LITTERAIRE KANTTEEKENINCEN ZATERDAG 2»? AUGUSTUS 1936 HAARLEM'S DAGBLAD 8 P. Bakker. Adhter de Mast. Amsterdam Arbeiderspers. John Masefield. Klippersche- pen jagen naar Londen. Uit het Engelsoh, Den Haag. Boudher. Varen is een gezonde bezigheid, het leven tusschen water en lucht houdt den geest frisch, het verstand helder: een en ander met die bepaalde heldere frischheid die met een niet te zwaarmoedige levensopvatting samen gaat, de relativiteit der belangrijk heid aller dingen aanvaardt, het heden pre fereert boven den dag van morgen en het gisteren alweer vergeten is. Tobbers en phi- lo$ophen zijn zelden je ware varensgasten en Einstein in een kano is even onwaar schijnlijk als Erasmus in een pieremegoggel. Als varende gezellen hun verhalen gaan doen. brengen zij vanzelf hun gezonde luchthartigheid mee en ze beuren hun hoor ders op aangename wijs uit de sfeer dei- geestelijke bezorgdheden. De journalist P. Bakker, die met een vriend zich een Pampus dewelke zooiets als het jonkie van een Regenboog is heeft aangeschaft en er zijn vacantie op doorbracht, vertelt van die toch ten op den opgewekten toon van den man die er nu eens lekker tusschen uit is, zijn sportieve instincten nu eens onbelemmerd mag uitvieren totde moord op Dollfuss hem er aan herinnert dat dien nacht zijn plaats op de krant is. Tegen zulk wereldgebeuren legt voor een journalist zelfs een Pampus het af. Maar zij hebben dan toch maar een aller aardigste vacantie achtei den rug. waarvan de lezer meegeniet door het joviale relaas dat Bakker er over neerschreef. Ik weet van den schrijver niets af maar krijg soms wel den indruk dat hij wat overdadig jong doet. Doch dat schijnt aan het sportieve nu een maal onafscheidelijk vast te zitten en vooral der jeugd te behagen. Een intermezzo ais dat van den zeiltocht met „Leo" op het Sneekermeer is wel gesneden koek voor dien leeftijd. En zoo is er meer. Doch het op recht frissche in het reilen en zeilen der beide Pampusvaarders overheerscht verre de momenten waar die frischheid een tikje ge forceerd lijkt en alles bijeen genomen is Achter de Mast een prettig stuk zomerlectuur waaruit de loeer nog eens ontwaren kan. hoe de watersport voor de simpele schoonheid van ons land de harten toegankelijk kan maken. Zoo de schrijver geen geboren Amsterdam mer is, heeft hij de Amsterdamsche gein in ieder geval goed in zich opgenomen. Een amusant staaltje? Na den retourtocht over de Zuiderzee zijn ze in de Sixhaven ge meerd en besluiten, als de verloren gewaan de portefeuille met drie tientjes uit de voe ring van een jasje opduikt, de laatste da gen der vacantie op de Kaag te gaan passee- ren. Maar daarvoor moeten ze de grachten van de hoofdstad door. „En de volgende morgen verbazen we den havenmeester door een fooi, die hij nooit van de twee sloebers had verwacht. Hij ziet ons nu vast aan voor rijke zonderlingen. We tui gen en varen het drukke IJ op. verkeren al dadelijk in prikkelend levensgevaar als er twee ponten tegelijk in de buurt komen en bezorgen dus het Amsterdamse publiek een paar minuten van kittelende spanning. Je geift er een bieskaupie faur! krijt een impulsieve dame. Een naar West-Indië stomende boot is wel zoo vriendelijk om ons een beetje naar zich toe te zuigen. Dat is spijtig. Zouden we, zó jong en zó gefortuneerd fijngemalen worden in de sdhroefHet heeft er alle schijn van, dat we een voorpagina-bericht met interlinie zuilen verwekken. Maar Frik weet achter het geweldige karkas om te stu ren en met zweetdruppeltjes onder de neus genieten we van het voortgezette leven. We besluiten om eerst even naar de Vismarkt te gaan om pas gevangen palmg in te slaan. Dat s goedkoper dan in een winkel en ner gens krijg je de vis zoo vers. Gewillig laten we ons afzetten, 't Is wel wat duur, maar daar staat tegenover, dat de paling van eer gister is. En dan volgt de lijdenstocht We moeten door de grachten! Nu we nog wel twintig gulden hebben, kunnen we ons een slepie van een daalder permitteren. Strijken zeilen bergen stagen inhalen nefebreken vastmaken aan een hakke- poffertje met asthma. Tot ons geluk is het grote vacantie. Op alle bruggen vertoont zich een levendige belangstelling van school knaapjes, die weinig om handen hebben en een aanleiding zoeken om hun moe-gestu deerde hersentjes wat rust en opluchting te geven. Er vormt zich een vaste ploeg spu- gers Ze hangen over de brugleuning, een rijtje grijnzende koppen, en ze verzamelen reeds van te voren hun ammunitie. Zoodra we onder de brug doorkomen, kwettert het op petten en dekken en zodra een schot uit zonderlijk raak is. gaat er een tevreden ge loei op. Dan hollen ze als hazen naar de andere leant om daar een gepast gebruik van hun nog voorradige projectielen te ma ken. Als die jongetjes maar tien procent van onze heilwensen erlangen, ontstaat er een hoogconjunctuur in het kinderzieken huis. enz, enz. Met dit fragmentje is Bakker's verteltrant wel zoo ongeveer getypeerd, geloof ik. Hij zelf zal de laatste zijn om dat voor litteraire kunst, te verslijten maar geesteloos ls het zeker niet en onderhoudend Ls het ten zeer ste. Ook zal de daarvoor gevoelige lezer ge makkelijk een gradueel verschil in geestig heid ontdekken als hij uit ons fragmentje den laatsten zin van het paling-koopen naast dien der hoogconjunctuur in het kin derziekenhuis legt. Wat hier al gevaarlijk naar het gezocht-studentikoze neigt is daar ongezocht geestig door de nuchtere zinswen ding. Hetzelfde qualitatieve verschil merkt ge op als de schrijver, als goed Amsterdam mer niet nalaat het verschil tusschen de Westeinder en de Kaag te markeeren. „Bij Aalsmeer zie je soms een schip, welks bemanning zo op het eerste gezicht een kruiersfamilie moet zijn, die een dagje uit is. Later blijkt het een redersfamilie te zijn, die een der eerste Amsterdamse namen draagt. Bij Warmond passeert soms een schip dat je de adem doet inhouden, omdat er vast een gezant of iets anders heel erg hoogs in moet zitten. Later blijkt het een kruiers familie te zijn". Die uitmuntende droge gein in de ietwat aangekleede tegenstelling, verzwakt de schrijver dan onmiddellijk door de veel goed koopere persiflage van de bestellingen die men in de respectieve restaurants van Aals meer en de Kaag hoort. Ook in den humor leert men den meester door de beperking kennen. Maar met dat alAchter de Mast heb ik met ongestoord genoegen gelezen terwijl ik van zeilen geen sikkepit af weet. Als dat niet voor het boek spreekt dan vind ik geen betere aanbeveling. Of het moesten de waarlijk prachtige natuurfoto's zijn die royaal door den tekst gestrooid zijn. Met John Masefield blijven wij varen al is het dan in den verleden tijd. Een dikke zeventig jaar geleden werd de thee nog met klipperschepen van China naar Londen ge bracht en die vlugge zeilschepen maakten er een race van omdat voor de eerst arriveeren- den prijzen en premies tot hooge bedragen, werden uitgeloofd. Johp Masefield. thans Poet Laureate van het Britse he koninkrijk heeft in ..The Bird of Dawning" een avontuur verteld waarbij een der schepen van zulk een bheevloot naar den kelder gaat, met den jongen eerzuchti- gen kapitein Duntisbourne incluis, waarna een deel van bemanning en lading onder bevel van zijn stuurman Trewsbury Londen bereikt, na velerlei belevenissen. Dat is het boek dat nu in de Karavaan serie van den uitgever Boucher ('handige, prettig uitziende boekjes van over de 300 pagina's keurig verzorgden druk) onder den titel „Klipperschepen jagen naar Londen" voor ons ligt. Het is wat de omslag belooft een vol maakte avonturenroman van zee en zon en zeilen, van actie, kloek beleid en koene da den. Wil men het boek, zooals eveneens op den omslag geschiedt, met Van Schendel's Fregatschip vergelijken dan zal men toch tot de conclusie moeten komen dat het heel wat anders is al is het in zijn soort even uitmuntend. Met den beroemden „smile" teekent Ma sefield ons aller hand zeemanstypen uit de vorige eeuiw: van den zonderlingen kapitein Miserden, die zijn koers regelde volgens de openbaringen van den profeet Habakkuk tot de schoolmeisjes van Groot-Brittannië die Trewsbury een reisnécessaire met zilver be slag aanboden, na zijn behouden thuiskomst. En bovenal, Masefield is een schrijver Hij weet een boek te bouwen en al bouwend, te boeien. Men zal. ook in t t Nederlandsch, dezen roman weten te waardeeren. Aardige prentjes van Leon Holman verluchten het boekje. J. H. DE BOIS. „Hoever had ik mijn sigaar opgerookt?" vroeg McLane. „Voor meer dan de helft", luidde het antwoord. „Was mijn jas open of gesloten?" „Alleen de bovenste knoop was gesloten". „Hoe droeg ik mijn hoed?" vroeg Robinson weer. „Schuin aan den rechterkant van uw hoofd, diep in de oogen getrokken en de lin- kerdeuk in den bol was dieper dan de rech ter". Deze details schijnen den lezer onbelangrijk. Maar hoe zou het in de film lijken als mid den in de scène McLane's sigaar een paar cen timeter langer was geworden of Robinson's hoed van den eenen kant van zijn hoofd naar den anderfen was verhuisd, zonder aange raakt te zijn? Op honderden van die dingen moet de script-girl tijdens de opnamen voor een film letten. Eenige jaren geleden, toen Warren William de hoofdrol vertolkte in „The Dark Horse", werd een fout gemaakt, die de maatschappij eenige duizenden dollars kostte. In de eerste opna men van de film droeg Warren William een klein, smal snorretje, een „misplaatste wenk brauw", zooals de Amerikanen dat noemen. Toen de opnamen nog niet geëindigd waren, schoor hij het af. wetende dat de studiokapper wel een dergelijk snorretje zou kunnen ma ken. De stenografe vergat het op te merken, zoodat deze fout pas voor den dag kwam toen de compleet gemonteerde film proef draaide. Alle scènes-zonder-snor moesten worden overgemaakt De schilder Maks heden zestig jaar. Het toeval voerde ons een paar /weken ge leden naar Maks' atelier op het Amsterdam sche Prinseneiland, aan de overzijde der Haarlemmer Houttuinen. De treinreiziger^ kennen die beide daar afzonderlijk staande bouwsels natuurlijk, met hun enorme ramen op het noordwesten, al weten ze niet dat in één er van Breitner gewerkt heeft, in den tijd dat hij de prachtige heiwerken, door braken en grondarbeid aan de graansilo's bij het IJ schilderde. In het andere arbeidde de veel jongere C. J. Maks, in feite Breitner's eenige directe leerling wiens vader, bouwon dernemer van Amsterdamsche reputatie, die beide kasten daar voor den zoon en zijn be wonderden leermeester had laten zetten. Prachtige atelier-installaties natuurlijk, hoog en ruim, dwingend bijna tot werk op groot formaat, waar meester en jongere verzot op waren. Zoo ruim dat Maks er een paar jaar geleden een expositie in houden kon van de werken van Breitner. die in zijn bezit zijn. Wij hebben er bij die gelegenheid hier van verteld. Nu gold ons bezoek ditmaal niet de gemeenschappelijke Breitnervereering doch een zaak van nuchterder aard: een advies over de brandverzekering van al de kunst werken die zich daar in den loop der jaren opgehoopt hebben. Want de schilder Maks produceert meer dan hij verkoopt dat ge beurt allicht als je het schilderen niet la ten kunt en hij verkoopt niets van wat hij van anderen bezit daarvoor is hij er te veel aan gehecht. En in dezen zonderlingen tijd van waardelooze waarden kost het dan soms hoofdbreken een waardige waarde vast te stellen. Enfin, wij zijn natuurlijk toch weer geëindigd met ons in herinneringen te verdiepen nadat de zakelijkheid zoo nuchter mogelijk bekeken was. De groote herinnering voor Maks heet Breitner. de groote verdienste van Maks. dat hij zijn vereering bewaard heeft, maar te vens zijn eigen gang gegaan is. Onder een oer-sterk artist als Breitner gewerkt te heb ben zonder in diens schaduw te blijven zit ten, bewijst dat ook de jongere van een ge zond artistiek gestel is. Breitner nog levend zou nu over 'de negentig geweest zijn; op een jongen van even twintig moest een ar tistiek pooteling van in de vijftig wel in- druik maken, van blijvenden aard. Al is het uiterlijk aspect dan ook gansch anders, Maks' levenswerk is in wezen forsch en poo- tig. Het is mogelijk dat zijn tijd nog niet ge komen isde publieke waardeering weet tegenwoordig zelve niet zoo goed meer wel ken kant ze uit wil, maar wie een beetje ver stand van schilderen heeft en gewend is rond zich heen te zien, weet dat zijn werk qualiteiten heeft, die voor den dag van van daag uitzonderlijk zijn. Robust is de peinture doch even zeer be trouwbaar. Dat wil zeggen dat hij niet tran sigeert of om de gunst bedelt maar zijn im puls volgt, al zal men hem aanvankelijk eigenzinnig kunnen vinden. Hij kan met hardnekkigheid een kleurcombinatie, een compositie uitbuiten, die ons eerst langza merhand vrede met ze schenkt, maar is dat niet met veel belangrijk werk het geval ge weest? Maks is in zijn onderwerpen cosmo- politisdher dan b.v. Isaac Israels en vermijdt diens charmeerende mogelijkheden. Zijn clowns, paardrijdsters, circusscènen enz. zijn soms van een huiveringwekkende realiteit, doch steeds van een prachtige factuur. En wat in zijn gansche oeuvre een eenzijdigheid lijkt kon later wel eens blijken een climax te beduiden. Wij willen voor den kunstenaar hopen dat van zijn zestigste jaar af een nieuwe periode aanvangt; die eener gelijke waardeering ten onzent als waarvan hij buitenslands de be wijzen vaak ontving. J. H. DE BOIS. 0>I iiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii „Spektakel om Jolanthe" draait in Cinema Palace. Jolanthe, de oorzaak van last en geluk, doet haar feestelijke intrede in Lampke's schuur. „Krach um Jolanthe" en niet zoo weinig ook. Wat valt er trouwens anders te verwach ten wanneer de nieuwe schoolmeester, de nieuwe gendarme en, wat eigenlijk de hoofd oorzaak is, het prijsvarken het gemoedelijke dorpsleven uit zijn plattelandseenvoud op schrikken. Vooral het varken Jolanthe ver oorzaakt opschudding en is aanleiding tot tal van onaangename en, laten we eerlijk zijn, ook aller aangenaamste verwikkelingen. Jolanthe dan in heerlijke zij het iewat vette onschuldigheid, wordt in beslag genomen, aangezien haar baas eenigszins stijfkoppige theorieën omtrent de rechten van den staat op de belastingpenningen heeft. Dat het zwaarwichtige beest tenslotte vol komen onbewust (ofschoon we Cupido's suc cesvolle aanvallen natuurlijk niet. kunnen ver zwijgen) eenige verzoeningen en verlovingen bewerkstelligt, is te verwachten, maar daarom niet minder bevredigende oplossing. Spektakel om Jolanthe is een Duitsche ko mische film zooals er den laatsten tijd niet veel zijn afgeleverd. De typeering van het boerenleven in het Noord-Duitsohe dorp is buitengwoon geslaagd. Zoowel de opnamen van de primitieve optocht door het dorp, als die van de verschillende personen uit de film die volkomen natuurgetrouw, haast karakte ristiek, beelden zijn van plattelanders, geven de grappige film een bijzondere aantrekke lijkheid. Boer Lampke (Wilhelm Krüger), zijn doch ter Anna. de nieuwe schoolmeester, en vooral de knecht Hinnerik en diens aangebeden Stine 'Carsta Löcki zijn vermakelijk getee- kende figuren, terwijl het pretentielooze ver haal vooral door het natuurlijke spel een geestige film heeft opgeleverd. Het voorprogramma bevat behalve wereld nieuws en Nederlandsch nieuws de voorfilm The magic ward" en een grappig teeken filmpje. DLMLiNS T©©IMT sprekenden kunstenaarskop, wordt zij opge voed. Maar Ginger heeft de vaste overtuiging, dat zij voor oom Rcx zorgt en zijn steun is, want hij is een beetje van het rechte pad af geweken. voelt zich nog altijd - de groote Shakespeare-speler, wiens naam altijd met vette letters bovenaan het programma stond en vindt veel werkjes beneden zijn waardigheid. Ginger, een echte bengel, die allerlei katte- kwaad uitvoert, is voor Oom Rex een engel, die alles voor hem wil doen. Ze trekt er zeifs op uit om te stelen ais oom voor een delict 30 dagen hechtenis of 30 dollar boete krijgt. Ze wil op die manier de boete bij elkaar krij gen. Ze wordt gesnapt en voor den kinder rechter gebracht. Meesterlijk is ze hier in haar zenuwachtigheid en aandoenlijk in haar groote liefde voor Rex. Dit is een van de meest ontroerende fragmenten van de film. Mevrouw Parker (Katherine Alexander) verzocht den rechter haar Ginger toe te vertrouwen. Zij schrijft een boek over kinderpsychologie en denkt in Ginger prachtig materiaal te vinden, ook verwacht ze veel van den invloed van haar voorbeeldig zoontje Hamilton (Jackie Searl) op Ginger. Hoe Ginger kennis maakt met den heer Parker (Walter King) is zeer geestig gevonden, ze noemt hem al direct bij zijn voornaam Dannie en schrikt zich half dood als ze merkt, dat hij de heer des huizes is. Na vele moeilijkheden voor alle betrokke nen komt het gelukkige slot. Jackie Searl die het voorbeeldige zoontje speelt, is een oude bekende, voor zoover op een jongen van 13 jaar de kwalificatie „oud" te pas komt. Nog pas hebben we hem met Jackie Cooper gezien, het schijnt zijn nood lot te zijn, dat de regisseur in hem altijd de personificatie van het modelkind ziet, het zou wel prettig voor hem zijn in andere rollen zijn waarde ook eens te mogen toonen. De productieleider van Ginger was Sol M. Wurtzel, de regisseur Lewis Seiler. Naast een van de ontroerendste fragmenten mogen we een van de grappigste niet voorbij gaan zonder deze speciaal te noemen, nml. de Romeo en Julia-scène „op het balcon" ge speeld door oom Rex en Ginger, vooral de in termezzo's van Ginger maken het tot een kostelijk brok humor. Van het bijprogramma noemen we nog even het slot van de Olympische Spelen. Luxor Theater: „Gay Deception (Liftboy 14). Een prijs van 5000 dollar uit de sweepstake is een niet te versmaden buitenkansje, vooral wanneer het ten deel valt aan een eenvoudig typistetje, voor wie het bezit van een nieuwer, hoed al een ideaal op zichzelf vormt. Zoo zal niemand het dan ook de kleine Mirabel kwa lijk nemen, dat zij bij het vernemen van het groote nieuws van achter haar schrijfmachi ne opspringt, in een soort Indianengehuil uit barst en tegelijk een stapeltje kantoorpapie ren bij wijze van confetti uitstrooit. Een na tuurlijke reactie van niet al te langen duur. denkt ge aanvankelijk. Helaas, ook hier er vaart ge al spoedig, dat het geld weer een van zijn funeste rollen gaat spelen. Want de dollars nemen bezit van de arme Mirabel en niet omgekeerd. Zij slaat verstandige advie zen in den wind en trekt als een vorstin naar New York onder het uitdrukkelijk motto „te willen leven". En daar. in die gigantische we reldstad, tracht ze met haar naieve kopje de society-lady uit te hangen, een poging, die natuurlijk tot hopeloos mislukken gedoemd is. En wie weet wat er van het arme kind terecht was gekomen, als daar niet de sympathieke Sandro was geweest, een jongeman, die als liftboy in haar hotel werkzaam is, maar in feite een heel wat machtiger personage is. Dit alles is nog maar inleiding op den al- leraardigsten filmroman, die „Liftboy no. 14" heet. want bij de eerste ontmoeting tusschen Mirabel en Sandro begint pas de eigenlijke geschiedenis. Over den inhoud zullen wij ver der het stilzwijgen bewaren, omdat dit een van de films is, die niet verteld maar zelf ge zien moeten worden. Vlot. geestig, boeiend en met de typische tegenstellingen, die zoo on misbaar voor het blijspel zijn. wikkelt de han deling zich af. Francis Lederer en Frances Dee spelen de beide hoofdfiguren, die eerst tegenover, maar al spoedig naast elkaar staan en het is alles even charmant en kleurrijk, wat zij te zien geven. Lederer, de ervaren artist, treft vooral door zijn beheerscht spel en prachtige mimiek. Naast dit tweetal zijn er nog verschillende andere personen, die voor geest en humor zorgen; van hen noemen we in 't bijzonder Lennox Pawle als de potsier lijke consul-generaal van het rijk Alessandra en Paul Hurst in een kostelijke creatie als chef der piccolo's. Een film, die de belangstelling v.an filmlle- vend Haarlem ten volle verdient. In het voorprogramma een uitgebreid jour naal, dat o.a. beelden uit den Spaanschen burgeroorlog bevat. Voorts een vroolijk tee kenfilmpje en een tweetal musical-comedies met zang, dans en velerlei muzikale virtuozen. Frans Hals vertoont: „Eiken avond acht uur." Alice Faye. Het zijn drie vroolijke meisjes, die meer voor zingen en dansen voelen dan voor werken op het kantoor van hun brom- merigen koekfabrikant. Zoo zal het dan wel niemand verwonderen, dat zij er op den duur uitgezet worden. Aanvanke lijk maken zij zich daarover niet zooveel zorgen, maar als het geld op is en de laatste „Ginger de Wildzang" in hef Rembrandt Theater. Onder: De opgewekte bedriegers Francis Lederer. Frances Dee en Lennox Pawle, gevangen, doch niet voor lang(Luxor Theater). Rechts Jane Withers, O. P. Heggie en Jackie Searl in „Ginger de Wildzang" (Rembrandt Theater). Toen Shirley Temple In „Hartedief" haar triomfen vierde, hebben wij, meen ik, ook de speciale aandacht gevraagd voor dat andere kleine meisje, dat de rol van het kattige nuf fige onaangename persoontje op zoo talent volle wijze uitbeeldde. Dat katje was Jane Withers, en de Fox Film Corporation was zoo getroffen door de rake typeering van Jane Withers, dat Fox aan Jane een contract aan bood. Ginger is de eerste Foxfilm waarin zij de hoofd- tevens titelrol vervult. Jane Withers is een buitengewoon begaafd kind, dat. hoewel ze pas negen jaar is, al een aardige staat van dienst heeft op het gebied van kunst en populariteit. Zij heeft o.a. eenigen tijd meegewerkt aan het kinderuurtje van een radiostation, daarmee had ze zoo'n succes, dat ze al spoedig een zelfstandige plaats kreeg in het dagelijksch programma. Ze heeft ook een spéciaal talent verschillende personen te imiteeren en reeds als vierjarige trad ze in een cabaret op, waar ze imitaties gaf van be kende film- en tooneelspelers. In ..Ginger" geeft ze ook eenige staaltjes van die gave van haar. Ginger is een weesje uit een der achterbuur ten van New York. Door een aan lager wal geraakten ex-tooneelspeler Rexford Whitting- ton, fijn gespeeld door O. P. Heggie met zijn stuivers, die eigenlijk voor den trein van het strand naar huis bestemd zijn, aan broodjes weggaan, omdat ze toch heusch zoo'n af schuwelijken honger hebben, dan gaat het knijpen. En het gaat nog harder knijpen, tot ze de redding nabij zien. Honderd dollar te ver dienen in een wedstrijd voor amateur-radio sterren, het is geen kleinigheid en het ligt im mers zoo voor het grijpen. Maar het ligt niet zoo voor het grijpen of het glipt zc op het laat ste oogenblik nog door hun hongerige moede vingers. George Raft. Maar dan komt Tops (George Raft) die met zijn band en deze drie meisjes zijn carrière wil maken. Hij maakt, zijn carrierë, maar hoe. Geen dag geen uur, geen minuut zijn zij baas over hun tijd. Er wordt geld verdiend en naam ge maakt, maar ten koste van wat al niet. En tenslotte loopt het spaak. Tenslotte heb- de de drie meisjes, zelfs de zachte kleine Susie (Alice Faye) meer lust zich alles te moeten ontzeggen. Dan gaan zij weg, laten Tops in den steek en zoeken plezier. Maar ze vinden het niet en komen terug. Tops triomfeert, maar meer nog dan dat hij triom feert is hij gelukkig dat de kleine Susie terug is. En dan sluiten zij hun uitzending en de film als altijd, gelukkig. Frances Langford, Patsy Kelly en Alice Faye zingen veel in deze film, die zeker aan velen veel vermaak zal geven. Uit het bijprogramma valt nog te vermelden een alleraardigste teekenfilm van Max Flei scher, gekleurd in wonderlijke kleuren. Verder is er een acrobatische aap en ten slotte het journaal van Paramount, waarbij ook de Olympische Spelen niet ontbreken. WAT EEN „SCRIPT-GIRL" MOET ZIEN De beroepen van acteur, regisseur, came raman etc. mogen vermoeiend zijn, dat van „script girl" is niet minder inspannend. Van den acteur wordt verwacht dat hij zijn rol kent en de dialoog onthoudt. De „script clerk" moet echter kunnen onthouden wat een acteur in een bepaalde scène, die eenige we ken tevoren opgenomen is, droeg of welke at tributen hij in zijn hand had. Toen Edw. G. Robinson met Humphrey Bo- gart en Barton McLane bij de opnemingen van de Warner film „Bullets or Ballots" terug kwamen na een lunch, namen zij hun positie aan een tafel weer in, zoo goed als zij zich dat konden herinneren en de „script girl" kreeg het bijzonder druk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 10