlijke machthebbers zijn gedaan, om de
prediking van het Christendom te kunnen
voortzetten. Want had men dat niet gedaan,
zoo ware het Christendom te vuur en te
zwaard van de aarde weggevaagd. Men heeft
zich in die tijden en vooral op de Latijnsche
scholen aangepast en daardoor is het ideale
Christendom nooit zuiver te voorschijn geko
men, maar iets wat voor tweeërlei uitleg vat
baar was. En zoo is het nu nog. Een enkel
voorbeeld wil ik hier aanhalen. Nog steeds
wordt in de Christelijke rijken Romeinsch
recht gesproken.
Het wantrouwen der volkeren onderling,
dat oorlogen uitlokt, bestaat in werkelijkheid
slechts in de hoofden van de machthebbers,
welke hun macht ontleenen aan het Romein
sche recht, het recht van den sterkste. Zij
zijn niet de bestuurders door God aan de
menschheid gegeven. Zij willen alleen maar
zorgen voor zich zelf. en als het kan voor hun
directe nakomelingen en geen middel wordt
onbeproefd gelaten, zich te handhaven. Een
van die middelen is. gebruik maken van de
bedienaars van een Christendom, dat zich
aanpast om hun macht te handhaven. Zij zijn
het, kwade geweten van de huidige kerk met
het valsche begrip van een „rechtvaardigen
oorlog".
Om aan dit alles te ontkomen is maar een
weg mogelijk, en wel de economische gelijk
stelling van alle menschen. Voor allen is een
plaats onder de zon, moeder aarde kan ons
allen voeden.
Ome gemeenschappelijke woonplaats, de
aarde, moet bewoonbaar gemaakt worden
voor alle menschen, van hun geboorte tot hun
sterven. Dat is de grootste erfenis, die wij ons
nageslacht kunnen nalaten. Gruwelijke, mo
derne oorlogen zijn dan onbestaanbaar. Geen
regeeren van boven af door hen die gebruik
maken van het recht van den sterkste, maar
door hen, die wetenschappelijk kunnen be
sturen. Dan zal er Vrede zijn voor allen.
J. C. DE 3,