LITTERAIRE
KANTTEEKENINCEN
ZATERDAG 2»? AUGUSTUS 1936
HAARLEM'S DAGBLAD
8
P. Bakker. Adhter de Mast.
Amsterdam Arbeiderspers.
John Masefield. Klippersche-
pen jagen naar Londen. Uit het
Engelsoh, Den Haag. Boudher.
Varen is een gezonde bezigheid, het leven
tusschen water en lucht houdt den geest
frisch, het verstand helder: een en ander
met die bepaalde heldere frischheid die met
een niet te zwaarmoedige levensopvatting
samen gaat, de relativiteit der belangrijk
heid aller dingen aanvaardt, het heden pre
fereert boven den dag van morgen en het
gisteren alweer vergeten is. Tobbers en phi-
lo$ophen zijn zelden je ware varensgasten
en Einstein in een kano is even onwaar
schijnlijk als Erasmus in een pieremegoggel.
Als varende gezellen hun verhalen gaan
doen. brengen zij vanzelf hun gezonde
luchthartigheid mee en ze beuren hun hoor
ders op aangename wijs uit de sfeer dei-
geestelijke bezorgdheden. De journalist P.
Bakker, die met een vriend zich een Pampus
dewelke zooiets als het jonkie van een
Regenboog is heeft aangeschaft en er zijn
vacantie op doorbracht, vertelt van die toch
ten op den opgewekten toon van den man
die er nu eens lekker tusschen uit is, zijn
sportieve instincten nu eens onbelemmerd
mag uitvieren totde moord op Dollfuss
hem er aan herinnert dat dien nacht zijn
plaats op de krant is.
Tegen zulk wereldgebeuren legt voor een
journalist zelfs een Pampus het af.
Maar zij hebben dan toch maar een aller
aardigste vacantie achtei den rug. waarvan
de lezer meegeniet door het joviale relaas
dat Bakker er over neerschreef. Ik weet van
den schrijver niets af maar krijg soms wel
den indruk dat hij wat overdadig jong doet.
Doch dat schijnt aan het sportieve nu een
maal onafscheidelijk vast te zitten en vooral
der jeugd te behagen. Een intermezzo ais
dat van den zeiltocht met „Leo" op het
Sneekermeer is wel gesneden koek voor dien
leeftijd. En zoo is er meer. Doch het op
recht frissche in het reilen en zeilen der
beide Pampusvaarders overheerscht verre de
momenten waar die frischheid een tikje ge
forceerd lijkt en alles bijeen genomen is
Achter de Mast een prettig stuk zomerlectuur
waaruit de loeer nog eens ontwaren kan. hoe
de watersport voor de simpele schoonheid
van ons land de harten toegankelijk kan
maken.
Zoo de schrijver geen geboren Amsterdam
mer is, heeft hij de Amsterdamsche gein in
ieder geval goed in zich opgenomen.
Een amusant staaltje? Na den retourtocht
over de Zuiderzee zijn ze in de Sixhaven ge
meerd en besluiten, als de verloren gewaan
de portefeuille met drie tientjes uit de voe
ring van een jasje opduikt, de laatste da
gen der vacantie op de Kaag te gaan passee-
ren. Maar daarvoor moeten ze de grachten
van de hoofdstad door.
„En de volgende morgen verbazen we den
havenmeester door een fooi, die hij nooit van
de twee sloebers had verwacht. Hij ziet ons
nu vast aan voor rijke zonderlingen. We tui
gen en varen het drukke IJ op. verkeren al
dadelijk in prikkelend levensgevaar als er
twee ponten tegelijk in de buurt komen en
bezorgen dus het Amsterdamse publiek
een paar minuten van kittelende spanning.
Je geift er een bieskaupie faur! krijt een
impulsieve dame.
Een naar West-Indië stomende boot is wel
zoo vriendelijk om ons een beetje naar zich
toe te zuigen. Dat is spijtig. Zouden we, zó
jong en zó gefortuneerd fijngemalen worden
in de sdhroefHet heeft er alle
schijn van, dat we een voorpagina-bericht
met interlinie zuilen verwekken. Maar Frik
weet achter het geweldige karkas om te stu
ren en met zweetdruppeltjes onder de neus
genieten we van het voortgezette leven. We
besluiten om eerst even naar de Vismarkt
te gaan om pas gevangen palmg in te slaan.
Dat s goedkoper dan in een winkel en ner
gens krijg je de vis zoo vers. Gewillig laten
we ons afzetten, 't Is wel wat duur, maar
daar staat tegenover, dat de paling van eer
gister is. En dan volgt de lijdenstocht
We moeten door de grachten! Nu we nog
wel twintig gulden hebben, kunnen we ons
een slepie van een daalder permitteren.
Strijken zeilen bergen stagen inhalen
nefebreken vastmaken aan een hakke-
poffertje met asthma. Tot ons geluk is het
grote vacantie. Op alle bruggen vertoont
zich een levendige belangstelling van school
knaapjes, die weinig om handen hebben en
een aanleiding zoeken om hun moe-gestu
deerde hersentjes wat rust en opluchting te
geven. Er vormt zich een vaste ploeg spu-
gers
Ze hangen over de brugleuning, een rijtje
grijnzende koppen, en ze verzamelen reeds
van te voren hun ammunitie. Zoodra we
onder de brug doorkomen, kwettert het op
petten en dekken en zodra een schot uit
zonderlijk raak is. gaat er een tevreden ge
loei op. Dan hollen ze als hazen naar de
andere leant om daar een gepast gebruik
van hun nog voorradige projectielen te ma
ken. Als die jongetjes maar tien procent
van onze heilwensen erlangen, ontstaat er
een hoogconjunctuur in het kinderzieken
huis. enz, enz.
Met dit fragmentje is Bakker's verteltrant
wel zoo ongeveer getypeerd, geloof ik. Hij
zelf zal de laatste zijn om dat voor litteraire
kunst, te verslijten maar geesteloos ls het
zeker niet en onderhoudend Ls het ten zeer
ste. Ook zal de daarvoor gevoelige lezer ge
makkelijk een gradueel verschil in geestig
heid ontdekken als hij uit ons fragmentje
den laatsten zin van het paling-koopen
naast dien der hoogconjunctuur in het kin
derziekenhuis legt. Wat hier al gevaarlijk
naar het gezocht-studentikoze neigt is daar
ongezocht geestig door de nuchtere zinswen
ding. Hetzelfde qualitatieve verschil merkt
ge op als de schrijver, als goed Amsterdam
mer niet nalaat het verschil tusschen de
Westeinder en de Kaag te markeeren.
„Bij Aalsmeer zie je soms een schip, welks
bemanning zo op het eerste gezicht een
kruiersfamilie moet zijn, die een dagje uit
is. Later blijkt het een redersfamilie te zijn,
die een der eerste Amsterdamse namen
draagt.
Bij Warmond passeert soms een schip dat
je de adem doet inhouden, omdat er vast
een gezant of iets anders heel erg hoogs in
moet zitten. Later blijkt het een kruiers
familie te zijn".
Die uitmuntende droge gein in de ietwat
aangekleede tegenstelling, verzwakt de
schrijver dan onmiddellijk door de veel goed
koopere persiflage van de bestellingen die
men in de respectieve restaurants van Aals
meer en de Kaag hoort. Ook in den humor
leert men den meester door de beperking
kennen.
Maar met dat alAchter de Mast heb
ik met ongestoord genoegen gelezen terwijl
ik van zeilen geen sikkepit af weet. Als dat
niet voor het boek spreekt dan vind ik geen
betere aanbeveling. Of het moesten de
waarlijk prachtige natuurfoto's zijn die
royaal door den tekst gestrooid zijn.
Met John Masefield blijven wij varen
al is het dan in den verleden tijd. Een dikke
zeventig jaar geleden werd de thee nog met
klipperschepen van China naar Londen ge
bracht en die vlugge zeilschepen maakten er
een race van omdat voor de eerst arriveeren-
den prijzen en premies tot hooge bedragen,
werden uitgeloofd.
Johp Masefield. thans Poet Laureate van
het Britse he koninkrijk heeft in ..The Bird
of Dawning" een avontuur verteld waarbij
een der schepen van zulk een bheevloot naar
den kelder gaat, met den jongen eerzuchti-
gen kapitein Duntisbourne incluis, waarna
een deel van bemanning en lading onder
bevel van zijn stuurman Trewsbury Londen
bereikt, na velerlei belevenissen.
Dat is het boek dat nu in de Karavaan
serie van den uitgever Boucher ('handige,
prettig uitziende boekjes van over de 300
pagina's keurig verzorgden druk) onder den
titel „Klipperschepen jagen naar Londen"
voor ons ligt.
Het is wat de omslag belooft een vol
maakte avonturenroman van zee en zon en
zeilen, van actie, kloek beleid en koene da
den. Wil men het boek, zooals eveneens op
den omslag geschiedt, met Van Schendel's
Fregatschip vergelijken dan zal men toch
tot de conclusie moeten komen dat het heel
wat anders is al is het in zijn soort even
uitmuntend.
Met den beroemden „smile" teekent Ma
sefield ons aller hand zeemanstypen uit de
vorige eeuiw: van den zonderlingen kapitein
Miserden, die zijn koers regelde volgens de
openbaringen van den profeet Habakkuk tot
de schoolmeisjes van Groot-Brittannië die
Trewsbury een reisnécessaire met zilver be
slag aanboden, na zijn behouden thuiskomst.
En bovenal, Masefield is een schrijver Hij
weet een boek te bouwen en al bouwend, te
boeien. Men zal. ook in t t Nederlandsch,
dezen roman weten te waardeeren. Aardige
prentjes van Leon Holman verluchten het
boekje.
J. H. DE BOIS.
„Hoever had ik mijn sigaar opgerookt?"
vroeg McLane. „Voor meer dan de helft",
luidde het antwoord.
„Was mijn jas open of gesloten?" „Alleen de
bovenste knoop was gesloten".
„Hoe droeg ik mijn hoed?" vroeg Robinson
weer. „Schuin aan den rechterkant van uw
hoofd, diep in de oogen getrokken en de lin-
kerdeuk in den bol was dieper dan de rech
ter".
Deze details schijnen den lezer onbelangrijk.
Maar hoe zou het in de film lijken als mid
den in de scène McLane's sigaar een paar cen
timeter langer was geworden of Robinson's
hoed van den eenen kant van zijn hoofd naar
den anderfen was verhuisd, zonder aange
raakt te zijn? Op honderden van die dingen
moet de script-girl tijdens de opnamen voor
een film letten.
Eenige jaren geleden, toen Warren William de
hoofdrol vertolkte in „The Dark Horse", werd
een fout gemaakt, die de maatschappij eenige
duizenden dollars kostte. In de eerste opna
men van de film droeg Warren William een
klein, smal snorretje, een „misplaatste wenk
brauw", zooals de Amerikanen dat noemen.
Toen de opnamen nog niet geëindigd waren,
schoor hij het af. wetende dat de studiokapper
wel een dergelijk snorretje zou kunnen ma
ken. De stenografe vergat het op te merken,
zoodat deze fout pas voor den dag kwam toen
de compleet gemonteerde film proef draaide.
Alle scènes-zonder-snor moesten worden
overgemaakt
De schilder Maks heden
zestig jaar.
Het toeval voerde ons een paar /weken ge
leden naar Maks' atelier op het Amsterdam
sche Prinseneiland, aan de overzijde der
Haarlemmer Houttuinen. De treinreiziger^
kennen die beide daar afzonderlijk staande
bouwsels natuurlijk, met hun enorme ramen
op het noordwesten, al weten ze niet dat in
één er van Breitner gewerkt heeft, in den
tijd dat hij de prachtige heiwerken, door
braken en grondarbeid aan de graansilo's bij
het IJ schilderde. In het andere arbeidde de
veel jongere C. J. Maks, in feite Breitner's
eenige directe leerling wiens vader, bouwon
dernemer van Amsterdamsche reputatie, die
beide kasten daar voor den zoon en zijn be
wonderden leermeester had laten zetten.
Prachtige atelier-installaties natuurlijk, hoog
en ruim, dwingend bijna tot werk op groot
formaat, waar meester en jongere verzot
op waren. Zoo ruim dat Maks er een paar
jaar geleden een expositie in houden kon van
de werken van Breitner. die in zijn bezit zijn.
Wij hebben er bij die gelegenheid hier van
verteld. Nu gold ons bezoek ditmaal niet de
gemeenschappelijke Breitnervereering doch
een zaak van nuchterder aard: een advies
over de brandverzekering van al de kunst
werken die zich daar in den loop der jaren
opgehoopt hebben. Want de schilder Maks
produceert meer dan hij verkoopt dat ge
beurt allicht als je het schilderen niet la
ten kunt en hij verkoopt niets van wat hij
van anderen bezit daarvoor is hij er te
veel aan gehecht. En in dezen zonderlingen
tijd van waardelooze waarden kost het dan
soms hoofdbreken een waardige waarde vast
te stellen. Enfin, wij zijn natuurlijk toch
weer geëindigd met ons in herinneringen te
verdiepen nadat de zakelijkheid zoo nuchter
mogelijk bekeken was.
De groote herinnering voor Maks heet
Breitner. de groote verdienste van Maks. dat
hij zijn vereering bewaard heeft, maar te
vens zijn eigen gang gegaan is. Onder een
oer-sterk artist als Breitner gewerkt te heb
ben zonder in diens schaduw te blijven zit
ten, bewijst dat ook de jongere van een ge
zond artistiek gestel is. Breitner nog levend
zou nu over 'de negentig geweest zijn; op
een jongen van even twintig moest een ar
tistiek pooteling van in de vijftig wel in-
druik maken, van blijvenden aard. Al is het
uiterlijk aspect dan ook gansch anders,
Maks' levenswerk is in wezen forsch en poo-
tig. Het is mogelijk dat zijn tijd nog niet ge
komen isde publieke waardeering weet
tegenwoordig zelve niet zoo goed meer wel
ken kant ze uit wil, maar wie een beetje ver
stand van schilderen heeft en gewend is
rond zich heen te zien, weet dat zijn werk
qualiteiten heeft, die voor den dag van van
daag uitzonderlijk zijn.
Robust is de peinture doch even zeer be
trouwbaar. Dat wil zeggen dat hij niet tran
sigeert of om de gunst bedelt maar zijn im
puls volgt, al zal men hem aanvankelijk
eigenzinnig kunnen vinden. Hij kan met
hardnekkigheid een kleurcombinatie, een
compositie uitbuiten, die ons eerst langza
merhand vrede met ze schenkt, maar is dat
niet met veel belangrijk werk het geval ge
weest? Maks is in zijn onderwerpen cosmo-
politisdher dan b.v. Isaac Israels en vermijdt
diens charmeerende mogelijkheden. Zijn
clowns, paardrijdsters, circusscènen enz. zijn
soms van een huiveringwekkende realiteit,
doch steeds van een prachtige factuur. En
wat in zijn gansche oeuvre een eenzijdigheid
lijkt kon later wel eens blijken een climax
te beduiden.
Wij willen voor den kunstenaar hopen dat
van zijn zestigste jaar af een nieuwe periode
aanvangt; die eener gelijke waardeering ten
onzent als waarvan hij buitenslands de be
wijzen vaak ontving.
J. H. DE BOIS.
0>I
iiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
„Spektakel om Jolanthe"
draait in Cinema Palace.
Jolanthe, de oorzaak van last en geluk, doet
haar feestelijke intrede in Lampke's schuur.
„Krach um Jolanthe" en niet zoo weinig
ook. Wat valt er trouwens anders te verwach
ten wanneer de nieuwe schoolmeester, de
nieuwe gendarme en, wat eigenlijk de hoofd
oorzaak is, het prijsvarken het gemoedelijke
dorpsleven uit zijn plattelandseenvoud op
schrikken. Vooral het varken Jolanthe ver
oorzaakt opschudding en is aanleiding tot tal
van onaangename en, laten we eerlijk zijn,
ook aller aangenaamste verwikkelingen.
Jolanthe dan in heerlijke zij het iewat
vette onschuldigheid, wordt in beslag genomen,
aangezien haar baas eenigszins stijfkoppige
theorieën omtrent de rechten van den staat
op de belastingpenningen heeft.
Dat het zwaarwichtige beest tenslotte vol
komen onbewust (ofschoon we Cupido's suc
cesvolle aanvallen natuurlijk niet. kunnen ver
zwijgen) eenige verzoeningen en verlovingen
bewerkstelligt, is te verwachten, maar daarom
niet minder bevredigende oplossing.
Spektakel om Jolanthe is een Duitsche ko
mische film zooals er den laatsten tijd niet
veel zijn afgeleverd. De typeering van het
boerenleven in het Noord-Duitsohe dorp is
buitengwoon geslaagd. Zoowel de opnamen
van de primitieve optocht door het dorp, als
die van de verschillende personen uit de film
die volkomen natuurgetrouw, haast karakte
ristiek, beelden zijn van plattelanders, geven
de grappige film een bijzondere aantrekke
lijkheid.
Boer Lampke (Wilhelm Krüger), zijn doch
ter Anna. de nieuwe schoolmeester, en vooral
de knecht Hinnerik en diens aangebeden
Stine 'Carsta Löcki zijn vermakelijk getee-
kende figuren, terwijl het pretentielooze ver
haal vooral door het natuurlijke spel een
geestige film heeft opgeleverd.
Het voorprogramma bevat behalve wereld
nieuws en Nederlandsch nieuws de voorfilm
The magic ward" en een grappig teeken
filmpje.
DLMLiNS T©©IMT
sprekenden kunstenaarskop, wordt zij opge
voed. Maar Ginger heeft de vaste overtuiging,
dat zij voor oom Rcx zorgt en zijn steun is,
want hij is een beetje van het rechte pad af
geweken. voelt zich nog altijd - de groote
Shakespeare-speler, wiens naam altijd met
vette letters bovenaan het programma stond
en vindt veel werkjes beneden zijn waardigheid.
Ginger, een echte bengel, die allerlei katte-
kwaad uitvoert, is voor Oom Rex een engel,
die alles voor hem wil doen. Ze trekt er zeifs
op uit om te stelen ais oom voor een delict
30 dagen hechtenis of 30 dollar boete krijgt.
Ze wil op die manier de boete bij elkaar krij
gen. Ze wordt gesnapt en voor den kinder
rechter gebracht. Meesterlijk is ze hier in
haar zenuwachtigheid en aandoenlijk in haar
groote liefde voor Rex. Dit is een van de meest
ontroerende fragmenten van de film. Mevrouw
Parker (Katherine Alexander) verzocht den
rechter haar Ginger toe te vertrouwen. Zij
schrijft een boek over kinderpsychologie en
denkt in Ginger prachtig materiaal te vinden,
ook verwacht ze veel van den invloed van
haar voorbeeldig zoontje Hamilton (Jackie
Searl) op Ginger. Hoe Ginger kennis maakt
met den heer Parker (Walter King) is zeer
geestig gevonden, ze noemt hem al direct bij
zijn voornaam Dannie en schrikt zich half
dood als ze merkt, dat hij de heer des huizes
is. Na vele moeilijkheden voor alle betrokke
nen komt het gelukkige slot.
Jackie Searl die het voorbeeldige zoontje
speelt, is een oude bekende, voor zoover op
een jongen van 13 jaar de kwalificatie „oud"
te pas komt. Nog pas hebben we hem met
Jackie Cooper gezien, het schijnt zijn nood
lot te zijn, dat de regisseur in hem altijd de
personificatie van het modelkind ziet, het
zou wel prettig voor hem zijn in andere rollen
zijn waarde ook eens te mogen toonen.
De productieleider van Ginger was Sol M.
Wurtzel, de regisseur Lewis Seiler.
Naast een van de ontroerendste fragmenten
mogen we een van de grappigste niet voorbij
gaan zonder deze speciaal te noemen, nml. de
Romeo en Julia-scène „op het balcon" ge
speeld door oom Rex en Ginger, vooral de in
termezzo's van Ginger maken het tot een
kostelijk brok humor.
Van het bijprogramma noemen we nog even
het slot van de Olympische Spelen.
Luxor Theater:
„Gay Deception (Liftboy 14).
Een prijs van 5000 dollar uit de sweepstake
is een niet te versmaden buitenkansje, vooral
wanneer het ten deel valt aan een eenvoudig
typistetje, voor wie het bezit van een nieuwer,
hoed al een ideaal op zichzelf vormt. Zoo zal
niemand het dan ook de kleine Mirabel kwa
lijk nemen, dat zij bij het vernemen van het
groote nieuws van achter haar schrijfmachi
ne opspringt, in een soort Indianengehuil uit
barst en tegelijk een stapeltje kantoorpapie
ren bij wijze van confetti uitstrooit. Een na
tuurlijke reactie van niet al te langen duur.
denkt ge aanvankelijk. Helaas, ook hier er
vaart ge al spoedig, dat het geld weer een
van zijn funeste rollen gaat spelen. Want de
dollars nemen bezit van de arme Mirabel en
niet omgekeerd. Zij slaat verstandige advie
zen in den wind en trekt als een vorstin naar
New York onder het uitdrukkelijk motto „te
willen leven". En daar. in die gigantische we
reldstad, tracht ze met haar naieve kopje de
society-lady uit te hangen, een poging, die
natuurlijk tot hopeloos mislukken gedoemd is.
En wie weet wat er van het arme kind terecht
was gekomen, als daar niet de sympathieke
Sandro was geweest, een jongeman, die als
liftboy in haar hotel werkzaam is, maar in
feite een heel wat machtiger personage is.
Dit alles is nog maar inleiding op den al-
leraardigsten filmroman, die „Liftboy no. 14"
heet. want bij de eerste ontmoeting tusschen
Mirabel en Sandro begint pas de eigenlijke
geschiedenis. Over den inhoud zullen wij ver
der het stilzwijgen bewaren, omdat dit een
van de films is, die niet verteld maar zelf ge
zien moeten worden. Vlot. geestig, boeiend en
met de typische tegenstellingen, die zoo on
misbaar voor het blijspel zijn. wikkelt de han
deling zich af. Francis Lederer en Frances
Dee spelen de beide hoofdfiguren, die eerst
tegenover, maar al spoedig naast elkaar staan
en het is alles even charmant en kleurrijk, wat
zij te zien geven. Lederer, de ervaren artist,
treft vooral door zijn beheerscht spel en
prachtige mimiek. Naast dit tweetal zijn er
nog verschillende andere personen, die voor
geest en humor zorgen; van hen noemen we
in 't bijzonder Lennox Pawle als de potsier
lijke consul-generaal van het rijk Alessandra
en Paul Hurst in een kostelijke creatie als
chef der piccolo's.
Een film, die de belangstelling v.an filmlle-
vend Haarlem ten volle verdient.
In het voorprogramma een uitgebreid jour
naal, dat o.a. beelden uit den Spaanschen
burgeroorlog bevat. Voorts een vroolijk tee
kenfilmpje en een tweetal musical-comedies
met zang, dans en velerlei muzikale virtuozen.
Frans Hals vertoont:
„Eiken avond acht uur."
Alice Faye.
Het zijn drie vroolijke meisjes, die meer
voor zingen en dansen voelen dan voor
werken op het kantoor van hun brom-
merigen koekfabrikant. Zoo zal het dan
wel niemand verwonderen, dat zij er op
den duur uitgezet worden. Aanvanke
lijk maken zij zich daarover niet zooveel
zorgen, maar als het geld op is en de laatste
„Ginger de Wildzang"
in hef Rembrandt Theater.
Onder: De opgewekte bedriegers Francis Lederer. Frances Dee
en Lennox Pawle, gevangen, doch niet voor lang(Luxor
Theater). Rechts Jane Withers, O. P. Heggie en Jackie Searl
in „Ginger de Wildzang" (Rembrandt Theater).
Toen Shirley Temple In „Hartedief" haar
triomfen vierde, hebben wij, meen ik, ook de
speciale aandacht gevraagd voor dat andere
kleine meisje, dat de rol van het kattige nuf
fige onaangename persoontje op zoo talent
volle wijze uitbeeldde. Dat katje was Jane
Withers, en de Fox Film Corporation was zoo
getroffen door de rake typeering van Jane
Withers, dat Fox aan Jane een contract aan
bood. Ginger is de eerste Foxfilm waarin zij
de hoofd- tevens titelrol vervult.
Jane Withers is een buitengewoon begaafd
kind, dat. hoewel ze pas negen jaar is, al een
aardige staat van dienst heeft op het gebied
van kunst en populariteit. Zij heeft o.a. eenigen
tijd meegewerkt aan het kinderuurtje van een
radiostation, daarmee had ze zoo'n succes,
dat ze al spoedig een zelfstandige plaats kreeg
in het dagelijksch programma. Ze heeft ook
een spéciaal talent verschillende personen te
imiteeren en reeds als vierjarige trad ze in
een cabaret op, waar ze imitaties gaf van be
kende film- en tooneelspelers. In ..Ginger"
geeft ze ook eenige staaltjes van die gave van
haar.
Ginger is een weesje uit een der achterbuur
ten van New York. Door een aan lager wal
geraakten ex-tooneelspeler Rexford Whitting-
ton, fijn gespeeld door O. P. Heggie met zijn
stuivers, die eigenlijk voor den trein van het
strand naar huis bestemd zijn, aan broodjes
weggaan, omdat ze toch heusch zoo'n af
schuwelijken honger hebben, dan gaat het
knijpen.
En het gaat nog harder knijpen, tot ze de
redding nabij zien. Honderd dollar te ver
dienen in een wedstrijd voor amateur-radio
sterren, het is geen kleinigheid en het ligt im
mers zoo voor het grijpen. Maar het ligt niet
zoo voor het grijpen of het glipt zc op het laat
ste oogenblik nog door hun hongerige moede
vingers.
George Raft.
Maar dan komt Tops (George Raft) die met
zijn band en deze drie meisjes zijn carrière wil
maken.
Hij maakt, zijn carrierë, maar hoe. Geen dag
geen uur, geen minuut zijn zij baas over hun
tijd. Er wordt geld verdiend en naam ge
maakt, maar ten koste van wat al niet.
En tenslotte loopt het spaak. Tenslotte heb-
de de drie meisjes, zelfs de zachte kleine
Susie (Alice Faye) meer lust zich alles te
moeten ontzeggen. Dan gaan zij weg, laten
Tops in den steek en zoeken plezier. Maar
ze vinden het niet en komen terug. Tops
triomfeert, maar meer nog dan dat hij triom
feert is hij gelukkig dat de kleine Susie terug
is. En dan sluiten zij hun uitzending en de
film als altijd, gelukkig.
Frances Langford, Patsy Kelly en Alice Faye
zingen veel in deze film, die zeker aan velen
veel vermaak zal geven.
Uit het bijprogramma valt nog te vermelden
een alleraardigste teekenfilm van Max Flei
scher, gekleurd in wonderlijke kleuren. Verder
is er een acrobatische aap en ten slotte het
journaal van Paramount, waarbij ook de
Olympische Spelen niet ontbreken.
WAT EEN „SCRIPT-GIRL" MOET ZIEN
De beroepen van acteur, regisseur, came
raman etc. mogen vermoeiend zijn, dat van
„script girl" is niet minder inspannend.
Van den acteur wordt verwacht dat hij zijn
rol kent en de dialoog onthoudt. De „script
clerk" moet echter kunnen onthouden wat een
acteur in een bepaalde scène, die eenige we
ken tevoren opgenomen is, droeg of welke at
tributen hij in zijn hand had.
Toen Edw. G. Robinson met Humphrey Bo-
gart en Barton McLane bij de opnemingen
van de Warner film „Bullets or Ballots" terug
kwamen na een lunch, namen zij hun positie
aan een tafel weer in, zoo goed als zij zich
dat konden herinneren en de „script girl"
kreeg het bijzonder druk.