De eer van het Sneeuwland
Padvinderskamp te Hellendoorn.
FEUILLETON
door
JAMES OLIVER CURWOOD.
8)
Met een gevoel van angst begaf Jan zich
naar buiten, om de sleden tegemoet te gaan.
Er waren zeven Indianen en één blanke. Jan
drong dicht op hen aan, om den blanke in het
•gelaat te kunnen zien. Hij droeg twee revol
verholsters en een automatisch pistool. Hij was
ontwijfelbaar geen zendeling, doch een agent
van de Compagnie, wél toegerust, om te wa
ken over haar bezittingen.
Jan haastte zich naar de hut, het hart po-
j pelend van een zonderlinge vreugde.
„Er ies geen zendeling. Mélisse," riep hij
triomfantelijk, terwijl hij zich naast haar neer
liet vallen, met een gelaat, dat gloeide van
i blijdschap over de tijding, die hij bracht. „Je
zult even goed en mooi worden als zij. maar
je zult niet gedoopt worden döor een zende
ling! Hij ies niet gekomen!"
Een paar minuten later kwam Cummins de
hut binnen. Een van zijn handen was gewond
en bloedde.
t ..Die Eskimo-honden zijn duivels!" bromde
hij. Wil je me eens even helpen?"
Jan was onmiddellijk aan het werk en ver
bond de gewonde hand.
„Het ies niet diep," zei hij, en, zonder op te
zien voegde hij er bij: „De zendeling ies niet
gekomen."
„Neen", zei Cummins kortaf. „En de brie
venpost ook niet. Die brengt hij mee."
Hij merkte het plotselinge trillen van Jan's
vingers niet op evenmin zag hij den verschrik
ten blik, die in de neergeslagen oogen van den
jongen kwam. Jan legde de laatste hand aan
het verband zonder zijn emotie te verraden
en ging met Cummins naar het magazijn d^x
Compagnie terug.
Den volgenden morgen reden twee jagers
van Chippewayan den post binnen met een
span bastaardhonden uit het Zuiden. Van dat
oogenblik af had Cummins weinig tijd meer,
om zich aan de kleine Mélisse te wijden. De
sneeuw werd steeds zachter en de dagelijks
toenemende kracht van de zon verhaastte de
bewegingen der pelsjagers. Mukee's rasgenoo-
ten uit de Westelijke Woestenij kwamen het
eerst; ze brachten groote ladingen pelzen mee
van rendieren en muskusossen en een heir-
leger van langbeenige, grootvoetige Mackenzie-
honden, die trokken als paarden en jankten
als jonge honden, die geslagen werden, toen
de slede- en de Eskimohonden hen aanvielen.
Van het Oosten, het Westen en het Zuiden
leidden nu alle sporen naar den post. Tegen
het einde van den derden dag na de aankomst
der voorraden, had een eindelooze verwarring
van gevechten, gegil en onophoudelijke 011-
eenigheid den vrede en de rust verdreven,
waarin Cummins' vrouw gestorven was. Het
vechten en de oneenigheid waren het werk dei-
honden en het gegil was de noodzakelijke,
menschelijke. begeleiding er van. Een vijftigtal
verschillende bespanningen, bijna even woest
en wild als de wolven, waarvan de meesten
een krachtige erfenis in het bloed hadden
waren plotseling in vijandelijke, vechtgrage
wanorde door elkaar geworpen.
Het slagtandengevecht nam geen einde. Het be
gon met de eerste dierlijke aangekomenen. Het
duurde van zonsopgang af, den geheelen dag.
en werd 's nachts voortgezet om de kampvu
ren. Er kwam feitelijk nooit een eind aan den
strijd tusschen de honden onderling en tus-
schen de mannen en de honden. De sneeuw
was bevlekt met bloedsporen en de lucht er
van maakte de half-wolven nog wilder. Er
werden dagelijks minstens een half dozijn ge
vechten op leven en dood geleverd.
Van af zijn torenhoogte zag de wachter spar
afkeurend neer op het woeste leven, dat een
smaad was voor het graf. dat hij bewaakte.
Toch heerschte er buiten al deze oneenigheid
en bloedigen strijd om, een groot, levend men-
schelijk geluk dat klopte in eerlijke harten,
die overvloeiden van de vreugden van het
oogblik; werden er nieuwe vriendschaps
banden gesloten en oude hernieuwd, ontstond
er een inniger band van broederschap, die alles
onder den kouden, grijzen, Noordelijken hemel
te zamen bindt.
Onder de pelsjagers heerschte geen twist
zieke geest en in de woeste stemmen, die den
striemenden slagen van de rendierdarmzweep
kracht bijzetten, klonk geen toorn van man
tegen man.
Op zekeren dag dreef een troep Eskimo
honden een reusachtigen sledehond in het
nauw onder den grooten spar en versloeg hem
daar. Toen Cummins dien middag uit het ma
gazijn kwam, zag hij een aantal mannen, die
met ontbloot hoofd om het graf aan het werk
waren. Hij naderde dicht genoeg om te kun
nen zien, dat zij bezig waren er een barricade
van jonge boomen omheen te zetten, en ter
wijl hij zich omwendde, om naar Mélisse en
de hut terug te keeren, stokte de adem hem
in de keel. Ook merkte hij op, dat er geen vu
ren werden aangelegd in de nabijheid van de
plaats, die aan de nagedachtenis der doode
vrouw gewijd was; en het pad door de sneeuw,
dat naar zijn hut voerde, werd dieper en bree
der van de voetstappen der wilde boschbewo
ners, die naar de kleine Mélisse kwamen
kijken.
Het waren dagen van ongeëvenaarden voor
spoed en triomf van de baby. evenals zij dit
waren voor de Compagnie. De hut was half
gevuld met allerlei wonderlijke dingen; want
allen die kwamen, brachten iets voor Mélisse
mee. Daar waren ijsbeertanden, een geschenk
van de kleine, donkere mannen, die ze op hun
beurt hadden gekregen van het volk aan de
kust; zonderlinge afgodsbeelden, in hout ge
sneden; stukjes bont, harige vossestaarten,
lynxpooten. gedroogde vruchten, suikergoed,
dat tegen fabelachtige prijzen in het magazijn
was gekocht, en muskus altijd, en onveran
derlijk muskus van Mukee's rasgenooten uit
de Westelijke Woestenij.
Deze eerbewijzen aan Mélisse deden Jan
hoogst aangenaam aan. Zij vormden een band
tusschen hem en Cummins' volk. Zijn hart
ging naar hen uit, hij begon zich vrijer onder
hen te bewegen en vriendschap te sluiten.
HOOFDSTUK VU.
Het Rendierfeest.
Sinds de komst van Jean de Gravois had
Jan niet meer op zijn viool gespeeld; doch
op zekeren avond spande hij de snaren en zei
hij tegen Mélisse:
„Ze zijn goed voor je geweest, mijn kleine
Mélisse. Nu zal ik ze de muziek van den violon
geven."
Het was een groote dag op den post de
dag, die van Athabasca tot aan de Hudsonbaai
bekend is als de dag van het rendierfeest. Er
was een week voorbijgegaan en er waren geen
pelzen meer te verhandelen geweest. Volgens
het grootboek der Compagnie had iedereen
gekregen, wat hem toekwam, en in het maga
zijn lagen de pelzen hoog en veilig opgestapeld.
Door Per-ee en zijn jagers waren drie rendie
ren geschoten, en op den avond, dat Jan zijn
viool van aen haak aan den muur nam,
vlamde een reusachtig vuur in de open lucht,
en aan braadspitten van zes inches in door
snede hingen de rendieren te roosteren.
De lucht was vervuld van de geluiden en
den geur van het feestmaal. Boven het vech
ten en snauwen der honden uit klonken de
stemmen der woudbewoners in wilde verheer
lijking van het feest, voor een enkelen dag in
het jaar de stilte vergetende, die zij met zich
mee zouden nemen in de eenzaamheid. Het
groote aantal van huns gelijken gaf hun den
moéd. hun stem te verheffen, en in hun uiting
klonk de woestheid der wouden, die hen an
ders omsloten hield. Schrille stemmen verhie
ven ziniooze kreten, die opklonken boven het
geloei der vlammen, begeleid door een woest
geknal van rendierdarmzweepen. Chippe-
wayans, Crees, Eskimo's en halfbloeds krioel
den dooreen in den rooden gloed. De onder
geschikten van den agent schreeuwden en zon
gen als krankzinnigen; want dit was voor de
Compagnie het belangrijkste oogenblik van het
geheele jaar het groote schouwspel, dat
menigeen van deze mannen aan het einde van
een nieuw jachtseizoen naar den post zou
teruglokken.
Dicht bij het vuur stonden reusachtige kis
ten met wittebrood. Een vat echte boter, dat
voor deze gelegenheid van vijfduizend mijlen j
over de zee was gekomen, was op een geweer-
kist geplaatst, waar de vlammen het in zijn
gele pracht deden uitkomen. In een reusachti-
gen koperen ketel, die boven een iets kleiner
vuur hing, kookte en pruttelde een halve ton
koffie.
De kostelijke geuren, die in de lucht hingen,
deden de honden zich in afwachtende houding
achter den kring hunner meesters op de ach-
terdeelen zetten met kwijlende kaken en klap-
pende slagtanden, vol van begeerte, die dit
maal niet uitging naar moorddadig veroverd i
vleesch. En boven dit alles schitterden aan den
hemel billioenen sterren, het Noorderlicht zond
zijn schichten door den bleeken nacht, en
langzaam steeg de rook recht omhoog, om dan
naar het Noorden te drijven, daarheen gedra
gen door een zachten windzucht, die de lente
lokkend uit het Zuiden toezond
Jan baande zich een weg door het cordon
van honden en den binnencirkel van mannen
heen, totdat de vuurgloed zijn glanzend haar
bescheen en weerkaatst werd in zijn zwarte
oogen, en daar, gezeten op den rand van een
der broodkisten. begon hij te spelen.
Het was niet de zachte, liefelijke muziek van
Cummins en de kleine Mélisse, die hij nu
speelde, doch een wild, klagende zang, dien hij
afgeluisterd had van den herfstwind. Boven
het knetteren van het vuur en het rumoer van
mannen en honden uit verhief hij zich in zijn
sombere woeste schoonheid, die alle andere
geluiden deed verstommen; het leven om hem
leek plotseling te zijn uitgestorven. Door zijn
gebogen hoofd zag Jan niets niets van de
verbazing op de gelaatstrekken der kleine don
kere mannen, die op een voet of twaalf af-
stands neergehurkt zaten, nóch van de staren
de verwondering in de oogen, die het wonder,
dat hij verrichtte, gadesloegen. Hij wist alleen,
dat er een diepe stilte om hem heen heerschte,
en na eenigen tijd begon zijn viool een zachter,
liefelijker iied te zingen' hoe langer hoe zach
ter werd het en hoe langer hoe liefelijker, tot
dat hij ten slotte de muziek speelde, die hem
het liefst was van alles de muziek, die de
kleine hut gevuld had, toen Cummins' vrouw
stierf. (Wordt vervolgd.)
In de Leidschestraat te Amsterdam Is
thans het drempel-systeem op de
automatische lichtsignalen ingeschakeld
De president van het Australische
Lagerhuis, sir Daniel Levy, vertoeft
voor eenige dagen te Amsterdam
Voer den wind. Een suggestief
snapshot tijdens de Olympische
zeilwedstrijden te Kiel
De gewonde piloot van een
nabij Somosierra neergescho
ten vliegtuig der nationalisten,
wordt door regeeringssoldaten
uit het toestel gehaald
Johann Strauss repeteert met het Residentie-orkest in het Kurhaus
te Scheveningen voor de uitvoering yan zijn werken op Donder
dagavond
Op het strand te Zandvoort werd Donderdag een feest voor de kinderen
georganiseerd, uitgaande van de Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer.
Twee snapshots tijdens den zandbouw-wedstrijd
Te Tilburg werd Donderdag een legerdag gehouden ter ge
legenheid der ingebruikneming van het paleis-raadhuis. Een
foto tijdens het défilé voor de autoriteiten
Minister prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine bracht Donderdag een bezoek
aan het Nationaal Padvinderskamp te Hellendoorn, waar Z. Exc. vol belang
stelling het kampleven gadesloeg