De Gevallen Heerscher. De oer-Germaan als voorganger der beschaving. INGEZONDEN /TUKKEN ZATERDAG 27 JUNI T93S H A A R E E M'S D' A G B E A B T2 Dr. Colijn en de R.-K. Staats partij. Publicatie van eenige brieven. Het bureau der R.-K. Staatspartij verzoekt ons. de volgende mededeeling op te nemen: Rondom de verklaring namens den minis ter-president, omtrent „hier te lande ver spreide geruchten van uiterst kwetsend ka rakter voor den goeden naam van dr. Colijn worden in de laatste dagen naargeestig insi- nueerende berichten geweven, die in sommige stellige beweringen den vorm van leugen en laster hebben aangenomen. Die berichten hebben de strekking, de R.-K. Staatspartij aan te wijzen als de bron, waaruit door middel van een door de partij leiding op 13 Juni j.l. belegde persconferentie, vorenbedoelde geruchten over den minister president verdere verspreiding zouden hebben gevonden. De handhaving van zuivere verhoudingen in het staatkundig werk is ook onmiskenbaar landsbelang, daarom heeft het bureau der R.-K. Staatspartij besloten, thans met voorkennis en instemming van alle daarbij betrokkenen een tweetal gewisselde brie ven openbaar te maken. Mede in verband met de data dier brieven, spreekt de inhoud daarvan voor zichzelf. Vorenbedoelde brieven luiden: 's Gravenhage. 18 Juni 1936. Aan Zijne Excellentie dr. H. Colijn, Minister van Staat. Stadhouders laan, 's Gravenhage. Excellentie, In het hierbij ingesloten pamflet, dat on- dergt-toekenden hedenmiddag ontvingen wordt de voorstelling gewekt alsof mr. C. Go- seling een persconferentie zou hebben bijeen geroepen, uitsluitend om mededeelingen te doen als hiernaast x) vermeld. Vervolgens treft ondergeteekenden in de weergave dezer mededeelingen de zinsnede: mr. Goseling in den mond gelegd: ..Dr. Colijn onderhoudt relaties met een der bijzitten van den heer Mannheimer". Ondergeteekenden, die de persconferentie bijwoonden en reeds gelegenheid hadden over dit pamflet van gedachten te wisselen, wen- schen te verklaren: 1. Het is de gewoonte, dat het bestuur der R.-K. Staatspartij op regelmatige tijdstippen de hoofdredacteuren en politieke redacteu ren van de katholieke pers bijeenroept om voorlichting te geven over politieke vraag stukken. Deze gewoonte, ingevoerd onder wijlen jhr. mr. Ruys de Beerenbrouck. dateert reeds van jaren her. zij is door zijn opvolger, thans mr. Goseling, voortgezet. Er is geen sprake van. dat bedoelde con ferentie werd samengeroepen voor de in het pamflet beschreven zaak. Het hoofddoel er van was. zooals na een zoo belangrijke ge beurtenis als de verwerping van het Vaste- lastenontwerp begrijpelijk is, een algemeen orienteerende beschouwing over de politieke situatie te geven. Dit is ook geschied. 2. Daarna heeft de heer Goseling in verband met loopende geruchten, welke aan verschil lende bezoekers der conferentie reeds bekend waren, over het hierbedoelde geval enkele vaststaande feiten medegedeeld De bewering, als zoude de heer Goseling de bovenaangehaalde zinsnede of iets, wat daar ook maar op lijkt, hebben gebezigd, kunnen ondergeteekenden, als puren laster brand merken. Zij verklaren als eerlijke mannen dat a. Integendeel, toen een der aanwezigen den naam Mannheimer noemde, de heer Go seling dien naam onmiddellijk en nadruk kelijk heeft geëlimineerd, zeggende, dat men zich alleen aan vaststaande feiten te houden had en men zich niet op den weg van fanta sieën diende te begeven. b. op een nadere vraa? van denzelfden be zoeker der conferentie, of de katholieke pers althans iets zou kunnen publiceeren, als an dere couranten mededeelingen zouden hebben gedaan, de heer Goseling uitdrukkelijk ver zocht, dat men zich ook in dat geval van het medcdeelen van zakelijke feiten zou ont houden, opdat zelfs de schijn zou worden vei meden, als zou van katholieke zijde zulk een aangelegenheid tot een voorwerp van gedachten wisseling in de sfeer van de zake lijke politiek worden gemaakt. Ei' is dit zij Uwe Excellentie ten over vloede er bij verzekerd ook uit den boezem der vergadering zeer ernstig opgekomen tegen publicatie van dingen als hierbedoeld. Wij hebben er aan gehecht, dadelijk na ont vangst van dit onware pamfet, Uwe Excellen tie deze mededeelingen te doen geworden, omdat wij van oordeel waren, dat een laster lijke verdachtmaking, als hier tegen mr. Gose- ling werd gericht, naar ons oordeel, geen mo ment, althans bij Uwe Excellentie, onweer sproken mocht blijven en wij behouden ons, zoo noodig, voor, het aan Uwe Excellentie be richte, waarvan bereids afschrift werd ge zonden aan mr. Goseling, openbaar te maken. Met verschuldigde hoogachting, van Uwe Excellentie. w.g. S. Bruysten. w.g. P Kasteel, w.g. L. Hazelzet. De ondergeteekende, G. P. Bon, voorzitter van de Katholieke Journalistenvereeniging, stelt 'er prijs op. aan het bovenstaande toe te voegen, dat hij, ter inleiding van het on derzoek. dat hij in verband met het boven staande geboden acht, de deelnemers der conferentie in kennis heeft gesteld met het geen bij dezen aan Uwe Excellentie wordt be richt. w.g. G. P. Bon, Voorzitter R.-K. Journalisten vereeniging. Tenslotte een brief van dr. Colijn: 's Gravenhage, 20 Juni 1936. Geachte Heer, De ontvangst van uw schrijven van 18 Juni j.l. erkennende, voeg ik daaraan toe, dat ik de gedane mededeelingen gaarne als onvoor waardelijk juist aanvaard. Hoogachtend uw dw. w.g. H. Colijn. Dep Heer G. P. Bon, Voorzitter Ned R.-K. Journalistenvereen. Weimarstraat 140. Den Haag. x) Van te voren verspreide overdruk uit „Hier Dinaso" van 20 Juni 1936. ONTHULLING GEDENKTEEKEN A. INGENOOL JR. Vrijdagmiddag heeft op de begraafplaats Oud Eik en Duinen op het graf van wijlen den heer A. Ingenool Jr., in leven directeur van het bureau van den Kon. Ned. Midden standsbond, de onthulling plaats gehad van een gedenkteeken, waartoe het initiatief was genomen door een comité, gevormd uit ver schillende middenstandsorganisaties onder voorzitterschap van den heer M. Kropveld. voorzitter van de Kamer van Koophandel voor de Kleinbedrijven. Lijdensweg van den Negus. (Van onzen Londenschen correspondent). LONDEN. 26 Juni. De Negus van Abessynië en Minister Eden zijn naar Genève vertrokken, de eerste per trein en boot, de tweede per vliegtuig. De twee mannen .hebben een paar dagen ge leden nog lang met elkander gesproken. Het moet een pijnlijk onderhoud zijn geweest tusschen twee modellen van blanke en don kere beschaving en geboorte Niets is me degedeeld over het onderhoud. Maar de ver beelding kan gemakkelijk nagaan, hoe ten- naastenbij de gedachtewisseling is geweest. Minister Eden zal den gewonden Leeuw van Juda van de thans middelmatige hoogte van zijn internationaal gezag hebben voorgesteld niet te lastig te zijn in Genève. Haile Selassie zal hebben vernomen in termen van spijt en met betuigingen van hoogachting, waarom de gedane zaken geen keer konden nemen. Maar de Negus heeft zich blijkbaar niet heelemaal laten overtuigen van de onveran derlijkheid van zijn positie en die van zijn land. Men schrijft hem tenminste het voor nemen toe. in Genève een laatste beroep te doen op den Volkenbond om hem de souvereiniteit over het gebied, dat hem is ontstolen, terug te bezorgen. Hij zal zelf wel weten dat het geen materieel effect kan hebben, dat het zijn fortuin niet zal kunnen keeren. Maar hij wil dat de wereld zal weten dat Haile Selassie geen afstand doet van zijn rechten en dat zijn land geen afstand doet van de zijne. Minister Eden kan hem slechts hebben doen weten dat alle hoop ver loren is. Er is een vergulde troon in het huis aan Kensington Gore. waar de Negus tot heden in Londen verblijf heeft gehouden. Hij zat op dien troon en Eden zat tegenover hem op een stoel, toen het pijnlijk onderhoud plaats had. waarin moet zijn duidelijk ..ge maakt dat majesteit den vroegeren heer scher van Abessynië en zijn familie voor het begrip van de wereld had verlaten. Zulk een afloop had de Negus misschien gevreesd, maar niet heelemaal verwacht. De geestdrif tige ontvangst in Gibraltar en bij aankomst in Londen hadden hem diep getroffen en hoop op Engeland's hulp voor zijn herstel doen herleven. Hij was niet voldoende ver trouwd met de Engelsche geestesgesteldheid om de warmte, waarmede hij op Engeischen bodem werd begroet, te kunnen herkennen als sympathie voor den gevallene. Bovendien had hij wel degelijk van gezaghebbende en hooggeplaatste personen en instellingen de verzekering ontvangen dat zij niet alleen begaan waren met zijn lot. maar hemel en aarde zouden bewegen het te doen keeren. Haile Selassie hechtte overdreven waarde aan al deze betuigingen van sympathie en belofte van steun. In zijn zaak konden hon derdduizenden in Engeland wikken, maar de beschikking bleef aan een regeering, die om redenen van hooge politiek het slachtoffer dat haar medegevoel genoot, bescherming moest onthouden. Haile Selassie zal hebben gedroomd, op weg naar Engeland, dat de bevolking van dit land zoo krachtig op zijn persoonlijk be roep zou reageeren dat de regeering het niet zou kunnen veronachtzamen. De oud-heer- scher, die in zijn eigen land de afzondering van den absoluten vorst in acht nam, heeft Engeland doorreisd van Zuid naar Noord, van Oost naar West om zich te laten zien als voornaamste propaganda-middel voor de Abessynische zaak. Hij heeft deelgenomen aan diners en tuinpartijen en overal recep ties gehouden. Hij heeft zelfs als eeregast en vogel van uitheemsche pluimage deel genomen aan een van de vermaarde perio dieke lunches van de Engelsche letterkun dige wereldwaar geen Ethiopische lite ratuur stof kon geven voor conversatie Met waarlijk keizerlijke waardigheid slechts geëvenaard door die van Prinses Tsahai, die haar indrukwekkend aandeel had in de be vordering van de zaak van haar vader en haar land heeft de kleine man met het droefgeestig gezicht deze beproevingen door staan. Hoe weinig het geholpen heeft is geble ken uit den afloop van het sanctie-debat in het Lagerhuis en uit de jongste berichten, die doen vermoeden dat reeds onderhande lingen worden voorbereid om tenslotte de souvereiniteit van Italië over Abessynië te erkennen. In het genoemde debat hebben Baldwin en Eden omzichtig aangekondigd, dat deze erkenning niet zal plaats hebben in de vergadering van den Volkenbond. Zoolang artikel 10 van het Covenant bestaat kan dat trouwens niet gebeuren. Want dit artikel be paalt, dat de gewelddadige verovering van grondgebied niet door de Volkenbondslan- den kan worden erkend. Maar waar zooveel Volkenbondsbeginselen en bindende interna tionale afspraken zijn geschonden zal men er wel wat op weten te vinden om aan de verplichtingen van artikel 10 te ontkomen. De toonaangevende landen streven er naar zich volledig met Mussolini te verzoenen en in dat streven zijn zij blijkbaar bereid hem zijn onredelijken zin te geven. A. K. VAN R. Olympisch voorspel te Berlijn. De intocht der Australiërs Een arts over de match SchmelingLouis. BERLIJN. 26 Juni (Van onzen correspondent) De eerste zwaluw brengt ons nog geen lente, de eerste groep deelnemers aan de Olympische Spelen echter bracht Berlijn direct de feeste lijke stemming, die tot het eind der spelen in Augustus zal moeten heerschen. De Australiërs zijn aangekomen, begroet met een officiëele en algemeene hartelijkheid, die zooals Kitty Mackay stralend van frissche jeugd en blijd schap ons zeide hen overweldigd heeft. De rijkscommissaris riep hun bij de begroeting toe: „heel Berlijn behoort u toe". En het is wel opvallend, hoe dit kleine groepje men schel! in zijn uniforme groene kleeding op zijn wandelingen in de millioenen-stad overal blij de gezichten ontmoet, die geneigd zijn ieder als persoonlijken gast te begroeten. Een blonde waternimf, die vol bewondering sprak over onze Hollandsche Willy den Ouden met haar acht wereldrecords, vond het Olym pische dorp zoo sprookjesachtig mooi. dat zij het nogmaals zal moeten zien, om niet te ge- looven. dat zij gedroomd heeft. Gelukkige jeugd, die zoo frank en vrij kan deelnemen aan dit Olympische feest. Zijn deze Australiërs de besten der besten van allen in hun land of heeft men slechts uit de finan cieel onafhankelijken de besten gekozen? Onze voetballers nemen niet deel aan de Spelen, omdat de keuze der besten beperkt moet blijven tot de beter gesitueerden, die een paar weken salaris e.d. kunnen ontberen. Het wordt hier in Berlijn zeer betreurd, om dat juist van de Hollanders goed spel werd verwacht. Het werpt een schaduw op deze ideale reünie der wereldjeugd. De heeren van het Olympische bestuur dat we van harte frisch, jong bloed toewenschen waken te recht angstvallig tegen invloed van den snooden Mammon: hier geven zij echter blijk van kortzichtigheid door de uitsluiting van allen, die niet het voorrecht hebben finan cieel onafhankelijk te zijn. Welke jongelui kunnen zich, zooals deze Australiërs, een vacantie van 3 maanden ver oorloven! Zes weken geleden gingen zij aan boord. Nu zijn ze hier, om bij het begin der Olympiade die van 1 tot 16 Augustus zal gehouden worden wel geacclimatiseerd, plaatselijk getraind en „fit" aan de spelen te kunnen deelnemen. Berlijn heeft inmiddels met groote geestdrift zijn „Maxie" ontvangen. In den boksnacht was heel Duitschland vooral de hoofdstad in rep en roer. Toen door de radio het resultaat bekend was, brui den enthousiasten van hun balkons „Hurra, Maxie hat gesiegt". Wij verheugden ons over het succes van den goedhartigen sympathie ken Schmeling, voor den Duitscher is het een nationaal succes. De Führer en alle andere grooten van staat en partij hebben hem tele grafisch gelukgewenschtZijn vrouw de film ster Anny Ondra, die in haar villa in Berlijn- Dahlem den strijd aan haar radio-apparaat had gevolgd, ontving een bloemenhulde van den Führer. Rijksminister Goebbels noemde de overwin ning van Max Schmeling een „Duitsche over winning". Trouwens, volgens berichten in de Duitsche pers, liepen de Amerikaanscho senatoren van de Senaats-vergadering weg, om naar de radio te luisteren en kwamen pas terug, toen ze gehoord hadden, dat de zwarte „Bomber" knock out geslagen was, om er in den deftigen Senaat op luidruchtige wijze onder elkaar hun groote vreugde over te uiten, dat de blanke man over den zwarte had gezegevierd. Daar dit boksevenement in Amerika en in Duitschland zooveel sensatie heeft verwekt, is het voor leeken in de bokserij niet minder interessant dan voor deskundigen te hooren, wat een Berlijnsch medicus de sportarts van den Duitschen boksersbond er van zegt. De neger Louis zou in de laatste negen ronden een heel andere „Bomber" zijn geweest dan in de eerste drie. Hij heeft ook zelf gezegd, dat hij zich na den slag, die hem in de vierde ron de voor een oogenblik neervelde, van niets meer bewust was. Dat hoeft volgens den arts geen uitvlucht te zijn, want het is bekend, dat naar gelang van de kracht van een slag en het deel van het zenuwstelsel, dat getroffen wordt en bij harde slagen tegen het hoofd, de ge troffene kan geraken in een toestand van lichte storing van het bewustzijn tot volkomen verlies daarvan, waarbij echter de „bewuste- looze" in onderbewustzijn nog rake klappen kan uitdeelen. De aldus bewustelooze bokst verder en als goed technicus beantwoordt hij automatisch en juist alle slagen, die hem treffen. Het gaat als bij het tellen, als wij zon der 't ons bewust te zijn op 1 2 enz. laten volgen. Een flinke slag tegen het hoofd kan het bewustzijn weer wakker roepen! Alleen den eersten „treffer" tegen het hoofd vindt de bokser doorgaans hinderlijk, in het later ver loop van den strijd kan zoo'n slag daarente gen een „verkwikking, een krachtige op wekking zijn. De harde stooten tegen het hoofd hebt u wel eens zoo'n treffer ge hoord en gezien?om van te rillen! Schmeling's hardste en best geplaatste tref fers hebben den neger niet tot bewustzijn kunnen brengen. Negen ronden lang heeft hij zonder overleg, geslagen en gehakt, waardoor maar weinig stooten „juist geplaatst" werden, totdat hij ten slotte heelemaal op was. Inder daad had Schmeling hem in de vierde ronde al overwonnen. Een goed betalend publiek verlangt, echter, dat een van de twee „murw" geslagen op de planken blijft liggen. Dat geldt voor den ander als de schoonste overwinning! H. L. WAARNEMING ROLZITTINGEN DOOR ééN RECHTER. Ingediend is een wetsontwerp dat de strek king heeft de waarneming der rolzittingen bij de arrondissementsrechtbanken aan de en kelvoudige kamer op te dragen. In het algemeen zal de rolhebber hebben de rolbehandeling; de beslissing der zaken en het aanhooren der pleidooien blijven bij de meervoudige kamer. Toch bestaat er gereede aanleiding op dezen laatsten algemeenen re gel uitzonderingen te maken. Dat een rol rechter een dagvaarding nietig moet kunnen verklaren, dat hij verstek moet kunnen ver- leenen, zal weinig tegenspraak ontmoeten. Toch kunnen zich ook daarbij gevallen voor doen waarin den rolrechter blijkt, dat het de voorkeur verdient de zaak aan het oordeel van de meervoudige kamer te onderwerpen (bijv. als verstek gevraagd wordt tegen een buitenlandschen staat.) Overwogen is nog, of geen speciale rege ling noodig is voor het geval, dat een eisch is ingesteld op korten termijn. De verwijzing door den rolrechter naar de meervoudige kamer geeft zeker oponthoud. De minister meent echter, dat door tijdig over leg dit oponthoud in de practijk tot zoo ge ringe afmetingen kan worden teruggebracht, dat een speciale wettelijke regeling niet noo dig is. Het instituut van den rolrechter moet zoo consequent mogelijk worden doorgevoerd. Moet in een zaak, na enquête, deskundigenbe richt', of in een ander stadium, weder worden geconcludeerd, dan geschiedt verwijzing naar den rolrechter. (Deze verwijst de zaak weder om naar de meervoudige kamer, wanneer de zelve opnieuw rijp is voor pleidooi of recht op de stukken)Op dezen regel is evenwel een uitzondering gemaakt. Is krachtens artikel 288 b (nieuw) een zaak naar de enkelvoudi ge kamer verwezen, dan houdt deze de zaak verder aan zich voor de rolbehandeling, ook al is zij niet dezelfde enkelvoudige kamer als die, welke de rolzittingen houdt. Het argu ment van besparing van improductief werk geldt in dit geval niet. Slechts de meervoudige kamer zal de zaak ter beslissing naar de enkelvoudige kunnen verwijzen. Het schijnt niet gewenscht, ook den rolrechter deze bevoegdheid te geven. Het voorschrift van artikel 24, lid 4, der ont eigeningswet maakt behandeling der onteige ningsgedingen door den rolrechter onmoge lijk. De toepasselijkheid van het nieuwe systeem is hier dus uitgesloten. GLASFABRIEK LEERDAM. De vergadering van obligatiehouders nam het besluit, dat de trustee gemachtigd wordt de onderhandelingen voort te zetten met de groep van Rossum. Alfred Rosenberg's leerboek voor de Duitsche schooljeugd. (Van onzen Berlijnschen correspondent). Het Italiaansche volk is trotsch op zijn Romeinsche voorvaderen, het Grieksche op zijn groote voorouders uit het klassieke tijd perk!" De leiders van het „Nieuwe Duitsch land" willen met alle geweld ook trotsch zijn op „voorouders", niet op het Duitsche voorgeslacht, waarvan de geschiedenis ons evenzeer bekend is. als die der oude Grieken en Romeinen, maar op een geslacht van Ger manen uit oeroude tijden, waarvan ons zoo goed als niets met zekerheid bekend is. Zij zoeken het in zoo'n ver verleden, omdat hun aartsvaders Germanen moeten zijn, van vreemde smetten vrij, Germanen met eigen Germaansche beschaving en levensbeschou wing. een volk, wiens cultuur zelfs hooger stond dan die der oude Grieken, die im mers zooals zij beweren van dat oude volk alles geleerd hebben. De geschiedenis van dat onbekende volk is in bewerking. Rosenberg heeft kort na de ..groote verheffing" in 1933 aangekondigd, dat dit werk in 1936 zou verschijnen. Als het ons maar de helft biedt van wat de ge schiedenis der oude klassieken ons gaf, dan kunnen we de bewerkers dankbaar zijn. al moeten we nog zoo weinig geven om het wetenschappelijk-historlsche. Men begrijpe wel. dat Rosenberg met dit „Boek der Ger manen" bewijzen wil, dat de voorouders der Duitschers. die zes en meer duizend jaren geleden leefden, de illustere voorgangers waren der oude beschaafde volken. Er is se dert de eerste dagen van het Derde Rijk wel veel gecorrigeerd in groote redevoeringen der voormannen, maar als Rosenberg zijn woord niet houdt, moet het boek, dat de Duitsche schooljeugd als voornaamst en „heilig" leerboek zal worden voorgelegd, voor de overige menschheid een fiasco zijn. Wij leeren de Grieksche mythologie om haar schoone dichterlijkheid en worden ver der met rust gelaten. Hier wordt de oude Germaansche mythologie verkondigd en het wordt den Germanen van 6000 jaar ge leden. als zoo'n hooge verdienste toegeschre ven, dat ze heidenen waren, dat de meesters der nieuwe leer van het nationaal socialisme hun Duitsche medemenschen aanmanen, zich af te wenden van de ontaarde Germa nen der laatste duizend jaren en zich het oeroude onbesmette Germaansche volk ten voorbeeld te nemen. Hoezeer dit reeds heeft ingewerkt op een bepaalde gemeente, leeren ons de aankondigingen in enkele plaatselijke bladen. Een echtpaar bijv. maakt de geboor te bekend van „zijn vierde heidenkind" „Heute wurde uns viertes Heidenmadel gebo ren". Men stelle zich nu niet voor. dat dit een spottende uitdaging is. Voor deze men- schen is het woord „heiden" zoo „geheiligd" door hun meesters in de nieuwe leer, dat zij met heel bijzondere vroomheid hun geboor- tebericht voor de krant hebben opgesteld. Zij voelen zich braaf en vroom in hun liefde tot het „heilige Duitschland". wiens oorlog-, inflatie-, crisis- en alle andere el lende een gevolg is van de zonden van een ontaard voorgeslacht, dat den heiligen Ger- maanschen zeden der voorvaderen ontrouw is geworden. In de laatste dagen kreeg deze nieuwe „Duitsche Geloofsbeweging" een vu- rigen militanten aanhang, die op de bijeen komsten met heidensch kabaal te keer «ing tegen al die verraderlijke „Volksgenossen", die zich niet tot het heidendom willen laten bekeeren. Het blaadje der beweging vloeide over van gal en gif. Het werd zelfs den stich ter van het nieuwe Duitsche Geloof te mach tig. Prof. dr. Hauer die bedoelde, Duitsche atheïsten te vereenigen, om bepaalde idea len met een soort religieus gevoelen te hul digen niet om geloovigen van welke rich ting ook te bestrijden of ook maar te kren ken deze stichter der beweging heeft zich geërgerd teruggetrokken. En toch vond de overheid het niet noodig, het heidensch ge joel wat te temperen. Het is dan ook volko men in den geest van den leider der natio- naal-socialistische levensbeschouwing Ro senberg. Dezer dagen is des nachts het „heilige vuur" der Zonnewende door de Hitier jeugd weer plechtig gevierd. Op de bergen en heuvels door heel Duitsch land zijn de vuren weer opgevlamd. Een im posant schouwspel. Ook in Berlijn en op de heuvels in de omgeving laaiden de vuren hoog op. Het zou een interessant midder nachtelijk feest kunnen zijn, als het niet ge paard ging met zooveel ingepompte „plech tige vroomheid" en diepe eerbied voor „het heilige vuur" en de korrels heilige Duitsche aarde, die, onder het spreken van oud-Ger- maansche formules, in een zakje aan het vuur worden overgegeven. Zes en negentig procent der Duitsche jeugd is bij de Hitier Jugend ondergebracht en volgens de berich ten heeft nagenoeg de heele H. J. aan de plechtigheden deelgenomen, niet om een oud gebruik op haar eigen wijze voort te zetten, maar om dit gebruik, dat op het land is blij ven voortleven, weer zijn oud-Germaansch heidensch karakter te geven. Allen begrijpen den toeleg. Allen jubelen de wilde illuminatie toe. Het is echter maar een klein hoopje, dat het met den toeleg eens is. Ondanks zooveel gejubel zijn lang geen 96 procent het eens met de heele be weging. en geen 90 procent, geen 80, geen 60, geen 50 procent, en nauwelijks 40. Maar men is moede van zooveel strijd en ellende, men wil rust en ook wat afleiding. Er is rust en afleiding; daar is met ijzeren vuist voor gezorgd. H. L. De heer Ketelaar niet meer herkiesbaar. Na veertigjarig lidmaatschap van de Kamef- Naar de Vrijz.-Democraat meldt, heeft dé heer Th. M. Ketelaar aan dat orgaan van den Vrijz.-Dem. Bond een brief geschreven, waarin hij mededeelt, na rijp beraad besloten te hebben, voor de aanstaande Tweede-Kamer verkiezing geen candidatuur meer te aanvaar den. De heer Ketelaar herinnert er in zijn brief aan, dat wanneer hij het laatste jaar van deze parlementaire periode nog zal mogen meewerken, hij veertig jaar in het Parlement zitting zal hebben gehad: vier jaar voor de Radicale Partij en 36 jaar voor den Vnjz.» Dem. Bond. BLOEMENCORSO TE UTRECHT. Ter gelegenheid van de lustrumfeesten te Utrecht~was een bloemencorso georganiseerd, dat zoo voortreffelijk geslaagd is, dat ver klaard mag worden, dat Utrecht waarschijn lijk nog nimmer een dergelijk grootsch en fraai verzorgd corso binnen zijn muren heeft gehad. Er was een afdeeling voor luxe auto's en een voor reclamewagens, en bij deze laatste was de reclame meestentijds op een verfijnde wijze gediend. Een talrijk publiek heeft van deze bloe- menglorie genoten en de deelnemers met een hartelijk appplaus beloond. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. Reeds in een deel der vorige oplaag opge nomen.) Muntcorrectie. Een onwetende waagt: Wordt met muntcoa-rectie in dezen tijd de- vaiuatie bedoeld? Vermeerdert of vermindert de koopkracht van den gulden? Is dit laatste juist, op welke wijze en met wat voor bestemming wordt er dan goud aan de Nederlamdsche bank onttrokken? Is dit een algemeen belang, of wordt de eene categorie rijker en de andere armer? Nu het arbeidsloon al zoover is aangepast, wordt dan loonsverhooging niet noodzakelijk, gepaard gaande met hoogere steunuitkee- ringen enz.? Is stijging van uitvoer dan niet denkbeeldig? Is het niet van belang te weten dat ver scheidene artikelen in Duitschland en België duurder zijn dan hier? Acht U het niet beter, behoorlijker en een voudiger, wanneer wij Nederlanders zonder „muntcorrectie", ten eerste onze onderlinge schulden betaalden; ten tweede door samen werking de moordende concurrentie uitscha kelden, ten derde minstens kochten wat we noodig hadden (er zijn er genoeg, die dit kunnen, maar- wegens den „slechten tijd" niet doen), ten vierde zooveel mogelijk werken laten uitvoeren. Dan kunnen wij allemaal ons brood verdienen in het land van melk en honing. Uw abonné ANT. KLERK, Ter overweging. In uw blad van j.l. Zaterdag komt een ver slag voor van den Wij dings dienst van „Kerk en Vrede", Prof. dr. G. J. Heering heeft daar gesproken over het onderwerp „Gelooven is durven en trouw zijn". Ik zou daaraan willen toevoegen: „pal staan voor wat wetenschap pelijk bewezen kan worden", daar behoort ook moed toe. Want geloof en wetenschap be- hooren elkander aan te vullen. Juist door dat volgens zeer velen het eene het andere uit sluit. blijft de strijd tusschen geloof en weten schap bestaan. Het is daardoor, dat de geeste lijke wildernis blijft heerschen tot schade van ons aller gemeenschappelijk welzijn. Prof. Heering zegt: Het is een hachelijke onderne ming, de waarheid des geloofs uit te dragen in de wereld en te brengen in ons gemoed, want beide zijn veelal afkeerig van de waar heid. De kerk onderneemt te weinig in Chris tus' geest en bluscht te veel het heilig vuur." Hoe komt dat? Daar is een reden voor en wal deze. dat bij de intrede van het Christendom in de wereld, te veel concessies aan de toen wereldlijke machthebbers zijn gedaan, om de prediking van het Christendom te kunnen voortzetten. Want had men dat niet gedaan, zoo ware het Christendom te vuur en te zwaard van de aarde weggevaagd. Men heeft zich in die tijden en vooral op de Latijnsche scholen aangepast en daardoor is het ideale Christendom nooit zuiver te voorschijn geko men, maar iets wat voor tweeërlei uitleg vat baar was. En zoo is het nu nog. Een enkel voorbeeld wil ik hier aanhalen. Nog steeds wordt in de Christelijke rijken Romeinsch recht gesproken. Het wantrouwen der volkeren onderling, dat oorlogen uitlokt, bestaat in werkelijkheid slechts in de hoofden van de machthebbers, welke hun macht ontleenen aan het Romein sche recht, het recht van den sterkste. Zij zijn niet de bestuurders door God aan de menschheid gegeven. Zij willen alleen maar zorgen voor zich zelf. en als het kan voor hun directe nakomelingen en geen middel wordt onbeproefd gelaten, zich te handhaven. Een van die middelen is. gebruik maken van de bedienaars van een Christendom, dat zich aanpast om hun macht te handhaven. Zij zijn het, kwade geweten van de huidige kerk met het valsche begrip van een „rechtvaardigen oorlog". Om aan dit alles te ontkomen is maar een weg mogelijk, en wel de economische gelijk stelling van alle menschen. Voor allen is een plaats onder de zon, moeder aarde kan ons allen voeden. Ome gemeenschappelijke woonplaats, de aarde, moet bewoonbaar gemaakt worden voor alle menschen, van hun geboorte tot hun sterven. Dat is de grootste erfenis, die wij ons nageslacht kunnen nalaten. Gruwelijke, mo derne oorlogen zijn dan onbestaanbaar. Geen regeeren van boven af door hen die gebruik maken van het recht van den sterkste, maar door hen, die wetenschappelijk kunnen be sturen. Dan zal er Vrede zijn voor allen. J. C. DE 3,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 12