S - I?
Binnen twaalf uur..
I if J
Magne (Fr.) er» S. Maes (B.) bij het
afdalen van een der bergpassen tijdens
de negende étappe van den Tour de
France
Italïë viert het einde
der sancties. Van
alle huizen en ge
bouwen in de
Italiaanschesteden
en dorpen waait
de vlag
De deelneemsters aan de Engelsche
nationale wedstrijden in het boog
schieten bekijken het resultaat van
haar prestaties
De moord op Calvo Sotelo te Madrid. De overvalwagen,
waarin Sotelo werd meegevoerd en vermoord
Dr. Max Euwe trekt uit handen van mr. Levenbach zijn lot voor het inter
nationaal schaaktournooi, dat te Zandvoort is aangevangen
Het rosarium .Kleurenpracht 2 in het Vondelpark te Amsterdam is Vrijdagmiddag
geopend. De laatste hand wordt aan de expositie gelegd
De vlag in top. De laatste overspanning van de nieuwe
Moerdijkbrug is geplaatst
FEUILLETON
Naar het Engelsch bewerkt
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
25)
„Luister, Rose", fluisterde hij troostend.
„Je ziet, ik ken je van naam, ook al ken je
me niet. Ik ga je nu bij een groote vriendin
van je brengen, maak je dus maar niet meer
ongerust".
„Wie is het?" vroeg het meisje door haar
tranen heen.
„Miss Lydia Leveridge" deelde Freddy mee.
„Wie is dat?" wilde het kind weten.
„Wie Lydia Leveridge was?" Freddy's ver
stand weigerde de vraag toe te laten. Die was
in strijd met alle andere vragen, die het had
kunnen verwerken.
Nu waren ze onder aan de achtertrap en
Freddy spoedde zich met zijn last naar de
kamer, waar hij Miss Leveridge en den werk
man had achtergelaten. Gelukkig, de door
gang was vrij! Maar toen hij de deur be
reikte trof- hem een nieuw geluid. Er kwam
iemand over de hoofdtrap op hem af.
Er viel geen tijd te verliezen. Hij zou niet in
de gelegenheid zijn om zijn revolver te
gebruiken, tenzij hij het kind neerzette, en
dat kon hij in de gang niet doen. Hij loerde
naar de deur Die was open.
„Miss Leveridge!" riep hij.
Uit de deur schoot iets op hem toe en sloeg
hem op het voorhoofd. Met het kind in zijn
armen kon hij zich niet verweren. Het vol
gende oogenblik werd het kind hem ontrukt
en een tweede tik, ditmaal op zijn kin, deed
de wereld terugwentelen.
HOOFDSTUK XXVII.
GRIMMIG GEZELSCHAP.
Gedurende een aantal seconden had Fred
dy Reeve geen zorgen in deze wereld. Maai
de vergetelheid, die hem vergund was, duurde
slechts kort en spoedig keerde hij uit zijn
fluweelen veiligheid terug tot de minder
vriendelijke bewustheid.
Hij lag merkwaardig zacht en gemakkelijk.
Hoe kwam hij hier ook weer. O. ja. iemand
had hem een tik met een hamer gegeven. En
hij was op den grond gevallen. Maar hoe
kwam hij dan zoo zacht te liggen. Hij tastte
met zijn hand, hij lag.... boven op een
lichaam.
De activiteit golfde als met een electrischen
schok in hem terug. Hij krabbelde overeind
en keerde zich toen om, om het lichaam,
waarop hij gelegen had, te bekijken.
Het was dat van den werkman. Hij was
dood. Freddy knielde bij de verstijfde ge
stalte neer. Een donker litteeken op het ge
zicht, dat hij thans zag, was daar eerder niet
geweest. De man moest dus een nieuwe wond
hebben opgeloopenja, en het lichaam lag
ook op eén andere plaats. Freddy realiseerde
zich snel wat er gebeurd moest zijn. In een
plotselingen aanval op deze kamer tijdens zijn
tijdelijke afwezigheid, was het meisje over
meesterd en weggevoerd, en de reeds gewonde
werkman, die het meisje te hulp kwam. neer
geslagen. Daarna had Freddy zelf den slag ont
vangen, die hem buiten gevecht stelde; het
kind was hem ontrukt, de boosdoener was ge
vlucht
Ja. hij was gevlucht, maar de boosdoener
kon nog niet ver zijn.
Freddy staarde naar het onbeweeglijke
lichaam van den werkman en zelfverwijt en
wroeging vervulden hem. ,„Daar heb ik je toe
gebracht, arme kerel," dacht hij beschaamd.
Toen schudde hij zijn bitter gepeins van
zich af en keek naar de deur. Die was dicht.
Dat had hij warempel niet hoeven te probee-
ren...»
Van de deur wendde hij zich naar het raam'
en daar wachtte hem een veel grootere teleur
stelling. Langs de gootpijp omhoog klimmen
was al moeilijk genoeg geweest; er langs om
laag te gaan zou onmogelijk zijn.
De wingerd, die een zwakken verbindings
schakel tusschen den bovenkant van de pijp
en het raam gevormd had, was afgescheurd
en hing nu tergend buiten zijn bereik.
Freddy was opgesloten met een doode en zag
geen mogelijkheid om te ontsnappen!
Hij probeerde de dein- open te rammen. Het
geluid van zijn machteloos bonzen echode
spottend door het huis. Hij ging weer naar
het raam en stelde opnieuw de onmogelijk
heid vast om langs dezen weg te ontkomen.
Plotseling hoorde hij boven hem een ge
bonk. Het geluid kwam niet van vlak boven
hem. Ja, natuurlijk. De man met den paar
denkop!
„„Mijn kop er af als ze den sleutel krijgen!"
mompelde hij. Hij trok den sleutel uit zijn
zak. en gooide hem uit het venster. Het ding
zeilde door de duisternis, zooals die nacht
reeds eerder een flesch gezeild had en ein
digde in den afgrond.
Maar Freddy's voldoening was geen lang
leven beschoren. Nauwelijk was hij den sleu
tel kwijt of een gekraak boven bewees dat het
bewuste voorwerp niet meer noodig was. De
deur was opengebroken.
Stilte volgde. Er kropen drie minuten om.
Toen sloeg een deur en een paar seconden la
ter begon een auto te snorren. Freddy rekte
zijn hals uit, maar hij was aan den verkeer
den kant van het huis om wat te kunnen zien
en hij kon zich de inzittenden slechts in zijn
verbeelding afschilderen: inzittenden, waar
van er twee gebonden of verdoofd waren.
De minuten gleden traag voorbij. Freddy
vocht tegen een hopelooze apathie, die zich
van hem meester begon te maken.
Hij vernieuwde zijn poging om de deur te
openen, hij klom. zoover hij kon, uit het raam
en klom toen weer terug, omdat niemand met
een gebroken nek gebaat is; hij riep. Maar er
gebeurde niets.
Maar opeens hoorde Freddy zwakke gelui
den. Dat zachte stap-stap werd veroorzaakt
door een voet. Dat zonderlinge geschuur, was
het een schouder tegen een muur? Zijn in
stinct- vertelde hem, dat binnen enkele se
conden de deurknop geprobeerd zou worden,
de sleutel omgedraaid en de deur langzaam
geopend
Ha! Hij had zich niet vergist. De knop be
woog en draaide terug. De deur was nu ver
genoeg open om den onbekende binnen te la
ten. Het werd weer muisstil. De bezoeker keek
naar binnen. Achter de deur wachtte Freddy.
Hij wachtte een eeuwigheid: toen kon hij
niet langer wachten. Met een vluggen zwaai
gooide hij de deur wijdopen. Vóór hem stond
de man met het donkerbruine pak!
HOOFDSTUK XXVUL
DE MAN IN HET BRUIN.
„Handen omhoog", beval de man in het
bruine pak.
„Neen, maar," riep Freddy verbaasd, ,.ik
dacht dat ze u in een tunnel uit den trein ge
schoven hadden!"
„O, dus daar weet u van?" informeerde de
man in het bruine pak, ..vertelt u me eens
wat u nog meer weet".
Freddy overwoog de vraag ernstig.Waarom
zou hij het niet doen. Dezen man werd, vol
gens den grooten mijheer, verondersteld een
detective te zijn.
„Ik zou toch werkelijke wel willen weten,
waarom u niet dood bent, mijnheer Biddock?"
De man fronste het voorhoofd.
„Dat weet u dus ook?"
„Ja, En ik weet dat men u voor een vriend
van Miss Leveridge houdt."
„Miss Leveridge?" herhaalde de ander en
thans keek hij Freddy heel doordringend
aan. ,.En u? Wordt u verondersteld een vriend
van Miss Leveridge te zijn?"
„Neen. Niet verondersteld. Ik ben het!
Kom," vervolgde Freddy, „zullen we aan dit
misselijk spelletje een eind maken.?, Ik sta
aan uw zijde, aan die van Miss Leveridge...."
„En aan zijn kant?" informeerde de man in
het bruin, naar het lichaam op den vloer wij
zend.
Voor een oogenblik gaf Freddy geen ant
woord. Even had hij den dooden werkman ver
geten en de plotselinge herinnering aan hem
voelde hij als een scherpen, pijnlijken prik.
Hij keerde zich om en zijn blik rustte op de
stille gestalte. Toen keek hij zijn ondervra
ger weer aan.
„Ja, en aan zijn kant", bevestigde hij rus
tig.
De man in het bruine pak scheen ge-
imponeerd door Freddy's toon. Heel plotseling
stopte hij zijn revolver weer in zijn zak.
„Kunt u mij vertellen hoe de situatie hier
is?"
„Ze thebben haar weer meegenomen," deel
de Freddy mede.
„Wat? riep de detective uit." Is ze dan hier
geweest?"
„Zeker, Wist u dat niet?"
„Hoe zou ik? Ik volgde een spoor, maar
het was maar een kans. Net voordat ik uit den
trein gewipt werd, heb ik een stukje papier
uit dien schurg zijn zak gehaald. Daar stond
een adres op gekrabbeld. Dus dit is de plaats
werkelijk?"
„Ja, maar nu zullen we ergens anders moe
ten zoeken. Die arme kerel hier op den
grond heeft me geholpen de ontvoerders op
te sporen en werd in de verwarring gedood.
Zooals ik zei, ze zijn weer weg
„Hebben ze Miss Leveridge gevonden?"
„Niet alleen Miss Leveridge, maar een
kind
„Een kind!" riep de man uit. ..Deksels, was
het kind hier ook?"
Freddy knikte, en er welde hem iets naar
de keel. Hij had het kind in zijn armen ge
houden
„Toe laten we gaan", drong hij.
„Waar zullen we heengaan?" informeerde
de man in het bruine pak.
.(Wordt vervolgd*..
i