Voor 1937 geen verhoogde belastingdruk
Huis der Koningin.
Gemcentcn/Welke hulp
noodig hebben.
Bijna 8+millioen minder
voor onderwijs.
WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1936
HAARtE M'S D A G B E A D
Tekort der ryksbegrooting op f47.735.995geraamd.
V erschillende perspectief besparingen.
De Rijksbegrooting voor 1937, welke Dinsdag door de regeering is
Ingediend, had aanvankelijk een tekort van 47.734.995. Ter dekking
hiervan zijn verschillende maatregelen genomen, welke voor een deel
perspectiefbesparingen zijn. De Rijksbelastingdruk zal dit jaar niet
verzwaard worden. Wel worden een aantal tijdelijke opcentenheffin-
gen, welke aanvankelijk alleen voor het jaar 1936 zouden gelden, ver
lengd. Tevens wordt er op gerekend, dat de reeds bij de Staten-
Generaal aanhangige wijzigingen van de Inkomsten- en Successie
belasting en een in voorbereiding zijnde technische wijziging van de
Omzetbelasting eenige meerdere belastingopbrengst tengevolge
zullen hebben. De regeering heeft echter afgezien van invoering eener
Reisbelasting. Indiening van een gewijzigd wetsontwerp tot heffing
van een belasting op Naamlooze Vennootschappen wordt nog over
wogen.
De totaal-cijfers van den gewonen dienst der Rijksbegrooting 1937
zijn
uitgaven 657.794.017
Inkomsten 610.059 022
Nadeelig saldo 47.734.995
De kapitaaidienst wijst voor 1937 een totaal aan
in uitgaven van 128.566.721
in ontvangsten van 20.082.000
Nadeelig saldo
108.484.721
De minister stelt zich voor, in de dekking
van het voor het jaar 1937 berekende tekort
van rond f 47.500 000 op de volgende wijze te
voorzien:
1. Perspectief besparingen, welke van het
dekkingsplan voor 1936 zijn overgebleven:
a. besparing op de uitgaven van het depar
tement van onderwijs f 7.600:000
b. Vermindering van de rijksuitgaven, als
gevolg van het afloopen vanwachtgelden
f 3.200.000
c. besparing, te verkrijgen uit het capitu-
lantenstelsel f 5.000.000
d. besparing op de uitgaven van het Ver-
keersfonds door vermindering van het spoor
wegtekort f 12.000.000
2. Bij de Staten-Generaal is ingediend een
ontwerp van wet tot herberekening van pen
sioenen van burgerlijke en militaire ambtena
ren. Bij aanneming van dit wetsontwerp zal
voor het rijk een jaarlijksehe vermindering
van uitgaven worden verkregen van f 3.300.000
3. In het najaar van 1935 werd tegelijk met
de ontwerp-rijksbegrooting voor 1936 inge
diend een wetsvoorstel tot heffing van enkele
belastingen.
Het lag aanvankelijk in de bedoeling der
regeering de opbrengst dezer belastingen toe
te voegen aan het Werkloosheidssubsidiefonds,
onder gelijktijdige verlaging der rijksbijdrage
aan dat fonds met een bedrag, gelijk aan de
vermoedelijke opbrengst dezer heffingen
(deze bijdrage was voor 1936 geraamd op
f 53.000.000).
Aanvankelijk zouden deze heffingen einde
1936 komen te vervallen. De algemeene bud-
getaire positie maakt het echter onafwijsbaar
noodzakelijk, dat deze heffingen worden ver
lengd. De baten, daarvan voor 1937 te ver
wachten. worden geraamd op f 11.800.000.
Dit bedrag kan worden gespecificeerd als
volgt: opcenten op de dividend- en tantième
belasting f 1.800-000; opcenten op de zegel
rechten f 1.400.000; opcenten op de registra
tierechten f 1.800.000; opcenten op de succes
sierechten f 6.800.000.
4. Bij de Staten-Generaal is aanhangig een
drietal wetsontwerpen, strekkende tot het
verleenen van een bijdrage door Nederland
aan Nederlandsch-Indië, wegens door laatst
bedoeld gebiedsdeel te verleenen steun in
verband met den invoer daar te lande van be
paalde Nederlandsche textielgoederen en tot
heffing van rechten in Nederland op den in
voer van bepaalde goederen. Uit deze heffing
kan een bate voor het rijksbudget worden
verwacht van f 1.250.000
Het totaal dezer maatregelen is f 44.150-000
Na de volledige doorvoering van bo
venstaande maatregelen waarbij
de minister er, evenals het vorig jaar,
echter ten allen overvloede op moet
wijzen, dat een niet onbelangrijk be
drag van de aangegeven besparingen
eerst geleidelijk effectief zal worden
zal het begrotingsevenwicht dus
op een bedrag van ongeveer f 3.500.000
na zijn bereikt.
Laatstgemeld bedrag zal kunnen worden
gevonden uit de meerdere opbrengst, die mag
worden verwacht van de bij de Staten-Gene
raal aanhangige wetsontwerpen tot wijziging
van de wet op de inkomstenbelasting en van
de sucessiewet, alsmede van een in voorberei
ding zijnde technische wijziging der wet op
de omzetbelasting. Behalve deze belasting
wijzigingen is bij den minister nog in over
weging een ontwerp van wet tot het treffen
van voorzieningen met betrekking tot de be
lasting van naamlooze vennootschappen op
een zoodanige wijze, dat de belangrijkste be
zwaren. aangevoerd tegen het ontwerp van
wet houdende voorzieningen betreffende de
heffing van belastingen van besloten ven
nootschappen en vereenigingen en -haar aan
deelhouders of leden zullen worden onder
vangen.
Het werkloosheids
subsidiefonds.
Het Werkloosheidssubsidiefonds heeft in
den korten tijd van zijn bestaan herhaaldelijk
tot onaangename verrassingen van financiee-
len aard aanleiding gegeven. En thans is dit
weer het geval. Nu de uitgaven over 1935
kunnen worden overzien, wordt een tekort
van het fonds verwacht van rond twintig
millioen gulden. Bij de optelling der ontwerp-
begrooting van het fonds voor 1936 werd ge
rekend op een tekort van f 14 millioen, doch
ondanks de verhoogde rijksbijdrage zal 1936
wel een tekort van circa twintig a vijfentwin
tig millioen gulden te zien geven.
Voor een belangrijk deel moet dit hoogere
tekort worden toegeschreven aan meerdere
uitgaven wegens het verleenen van bijzondere
bijdragen (extra- en belastingbij dragen) aan
gemeenten. Deze bijzondere bijdragen, welke
zooveel mogelijk bij het begin van het be-
grootingsjaar worden vastgesteld, hebben door
haar aard het karakter van sluitpost der ge
meentelijke begrooting gekregen. Zij konden
daardoor aan een geleidelijke stijging niet
ontkomen, omdat alle dalingen in de gemeen
telijke belastingopbrengsten en andere in
komsten-en'alle stijgingen van andere dan
werkloosheidsuitgaven (men denke slechts
aan de uitgaven voor armenzorg) haar weer
slag vinden in het bedrag der bijzondere bij
dragen uit het Werkloosheidssubsidiefonds.
Mr. P. Oud, minister van financiën.
Toen de begrooting van het fonds voor 1937
werd opgesteld bleek, dat zelfs met inacht
neming van een rijksbijdrage van f 53.000.000,
opnieuw een zeer omvangrijk tekort moest
worden becijferd. Indien de gelegenheid be
stond om voor dit tekort in het rijksbudget
dekking te vinden, zou hierin kunnen worden
berust, doch thans is de toestand deze, dat de
tekorten der gemeentebegrootingen in feite
worden overgeheveld naar een centraal punt
het Werkloosheidssubsidiefonds terwijl
zij daar leiden tot een groot tekort van het
fonds, hetwelk ongedekt moet blijven, m.a.w.
de druk van de tekorten, voortspruitende uit
de crisisomstandigheden der gemeenten, wordt
van de locale eenheden afgenomen en op het
fonds gelegd. Dit is uiteraard nimmer de be
doeling van het fonds geweest. Er is steeds
gedacht, dat het fonds door de gezamenlijke
krachten van de gemeenten (het prevelement)
en van het rijk (door een rijksbijdrage en door
afstand van rijksbelastingen) zou kunnen
zorgen voor ee behoorlijke subsidieering in de
lemeentelijke werkloosheidslasten, doch er
is niet gedacht, dat dit fonds voor gemeen
telijke tekorten zou opkomen.
De regeering heeft zich genoodzaakt
gezien, voor 1937 het bedrag voor bij
zondere bijdragen aan gemeenten ten
laste van het fonds te beperken, zoo
dat een gedeelte van het tekort voor
rekening van de gemeenten zal moe
ten worden gelaten. Ook dan nog
sluit de begrooting van dat fonds voor
1937 met een tekort van rond
f 7.500-000. Aangezien met een bij
drage van f 53.000.000 het rijk het
uiterste heeft gedaan wat in zijn ver
mogen ligt, zal in dit tekort voorloopig
moeten worden berust.
Wanneer de werkloosheid zich eindelijk in
dalende lijn zal gaan bewegen, zal het mo
gelijk zijn, dit tekort, dat volgens de bepalin
gen der wet tot instelling van het werkloos
heidssubsidiefonds naar de rekening van een
volgend dienstjaar overgaat, uit de middelen
van dat fonds in volgende jaren te dekken.
Onderstand noodlijdende
gemeenten.
Het is bekend, dat het bedrag dat voor den
onderstand aan gemeenten uit 's rijks kas
moet worden beschikbaar gesteld, van jaar tot
jaar toeneemt. Laatstelijk moest in de be
grooting van het departement van binnen-
landsche zaken voor 1936 hiervoor een bedrag
van pl.m. f 3.500.000 worden uitgetrokken en
het blijkt nu reeds, dat dit bedrag bij lange
na niet voldoende zal zijn. zoodat voor 1936
op een verdubbeling van het geraamde bedrag
moet worden gerekend.
Voor 1937 zouden dus wilde men den in
geslagen weg blijven volgen voor dit doel
eenige millioenen meer moeten worden uit
getrokken dan primitief voor 1936 plaats had.
De regeering kan dit niet blijven volhouden.
Ook hiervoor geldt hetzelfde als ten aanzien
van de bijzondere bijdragen hierboven is op
gemerkt. Detekorten van de noodlijdende ge-
1 meenten worden op deze wijze van de ge
meentebegrootingen overgeheveld naar het
rijksbudget, waarop daarvoor geen dekking te
vinden is.
De regeering acht zich daarom ver
plicht, voor 1937 het bedrag wegens
onderstand aan noodlijdende gemeen
ten te beperken tot het bedrag, dat
daarvoor op de primitieve begrooting
voor 1936 is uitgetrokken.
Intusschen is het de bedoeling der regee
ring om de gemeenten die niet aanstonds in
staat zijn om het tekort te dekken, dat haar
begrooting zal vertoonen de helpende hand
te blijven bieden. Zij zal op aanvraag der
desbetreffende gemeentebesturen, en uiter
aard na onderzoek van het gemeentelijk
budget, rentedragende voorschotten ver
strekken ten beloope van de tekorten in de
begrooting, welke op geen andere wijze aan
stonds kunnen -worden gedekt. Deze voor-
schotverleening zal plaats hebben tegen een
rente van 3 pet. 's jaars. Ten laste van de be
grooting van het Werkloosheidssubsidiefonds
zullen de voorschotten worden verstrekt welke
moeten voorzien in de tekorten, als gevolg-
van de vermindering der bijzondere bijdragen,
terwijl de voorschotten welke in de plaats
treden van een rijksonderstand, uit de be
grooting van het departement van binnen-
landsche zaken ten laste van hoofdstuk VII b
der rijksbegrooting zullen worden gebracht.
Stabiliteit op het stuk
der inkomsten.
Hierna overgaand tot beschouwingen van
meer algemeenen aard zegt de minister:
Terwijl ieder jaar het uiterste werd be
proefd om door bezuiniging op de uitgaven
een herstel van het begrootingsevenwicht te
verkrijgen, werd het bereiken van een af
doend resultaat telkenmale opnieuw verhin
derd door een voortgaande daling van de
opbrengst der belastingmiddelen, gepaard
gaande met een verhooging van uitgaven
voor crisisdoeleinden.
Bedriegen de voorteekenen niet,
dan is thans een keerpunt nabij.
Met name schijnt de catastrophale
daling in de opbrengst der middelen
tot staan te zijn gekomen. Verwacht
mag worden, dat op het stuk van de
inkomsten een zekere stabiliteit is
bereikt. Daarmede is wel het onmid
dellijke gevaar voor onze staatsfi
nanciën afgewend, doch afdoende
verbetering zal eerst kunnen worden
bereikt, wanneer de inkomsten zich
zullen gaan bewegen in stijgende
lijn.
Dit laatste zal echter eerst dan het geval
zijn, wanneer zich door ruimeren afzet onzer
producten in binnen- en buitenland een ver
betering in onze volkshuishouding zal gaan
voltrekken. De minister gelooft intusschen,
niet te veel te zeggen, indien hij meent te
mogen constateeren, dat zich eenige symp
tomen van verbetering beginnen te vertoo
nen. al blijft toch nog steeds het aanbod van
goederen en -diensten op welhaast elk ge
bied de vraag daar naar overtreffen. Het
wedervinden van het evenwicht tusschen
deze twee in dezen zin, dat de productiemo
gelijkheden door toegenomen vraag weer ten
volle benut zullen kunnen worden, is onmis
bare voorwaarde voor de vermindering dei-
werkloosheid. Terwijl uiteraard ook binnen-
landsche factoren hierbij een rol spelen, ligt
de oplossing der moeilijkheden op dit ge
bied voor een zeer belangrijk deel op inter
nationaal terrein.
Bij het zoeken naar een herstel 'van het
evenwicht tusschen productie en consumptie
zal hier en daar naar wijziging der produc
tie moeten worden gestreefd. Vooral zal op
een stimuleeren van de mogelijkheden tot
opneming der voortgebrachte goederen het
streven gericht moeten blijven. De regeering
heeft er reeds bij herhaling op gewezen, dat
blijvend resutlaat hier naar haar vaste over
tuiging alleen valt te bereiken door een ver
der doorvoeren van de aanpassing der kos
ten en loonen van ons bedrijfsleven aan de
gewijzigde omstandigheden. Zij meent er
zich van ontslagen te mogen rekenen, dit
opnieuw uiteen te zetten, doch meent nog
maals ernstig te moeten waarschuwen te
gen het streven, om de consumptie te sti
muleeren door op kunstmatige wijze koop
kracht in het leven te roepen.
Wil een lagere rentevoet, die voor het her
stel van het economisch leven onmisbahr is,
verwezenlijkt worden, dan dient in de eer
ste plaats elke twijfel aan het staatscrediet
buitengesloten te zijn en het eischt voortdu
rende waakzaamheid, om bij den steeds
grooteren aandrang om ter leniging van den
nood in de meest onderscheiden vormen een
beroep op staatshulp te doen. de leenings-
capaciteit van het rijk ongerept te houden.
Gelukkig kan worden verklaard, dat tot dus
ver het vertrouwen in de credietwaardigheid
van den staat ongeschokt is gebleven en de
regeering rekent het zich tot een harer hoog
ste plichten er voor te waken, dat dit ook in
de toekomst het geval zal blijven.
Binnen de haar door de financieele moge
lijkheden gestelde grenzen tracht de regee
ring het economisch leven zooveel mogelijk
steun te bieden en blijft haar streven er ot>
gericht, zoowel tot behoud van de afzetmog
elijkheden in het buitenland als tot bevor
dering van het economisch leven binnens'
lands alles te doen wat in haar vermogen
ligt, opdat de volkskracht en het voortbren-
gingsvermogen in stand blijven en bij den
internationalen wedijver in het voorthren-
gingsproces Nederland zijn rechtmatig aan
deel zooveel mogelijk behoudt.
De loop der gebeurtenissen heeft de regee
ring gesterkt in haar overtuiging, dat zij
met haar politiek een weg heeft ingeslagen,
welke, moge die. naar te voorzien was. tijd
vorderen, niettemin zal voeren tot zoodanige
resultaten, dat de mededinging van Neder
land op internationale markten mogelijk
blijft. Weliswaar kan overheidssteun daar
voor voorshands nog niet altijd worden ge
mist, maar voor een belangrijk deel is de
oorzaak daarvan gelegen in de nationaal ge-
orienteerde economie.
De regeering heeft ook vol ver
trouwen, dat bij een vastberaden
voortgaan op den tot dusver gevolg
den weg onder aanvaarding eener
harde werkelijkheid, die, zij is daar
voor allerminst blind, van ons volk
groote offers vraagt, en met afwij
zing van experimenten, die wel eenig
oogenblikkelijk soulaas, doch geen
werkelijke verbetering kunnen ver
schaffen gunstige resultaten
voor volks- en staathuishouding niet
kunnen uitblijven. Bij het dan ge
leidelijk intredend herstel zal het
mogelijk blijken, bij een voortgezet
voorzichtig financieel beleid, een
verdere saneering van het budget
te verkrijgen
Nog heel wat gebreken.
De minister is er ten volle van overtuigd,
dat de bestaande begrootingstoestand heel
wat gebreken vertoont. Het dekkingsplan, in
deze nota ontwikkeld, bevat nog een aantal
posten, die eerst op betrekkelijk langen duur
effectief zullen worden. Daarnaast zijn en
in vorige begrootingen en in de onderhavige
verschillende maatregelen verwerkt die zoo
spoedig zich daarvoor de gelegenheid voor
doet, weder ongedaan zullen moeten worden
gemaakt. Te denken valt hierbij aan de stop
zetting van stortingen in verschillende fond
sen, het verminderen van de reserveeringen
voor de bedrijven, het overbrengen van uit
gaven van den gewonen dienst naar den ka-
pitaalsdienst, het uittrekken van de aflos
singstermijnen der staatsschuld en derge
lijke. Al deze maatregelen, welke hun recht
vaardiging uitsluitend hebben kunnen vin
den in den uitzonderlijken financieelen toe
stand der laatste jaren, hebben de reserve
krachten, die een goede staatsbegrootlng be
hoort te bezitten, langzamerhand uitgeput.
Het herstel daarvan zal een der eerste zaken
zijn, die behooren te geschieden, zoodra de
mogelijkheid daarvoor zal worden geboden.
Daarnaast mag niet uit het oog worden
verloren, dat de belastingdruk, zoo van het
rijk als van de gemeenten, gedurende de
achter ons liggende jaren tot een ongeken
de hoogte is opgevoerd. Er was den minister
daarom alles aan gelegen, het dekkingsplan
in de onderhavige nota zoo te kunnen inrich
ten. dat daarin geen voorstellen tot nieuwe
belastingverhooging behoefden te worden
opgenomen.
Geen reisbelasting.
Het Is om deze reden, dat hij ge
meend heeft, ook al zou het bedrag
van f 2.000.000, dat daarmede zou
kunnen worden verkregen, op zich
zelf zeker een hoogst gewenschte
versterking der middelen opleveren,
voor het oogenblik te moeten afzien
van de invoering eener reisbelas
ting, al zal uiteraard, indien de fi
nancieele omstandigheden zich in
min gunstigen zin mochten gaan
ontwikkelen, de mogelijkheid be
staan, dat hij op zijn voornemen tot
heffing van een dergelijke belasting
zal moeten terug komen.
Evenals in vorige jaren wordt ook voor
1937 een bedrag van f 50.000 aangevraagd
voor de voortzetting van de restauratie van
het koninklijk paleis te Amsterdam.
Jongere beroepsconsuls.
Voor het dienstjaar 1936 was de begrooting
voor buitenlandsche zaken vastgesteld op
f 3,429.219 terwijl voor 1937 geraamd wordt
f 3.612,963, alzoo meer geraamd voor 1937 dan
oorspronkelijk toegestaan voor 1936 f 183,744.
f 183,744.
De minister heeft het voornemen, over te
gaan tot het detacheeren van jongere be-
rnepsambtenaren aan bestaande honoraire
consulaten of consulaten-generaal.
Meer personeel bij de
rechterlijke macht?
Meer is geraamd o.a. voor:
Maatregelen voor de opheffing van den
achterstand in de executie van gevangenis- en
hechtenisstraffen f 100.000.
Het inrichten van een strafafdeeling bij het
Tekorten over de laatste vier jaren.
In de nota betreffende den toestand van 's Rijks financiën worden
cijfers gegeven betreffende de tekorten op de diensten 1933, 1934,
1935 en 1933. Wij laten deze hieronder volgen:
GEWONE DIENST:
1933 55.871.028.28
1934 33.2S7.423.09V2
1935 39.889.834.38
1933 44.955.388—
KAPITAALDIENST
1933 394.088.358.48'2
1934 928.097.849.38
1»S5 80.842.901.29
Hierbij moet aangeteekend worden, dat het nadeelig saldo op den
gewonen dienst 1938 nog niet definitief is. Aanvankelijk was voor dat
jaar op een tekort gerekend van 108.454.046.
rijksopvoedingsgesticht te Doetinchem £30.000.
Indïenststelling van de jeugdgevangei/ls te
Zutphen f 170.000.
Uitbreiding van het korps politietroepen
f 121,000 en voor personeeluitbreiding bij de
rechterlijke macht f 65.000.
Dr. H. Colijn.
Rentedragende voorschotten.
Voor 1936 werd voor Binnenlandsche Zaken
toegestaan: gewone dienst f 17.752,165. kapi
taaidienst f 13.182.500. voor 1937 wordt- ge
raamd resp. f 17,539.967 en f 13.162.682. zoodat
minder wordt aangevraagd resp. f 212,198 en
f 19.818.
De verhoogingen betreffen o.a. de volgende
posten
Militaire politie f 104.079, uitvoering van de
wet betreffende de bescherming van de be
volking tegen luchtaanvallen f 50.000.
Steun aan noodlijdende gemeenten.
Op de begrooting voor 1936 werd uitgetrok
ken f 3,450.000 voor rijkssteun aan gemeen
ten welke buiten staat zijn uit eigen midde
len in de kosten harer huishouding volledig
te voorzien. Dit bedrag zal vermoedelijk niet
voldoende zijn voor den steun uit 's rijks kas,
welke voor 1936 noodig zal zijn. In verband
met de thans beschikbare gegevens wordt ver
wacht, dat de post met f 3,550.000 zal moeten
worden verhoogd.
De toestand van 's Rijks financiën verzet
zich tegen het uittrekken op de begrooting
voor 1937 van een hooger bedrag dan op de
primitieve begrooting voor 1936 is geraamd.
Het ligt. in het voornemen de gemeenten,
die niet of niet- volledig geholpen kunnen
worden en zelf alles hebben gedaan om het
tekort tot het uiterste te reduceeren, in het
bedrag, dat, naar het oordeel der regeering.
geacht kan worden op geenerlei wijze te kun
nen worden gedekt, tegemoet te komen met
voorschotten uit 's rijks kas tegen matige
rente.
f 525.000 bezuinigd door ver
mindering van het aantal
kweekscholen.
Toegestaan is voor Onderwijs, K. en W. voor
1936 f 150.696.565, voor 1937 wordt geraamd
f 142.264.486, zoodat minder wordt gevraagd:
f 8.422,079.
Meer wordt o.a. aangevraagd:
Voor materieele uitgaven van de techni
sche hoogerschool te Delft f 4.14.000.
Minder wordt o.a. uitgetrokken voor perso
neel van de rijksuniversiteit te Leiden f 50.000
voor personeele uitgaven van de rijksuniver
siteit te Utrecht f 66.000, voor personeel van de
technische hoogeschool te Delft f 72,000.
Voor deelneming in het garantiefonds van
de in 1937 te houden Wereldjamboree der pad
vinders is f 17.500 uitgetrokken.
Meer wordt aangevraagd voor uitkeeringen
aan het algemeen burgerlijk pensioenfonds
in verband met de voorloopige pensionneering
van onderwijzers f 1.900.000.
Een plan is opgemaakt voor een nieuw la
boratorium van de technische hoogeschool te
Delft. De aanvankelijke kostenraming be
draagt f 1.150.000. Thans wordt een bedrag
van f 350.000 aangevraagd.
De bezuiniging tengevolge van de vermin
dering van het aantal rijks- en gesubsidieerde
kweekscholen kan op rond f 525.000 worden
geschat.
Op deze begrooting zijn verder verschil
lende posten uitgetrokken voor restauratie
van kerken, enz.
Wek aan N.O.-polder wordt
krachtig voortgezet.
Nadat bij de begrooting voor het Zuiderzee-
fonds voor 1936 was besloten tot aanleg van
den Noord-Oost polder werd in 1936 met
kracht gewerkt aan de nadere uitwerking
der plannen en het treffen van voorberei
dende voorzieningen, zooals den aanleg van
werkhavens te Urk en te Lemmer, ten einde
in '37. in overeenstemming met het plan een
eerste deel van de bedijking te kunnen aan
leggen. Voor dat doel zijn op deze begrooting
belangrijke bedragen uitgetrokken. Dienten-
.evolge wordt op den gewonen dienst een
totaal bedrag van f 27.625.000 uitgetrokken
tegenover f 16.850.000 ten vorigen jare.
Op de begrooting van het Zuiderzeefonds
voor 1936 werd als eerste post voor de in
dijking en droogmaking van den N.O.-polder
een bedrag uitgetrokken van f 2.000.000.
Zeer binnenkort zal nabij de aansluiting
met de Overijselsche kust een dijkvak als
oroef worden aanbesteed.
In aansluiting hiermede ligt het in 'net
voornemen, in 1937 den aanleg van de dijk
vakken Lemmer—Urk, Urk—Ramspol en
RamspolKadoelen. een en ander met in
komende werken, als werkhavens, geulen enz.
krachtig ter hand te nemen, terwijl ook een
begin zal worden gemaakt met den aanleg
van het kanaal Blokzijl—Kadoelen met bij
komende werken.
(Zie ook pag. 4)