De eer van het Sneeuwland
Tml Wagner en Rie Mastenbroek (stertnuromers 2 en 3) bij den start der demi-finale ven bet wmmer 400 meter vrije slag voor
dames tijdens de Olympische zwemwedstrijden te Berlijn, waarin ocvre zwemsters zich betden m de finale wisten te plaatsen
Augustus in de
Rotterdamsche
diergaarde. Het
voederen der zee
leeuwen vormt
steeds een aparte
attractie
De Olympische schermwedstrijden te
Berlijn. De partij tusschen Mosman
(Nederland) en Rajczy (Hongarije)
De burgeroorlog in Spanje. Een vrachtauto te Bilbao,
omgebouwd tot pantserwagen, gereed om naar het terrein
van den strijd nabij St. Sebastian te vertrekken
ht samenwerking met de Pontonniers werd door de troepen uit het garnizoen
Arnhem en de 2e Artillerie-brigade uit Ede Vrijdag op den Rijn nabij
Westerbouwing een overzetoefening in losse pontons gehouden
De beide Fransche torpedojagers .Chacal" en .Leopard", die momenteel in de Amster-
damsche haven vertoeven, waren Vrijdagmiddag te bezichtigen, waarbij speciaal de Volen-
damsche belangstelling door de Fransche .jantjes" gewaardeerd werd
De waterpolo-wedstrijd Nederland Oostenrijk, welke te
Berlijn plaats had in het kader der Olympische Spelen,
leverde een 5 4 overwinning op voor het Nederlandsche
team. Een spelmoment
FEUILLETON
door
JAMES OLIVER CURWOOD.
15)
Toen hij eenmaal een besluit genomen had.
liet Jan geen tijd verloren gaan om zijn plan
ten uitvoer te brengen. Mukee kende het pad
inaar Churchill en kwam met hem overeen,
om den derden dag met hem te vertrekken,
hetgeen Williams' vrouw nog juist den tijd
liet. om een nieuwe jas van rendierhuid voor
hem te maken.
Den tweeden avond speelde hij voor het
laatst viool in de kleine hut, en toen Mélisse
in slaap was gevallen, nam hij haar voorzich
tig in zijn armen en hield hij haar langen tijd
vast, terwijl Cummins zwijgend toekeek. Toen
hij haar weer teruggelegd had in het kleine
kribje tegen den muur, sloeg Cummins een
van z-ijn lange armen om de schouders van
den jongen en leidde hij hem naar de deur,
waar zij stonden te kijken naar de sombere
verlatenheid van het woud, dat zich zwart en
zwijgend tegen den sterrenhemel afteekende.
Hoog boven de dichte toppen der sparren ver
rees de eenzame boom bij het graf, als een
donkere vinger, die omhoog wees in den nacht,
en daarop bleef Cummins' blik rusten.
„Zij hoorde je dien nacht het eerst, Jan,"
zei hij op zachten toon. „Zij wist, dat jij ko
mende was, lang voordat ik iets anders hoorde.
Ik geloof dat zij nu weet De arm om
Jan's schouder sloot zich vaster, en Cummins
hoofd zonk omlaag, totdat zijn ruwe wang op
het haar van den jongen rustte. Er was iets
van het teedere der liefde in zijn beweging,
en tot antwoord greep Jan met beide handen
de hand, die over zijn schouder hing.
„Jongen, wil je me niet zeggen, wie je bent
en waarom je. dien nacht hier bent gekomen?"
„Ik wil je nu vertellen, dat ik van den Groo-
ten Beer ben gekomen," fluisterde Jan. „Ik
ben Jan Thoreau, niet meer, en de groote God
liet me dien nacht hierheen gaan, omdat
zijn hart klopte' van een plotselinge ingeving,
toen hij opzag in het gelaat van zijn metgezel
„omdat de kleine Mélisse er was," eindig
de hij.
Eenigen tijd lang maakte Cummins geen
geluid en geen beweging, toen trok hij den
jongen weer in de hut en haalde uit de met
katoen bekleede kist in den hoek een geel
lederen zak.
„Dat je naar Churchill gaat is terwille van
Mélisse en van haar," zei hij op zachten toon,
opdat baby niet wakker zou worden. „Steek
dit bij je.".
Jan trad een schrede terug.
„Neen, ik zal in Churchill wel werk vinden
aan de Compagnie. Dat geld is voor Mélisse,
als ze groot is. Jan Thoreau is geen hoe
noem je dat?"
Een glimlach deed zijn tanden glinsteren,
doch slechts gedurende een oogenblik. Cum
mins' gelaat betrok en hij greep den jongen
stevig, bijna ruw, bij den arm.
„Dan komt Jan Thoreau nooit weer bij Mé
lisse terug," riep hij op een toon, die geen
tegenspraak duldde. „Je gaat naar Churchill
om te leeren en om met je handen te werken.
Zij zenden je er heen. Begrepen, jongen? Zij!"
Er klonk een onstuimige trilling in zijn stem.
„Wat zal het zijn? Wil je den zak aannemen,
of kom je liever nooit weer in Lac Bain terug?"
Zwijgend stak Jan zijn hand uit en nam hij
het geel lederen zakje aan. Een doffe gloed
brandde in zijn wangen. Cummins keek ver
baasd naar de wonderlijke uitdrukking, die in
zijn oogen kwam.
„Ik zal dit geld honderdvoudig aan jou en
Melisse terugbetalen!" riep hij gespannen.
„Dat zweer ik. en ik zweer, dat Jan Thoreau
zijn woord zal hóuden!"
Onbewust, met den geel lederen zak in de
eene hand geklemd, strekte hij de andere uit
naar de viool, die tegen den muur hing. Cum
mins draaide zich om. Toen hij den jongen
weer aankeek, had deze zijn arm weer langs
zijn zijde laten vallen en waren zijn wangen
volkomen kleurloos.
Den volgenden dag vertrok hij. Niemand
hoorde de laatste woorden, die hij Mélisse toe
fluisterde, of was getuige van zijn afscheid van
haar, want Cummins begreep het verdriet van
den jongen en verliet de hut een uur voordat
Mukee klaar was met het pakken van zijn
bagage. Het laatste, wat hij hoorde, was Jan's
viool, die zachte, liefelijke muziek liet hooren
voor het kind. Toen Mukee drie weken later
terugkeerde, vertelde hij, dat Jan zich op de
reis naar Churchill had gedragen als iemand,
die zijn tong verloren had en dat hij tot diep
in den nacht sombere melodieën op zijn viool
had gespeeld.
HOOFDSTUK XII.
Een Gerucht uit het Zuiden.
Het was een lange winter voor Cummins en
Mélisse. Voor Jan duurde hij nog langer. Hij
liad van den agent te Lac Bain een brief mee
gekregen voor den agent te Churchill en een
onderkomen gevonden bij den assistent van
den hoofdklerk op den post een jongen man,
met een blozend gelaat, die met het schip uit
Engeland was meegekomen Het was een op
gewekte, goedaardige jonge kerel, en toen hij
hoorde-, dat zijn metgezel den geheelen weg
van de Woestenij te voet had afgelegd, om de
lessen op de nieuwe openbare school te volgen,
belastte hij zich onmiddellijk met de verant
woordelijke taak van privaat-leer aar.
Het eerst van al leerde hij Jan „is" te zeg
gen, in plaats van „ies". Het was verschrikke
lijk moeilijk voor Jan. doch hij worstelde er
zich manmoedig doorheen, en een week na zijn
aankomst, toen hij op een avond bezig was,
zijn viool te stemmen, om voor den jongen
MacDonald te spelen, zei hij met enthousias
ten ernst:
„Ha, nu ben ik er. Mr MacDonald, Het ies
niet „ies". maar „ies"!"
MacDonald brulde van het lachen, doch
bleef volhouden, en mettertijd leerde Jan dit
spraakgebrek af.
De school werd in November geopend; Jan
was er een van een twintigtal leerlingen, daar
verzameld uit veertig duizend vierkante mij
len wildernis. Twee blanke jongelingen en een
halfbloed waren uit Etawney gekomen; de
agent van Nelson House had zijn zoon gezon
den, en drie anderen waren afkomstig van den
bovenloop der Kleine Churchill.
Van het begin of deed Jan's muziek hem een
eerste plaats innemen in de belangstelling van
den leermeester, die door de.Compagnie was
uitgezonden. Hij leerde dag en.nacht, en na
verloop van. twee maanden was er. slechts één,
die hem in ontwikkeling evenaarde, namelijk
de jongeling van Nelson House. De grootste
wijsheidbron, waaruit hij putte, was niet zijn
leermeester, doch MacDonald. Zijn begeerte,
ging niet zoozeer uit naar de geleerdheid van
de menschen in het Zuiden. Die borg hij op,
als een trouwe machine, voor het gebruik van
Mélisse. Mac Donald echter gaf hem, waarnaar
zijn ziel smachtte een beeld van het leven,
zooals het bestond in de wonderbare wereld
aan den anderen kant der wildernis, waarheen
de een of andere geest binnen in hem, die hoe
langer hoe sterker werd, naarmate de tijd ver
streek, zijn hoop en eerzucht scheen heen te
leiden.
Tusschen zijn gedachten aan Mélisse en Lac
Bain door droomde hij van die andere wereld,
en meermalen gedurende dien winter haalde
hij het rolletje uit het binnenste van zijn
viool te voorschijn en las en herlas hij de be
schreven bladzijden.
„Den een of anderen dag ga ik er heen,"
verzekerde hij zichzelf dan. „Den een of an
deren dag, als Mélisse wat grooter is en mee
kan gaan."
Voor den jongen MacDonald was de knaap
uit Lac Ba.in een „trouvaille". De Schotsche
jongeling werd verteerd door een ontzettend
verlangen naar huis, en naarmate zijn heim
wee toenam, overstroomde hij Jan's opletten
de ooren hoe langer hoe meer met zijn kennis
van de wereld, waaruit hij gekomen was. Hij
vertelde hem de geschiedenis van het oude
koperen kanon, dat verlaten tusschen de strui
ken en wingerdplanten stond, op de plaats,
waar vele jaren geleden te Churchill een fort"
had -restaan. Hij beschreef de aankomst VAD
het eerste schip in de groote baai; vertelde
van Hudson en zijn mannen, van groote oor
logen, waar de toehoorder nooit van gedroomd
had; van koningen en koninginnen en vreem
de volkeren, 's Avonds las hij Jan dikwijls
voor uit boeken, die hij mee had gebracht.
Naarmate de weken en maanden voorbij
gingen, liet de zonderlinge geest, die den
woudbewoner naar die andere wereld lokte,
zich.steeds krachtiger in hem gelden. Somtijds
dreef deze er hem bijna toe aanMacDonald te
vertellen, wat er binnen in zijn viool verbor
gen zat. Op een zekeren Zondag was het ^ge
heim hem bijna ontglipt, toen MacDonald zei:
„Ik ga naar huis met het schip, dat aan
staanden zomer hier aankomt. Wat zou je er
van zeggen, als je eens met me meeging, Jan?"
De geest bruiste in hem op, als een gloeiende
stroom, en slechts door een toeval werd hij
weerhouden, te zeggen, wat er in zijn hart
leefde.
Zij stonden aan de bevroren baai, die zijn
eindelooze ijsvlakte naar de Noordpool uit
strekte. Op eenigen afstand beukte het ruste-
looze getijde door het gebroken ijs heen, en.
vrat steeds dieper het bevroren strand in. Uit
den oever staken hier en daar de uiteinden
van donkere voorwerpen op, die er uitzagen als
kisten, en die, in den eersten tijd der Com
pagnie, geweerkisten geweest waren. Deze be
vatten het gebeente van menschen, die een
eeuw geleden geleefd hadden, en toen Jan
naar die doodkisten keek. die nu bijna door de
zee verzwolgen werden, rees een andere geest
de geest, die hem aan Mélisse bond ln
hem op, en hij huiverde bij de gedachte, wat
er in een jaar tijds kon gebeuren.
En deze geest won het van den anderen. In.
het voorjaar ging Jan naar Lac Bain terug met
de voorraden van de Compagnie. Het volgende
najaar volgde hij de school in York Factory
en het derde jaar in Nelson House. Toen stierf,
de leermeester der Compagnie en er kwam
niemand voor hem in de plaats.
(Wordt vervolgd,).